Het maken van linnens te Venlo en Blerik.
Omvang: De confectiearbeid te Venlo bepaalt zich alleen tot het maken van linnens voor jassen. Het is zonder uitzondering vrouwenarbeid. In het geheel zijn er een 20 werksters, die allen werkzaam zijn voor één firma.
Omschrijving: De linnens onderscheidt men in 3 soorten en in 3 afmetingen. De prijs wordt bepaald door de afmeting. Men heeft hand en naaimachine werk. Het handwerk is hoofdzakelijk in Venlo, de machinale afwerking in Blerik te vinden. De berekening geschiedt per paar. Bij machinale bewerking is een speciale machine noodig, die voor geen ander doel kan gebruikt worden. Deze is bij de firma op afbetaling verkrijgbaar. De koopsom bedraagt f I35--
Loonen arbeidstijd: Daar de productie ongeregeld is, is de verdienste per week zeer verschillend. De prijzen voor handwerksters per paar bedragen 10, 12 ½ en 20 ct, voor machinewerksters 2 ½ , 3 ½ en 4 ct. Deze laatste hebben meer geregeld werk. Ook is hun arbeidstijd korter en het weekloon hooger. Dit is f 5,50 a f 6.00 tegen een gemiddeld uurloon van 12 ct. Het benoodigde garen wordt kosteloos verstrekt.
De handwerksters staan in veel ongunstiger conditie. Het benoodigde garen moeten zij zelf bekostigen. Is er eenigzins geregeld werk dan stijgt de arbeidstijd tot 40 en 50 uur per week, waarvoor soms tot 's avonds twaalf uur moet gewerkt worden om op tijd te leveren. Zelden is de verdienste hooger dan f 3,50 per week (soms f 4.00). Minstens 10% gaat hiervan af voor het garen. Van een paar linnens van 20 ct is de arbeidstijd 4 uur. Gemiddeld uurloon 5 a 6 ct.
Bijzonderheden: Arbeid van kinderen komt niet voor. De huiskamer is tevens werkplaats. Speciale seizoendrukte is niet in die mate te constateeren als in het aanverwante kleermakersbedrijf.
De cartonnage arbeid te Enschedé.
Omvang: Evenals het cartonnagewerk op de fabriek is deze huisarbeid in handen van vrouwen of meisjes.
Het aantal der werksters wisselt af met de minder of meerdere hoeveelheid werk. Het is wel gebeurd, dat zelfs in huisarbeid buiten Enschedé werd gewerkt o.a. in Borne. Nog slechts één firma geeft geregeld dit soort werk in huisarbeid uit. Onder de werksters zijn veel weduwen en enkele jonge meisjes, die vroeger op een fabriek haar routine in dezen arbeid hebben gekregen.
Techniek: De doosjes worden onderscheiden in ronde doosjes en schuifdoosjes. Het carton en omplakpapier krijgen de arbeidsters op maat gesneden mede; de omplakpapieren zijn gegomd. De cartonnen strookjes worden om ronde of vierkante houten blokjes in den vereischten vorm gebracht, de gegomde omplakpapieren op een natten doek bevochtigd en daarna om de doosjes gewerkt en aangewreven met een vouwbeen. Deze bewerking is omslachtiger en tijdroovender dan die der vouwdoozen.
Arbeidsduuren loon: Er heerscht in deze branche eenige arbeidsverdeeling. Men heeft speciale werksters voor de ronde en voor de schuifdoosjes. Er ontstaat daardoor geleidelijk eene zekere routine. Zelden wordt deze regelmaat onderbroken. Enkele werksters krijgen geregeld arbeid, de meesten echter zeer ongeregeld.
Het loon voor schuifdoozen is 25, 35 en 45 ct per 100. Het loonverschil ontstaat zoowel door de afmeting als door de meerdere bewerking, die vereischt wordt.
De hiergenoemde loonen zijn de meest voorkomende.
Bij geregelden arbeid der schuifdoozenwerksters van gemiddeld 60 uur per week, bedraagt het loon f 5.--; voor zeer ordinaire soorten is de arbeidstijd voor 100 doosjes 3 uur.
