varende senioren over bootjes, varen en nog andere dingen !
10-11-2009
De El Verde op het droge !
Ik was vandaag rond 09.30u afgesproken met Karel om z'n bootje uit het water te halen. Een bijkomende helpende hand komt immers altijd van pas op het snelstromende schelde-water. Toen ik er aankwam stond iedereen reeds gereed. Onderweg had Karel al eens gebeld : "dat die mannen al aan 't zagen waren waar ik bleef". Nochtans was ik ruim op de afgesproken tijd, want het tij wacht nooit. We voeren dan ook om halftien op de schelde, richting slipway. Een tractor wachtte ons op. Aan een lange kabel lag de bok in 't water waarop de El Verde moest. Ikzelf, vooraan het schip om het vast te leggen op de bok, en Karel achter het stuur om de boot tegen het tij in op de bok te sturen. In een mum van tijd lag alles vast en kon de tractor aan z'n werk beginnen. Na een kwartier was het scheepje boven en stuurde de tractor de El Verde voor de scheepshal, waar de hoge druk gehaald werd om het onderschip af te spuiten. Nog snel gekeken of de as goed in 't vet zat, en de eerste werkzaamheden zaten er op. Ik nam afscheid van mijn vriend, die me bedankte om zoveel goedheid. Graag gedaan, Karel riep ik nog en de groetjes aan Leon. Jij ook aan Petra, galmde het weer, en Karel met rode overall reed met de auto om de achtergebleven touwen en fenders die op de kade achtergebleven waren, op te halen. Nadien zou hij het onderschip schoon spuiten en de volgende week kwam de mekanieker om de motor een winterbeurt te geven. De El Verde zou terug op zijn bok wachten op 2010 om terug te beginnen aan een nieuw seizoen, het veertigste reeds. Misschien een tip Karel & Leon om te klinken op z'n verjaardag ???
De winter is voor een boot en haar bezitter niet altijd gemakkelijk. Verscheidene opinies worden geuit en 't is aan mij om daaruit het beste te filteren. De ene zegt binnen, die handel, de andere zegt : moet in 't water blijven liggen, daar hoort hij thuis. Qua kostprijs heb ik zo wat heel Nederland en België via mail met opgave van lengte, breedte en gewicht van mijn boot om een prijs gevraagd. Onderscheid wordt er gemaakt in een plaats buiten en ééntje binnen. Het is het aantal m² plus binnen of buiten zijn bepalend voor de prijs. Buiten is het goedkoopste. In de prijs zitten het uit het water hijsen en er terug inzetten, het afspuiten van het onderschip, het op een "bok" plaatsen, en 6 maanden stallen op een open, weliswaar afgesloten terrein. Het goedkoopste was Emmeloord (NL) 478,80 - de duurste was 975,00 (B), meer dan het dubbele. Onzin, maar goed. Binnen is natuurlijk duurder, er wordt ook een onderscheid gemaakt tussen niet of wel verwarmd. Daar kan men rekenen met minimaal +/- 1.750 - gaande tot 2.800,00. Niet voor ieders beurs, dus. De onvermijdelijke werkzaamheden die ieder jaar dienen te gebeuren kunnen in afspraak met diegene waar de boot staat. Uiteindelijk heb ik gekozen dat mijn bootje in het water blijft op z'n ligplaats. Ondertussen zijn er kleine werkzaamheden door ons gebeurd, zoals afplakken van de ramen, er werden 5 grote vochtvreters geplaatst, alle water (toilet-tank-boiler) werd geledigd - pompen afgesloten en leidingen leeggeblazen, en een minimum aan electriciteit. Alle kussen werden van de banken gehaald en kort bij de vochtvreters geplaatst, waarbij ik nog de boot regelmatig verlucht. Alle linnen uit de kasten + alle beddegoed verwijderd en naar huis meegenomen. De oude isolatie waarmee de ramen afgedicht werden zijn verwijderd en vervangen door een transparante, zodat de zon kan indringen en opwarmen. De schilder en de technieker werden verwittigd om medio maart af te spreken. En nu maar aftellen tot de lente weer in 't land is...
Om 12u. varen we af, de Sloeber en de El Verde. Om 13.07u varen we de sluis Merelbeke uit en zitten dus terug op getijde-water. Het is perfect getimed want het tij begint af te nemen en sleept ons dus mee naar huis. Het gaat een goeie vaart en om 17.15u is de reis voorbij. We hebben in totaal 69 uren gevaren en zijn tweeeneenhalve week onderweg geweest op een erg mooi parcours ! En mijn 10-jarige zelf kan tevreden zijn : mission accomplished.
Met een bizondere waardering voor de schrijfsels van Karel, en ne gemeende "dikke merçi" aan onze vrienden Karel en Leon voor hun mededeelzaamheid naar al mijn blog-vrienden toe.
Vermits mijn echtgenoot niet tot een bezoek aan Waregem te bewegen is, varen we af om 09.50u. We komen aan in Deinze om de afvaart van het mooiste en bekendste stuk van de Leie aan te vatten. In Deinze houden we toch nog een uurtje halt. De bezoekers-steigers van de club lijken me net iets te ver van het centrum en ik weet dat je verderop nog kan liggen. Daar staan bordjes dat je wordt verzocht niet aan te meren op zondag en blablabla wegens aanmeren van blablabla en blablabla dank u voor uw begrip. Niet vandaag dus en we leggen vast. Voortros eerst en met een langer landvast dat we bovenhalen leggen we ook de achterkant vast. Dat is nog niet goed gebeurd of ik zie daar een man afkomen van wie de houding al van op 100m afstand zegt dat ie me het leven zuur gaat maken. Wanneer de man ons inderdaad aanspreekt is het echter één en al viendelijkheid dat op me afkomt. Hij stelt zich voor als de bruggewachter van die brug daar die voor ons niet zal open moeten als we onze mast plat leggen maar bij twijfel moeten we hem toch maar oproepen, dan doet hij wel open. Hij vraagt me hoelang ik blijf, want vandaag, dinsdag, komt er een passagierschip aanmeren, dat staat op die bordjes, weet je wel... Ik schaam me diep. Ik heb niet goed gelezen. Maar omdat we maar een uurtje blijven zal 't geen probleem zijn... Een uurtje later zijn we dus weer weg en voorbij de brug in Astene houden we nog eens halt voor ons middagmaal. De pracht van deze site is waarschijnlijk elke Belg bekend. Later varen we de Leie verder af. Aan de splitsing volg ik niet de mainstream naar rechts richting Ringvaart, maar draai links, het doodlopende stuk naar Drongen. Vanop de wal aan het centrum van Drongen heb ik deze winter steigertjes gezien. Ik beelde het me toen in met bladeren aan de bomen en veel zon en wil daar nu graag overnachten. Het leek me toen zo schilderachtig en dus niet te missen. De vaart er naar toe is best spannend : smal, bochtig en maar net diep genoeg. De steigertjes die ik op 't oog had moeten in de Lente gekrompen zijn, ik ga er in elk geval niet aanmeren. Onder de brug door - we kunnen er ruim onder - ligt een grotere steiger. Yes !!!...enkel voor bezoekers van aanpalende café. We leggen toch aan en beloven met graagte aan de cafébazin dat we na een bezoek aan 't dorp en het fameuze jezuïtenmoederhuis een pint komen pakken. Haar "allez, 't is goed" gaat met een bijonder ongelovige blik gepaard, maar ze kent ons nog niet goed, hé ! Een uurtje later zijn we present en spoelen we de hitte door met een frisse pint op een schaduwplekje van het terras. Het zijstapje loonde beslist de moeite- mede omwille van het avontuur - maar we besluiten toch om door te gaan naar Gent en aan de Lindelei te gaan liggen. Dan kunnen we vanavond nog een stapje zetten en alvast weer wennen aan het stadsleven. Nu de Gentse Feesten net voorbij zijn, zal 't er niet meer zo druk zijn. (Naïeve kiekens zij we toch). We legen onze glazen, betalen een inmiddels ontdooide cafébazin en weg zijn we. De Leie is hier zo smal dat we maar net genoeg plaats hebben om te keren. In dit maneuver geraak ik getraind tijdens deze reis. Als we de keersluis aan de overkant van de Ringvaart invaren komt er een aarzelend Minerva-verhuurbootje ons tegemoet. Ik ben door wijze collega-schippers al gewaarschuwd voor "die gasten". Hoewel er plaats genoeg is en bijlange na geen reden tot ongerustheid rijzen mijn intuïtieve haren al ten berge. Ik zie paniek aan de overkant. Ja maar, denk ik, vaar toch gewoon rechtdoor en als je niet durft wijk dan uit ! Ik merk dat zij mijn booje voor een groot schip aanzien en begin te vermoeden dat het wel echt absolute beginners zijn. Ze wijken uit...maar wel in mijn richting !... Ze hebben nog alle tijd om in achteruit te gaan, maar nietemin haal ik het weinige gas dat ik geef, terug... Dit kan toch niet bestaan zeker ...?... Ze gaan niet in achteruit??? Meen je dat nou echt???... ze komen steeds dichter... dit is nu toch te gek om los te lopen !!!... Als ze met veel gegil tegen de El Verde aanknotsen verontshuldigd de schipper zich met een benepen " 't is de eerste keer, meneer..." Dat had ik al berepen. Op zich niks ergs, natuurlijk, bij lange na geen schade, maar wel verschietachtig. Het toont maar weer eens aan dat alertheid steeds geboden is, ook op bloedhete zomernamiddagen !Wat later komen we aan bij de onze vrienden van het VPF aan de Lindelei. Onze geliefkoosde pleisterplaats als we in Gent zijn. Edoch...we blijken niet de enigen die er zo over denken. Propvol ligt het. Wat zal het wezen ? Een plaatske om dubbel te liggen of Portus Ganda. Maar de weg naar Portus Ganda moet ik nog gaan uitzoeken en 't is maar voor één nachje. Dubbelliggen dus... Even kijken, waar is er volk aan boord... Nee maar : hier ligt zowaar de Sloeber ! Clubgenoot en bovendien nog mijn buurman in winterberging. Het is aangenaam treffen en al snel liggen we vast. Ze gaan morgen ook naar huis en dus, varen we samen.
