Er namen zeven kinderen deel aan de workshop. Hoe dat allemaal georganiseerd wordt weet ik niet, maar de kinderen zijn blijkbaar gewoon om elke vrijdag, van half twee tot drie, deel te nemen aan dergelijke projecten.
Eerst vertelde ik hen wat we zouden doen en gaf enkele voorbeelden van mijn kaarten die ik had meegenomen: een tekening of schildering op een onderkant gekleefd … en meteen had je een leuke kaart. Nu zouden ze met bister werken.
Ik had poeder van bister meegenomen. Noten (bruin van kleur) en acajou (rood van kleur). Bij het begin van de workshop liet ik de kinderen die poeders mengen met water in glazen confituurbokalen, goed schudden en dan mochten ze hun naam schrijven op een stukje papier en er eventueel een tekening bij maken. Zo leerden de kinderen het materiaal kennen waarmee ze aan de slag zouden gaan en ik hun namen.
Daarna begon het grote werk. Ik gaf een voorbeeld hoe je bister kon weghalen op een blad. Ik zette met water wat strepen en punten op een beschilderd blad en dopte dit droog, waardoor de witte lijnen zichtbaar werden. Onmiddellijk lieten de deelnemers een ‘waw’ horen. Ik moest niet meer aanmoedigen, ze vlogen erin. En ja, als ze klaar waren met een kaart mochten ze een volgende nemen: er was genoeg voorraad.
Wat me opviel was hoe de kinderen elkaar hun werk toonden en hoe positief ze daarop reageerden: kei-mooi zeg! In deze vorm van onderwijs wordt veel aandacht besteed aan communicatie en dat voel je aan de kinderen. Het verwonderde me dat de kinderen heel spontaan op mij reageerden. Ze waren niet de indruk door bv. mijn leeftijd. Terwijl de kinderen genoten van zich uit te leven met die kerstkaarten, dat op een rustige wijze met elkaar deelden, genoot ik van hun openheid en evidentie om vriendelijk met elkaar om te gaan. Niet dat er geen conflicten zijn. Maar daar is een (wekelijkse?) klassenraad voor om dat uit te spreken. Iemand van de groep maakt het verslag en dat wordt uitgehangen. Zo kon ik de laatste klassenraad ‘lezen’ tegen de muur: wat leuk en niet-leuk was en de plannen die gemaakt werden.
Om drie uur kwam het bericht door dat de kinderen naar buiten mochten. In onze groep werd niet direct gereageerd: er was nog zoveel te doen. Maar iedereen trok uiteindelijk toch naar buiten: ze konden wat buitenlucht gebruiken na zo’n intense namiddag.
En ik, ik kreeg weer een kop koffie en een babbel met een of andere juf.
|