Bij geregelden arbeid van 65 a 70 uren per week behalen de ronde-doozenwerksters een verdienste van f 5 - a f 5.50. Moeilijk is het den arbeidsduur van 100 stuks op te geven, daar de ronde doozen van de meest verschillende prijzen en kwaliteiten zijn. Voor de minst betaalde doosjes bedraagt het per 100 2 uur.
Gezinshulp: Kinderarbeid werd niet aangetroffen. Wel wordt dikwijls, om tijdverlies te sparen, aan de schoolgaande kinderen opgedragen de afgewerkte doosjes naar de fabriek te brengen.
De papierindustrie te Rotterdam.
Omvang: De huisarbeid in de papierindustrie is te verdeelen in drie groepen n.l. zakkenplakken, bloemenmaken en cartonnage-werk. De talrijkste categorie vormen den zakkenplakkers(sters), daarna de bloemenmakers(sters) en de cartonnagewerkers. Het gezamelijk aantal bezochte arbeiders bedraagt ongeveer veertig gezinnen.
Omschrijving. Het zakkenplakken geschiedt vóór grossiers, winkeliers en drukkerijen in alle voorkomende soorten. Onder het bloemenmaken is ook te rangschikken het maken van lampenranden en kappen, papierballen, molentjes en andere artikelen. De cartonnagewerkers leggen zich voornamelijk toe op de vervaardiging van hoedendoozen.
Loon en arbeidsduur: Zakkenplakkers. De arbeidstijd van dezen begint 'smorgens 7 a 8 uur en eindigt 's avonds 9 a 10, soms 11 uur. In gevallen, waarin het bijverdienste geldt, is de arbeidstijd korter n.l. 4 tot 5 uur daags. De verdiensten zijn zeer verschillend en loopen sterk uiteen. Meer dan f 7 a f 8 per week is zeldzaam, loonen van f 3.50 en f 4.50 komen vaak voor.
Als bijverdienste is het loon per week f 0,80 tot f 2,00.
Bloemenmaken en cartonnagewerk.
De werktijden in deze catagorieën zijn zeer ongeregeld en moeielijk te bepalen. Het werken voor afnemers en gros is onvoldoende voor onderhoud van het gezin; de aanvulling geschiedt dus door detailverkoop der zelf vervaardigde artikelen. Toch is hun arbeidstijd niet korter dan die der zakkenplakkers. Laat avondwerk en gedeeltelijk nachtwerk is niet buitengesloten. Bij den cartonnagearbeid doet zich hetzelfde verschijnsel voor; slechts volgens eene opgave was de arbeid geregeld 60 uur per week met eene verdienste van f 10.- netto.
Gezinshulp: In alle categorieën was gezinshulp noodzakelijk. Vreemde hulp kan niet bekostigd worden, zoodat de arbeid van vrouwen en vooral van kinderen als hulp genomen wordt.
De kinderen van 8, 10 en 12 jaar moeten tusschen en na schooltijd medehelpen. Voornamelijk is dit te constateeren bij het zakkenplakken. De arbeid wordt verricht in huiskamer of kelder.
Cartonnage-arbeid te Weert.
Omvang: Deze huisarbeid is zeer beperkt, daar de uitgifte door een enkele firma geschiedt en alleen de typografen, op bedoelde inrichting werkzaam, daarvoor in aanmerking komen. Bij groote bestellingen, die in korten tijd geleverd moeten worden, breidt het aantal huisarbeiders zich uit. Want ofschoon niet verplichtend, werkt de lage loonstandaard deze huisindustrie in, de hand.
Techniek: De huisindustrie is zeer licht en vereischt geen speciale vakkennis. De gestansde cartons vouwdoozen voor boterverpakking worden aan één zijde beplakt, nadat uit de sluitopeningen de uitgestansde reepjes carton verwijderd zijn. Deze laatste bezigheid, die aan het plakken voorafgaat, geschiedt veelal door de kinderen, ook wel overdag na de huishoudelijke bezigheden door de vrouw. Deze geplakte cartons worden door den man naar de fabriek medegenomen en zijn dan gereed voor aflevering. De hoeveelheid cartons, welke medegegeven wordt, wisselt af van 500 tot 1000 stuks.