We zijn vroeg op waterpad vandaag : om 08.50u zijn we alweer onderweg. Voor we de aanlegplaats uitvaren hebben we nog eens doorvaart-permissie nodig, maar we krijgen à la minute groen licht. In Kuurne herken ik de steiger van waaruit ik enkele jaren geleden eens een proefvaart heb gedaan met een bootje van Noorse makelij. Het was een geschikt bootje geweest, maar ik was er toen nog niet rijp voor. En ongetwijfeld ben ik nu beter af !!! We komen voorbij sluis Harelbeke waar we toch 10 minuutjes moeten wachten wegens opvarend verkeer in de sluis en dan zorgt mijn maatje weer eens voor een verrassing - een minder natte deze keer. Ondanks dat het ondertussen meer dan duidelijk is dat hij nu wel voldoende tijd aan boord heeft doorgebracht stelt hij wonder-boven-wonder voor om het kanaal Roeselare - Leie op te gaan en eens te gaan kuieren in de stad waar mijn vader is opgegroeid. Daar zeg ik natuurlijk geen nee tegen en om 12u leggen we ons in de kop van het kanaal vast. Daar zijn plaatskes voor 4 jachten voorzien, letterlijk op de kop, zodat je via de punt van het schip je boot moet verlaten. We kiezen voor een iets makkelijker oplossing en leggen ons langszij de hoge kaaimuur en klimmen via een ladder aan de wal. Roeselare, here we are. Ieperstraat 6 is gauw gevonden en in gedachte groet ik mijn vader-als-kind en zie mijn grootmoeder de ramen lappen. Om 16.25u met terug voldoende groente, fruit, koffie en brood aan boord gaat het terug richting sluis Ooigem op naar Waregem. Daar zijn we om 19.30u. Een leuke site, schilderachtig mooi, maar ik laat me vertellen dat de schijn bedriegt en dat het nodig is om de boot stevig vast te maken. Snelle stroming door afkomend Frans regenwater in combinatie met de wilde baren van vorbijkomend vrachtvervoer kunnen wel eens voor onaardige verrassingen zorgen. Nu ja, rgenwater is op dit moment niet echt aan de orde en van passerend vrachtvervoer weet ik als Temsesteiger-lid ook wel één en ander. Ik ga me dus toch aanmelden - onder schampere blik van een plaatselijk clublid die vindt dat schulden haalbaar zijn en niet draagbaar. Maar ik heb mijn kabel aan de walstroom aangesloten en de idee de clubkas te plunderen zint me niks. 15 lichter, weliswaar met onbeperkte electriciteit, bijvullen van drinkwatertank, een aftandse douche met evenwel onbeperkt warm water en een toilet dat ik afgaand op de geur aan mij laat voorbijgaan, denk ik toch nog eens na over het haalbare/draagbare.
Om 09.50u zijn we weer aan 't varen. Vandaag zal mijn eeuwige voornemen om niet langer dan 4 uur per dag te varen weer eens behoorlijk de mist ingaan. Het traject is niet lang en ik wil er gebruik van maken om enkele tussenstops te doen. Le Quesnoy en Deûlemont worden daarvoor door een brochure aangeprijst. Maar in Le Quesnoy maneuvreren we ons met enige moeite aan de veel te kleine bezoekerssteiger, die dan afgesloten blijkt te zijn als we er af willen. Wanneer we dan bij 't verder varen de steigers met vaste ligplaatsen voorbijvaren zien we dat daar de deur wél openstaat, maar ik heb dan geen zin meer om de opgestoken wind nog eens te trotseren. In Deûlemont ligt de jachthaven overvol en varen we bovendien ei zo na vast bij 't keren. Ook niks dus. De Deûle is hier wel zeer mooi, maar als we om 11.35u de Leie opdraaien krijgen we een nog mooiere vaarweg te zien. Het oogt oorspronkelijker en de Leie doet haar roem hier ook al eer aan. We varen verder tot Menen (13.40u) en gaan daar eens rondneuzen. We zijn nu terug in onze moedertaal aanbeland. De afvaart heeft nog wat spektakel in petto. In ben wat achteloos bij de afvaart en stem me onvoldoende af op mijn onvolprezen matroos die de landvasten losgooit. Leon merkt echter dat de achtertros nog dubbel om de bolder ligt en springt snel nog op de wal om het euvel te verhelpen. Wanneer hij terug aan boord springt is de kont van de boot al een aardig stukje van de wal af. Het gevolg laat zich vochtig raden. In plaats van op de achterplecht te staan hangt mijn bovenbeste matroos aan de reling van het schip. Ik spring bliksmsnel vanachter de stuurstand om hem aan boord te hijsen. Maar dat blijkt onbegonnen werk, bovendien is er geen tijd voor veel geëxperimenteer want de boot drijft terug naar de wal, en ik wil Leon voor geen geld van de wereld tussen kaai en schip verpletterd zien. Snel dus terug naar het roer en de El Verde naar ruimer water sturen. Leon houdt het niet en laat zich in 't water vallen. Ik keer de boot om hem op veilige afstand vast te leggen. Ondertussen komt er een allicht-goed-bedoelende-Menenaar afgesneld onder luid geroep of ik wel kan varen en dat ik van boord moet komen en nog zo wat andere onzin. Enfin, wanneer je hulp nodig hebt moet je niet al te kieskeurig zijn en met verenigde krachten hijsen we Leon op het droge. De verdere reis naar Kortrijk verloopt voorspoedig. In de Guldensporenstad vragen en krijgen we doorgang op VHF-kanaal 20 en we vinden een goed plaatske. Om 17.30u liggen we vast aan de steiger bij de Broeltorens, 8,00 water en electra inbegrepen, maar douche en toilet moeten nog gebouwd worden. Vele euro's aan liggeld zal ik deze reis niet besteed hebben : met alle veranderingen in ons beroepsleven dit jaar komt zo'n goedkope vakantie me wel uit ! We hebben hier andermaal zeer sympathieke buren, ditmaal uit Nederland, en hoewel het niet tot aperitieven komt houden we er toch weer een leuk contact aan over.
Zondag blijven we in Kortrijk en bezoeken er het Begijnhof, de Sint-Maartenskerk waar we ook nog een kort clavecimbelconcertje meepikken, en de stemmige OLV-kerk, de Sint-Antoniuskerk met het graf van Broeder Isidoor, het Groeningheveld, het Stadhuis en buiten de stad ook nog het Stadsgroen Marionetten met zijn libel die een weids overzicht over de stad geeft.
Om 9u verlaten we de Scarpe in het mooie Douai en vergezeld door een verfrissende regen varen we het Canal de la Haute-Deûle op. Met maar twee (grote) sluizen in het verschiet gaan we er weer een stevige vaardag van maken, zodat we vanavond in Lille of omsteken zijn. Aan onze stemming is het merkbaar dat we op terugreis zijn en dat het zwaartepunt van onze vakantie achter ons ligt. Op de middag leggen we langs de kade in Pont-à-Vendin om brood te kopen en even de benen te strekken. De regen is net opgehouden en de lucht trekt weer open. We varen verder langs dit kanaal dat afwisselend baladeert door industrieterreinen en groene zones. Tegen Lille aan passeren we nog een indrukwekkende, grote en duistere gevangenis. We beseffen dan nog niet dat we nu ook op helicopters moeten beginnen letten... Lille heeft wel een aanmeerplaats voor pleziervaart die er mooi en uitnodigend uitziet, maar we hebben deze stad al eerder bezocht en hebben nu meer zin in buitenlucht. We varen nog even verder en kiezen voor het haventje van Wambrechis, een vijftal kilometer verder. Het is een leuk plekje waar we ook nog een dagje gaan blijven. We liggen afgescheiden van het kanaal in wat vroeger waarschijnlijk de aanloop naar een nog bestaand, maar ondertussen niet meer gebruikt sluisje was. Op de wal liggen een bakkerij, die ons de volgende ochtend van neusstrelende geuren zal voorzien, een theeroom, een taverne en een krantenwinkel. Op de achtrgrond staat een kerk, waarvan de toren sterk doet denken aan die van Saintes-Maries-de-la-Mer in de Camargue, en het kasteeltje van de vroegere heren van dit dorp. Er is dus een gezellige vankantiedrukte rondom ons en het geeft het geheel een prettig sfeertje. We krijgen geen havenmeester te zien, maar omdat we toch willen douchen zoek ik hem de volgende ochtend zelf op. 11,00 per nacht, electriciteit inbegrepen. Hier kennen ze hun prijzen weer, al is het zeker niet overdeven. Op wandel geraken we aan de praat met een oude Fransman. Het wordt een bijzondere babbel waarin de man steeds meer van zijn leven prijsgeeft en dat eindigt in wijze beschouwingen over het wel en wee van het leven. Aha, en ik die dacht dat de vakantie haar beste belevingen al gegeven had ! We bezoeken er ook nog een fascinerende tuin die meer dan een hectare groot is. Het is eigenlijk een toonperceel van een tuinzaak maar het is open voor het publiek. Sterk aanbevolen !
Vandaag begint de terugreis echt. We willen langs de Leie terug naar huis, en dat maakt dat het toch nog een heel tripje wordt. Als Leon vooraf nog naar 't havengebouwtje gaat om te douchen zijn er bij de havenmeester weer Nederlanders met taalproblemen. Als goeie scout is hij steeds paraat voor een goeie daad en biedt aan om te vertalen. "Nou meneer, da's leuk, kan je die man effe vertellen wat en fosj is ?" "Sorry, mevrouw, wat is een fosj ?" "Nou, een fosj, weet u niet wat een fosj is ?" "Nee, mevrouw, ik heb geen idee wat een fosj zou kunnen zijn. Is dat een onderdeel van uw zeilboot ? Maar nee, een fosj is toch een fosj ! Het is de naam van ons schip, kijk zelf maar..." En Leon leest de naam op de romp van het schip : "De Kleine Vos"... Dit wordt een verhaal dat we binnen 20 jaar nog bovenhalen op elk familiefeest !
Afvaart om 12.20u want we hebben het niet kunnen laten om nog eens door Cambrai te wandelen... De bedoeling is om enkele uurtjes te varen en op een mooi plekje te stoppen. Dat zou kunnen nabij de pont d'Estrun, maar dat vinden we wel heel snel. We varen dus toch het brede Canal de la Sensée op, richting Douai. In de volle hete zon varen we steeds verder. We komen niet echt uitnodigende plekjes tegen, en het hele kanaal heeft niks uitdagends na de verrassingen van de kleine Escaut canalisée. Het wordt een beetje voort tuffen in de hitte en na verloop van tijd zijn we al zo dicht bij Douai dat we maar gelijk besluiten tot daar door te varen. Het wordt dus weer een lange trip en na drie sluizen en vijf uur varen leggen we om 17.40u aan op de Scarpe in Douai. Een verloren steiger waarop een familie staat te vissen lijkt ons de enige aanmeermogelijkheid. De familie kijkt ons wantrouwig aan als we ons met veel omzichtigheid, en zonder hun vislijnen onderuit te varen, vastmaken aan de kop van de steiger. Het is hier wel een rommeltje met achterbuurtallures. Ik ben er eigenlijk niet tevreden mee. Bij navraag blijkt dat we de Scarpe nog stadinwaarts kunnen volgen. Voor de knoertoude ophaalbrug zullen we ringen vinden om ons vast te maken. We starten de motor dus terug - de vissers zijn inmiddels naar huis - en steken van wal. Een beetje verder wordt het smal en ondiep, dus op ons dooiste gemakjes varen we verder. Aan het einde van een smalle groen-tunnel verschijnt een open ruimte met het mooie ophaal-bruggetje. Maar voor die open ruimte is een touw met ballen over het water gespannen. Duidelijk een signaal dat we niet verder mogen en we kunnen er dus niet bij !!! Dit is wel de slechtste plaats om te keren. Maar heel voorzichtig en met veel opgewoelde modder lukt het toch en keren we terug naar de eerste plaats. Is dit nu de locatie om onze Nationale Feestdag door te brengen ?
Douai is al die moeite méér dan waard ! Het is een heel oude en heel mooie stad. Stel je Lier voor, maar dan drie keer uitgestrekter. Na een beloftevolle avondverkenning is het wel duidelijk dat we de hele woensdag in deze stad zullen doorbrengen. Met o.a. een geleid bezoek aan het Belfort en Stadhuis. We hebben een hele goeie gidse die de geschiedenis van de regio in de Vlaamse context kadert. Wanneer we de trappen van het Belfort beklimmen hebben we het geluk dat de beiaardier zich net uitleeft op het klavier : het is overweldigend mooi. De klank van de klokken nodigen je uit en zuigen je de hoge draaitrap op. Het is een uitbundig feest van overvloedige (en wel heel luide) muziek ! Wanneer we bovenkomen vallen onze monden open van verbazing : de beiaardier die deze orgie van wellustige klanken over de stad uitstrooit is...haast nog een kind !!! Gegeneerd houdt hij op als hij ons ziet, maar de gids moet niet lang aandringen (op ons verzoek) of de jongen brengt met ingehouden trots de beiaard weer tot leven. Het is weer één van die mooiere belevenissen uit ons bestaan.
Dineren doen we in een bescheiden hotel-restaurantje op de Place Carnot. Voor alweer geen geld krijgen we een fijn menu, ons opgediend door een praatgrage en hartelijke garçon. De God van het vakantiegenoegen verwent ons vandaag ! In de namiddag bezoeken we nog het Musée de la Chartreuse waar we een onbekende meester uit het schildersgilde ontdekken die in al zijn onbekendheid best naast Jordaens of Van Dijck mag staan ! Ook de zaal met beelden is hier een prachtige ervaring. Het is de omgebouwde kapel van het kooster en de archiect heeft de kunst verstaan om er een openbaring van licht en ruimte van te maken ! We blijven nog de avond in de stad rondhangen en zijn heel blij met deze onverwachte ontdekking. Onze kijk op Frankrijk is verruimd ! Wanneer we op terugweg naar de boot aan het ophaalbruggetje over de Scarpe kijken, kunnen we zien dat er een jachtje aangemeerd ligt. Het afsluittouw dat er gisteren nog lag, is nu verdwenen.
Maandag 20 juli 2009 - Honnecourt - Gout per fiets - Honnecourt/Cambrai per boot.
Met toestemming van de auteur Karel Hoet.
In het ochtendgloren, voor de grote warmte begint, zitten we op onze fietsen voor het laatste stukje naar ons reisdoel. De route is heel simpel : Vanuit Honnecourt volgen we de wegwijzer "Vendhuile". Die wegwijzer kunnen we al vanop de boot zien want hij staat bij de brug over het kanaal. Een tripje van 4 km voornamelijk klimmen brengt ons bij de wegwijzer naar Le Catelet. Wordt vervolgd met 3 km klimmen en dalen. Allemaal départementals, dus rustige asfaltwegen. Dan eventjes rechts een national op, hier is het wel even uitkijken voor snel voorbijrijdende vrachtwagens. Maar dat stukje duurt maar even, want bij 't binnenkomen van Le Catelet staat al een wegwijzer die ons links naar Gouy - slechts 1 km - stuurt. Gouy ligt op een helling, maar wij rijden niet het dorp in maar blijven aan de voet van de helling verder rijden op de baan, na 2 km rijden we voorbij de "Relais du source de l'Escaut (verrekt gesloten op maandag !!!)en 500m verder links staat de wegwijzer naar de bron zelf. Een grindwegeltje brengt ons naar de oase... en de bron. Het is wérkelijk een oase, we genieten van de schaduw van het bos terwijl we toekijken hoe het Scheldewater uit een heuvel vloeit en al van bij het begin een stevige beek vormt. Hier begint dus de rijkdom van onze stad ! (en ook van vele andere dorpen en steden). Kloosterlingen uit een ver verleden hebben een kommetje gebouwd om de bron helder en ordentelijk te houden. Dat geeft haar inderdaad een mooi gezicht. Een smal stenen trapje brengt je tot in het water. Gegroet Schelde ! Ik heb al zovele dankbare uren op je wateren gevaren en, ben blij je te mogen aanschouwen. Dit is een plek die door zijn stilte weer ruimte maakt voor diep gepeins. In tegenstelling tot de geregeld opduikende fietstoeristen die 5 minuten rondkijken en weer gaan, zetten we ons neer en laten de sfeer helemaal tot ons komen. Hier neemt de kracht van aarde, vers water en frisse lucht je helemaal mee naar een voedende vervulling. Heerlijk. Dan stappen we een smal padje achter de bron op dat leidt naar de bovenliggende akker. We zetten ons daar ook even neer, want hier onder ons verzamelt zich dus het water uit verschillende aders die samen de bron vormt. Het is hier echt heerlijk. We lopen nog even langs de rand van de akker en kijken van bovenuit op de jonge Scheldeloop beneden ons. We gaan weer naar beneden en volgen het brede wandelpad onder de bomen door langsheen de linkeroever van de beek. Een dikke 200 km doorstappen en je bent op 't strand van Sint-Anneke... Van hieruit zie je ook de hogergelegen oude machtige boerderij met teras en veranda van het Relais. Met spijt laat ik mijn droom los om daar een hapje te eten met zicht op de bron. Dat het nu net vandaag moet gesloten zijn.
Wanneer we na drie kwartiertjes helemaal voldaan zijn, springen we terug op onze fietsen richting Gouy. In het plaatselijke piepleine winkeltje, waar maar nauwelijks de basisproducten te vinden zijn, slaan we nog wat voorraad in en in het bijbehorende café maken we tijd voor een kop koffie. De barman is niet echt onder de indruk van onze reis uit Antwerpen speciaal naar de bron. "Wat is nu toch dat bronnetje" zie ik hem denken... We moeten die Gouyenaars eens en masse naar Antwerpen halen en onze haven laten zien... ze zullen dan wel weten wat dat bronnetje betekent ! Nog een tochtje doorheen het ingedommelde dorp en...onze terugreis begint. We rijden op een ander manier terug. Via Le Catelet naar Vendhuile, maar daar slaan we niet rechtsaf de weg op naar Honnecourt, maar gaan rechtdoor het dorp in. Over de brug van het kanaal nemen we het jaagpad : veel makkelijker omdat het plat is. Dat jaagt mijn adem tenminste niet in de astmacrisis ! We hadden net zo goed met de boot tot hier kunnen varen. Het is hier minstens even mooi. Voor wie 't na ons wil doen : 2 sluisjes verder en voor de eerste brug blijven liggen. Om 12.55u varen we weer af, retour naar Cambrai, waar we na een vlotte vaart om 18.10u weer aanmeren. In de afvaart zijn de sluisjes veel gemakkelijker. De waterturbulenties van het uitstromende water hebben we nu immers bij het uitvaren van de kolk, en dat scheelt heel wat in vaargemak !