Loon en arbeidsduur: Het loon voor 1000 cartons op deze wijze behandeld is gesteld op 85 ct., ongeacht kwaliteit of formaat. Plakmateriaal wordt kosteloos door de fabriek verstrekt. Daar de productie ongeregeld is en geheel afhankelijk van eventueele bestellingen, zijn de inkomsten zeer wisselvallig. In voorraad kan niet worden gewerkt. Het maximumloon is niet hooger te stellen dan f 3.50 wekelijks. Bij verreweg de meesten varieert het tusschen f 1.25 en f 2.50.
Zonder uitzondering is het cartonneeren avondwerk. Nemen de arbeiders eene hoeveelheid na hun tien-urige dagtaak mede, en is er speling in den leveringstijd, dan kunnen overdag vrouw en kinderen daaraan arbeiden. Daar dit niet altijd mogelijk is, wordt er dikwijls 's avonds tot elf en twaalf uur door volwassenen aan gewerkt. Zonder hulp van kinderen is gemiddeld voor 2 personen een arbeidstijd van 5 uur benoodigd voor de 1000 cartons. Het gezamenlijk uurloon is gemiddeld 7 ½ cent.
Gezinshulp: Bij groote gezinnen komt hulp der schoolgaande kinderen voor. Daar zij voorbereidende werkzaamheden verrichten, geschiedt hun hulp na schooltijd tot zoo noodig 's avonds acht of negen uur. Waar alleen de vrouw medewerkt, is haar arbeidstijd des avonds gelijk aan dien van den man.
De huisindustrie in de diamantnijverheid te Amsterdam.
Omvang: Het snijden van brillanten en roosjes, alsmede het klooven, werd van oudsher, voor een groot deel door vrouwen en meisjes, als huisarbeid uitgeoefend. De arbeid geschiedde dan meestal in het woonvertrek, zelden in een speciaal daarvoor bestemd kamertje of gedeelte van den zolder. Het slijpen van brillant en roosjes geschiedde vroeger ook wel op den zolder der woning van den werkman, doch sinds jaren kwam dit niet dan hoogst sporadisch meer voor.
Er is in de laatste jaren echter verandering in dien toestand gekomen. Het snijden en klooven wordt thans veel minder dan vroeger als huisarbeid beoefend, daar de werkgevers hoe langer hoe meer de betrokken werklieden op eigen werkplaatsen vereenigen, voornamelijk om het toezicht op de bewerking te vergemakkelijken. Deze werkplaatsen zijn meestal goed ingericht, zoodat aanmerkelijke vooruitgang op hygiënisch gebied te constateeren valt.
Er is echter, wat het slijpen en het daarmede samenhangende verstellen betreft, verandering van anderen aard ingetreden. De toepassing van den electromotor, die weinig kost, weinig plaatsruimte inneemt, weinig moeite veroorzaakt, weinig deskundige behandeling behoeft enz., heeft vele kleine werkgevers en tusschenpersonen er toe gebracht, kleine thuis fabriekjes op te richten. Deze zijn dan gevestigd in een of meer kamers van een gewoon woonhuis, in kleine gebouwtjes aan het woonhuis anney, op zolders enz. Zij zullen vermoedelijk wel voldoen aan de minimum eischen der Veiligheidswet en bijbehoorende Koninklijke besluiten, doch staan niettemin in alle opzichten achter bij de groote, moderne slijperijen, die in de laatste jaren in Amsterdam verrezen zijn, en trouwens grootendeels ook bij de oudere fabrieken. Het aantal dier kleine werkplaatsen is echter niet groot en dus het aantal werklieden, dat onder slechtere hygiënische voorwaarden is komen te werken, naar verhouding gering.