Zondag 19 juli 2009 - Cambrai - Honnecourt - Gouy : op naar de bron
met toestemming van de auteur Karel Hoet
Gisterenavond heeft de Vendantee ons teruggevraagd om te aperitieven. Het was weer super gezellig en bovendien leerrijk om zo'n oude rot in 't vaarvak te mogen uitvragen. Bovendien hebben we er gebruik van gemaakt om Antwerpen en Temse als bestemming te promoten. Ze waren in beiden al langs geweest maar hadden nog helemaal niet genoeg gezien. Moi-aussi, je suis chauvin, hein ! Maar nu moeten we afscheid nemen : zij varen af richting Doornik om er vrienden te ontmoeten en als ze vertrokken zijn gooien wij ook de trossen los. We vullen onze watertank nog bij aan de uitgang van de haven en om 10.55u zwaait de havenmeester ons uit. We draaien het Canal de Saint-Quentin op met bestemming Honnecourt. 14 sluizen op slechts 18 km hebben we voor de boeg. Maar dit kanaal is zo pittoresk dat je't niet mag missen ! Aan de beweging op het water merk je dat het vandaag zondag is. Voor ons is een kanoclub onderweg, en het krioelt van de fietsers op de jaagpaden aan beide oevers. Best gezellig. In het zonovergoten groen passeert het ene na het ander sluisje onder onze kiel en het is geweldig om dat allemaal zelf te doen. Het wordt een heel avontuur als Leon en ik van plaats wisselen : hij aan het roer en ik aan de touwen. Zo hebben we allebei eens wat anders te doen en merken we dat we in de andere rol toch nog veel te leren hebben. Zo blijft een mens bezig, hé... Ik houd de stand van zaken bij op een kaartje dat de havenmeester van Cambrai me gaf, want anders zou ik de tel van de sluisjes verliezen. Niet dat dat dan zo erg zou zijn, maar het is toch deel van de sport om te weten waar je bent. Ondertussen hebben we al gemerkt dat we de Schelde nog verschillende keren tegenkomen. Ze kronkelt als een slang rond dit kanaal en aan sommige sluisjes zien we dat we door een aquaductje varen die over het Scheldebeekje gaat. Best bijzonder ! Aan de tiende sluis, dat is de sluis van Crèvecoeur, zit inderdaad een sluiswachter op ons te wachten. We worden dus bediend en de man noteert ook de naam van onze boot en onze bestemming. Hij kijkt ook na wanneer we de afstandsbediening hebben gekregen en of de gegevens die we dan doorgaven kloppen met wat hij vandaag zelf kan vaststellen. Het is allemaal in orde en de man toont veel belangstelling als hij hoort dat we naar de Scheldebron onderweg zijn. Hij geeft ons direct al verschillende tips om er zo kort mogelijk bij te komen en we besluiten dat ons plan om in Honnecourt aan te leggen nog zo slecht niet is. Als we verder varen zijn we weer blij om nog eens een sluiswachter te hebben gsproken ! Om 15.50u liggen we vast beneden de sluis van Honnecourt. Dit staat aangegeven als Halte Nautique, dat wil zeggen dat er bolders zijn om je aan vast te maken, dat er in het dorp een bakker is (maar laat die nu net toch van zondag 14u tot en met maandag gesloten zijn !) en dat er drinkwater is - pittig detail : de kraan werkt niet. Vandaag houden we het bij een fikse wandeling om dorp en omgeving te verkennen : het licht glooiend landschap bevalt ons zeer, de rust in dit kleine dorp nog meer. Hoewel als toeristische stop aangeduid is het een stille plek : een residentieel dorp met veel akkerbouw waar verschllende wandelingen en fietsroutes passeren. Het enige restaurant dat we vinden is de frituur van de camping... We koken dus maar zelf aan boord.
Een beetje gefrustreerd over het gebrek aan onthaal in Valenciennes varen we af om 09.20u. Tot Bouchain duurt het voor de rivier haar spannende karakter terug krijgt : zoals gisteren gezegd - wel mooi maar een beetje gekanaliseerd saai.We komen eerst nog bij de sluis Trith Saint Léger. Waar de Fransen al die heiligen blijven uithalen is me nog lang niet duidelijk, maar Saint-Léger heeft alleszins voor een mooie sluis met zowaar bewegende bolders gezorgd ! Er hangt wel sfeer rond dit sas en we hadden gisteren beter tot hier doorgevaren om te overnachten, al is het misschien wel wat verlaten. Nauwelijks 5 km verder is er nog de sluis van Denain waar een "Relais Fluvial" is. Onze zuiderburen kunnen het altijd zo mooi zeggen hé, maar de Relais lijkt me niet meer dan een inham met veel kade om beroepsvaarders te laten aanleggen. Maar misschien heb ik over de pointe van de zaak heen gekeken... Dan komen we bij Bouchain, is misschien ook wel een stop waard, maar we varen toch verder, alsof ik intuïtief weet dat het mooiste van de reis op ons wacht. We komen bij de écluse de Pont Malin en als we die uitvaren meren we meteen aan voor het middagmaal.We worden gegrepen door het mooie uitzicht. Aan stuurboord komt het Canal de la Sensée uit in de Schelde, en dat gaan we afvaren bij de terugreis.Deze monding levert een heel mooi beeld op, zoals dat wel meer gebeurt waar twee waters in mekaar overgaan.Voorbij deze plek wordt de Schelde alweer een pak smaller. Hier kan enkel nog klein vrachtvervoer op, en dat gebeurd dan ook volop.Veel graanhandel langs de rivier. Hier moeten de Gentenaars de eer van de Leie komen verdedigen hoor, want volgens mij steekt de Schelde haar hier de loef af ! Het is schilderachtig mooi en als je over 't water kijkt lijkt het wel alsof achter elke bocht een drakar vol wilde Noormannen kan tevoorschijn komen (deze verbeelding kan ook wel geïnspireerd zijn door Jan Van Aken, wiens boek ik momenteel verslind). In een schitterende mooie s-bocht komen er echter geen Vikings tevoorschijn, maar wel een vrachtbootje. Ik wijk helemaal uit naar de binnenbocht om hem te laten passeren. Even later waarschuwt hij me via marifoon dat ik absoluut mijn mast moet neerleggen, want even verderop zijn er lage bruggen.Wie ben ik om dat tegen te spreken ? We komen nu al dicht bij ons doel, maar we hebben wel nog 19 sluizen te gaan, waarvan nog 5 vandaag. Met veel indrukwekkend gekronkel varen we verder. Ik ben erg op mijn hoede voor tegemoetkomend verkeer, want al die bochtjes mogen dan wel mooi zijn, veel uitzichtop tegenliggers geven ze niet ! Ik heb al eens op marifoon naar afvarend verkeer gepolst maar geen reactie gekregen - geen nieuws goed nieuws moet je dan maar denken. Voor de volgend bocht stat er een bord dat ik niet ken : een wit bord met zwarte rand en in zwarte letters "signal" erop. Het lijkt me duidelijk : de waterwegbeheerder is zo verstandig om een seintje te geven voor de bochten om een aanvaring te vermijden. Ik volg de aanwijzing prompt op en laat de toeter schallen. Achter de bocht verschijnt er echter geen verkeer in de afvaart, wel de eerste sluis : Iwuy. De kaart geeft hier geen VHF kanaal om ze op te roepen (wel een telefoonnummer) en er staat ook geen bord. Ik zie niemand in het wachtershuisje maar toch zwaaien de sluisdeuren voor ons open. In deze sprookjesachtige omgeving is dat dubbel indrukwekkend en we vragen ons af of dit de Franse versie van de Efteling is.We varen binnen en wachten af. Dan valt me een bord op dat aangeeft dat we ons moeten melden via de parlofoon Het Eftelinggevoel stijgt met 10 punten wanneer ik de knop van de grote oranje praatpaal induw. De fee die me verwelkomt heeft een vriendelijke mannenstem, wat me gelijk weer op de Aarde neerzet. Wie we zijn, en waar we naartoe varen wil mijnheer-de-fee graag weten. En dat hij nu op een knop drukt en als het goed is valt er in de schuif aan mijn linkerzijde een zwart bakje. Helderziend is de goede man (wat kan je van een mijnheer-de-fee anders verwachten ?) want er komt inderdaad een zwart bakje ingedonderd. En of ik eens kan kijken of ik de twee toetsen zie : een blauwe met het woord "avalant" eronder en een groene met het woord "montant". Ja, mijnheer-de-fee, ik zie het. En dat ik zolang ik opvarend ben (dus naar de bron toe) ik de groene knop moet gebruiken om de volgende sluizen te openen, en in de afvaart, bij het terugkomen, de blauwe knop. En drukken moeten we doen telkens we voor de volgende sluis komen bij het bord "signal". (niks te toeteren dus, de sluis openen, daarvoor dient dat mysterieuze bord !) En of ik in de sluis die twee ijzeren staven opmerk : een groene en een rode. Ja mijnheer-de-fee, ik zie het. Wanneer we dan binnengevaren zijn en vast liggen kunnen we de groene staaf omhoog duwen en dan gaat het versassen van start. De rode staaf is enkel voor noodgevallen. Of ik het goed begrepen heb ? wil mijnheer-de-fee nog weten. Dan wenst hij me een prettige reis en ze zien ons wel aan de sluis in Crèvecoeur want daar zitten ze.
Het systeem werkt perfct eens we het goed door hebben. Na pakweg 10 minuutjes zijn we al weer bij de volgende sluis -écluse de Thun-l'Evêque - en het loopt gesmeerd. We kunnen niet sneller bediend worden...denken we. Nog een beetje verder komen we bij de sluis van Escaudoeuvres en daar ligt de Andromeda, een Nederlands jacht, aangemeerd. Maar we wachten niet op hen om op de knop van "ons kaske" te drukken en krijgen ook dadelijk rood-groen licht, dat betekent dat het signaal ontvangen is en we zo snel mogelijk worden bediend. Leon, die op de uitkijk staat, waarschuwt me dat er aan de andere kant een schip binnenvaart. Als hij uit de sluis komt, zal het onze beurt zijn. Bij 't wachten geraken we aan de praat met de crew van de Andromeda. Ze melden ons dat er problemen zijn met het sluiten van de sluisdeur :de vrachtboot die binnenvaart heeft de diensten al opgeroepen. Maar de mensen van de Andromeda hebben ook nog een probleem met hun afstandsbediening. Ze moeten tientallen keren op de knop drukken voor het signaal doorkomt, en of dat bij ons ook zo is. Nee, bij ons gaat het vlekkeloos. Er moet iets met hun bediening zijn. Kunnen ze gelijk regelen als de man van de sluis hier is. Ja maar, ze spreken zo slecht Frans, ze hadden het al uit proberen te leggen via de parlofoon maar het lukt niet. Dus gaan we mee naar de sluiswachter die een kwartiertje later arriveert en de sluisdeur in orde brengt. De Andromeda krijgt zonder problemen een andere afstandsbediening en iedereen weer tevreden en op weg. Zo hebben we weer onze social talk gehad en dat is toch altijd prettig. De volgende 2 sluizen doen we nog samen met de Andromeda om er zeker van te zijn dat alles nu vlotjes wekt en het verloopt inderdaad vlekkeloos. We arriveren meteen ook op onze bestemming van vandaag : Cambrai. We varen aan stuurboord het jachthaventje binnen en zoeken ons een plaatske.Het is hier een "base fluviale" en we zijn benieuwd wat dat dan wel mag inhouden. We meren aan achter de Vedantee, wiens schipper ons komt helpen met de landvasten.Rond 18.30u liggen we vast en ga ik me aanmelden bij de havenmeester. De lieve man overstelpt me met informatie over de stad en voor slechts 7,00 hebben we ligplaats voor de nacht, douche, toilet, onbeperkt electriciteit, drinkwater om bij te vullen en ook de mogelijkheid om diesel te tanken. Dat laatste hebben we niet nodig, want met een verbruik van 3,5 l./u. komen we makkelijk thuis met onze tank. Ondertussen blijken de mensen van de Vedantee een heel sympathiek ouder Engels stel te zijn die al jaren hun vakanties op de wateren van "the continent" doorbrengen. Leon stelt voor om samen het aperitief te gebruiken op de bank aan de wal naast onze boten, en dus zitten we even later al aan de boemel.Het zijn heerlijke mensen en de straffe en minder straffe verhalen over varen en vaarwegen vliegen over en weer. Een fantastische start voor ons bezoek aan Cambrai. Dat bezoek wordt trouwens leuk. Cambrai is een gezellig provinciestadje waar net wordt gevierd dat Louis Bléiot, misschien wel hun bekendste inwoner, net 100 jaar geleden als eerste een geslaagde overtocht van het Kanaal per vliegtuig maakte.In het restaurantje aan de kade, met zicht op ons bootje, vinden we voor weinig geld een lekker menu, inclusief een prettige babbel met "madame"We ronden de avond af met een wandeling door de stad en besluiten meteen dat we hier een dag halt houden.Wij willen de uitgebreide tijdelijke Blériot-tentoonstelling zien op het Stadhuis. Maar ook de grote kerk Saint-Géry, waar een authentieke Rubens hangt, trekt terecht onze aandacht, naast de vele straatjes waar het gewoon prettig kuieren is en waar de sfeer nog niet ten prooi gevallen is aan de globalisering. Het is hier nog echt herkenbaar Frans, en dat is anders dan bij ons. Aan de rand van de stad ontdekken we ook de splitsing van de Schelde en het Canal de Saint Quentin. We zijn er daarstraks argeloos voorbij gevaren, zo onopvallend is het. Vanaf hier is de Schelde niet meer bevaarbaar. Ze kronkelt zich als een grote beek onder en door de stad en bij 't binnenkomen van de stad staat er trouwens een middeleeuwse poort overgebouwd opdat er toch geen ongewenst bezoek via het riviertje zou kunnen binnensluipen.
Als gebruikelijk deze reis worden we door de uitbundige zon gewekt.Wat een verschil met vorig jaar ! Naast ons liggen er geregeld schepen te wachten voor de doortocht. Dat maakt dat we wat te zien hebben tijdens ons ontbijt. Onze 24 uren ligtijd zijn nog niet om, onze zin in Doornik ook niet, dus trekken we weer de stad in. We bezoeken het museum voor Schone Kunsten, een gebouw van Horta, maar hoe mooi en bijzonder het gebouw ook is, van het museum zijn we geen van beiden echt tevreden. De belichting van de collectie is soms zo slecht, dat je door de weerkaatsing het werk niet goed kan zien, en bij de begeleidende teksten vinden we soms fouten. "Soite". We vervolgen met de Cour d'Honneur voor het stadhuis en het bijbehorende gemeentepark met klaterende fonteinen. En we gaan winkelen, want een poging om een bongobon in te wisselen, die we speciaal voor dit moment hadden bijgehouden, lukt niet. "La patronne n'est pas ici, monsieur, et je ne sais pas quoi faire". Dus geen bongobubbels, en we dineren à bord. Klinkt toch ook chique. Als nu nog iemand me van die eeuwig zeurende astma kon bevrijden, zou het nog chiquer zijn. Na de maaltijd hang ik de Franse beleefdheidsvlag uit en bevestig ik het vignet de péage aan stuurboord vooraan. Vandaag gaan we immers de grens over. Het vignet had ik op voorhand gekocht bij het VNF via internet. Om 12.55u gooien we de touwen weer los en zetten onze tocht naar de bron verder. Het is weer mooi varen en even verder passeren we het jachthaventje van Antoing. Het is dé plezierhaven van Doornik en we horen er tijdens deze reis goeie commentaren over, maar we maken er deze keer geen gebruik van. Wanneer we een eind verder de afsplitsing van het Canal Nimy - Blaton - Péronnes aan bakboord laten wordt onze Schelde weer een stuk smaller. Bovendien lijkt ze hier ook verlatener. Het hele wateroppervlak is bedekt met kroos. Dit is heel oppervlakkig en dus ongevaarlijk en ronduit prachtig. We dobberen onder bomen dooren het lijkt wel of we uit de beschaving gestapt zijn. We varen een tijdje verder in de veronderstelling dat we hier niemand gaan tegenkomen (anders was het kroos uiteengevaren, zoals in Doornik) en dat we afscheid hebben genomen van het vrachtverkeer. Maar uit die droom worden we al snel gewekt : een tegemotkomend vrachtschipje leert ons dat er nog een bewoonde wereld achter het huidige beeld ligt. Om 14.15u komen we aan de Franse grens. Het is echter zo warm, en de omgeving is zo mooi dat we de verleiding niet kunnen weerstaan : we leggen de boot vast, hangen de zwemtrap aan en plonsen in het water. Je kan er je bedenkingen bij hebben maar niettemin is het zalig. Af en toe moeten we opzij voor passerende schepen, maar dat kan de pret niet bederven.Ik maak van de gelegendheid gebruik om schroef en roer te controleren op kroos en wier en dat zit helemaal goed.
Helemaal opgefrist en met goed gemoed steken we om 15u de grens over. Niet dat dit een evenement is, want buiten een gesloten douanekantoor is er niks te zien. De mooie natuur is hier de baas ! In Flines-les-Mortagne, waar de Scarpe in de Schelde komt, twijfelen we even of we er niet zouden blijven voor de nacht. Het is hier mooi, er is nog volop tijd voor wandelen of fietsen en het ziet ernaar uit dat we hier kunnen aanmeren. Maar omdat we net nog drie kwartier hebben stilgelegen, besluiten we om verder te gaan. Foute beslissing blijkt achteraf. Er dient zich tot Cambrai (!) niks serieus meer aan, om aan te leggen en het wordt dus "wild kamperen"... niet dat we daar iets tegen hebben trouwens... Van hier tot Valenciennes geeft de kaart bosrijke omgeving aan en dus verwachten we een nog mooier stuk dan we al hadden. Maar het draait anders uit. Lelijk is het niet, maar voor mij is dit het enige stukje van de rivier dat ik heel voorzichtig toch en beetje saai zou noemen wegens te rechttoe-rechtaan, ondanks de mooie natuur en de vele schepen die we ontmoeten. De volgende sluis is Fresnes. Ik roep de sluis op en vraag of we met de beroepsvaarder voor ons kunnen versast worden. Maar dat mag niet. Het schip is met gevaarlijk chemicaliën geladen en we moeten dus uit de buurt blijven. Hij zal hem eerst versassen, dan komt er een schip in de afvaart en dan is het aan ons. We leggen ons dus maar vast, en al goed, want tegen dat wij erin mogen zijn we welgeteld 1 uur verder ! Nog een halfuurtje varen naar écluse Bray-sur-l'Esaut waar we weer tussen veel beroepsvaart liggen om even later aan te komen bij de laatste sluis voor vandaag : écluse Folien, nabij Valeniennes. Omdat ik geen enkele aanduiding van meerplaats of haven vindt op de kaart, tenzij vóór de sluis- maar dat ligt vol beroepsvaart, vraag ik de sluiswachter naar overnachtingsmogelijkheid. Dat weet ie zelf ook niet zo goed maar zegt me dat er bolders zijn voorbij de sluis om het hoekje aan stuurboordwal. We varen de sluis uit en zien er inderdaad enige bolders om een hoekje aan stuurboord. Maar de jongelui die daar rondhangen hebben niet de uitstraling die maakt dat ik daar met gerust hart mijn boot onbewaakt achterlaat (da's toch wel beleefd geformuleerd hé). Maar misschien is er voorbij die brug nog iets beters...tenslotte, het kan toch niet bestaan dat een stad als Valencienns geen voorzieningen voor pleziervaart zou hebben ! We varen dus toch de inham in, maar mijn dieptemeter gaat peilsnel in 't rood en dus laat ik het maar zo. Alweer een foute keuze laten we ons later vertellen, want een schip dat 1m diep ligt heeft er al gelegen, de jongeren ten spijt. En 't was allemaal goed afgelopen. Maar goed, wij besluiten dus om verderop ons geluk te beproeven. We vangen bot. Er is wel een steiger van de kanoclub, maar daar zijn we niks mee.
Dus keren we terug en leggen ons achter een vrachtschip - kwestie van de veiligheid - net aan het groot station van Valenciennes. Niet de meest schilderachtige plek, maar het is nu 20.30u en we hebben het gehad voor vandaag ! Ik dacht dat we een tochtje van 4u zouden doen, maar dat is wel even anders gelopen... Na de maaltijd trek ik toch nog even de stad in. Op goed geluk vind ik het oude centrum, en dát is wel mooi.
Woensdag 15 juli 2009 - Avelgem (Kerkhove)/Doornik.
met toelating van de auteur Karel Hoet
Als we ontwaken in dit oord van rust stellen we al snel vast dat ons elektriciteit-rantsoen al op is. Vreemd, want gewoonlijk komen we met 1,00 wel toe (lichtje, koelkast en 's morgens scheren en koffiezetten) en nu hebben we er 2 betaald. Ik ga kijken of ik ergens kan bijvullen maar kom van een kale reis thuis. De havenmeester is er natuurlijk nog niet wegens te vroeg, dus wordt het scheren met borstel en scheerzeep.
Om 9u keren we ons bootje in de smalle havengeul en melden ons bij sluis Berchem-Kerkhove, de laatste Vlaamse sluis. De rivier komt hier de bossen uit het open landschap van West-Vlaanderen, Henegouwen in. We varen nu een hele tijd op de taalgrens, en ik vind het best wel spannend om dadelijk het Franse taalgebied in te duiken. Maar nu is het weer ongebreideld genieten van de mooie natuur, en de aansluiting van het kanaal Bossuit - Kortrijk aan stuurboord is heel bijzonder. Wanneer we dan om 10.50u aan "écluse de Hérinnes" komen is het tijd om de taal-knop naar het Frans te switchen en ons aan te melden aan het Waalse Gewest. Je moet niet betalen voor de Waalse waterwegen maar ze willen wel je traject kennen. Daartoe krijg je een M.E.T. nummer dat je blijft behouden tot...in der eeuwigheid. Dat nummer had ik vorig jaar al gekregen bij de passage van de sluis in Lanaye, dus ik houd mijn papieren klaar (kwestie om op alles voorbereid te zijn), haal diep adem en roep de sluis op. "Ecluse de Hérinnes, ici le El Verde".... Ik krijg direct respons. De sluismeester vraagt naar m'n M.E.T. nummer dat ik fier en terstond doorgeef. Mijn trots wordt gelijk de grond ingeboord als de man me minzaam meedeelt dat ik het verkeerde nummer geef : het is het "permis de circulation" ofte "numéro matricule". Maar ik moet maar eens goed op mijn blad kijken (aan de hand van dat nummer weet hij dat ik het in Lanaye heb gekregen - ze weten alles, die Walen), net boven het N° matricule staat het N° M.E.T. en dat is wat hij zo graag hebben wil. Ik vind dat nummer en geef het met tanende zekerheid door. Maar de man is helemal tevreden met wat ik doorgegeven heb en weet meteen de naam, thuishaven en maten van ons bootje te vertellen alsook wie ik wel ben. En of dat allemaal wel klopt, vraagt de sasmeester, pardon : l'éclusier. Als een bus. Ik zou hem niet kunnen verbeteren. 10 op 10 voor de administratie. En vanwaar ik kom en waar ik naartoe ga en via welke weg ? De marifoon krijgt het er warm van, of is dat nu mijn Franse talenknobbel die roodgloeiend komt te staan ? Maar het is in orde, mes excuses pour tous ces questions, monsieur, antwoordt de éclusier nog, maintenant la prochaine fois les papiers seront prêt dès que vous arrive à l'écluse. Alors ce n'est qu'entré, prenez les papiers et partir. De sluiswachter is echt wel vriendelijk hoor. Dus zogezegd, zo gedaan, als het water ingelaten is in de kolk stap ik het sashuis in om mijn permis op te halen. S'il vous plait, monsieur, au revoir et bonne vacance ! Onderweg terug naar mijn bootje bekijk ik het permis, want het ziet er helemaal anders uit dan dat van vorig jaar... en potverdikke ik ben zonder het te eten van naam en voornaam veranderd ! Plotsklaps noem ik nu André, en dat is verdacht veel de naam van mijn vader - zouden ze dat ook al weten . Edoch, het is niet mijn vaders' naam, maar wel de naam van de vorige eigenaar van de El Verde. -1 voor de administratie. Ik keer op mijn stappen terug, de sluismeesterij begrijpt er niets van, kijkt en klikt, gelooft me op mijn woord- wanneer ze mijn identiteitskaart zien en schrapt tenslotte de naam en schrijft mijn gebruikelijke naam en bovenop nog eens mijn adres op het permis. Triomfantelijk krijg ik mijn hand-verbeterde permis terug, ik verwacht nog dat hij met z'n stralende glimlach gaat zeggen "en dat is dan 10,00 meneer", maar dat doet hij niet. Hij wenst me integendeel nog betere vakanties toe en laat de sluisdeuren openzwaaien...we krijgen de vrijheid terug !
Terug naar de Schelde. Ze wordt hier weeral een beetje smaller. En het heuvellandschap breidt uit. Geloof me of niet maar we beleven het dat we hier voor 't eerst bergop varen. Het is gewoon zo dat in dit smalle water het vrachtschip Happiness ons ontmoet en het boeg-of schroefwater (ik ben het vergeten wat het nu juist was) vormt zo'n heuvel op het water dat we echt bergop varen.Dat is nieuw voor mij. We krijgen nog sluis Kain en dan moeten we ons melden voor de doorvaart van Doornik. We krijgen onmiddellijk groen licht zodat we enkele minuutjes later de mooie 13de eeuwse Pont des Troues onderdoorvaren. Het is een monument voorzien van traliehekken die voor de eventuele vijand de doorvaart moest blokkeren, maar wij mogen dit bijzondere bouwwerk ongehinderd voorbij. Een brochure vermeldt en "halte nautique" aan de linkeroever waar we 24u mogen liggen. Die zoeken we op en we meren aan. Het ligt juist aan het einde van de georganiseerde doortocht, vlakbij het stadscentrum. En we kunnen er elektriciteit nemen (bijvulautomaat). Om 13.45u zijn we aangemeerd.
Doornik is een erg mooie stad met zeer gevarieerde (oude) bouwstijlen en een mooie kathedraal, waar het zeker ook de moeite loont om de schatkamer te bezoeken. Uitblazen in een overweldigende hitte doen we in een Bretoens pannenkoekenhuis vlakbij het Belfort. Ik kan niet nalaten de uitbater, een jonge man die ik er van verdenk even "roze" te zijn als wij, te informeren naar zijn drijfveren om een Bretoense zaak te runnen. "Eh ben, je suis Bréton ! Ah, mes ancêtres aussi" en het ijs is meteen gebroken. De kaart van Bretagne wordt bovengehaald en we zijn weg voor een hal uurtje "kaartreizen".
Dinsdag 14 juli 2009 - Merelbeke/Avelgem (Kerkhove)
met toelating van de auteur Karel Hoet
De zon trekt ons naar buiten en we ontbijten op de oever. Een rijk gevulde fruitschaal siert onze picknicktafel en als daar nu niet die knellende astma-crisis was geweest zou ik het leven weeral volmaakt hebben gevonden. Steeds weer als ik de tafel en stoeltjes - die van de vorige eigenaars op de boot gebleven zijn - bovenhaal moet ik aan hen denken. En dan welt een gevoel van dankbaarheid op. Omdat ze ons bootje zo goed verzorgd hebben, omdat ze me mee wegwijs gemaakt hebben op het water. Ik begin dan te filosoferen... ik zie mezelf dan staan in de rij eigenaren van de El Verde (ik geloof dat ik de 5e ben) die allemaal heel hard hebben genoten van datzelfde bootje dat Jachtwerf Oost zo mooi en stevig gebouwd heeft en die er ook allemaal hun beste zorgen aan hebben besteed. En wie zal het na mij zijn ? Dan overvalt me een gevoel van broederschap en ben ik blij en dankbaar er deel van te mogen uitmaken. Er zijn er die het met minder moeten doen ! En dan kijk ik naar 'mijn' ligplaats. Die was gisteren voor iemand anders die er hopelijk even hard van genoot,en wie zal hier vanavond liggen ? Dan ben ik de club die deze steigers beheert weer dankbaar voor hun goede zorgen die maken dat wij er zo vlot gebruik van kunnen maken. Alweer een broederschap... Geen diepzinnige gedachten... om 10.15u varen we uit, steken de Ringvaart over en draaien de Schelde op. Dit stukje hebben we 2 jaar geleden al gedaan, maar het is daarom niet minder mooi. Om 11.50u komen we bij de sluis Asper, we roepen hen op en mogen even later binnen samen met nog een ander jachtje. De sluiswachter vertelt ons dat ze gemiddeld 45 schepen per dag verzetten. Dat is niet mis ! Om 12.07u zijn we weer op weg over onze prachtige rivier. Ze blijft toch echt wel mooi. De Schelde is hier helemaal anders dan het stuk dat we gisteren deden, minder wild misschien, maar nog altijd intens mooi : soms waan ik me van de wereld af, of stel ik me voor dat de Amazone er net zo uit ziet (alleen véél breder), of dat we op de Finse Meren varen. (Enfin, aan verbeeldingskracht ontbreekt het me niet vandaag). Maar het geeft wel een idee hoe mooi het hier nog altijd is. Om 12.30u hebben we zin om te eten en leggen ons in Zingem aan een minuscuul steigertje aan de brug van de 3e Jagers te voet. Ik geloof vast dat we nu in het Paradijs zijn aangekomen.
Na het eten gaan we nog een stapje zetten en ontdekken er enkele mooie stokoude hoeven die het bekijken meer dan waard zijn. De mooie Zwalmstreek maakt haar reputatie er echt wel waar. Om 14u trekken we weer verder om rond 15u sluis Oudenaarde te passeren. Ik meer eerst nog af aan bakboordzijde voor een bezoek aan de hisorische site van Nederame, maar mijn scheepsmaatje verkeert in de nog zaliger oorden van het middagslaapje en wordt zelfs van het aanleggen en afleggen van de motor niet wakker, dus zal dit uitstapje voor een andere keer zijn.
Als we de sluis door zijn maakt het water een drukte van jewelste: voor ons bevindt zich het in-staat-van-ontbinding- verkerende vrachtschp warmee we versast zijn en dat ons in de sluis het leven behoorlijk had zuur gemaakt met z'n brute bewegingen; aan stuurboord is er een ander vrachtschip dat zich vooraan aan de wal heeft vastgemaakt en de kont aan de oever houd met schroef en roer; en tenslotte is er in de vaargeul aan bakboordzijde een schip dat ook woelwater maakt maar waarvan we niet begrijpen wat het doet. Op de marifoon horen we dat de schipper achteruit vaart om in de toegang van de jachthaven te keren. Mij lijkt het een onmogelijke opgave met zo'n lang schip en acheraf horen we ook dat er best wel wat problemen zijn bij dit maneuver. Maar goed, we moeten zelf niet in het aanbevelingswaardige jachthaventje zijn (we waren er vorige keer al en willen nu Kloron eens zien) en we mogen de onfortuinlijke keerder eerst voorbij. De brug van Oudenaarde wordt voor ons opengedaan en de bullebak-kapitein van het aftandse vrachtschip voor ons zet in een ruk volle kracht voouit zodat we alle kanten van Oudenaarde zien passeren door de deining die dit veroorzaakt. Gelukkig is hij snel weg en wordt alles weer rustig. Hopelijk komen we dat schip niet meer tegen !! Opwaarts Oudenaarde speelt de rivier haar charmes kwijt door de combinatie van kanalisering en industrie, maar na enkele kilometers herstelt zich dit euvel weer en zijn we terug helemaal in onze nopjes. Een beetje later zien we de heuvels van Kluisbergen en de Vlaamse Ardennen opduiken op de rechteroever. Dat wil zeggen dat we ons doel voor vandaag bereiken : net voor de sluis Berchem-Kerkhove draaien we stuurboord een oude arm van de Schelde op waarin jachthaven Kloron zich verschanst heeft. Om16.45u nemen we het voorlaatste plaatsje in aan de bezoekerssteiger. Het is een mooie locatie op het einde van deze rivierarm. In de cafétaria gaan we ons aanmelden en voor 7,00 krijgen we een ligplaats en beschikking over douce en wc. Het ziet er allemaal mooi uit. Voor 2 meer krijgen we ook electriciteit, dat bedrag lijkt me wel ruim voldoende. Het enige negatieve punt dat ik weet te vinden is de staat van de steiger : die is bevloerd met plastic latten en ik vrees voor gliberrigheid als dat bedauwd geraakt.
De zon schijnt een heerlijk 22° over ons heen terwijl ik de laatste hand leg aan de aanhechting van de nieuwe roerkabel. Leon schikt de bagage in de boot. Nog even en we kunnen van wal steken, maar dat doen we niet zonder een goeie pousse-café op de steiger met Monique en Bert. Hoe kan je je vakantie beter beginnen : op het water, onder de zon en in goed gezelschap ? Om 16.05u is het tij gekeerd en varen we af met de stuwkracht van het opkomende tij. Het "Formidabeltje" vaart nog mee op tot aan de Durme, maar dan zijn we echt weg. We zullen de tijd tot hoogwater helemaal nodig hebben om sluis Merelbeke te bereiken. Maar eerst wacht ons het prachtige parcours van de meanderende Schelde. In enkele fiets- en wandelverslagen las ik dat dit stuk, tussen Rupelmonde en Dendermonde, het allermooiste is...nou - dat is wel zo, maar verder op de reis en van op het water bekeken zal ik dat relativeren, maar daar komen we later op terug. Ondertussen is het puur genieten van de schitterende beelden van de weelderige oevers vol zomers groen, of de prachtige kerkjes van Mariekerke, SintAmands, Baasrode of Wetteren. De steigers van Sint-Amands en Zele varen we ijskoud (correctie : met een beetje spijt - maar we hebben er nu geen tijd voor) voorbij. Bij Dendermonde vragen we ons zoals gewoonlijk weer af of de steiger aan de stadskant (rechteroever) nu wel of niet toegelaten is voor passanten. In het overdadige bochtenwerk dat de Schelde ons hier geeft is het best wel spannend om de beroepsvaart niet voor de voeten te lopen. Zo is er een groot binnenschip, de Futura die achter ons opdoemt. De beroepsvaart gaat veel sneller dan wij, dus ik vraag mij af hoe hij ons voorbij moet tussen al die bochten die maar weing ruimte overlaten voor maneuvers. Ik roep de schipper op via marifoon om dit te bespreken. Het anwoord is zonder meer duidelijk : "doe maar rustig aan want ik haal je nog zo gauw niet in, op rechte stukken ga ik wel snel, maar in de bochten ben ik dan weer héél traag, dus het duurt nog wel even voor ik aan voorbijlopen toe ben. Ik roep je op als het zover is, en dan zien we wel weer." En inderdaad, een half uur later roept de Futura de El Verde op met de vraag om op het lange rechte stuk even in te houden zodat hij voorbij kan. En zo gebeurt het. Wanneer het lange schip voorbij is, roept hij me nog op, om me nog een goeie vaart te wensen en dat laat zien hoe het prettig samenwerken kan zijn tussen beoeps- en pleziervaart ! Dank je, schipper ! We komen vlot door sluis Meelbeke en om 21u. liggen we bij Yachting Merelbeke aan de steiger. Voor 10 hebben we een ligplaats, onbeperkt electriciteit, wc en douche. We worden heel hartelijk ontvangen door een supervriendelijke havenmeester. We maken nog gebruik van de lange dagen om een mooie avondwandeling te doen en duiken dan ons vakantienestje in.
Onze vrienden Karel en Leon hebben deze zomer de bron van de Schelde opgezocht. Karel, een man met schrijvers-talent, zette zich nadien aan z'n pc en ik kreeg de toelating om zijn dagboek op mijn blog te publiceren, waarvoor dank. In een vorig leven was ik de fiere en gelukkige eigenaar van de El Verde, nu weet ik dat ze in goede handen zijn bij Karel en Leon. Als bijlage aan dit eerste artikel een foto uit mijn archief wanneer de El Verde het sas van Ooigem verlaat. Ik wil dan ook niet nalaten ze met mijn vele blog-vrienden te delen.
Op naar de Scheldebron...
Dit jaar gaat onze reis naar de bron van onze gekoesterde Schelde-rivier. Als Antwerpenaar droom ik er al van mijn 10 jaar van dit te doen, al kon ik toen niet vermoeden dat ik de reis met mijn eigen bootje zou maken. Aanstoker van dit verlangen is Meester Michiels, uit het 5de studiejaar van de Boekstraat in Wilrijk, die ons toen trots zijn dia's liet zien van zijn ontdekkingstocht naar dezelfde bron. Ons bootje is de El Verde, een pittoresk 9m. spitsgatkottertje. We varen vanuit Temse, onze vaste ligplaats, zover mogelijk de Schelde op en dat is tot in Cambrai. Daar gaat het nog enkele kilometers over het Canal de Saint Quentin tot in Honnecourt-sur-Escaut. De laatste 10 km doen we met de fiets over de weg. Hier het verslag. Morgen meer...
Na onze laatste vaart met de vrienden Karel en Leon zijn we gisteren terug naar ons bootje geweest. Voor de winter willen we hem winterklaar maken. Men beloofde een zonnige namiddag, dus haalde ik Petra op aan 't station om naar Spanjeveer te rijden. Onderweg kochten we rijsttaart om in stijl afscheid te nemen van ons bootje. Terwijl Petra 2 senseo's klaarstoomde aan boord begon ik de bakken te plaatsen over onze beide vluchtluiken. Ze bevinden zich vooraan de boot aan dek en zijn zichtbaar op de bijgaande foto's. De koffie was klaar en ons bootje vertoonde meer en meer een desolate aanblik. Maar goed, de rijsttaart smaakte aan boord en vlug begonnen we ons afwasje te doen want het werk wachtte. Petra had binnen alle 5 grote vochtwreters geplaatst en uit de kasten werden handdoeken, washandjes, kussens op de zetel, overtollige kleren, bedovertrekken en slopen van kussens gehaald. Alles dat vochtabsorberend was ging mee naar huis. Ook overschot van voeding, drank en blikjes. Het verdween allemaal in de wagen. De kraan werd opengedraaid en de watertank stroomde leeg. We lieten ook de boiler leeglopen en onze ijskasten en electrisch toilet werden afgezet. Een klein beetje antivries werden in het toilet, douche en wasbak gegoten, om de ondergeplaatste syphons te beschermen. Ik vulde de fueltank volledig, zette het slot er op, zodat geen kondens in de tanks kon. De vensters, zeker de openschuivende, werden afgetaped en de zij- en achterstukken van de kap werden geplaatst. Alle ramen werden goed vergrendeld om water geen kans te geven in te dringen. Met een wrang gevoel stonden we allebei op de steiger. Het seizoen was nu definitief voorbij. Binnen werden alle zetels van de meubilering er afgehaald zodat geen schimmel ze kon beschadigen. Ik keek nog eens rond om alles nog eens na te checken, vergrendelde de deur, sloot de binnentent en de achtertent en schluss. Eens in de wagen keken we nog eens naar ons verlaten bootje, we troosten elkaar met : "Nog 5 maanden en we varen terug, of zou het eerder zijn ?"
Om 10.00 uur zouden ze komen, onze vrienden die eerst "hun stadsplicht" moesten doen door te gaan stemmen tegen die kluns van een brug. Goed gestemd trouwens, wanneer nu ook de politiek nog luistert, komt het goed. Maar ik twijfel, onze rode, groene en blauwe jongens zullen hun wel weer in miljoenen bochten wringen om toch maar niet naar het volk hoeven te luisteren. Geld vermag trouwens alles, nietwaar mr. Vinck. Rond tienen kwam de auto op het terrein van de club gereden, richting Enya. Leon met een bloemetje voorop en kussen voor Petra en de Karel zoals altijd gefascineerd door de bootjes. Handjes geschut en op de rug een paar slagjes en zo van :" 't is weer veel te lang geleden, enzovoort, enzo verder, en onze gasten kwamen aan boord. Na een kundige rondleiding en een drankje, zodat we wat tijd maakten om wat bij te praten, vloog de tijd weer voorbij en in no-time moest er gestart worden. De klok wees al na elf. Onze Iveco bromde. Karel en ikzelf stonden in extase te luisteren. Het gebrom van de motor klonk ons als muziek in de oren. Sabine had woord gehouden, de dag kondigde zich schitterend aan. Ik maakte een paar sfeerbeelden van onze ligplaats. Spanjeveer bleef adembenemend mooi, met opgaande zon en nog enkele nevelslierten die opgewreten werden door de opwarmende zon. Touwen los en voor de zoveelste keer verliet de Enya de wal. Ik zag aan onze vrienden hun gezicht, dat zij gevoelsmatig op dezelfde golflengte zaten als wij. De net aangekomen buren Kristin en Patrick zwaaiden ons uit. Wat verder kwamen ook Robert en Jeanine aan het raam en wuifden ons toe. Achter ons maakte onze schroef kunstige tekeningen op 't water. Opgeschrikte watervogels vlogen heen en weer over de Moervaart. Rustig drijvend, in alle stilte naderden we het kanaal Gent/Terneuzen. Er was net een grote tanker een achterwaartse beweging begonnen van het kanaal naar de Moervaart. Via VHF riep ik hem op en vroeg of ik achter hem door mocht komen. "Ik wacht wel een beetje, kom gerust achter langs" zei de man nog. Ik ging naar 2000 toeren en de motor schoot in een hogere versnelling het kanaal op.We zwaaiden naar elkaar voor het goede begrip dat we hadden gehad. 't Was rustig op het kanaal, zoveel was duidelijk. Het was nu middag en de enige beweging kwam van Sidmar, waar een ertsboot aan 't lossen was. Voorbij de brug van Zelzate kwamen er nog twee binnenschepen en een jachtje, vermoedelijk uit dezelfde schutting. Het zonnetje scheen en Petra met onze vrienden genoten op het achterdek. Bij het naderen van de inloop naar Sas van Gent kwamen er twee zeeschepen af. Om hen niet te storen kruiste ik het kanaal en voer ik aan bakboord, zodat ik geen hindernis vormde voor deze grote jongens.We meerden feilloos af, maar onze magen begonnen lichtjes te knagen. Aan de wal en bij de Chinees een gezellig tafeltje uitgezocht en vertellen maar. Het eten smaakte heerlijk. Na de koffie en nog een toetje "van het huis" gingen we terug aan boord. Enkele minuten later verlieten we 't Sas, richting Zelzate om daarna aan de koeltoren bakboord uit te gaan en terug op onze vertrouwde plaats te liggen. Onze vrienden stonden reeds klaar om te helpen bij 't aanmeren. Misschien is het een oudewets gevoel, maar het doet deugd wanner je vrienden hebt die een handje toesteken en er staan wanneer je ze nodig hebt. Die dag kon voor mij niet meer stuk. Nog een uurtje in de kantine en we namen afscheid van Karel en Leon met de stellige belofte om nu niet meer zo lang te wachten. Nog wat nagebabbeld met de clubleden en we reden huiswaarts. Immers, voor Petra was het morgen werken geblazen. Onderweg over de leuke, gezellige dag verteld en over over onze vrienden. Met hen was het heerlijk toeven en de dagen waren altijd te kort. Karel en Leon, bedankt en tot de volgende !
We verheugen er ons op, om samen met onze vrienden Karel en Leon nog eens uit te varen. Sabine heeft gezegd dat het mooi zal zijn op zondag en o wee als het niet waar blijkt. Onze Antwerpse vrienden zagen nog nooit ons bootje en dat kan niet. Nadat ze "neen" gaan stemmen, hoop ik, tegen het gedrocht dat Antwerpen zou ontsieren en lange wapper heet, komen ze af. We hopen dan met hen tot in 't Sas van Gent te varen en daar een "chineesje" mee te pikken, om daarna met het late namiddagzonnetje terug te drijven naar Spanjeveer. Leon, die fotograaf met dienst is, heeft beloofd enkele fantastische shoots" te maken onderweg. Hij was totaal weg van de toch wel mooie foto's die Lieve maakte toen ze meevoer naar Gent. Ach, fotografen in spé onder elkaar, ze proberen de loef af te steken, geloof ik. We zullen er zeker van genieten. En nu duimen maar tegen zondag. Nog 2 nachtjes slapen en dan weten we het ! Opgelet hé, als ge't spel hierboven durft omschakelen, Sabine.
Ik ben André Van Hecke, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Oostvaarder.
Ik ben een man en woon in Lokeren (België) en mijn beroep is ex-bevrachter van binnenschepen, nu met pensioen.
Ik ben geboren op 31/07/1945 en ben nu dus 79 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: vooreerst mijn bootje Enya, en alles wat ook maar te maken heeft met H2O..
Sinds 25/11/2008 met pensioen, een soms onbekende zee van tijd die op me afkomt - met vrouwtje Petra wat wandelen, en skieën ieder jaar in Seefeld, Oostenrijks stadje waar we getrouwd zijn - in de zomer spenderen we onze vrije tijd sowieso aan ons bootje
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Beoordeel dit blog
M/S ENYA
mijn bootje is een Gruno 38E Royal van bouwjaar 2000, is 12m lang en 3,80m breed met een diepgang van 1,10m en een doorvaarthoogte van 4,25/3,60m en een gewicht van 12,5 ton - de motor is een 6 cylinder IVECO van 120 pk met een verbruik van ca. 4 liter/uur. Een watertank en fueltank van elk 500 liter en een vuilwatertank van 200 liter. De boot heeft een buitenbesturing met boeg- en hekschroef, automatische piloot en gps/plotter. Herschilderd op de werf in 2011, zowel boven als onder de waterlijn, nieuwe anodes geplaatst. Zijn geboorteplaats is Zoutkamp in Friesland.
De motor is een 6 cylinder dieselmotor IVECO type 8065M12.01, met een verbruik van ca. 4 liter per uur, en komt uit de Milanese fabriek (It.) en draagt als matricuulnummer 0587975. Rustig draaiend en bedrijfszeker, zo wordt de motor omschreven in de onafhankelijke testen. Met in de nabijheid van mijn ligplaats, Spanjeveer op de Moervaart, is er een Europees hoofdverdeler en onderhoudscentrum van IVECO, gelegen aan de Vliegtuiglaan in Gent. Ook dat is makkelijk.
Wij hebben in onze boot geopteerd voor een dinette i.p.v. een tweede slaapkamer, aangezien wij voor meer dan 95% ons tweetjes varen. Ruim om te eten, en voorzien van talrijke bergplaatsen, waarbij alles binnen handbereik ligt, is het in blanke eik uitgevoerd en met een blauwe stoffering, een lust voor het oog.
Het kombuis betekent ook soms het "hart" van de Bourgondische Vlaming. Wanner er gekookt wordt aan boord, is het nuttig om te beschikken over een degelijk uitgeruste keuken. Met twee ijskasten, een magnetron en een vier-pits gasvuur, dampkap en verluchting via een dakvenster, is ook onze keuken voldoende gewapend om "de hongerigen te spijzen".
Het salon is en blijft de plaats bij uitstek in het schip. Gezien de geringe oppervlakte die een boot biedt, is het de pleisterplaats om televisie te kijken of radio te luisteren. Lezend, makkelijk achterover leunend in een zetel vliegen de avonden zo voorbij.
"De natte cel" noemt men het toilet- was- en douchegedeelte in een pleziervaartuig. Je kan aannemen dat ook de mechaniek een aardig stukje vertegenwoordigd is in dit gedeelte van de boot. Pompen, vermalers en verwarmingselementen zijn er in vertegenwoordigd. Met de huidige verstrengde wetgeving is ook de vuilwatertank verbonden aan de lozende installaties.
Ieder mens heeft slaap nodig. Dus is de uitrusting van een slaapkamer bijzonder. Immers een goede matras waarborgt een goede nachtrust. Met de vele bergplaatsen vindt de kledij er ook zijn plaats. Onze slaapkamer biedt nog iets extra wat we bij vorige bootjes niet hadden. Een venster achteraan waar je bij 't opstaan nog een blik kan werpen over het rustige of onrustige water. Mooi toch !
Wanneer hier een lichtje aanslaat of er een geluidje biept, is er "iets". Behalve de snelheid in km/u of in zeemijlen/u, de diepte in meter of in voet, beschikt de stuurstand ook over een elektronisch kompas, aangevuld met gps/plotter en een stuurautomaat, er is er op dit electronisch plateau ook plaats voor een boeg- en hekschroef en een electrische ankerwinch. Bij de "gewone" meters vervolledigen een voltmeter, temperatuurmeter, oliedrukmeter, toerenteller met aangegeven aantal draaiuren van de motor en een stand van de tanks aan boord. Alles is overzichtelijk geplaatst, zodat bij het minste onheil snel kan worden ingegrepen.
Historiek van mijn vorige bootjes :
El Verde : spitsgatkottertje 9,30m lang en 3,20m breed en 0,85m diepgang, motor Indenor 50 pk, van Peugeot origine met bouwjaar 1970, gebouwd door Jachtwerf Oost in Akkrum. Bootje werd verkocht (2007) aan onze inmiddels zeer goede vrienden Karel en Leon, Karel is ook geregeld gastschrijver op mijn blog. In 2010 verkochten Karel en Leon de El Verde verder aan een koppel uit Izegem. Zij herdoopten het terug in Griffioen, wat de naam was van het bootje toen we er allebei op verliefd werden in het verre, maar mooie Akkrum.
Enya : Super Lauwersmeerkruiser - 11,40m lang en 3,40m breed met diepgang van 1,00m - gewicht 12 ton - motor : DAF 575 - bouwjaar 1983 op Lauwersmeer - werf in Westergeest. Was een miskoop, maar dat gebeurd overal wel eens. Het bootje werd omgeruild met mijn huidige Gruno Royal 38'.
Enya : Gruno Royal 38 - bouwjaar 2000 - 12m lengte, 3,80 breed en diepgang van 1,10m - gewicht 12 ton - motor IVECO 125 pk - 6 cylinder gebouwd op Gruno werf in Zoutkamp. Ongelofelijk wendbaar, dankzij boeg- en hekschroef, stille, zuinige motor, weinige uren gedraaid bij aankoop en zowel het interieur als buiten goed in orde. Boot werd in 2011 herschilderd, zowel onderwaterschip als boven de waterlijn, nieuwe anodes geplaatst en de motor volledig nagezien.
Toen we elkaar zagen op 16.09.10 wist ik niet eens dat zo'n studierichting als I.W. bestond. Ik heb ondertussen al wat gegrasduint op internet en er over gelezen. Lang niet zo'n makkelijke materie, maar ik denk dat jij dat aankan ! Ik hoop zeker dat we van tijd tot tijd de gelegendheid hebben om met elkaar een babbeltje te doen. Dat zou super zijn. Jammer van die verloren tijd, want die halen we nooit meer in ! opa
Hi Pa,
Ikke nog eens. JIJ staat nu op internet op een blog. Iets wat je nooit gekend hebt, maar je zou het zeker interessant gevonden hebben, al was het maar om je postzegelverzameling aan te dikken. Ons ma zou het maar "brol" gevonden hebben. De band tussen ons was altijd sterk, omdat we zoveel op elkaar leken. Telkens ik bij u sta, daar op die kille plaats mis ik je nog altijd. 'k Heb al een nieuw plantje gekweekt om het andere te vervangen bij u. 'k Breng het wel eens als we alleen zijn. U en ik ! Rust zacht. Onze kleinen.