Toestand: Wat den industrieelen toestand der thuiswerker(sters) betreft, kan worden geconstateerd, dat deze in doorsnede niet slechter is, dan die van degenen, die hunnen arbeid in groote inrichtingen verrichten. Zij zijn namelijk zoo goed als allen georganiseerd in den Algemeenen Nederlandschen Diamant bewerkersbond of in de kleine confessioneele vakvereenigingen en arbeiden onder precies dezelfde voorwaarden en tegen precies dezelfde loonen als de fabriekswerkers.
Misbruiken of ontduikingen komen hoogst zelden voor, daar eensdeels de meeste werkgevers zich daaraan niet zouden schuldig maken, en anderzijds de discipline der georganiseerde werklieden voorbeeldig en de controle van den kant der vakvereeniging zeer scherp is.
De nadeelen, in de diamantnijverheid aan de huisindustrie verbonden, zijn dan ook zoo goed als geheel van hygiënischen aard hetgeen echter voldoende is, om de betrokken vakvereenigingen reeds sinds jaren te doen werken in de richting van de geheele afschaffing der huisindustrie, voor een deel niet zonder succes.
Het maken van passementwerk te Breda.
Aantal: Ongeveer 15 personen (meestal vrouwen), die zich met dit werk bezighouden, werden bezocht.
Meestal is dit thuiswerk een bijverdienste, een aanvulling van het inkomen van den man. In enkele gevallen is de man passementwerker op een fabriek en helpt dan des avonds de vrouw gedurende eenige uren. In sommige gevallen echter is het passementwerk het hoofdbedrijf. Slechts een paar van deze gezinnen beschikken over een stukje land.
Arbeidstijd: De werktijden dezer personen verschillen onderling zeer. Sommigen werken 5 of 6 uur per dag, maar anderen, vooral zij, voor wie het passementwerk het hoofdbedrijf is, 11 uur, enkelen zelfs 15 uur per dag.
Loon: Voor het maken van een kroon met anker wordt 9 a 11 cent betaald, voor een ster 22 cent, voor een dubbel anker 11 cent, per letter en per nummer 2 cent (met zijde 4 cent). Wat het goudborduursel betreft, wordt voor een officierspet 50 ct of f 1 betaald, voor een stel gouden helmen 40 cent, voor een stel hoorntjes 60 cent, voor een stel goudcijfers 40 cent, voor een kleins officierster 5 cent.
Het uurloon varieert meestal tusschen 10 en 14 cent; soms echter is het slechts 5 a 8 cent.
Het weekloon bedraagt in de meeste gevallen f 4 a f 7 maar in enkele gevallen, bij langen werktijd, f 9 a f 10.
Woning: De woning bevat soms 2 en soms 3 kamers. Een afzonderlijk werkvertrek komt nooit voor.
Het drummen te Weert.
Omvang: Door nog enkele vrouwen in Weert wordt voor een fabrikant in rookpijpjes bovengenoemde werkzaamheid in huisarbeid verricht.
Techniek: Onder drummen wordt verstaan het bewerken der aarden pijpjes, nadat deze gemodelleerd zijn en vóór zij gedroogd worden om het ovenproces te ondergaan. De arbeidsters krijgen de weeke gemodelleerde pijpjes op een plank thuis, moeten de overtollige pijpaarde van den kop afsnijden, daarna met een passenden houten stop opnieuw de kop modelleeren en een ijzerdraadje door de steel steken. Hiermede is de bewerking afgeloopen en worden de pijpen weder op een plank aan de fabriek voor droging afgeleverd.
Loon en arbeidsduur.
Het drummen geschiedt per gros, doch onder dit voorbehoud, dat ieder gros 180 stuks telt. Deze getalverhooging geschiedt, omdat de pijpjes zeer spoedig uit het model gaan en vormloos worden; de arbeid moet daarom voorzichtig en met veel zorg verricht worden. Per gros wordt 7 a 9 cent betaald, waarvoor ruim 1 uur arbeid noodig is. De productie is ongeregeld, bij vlotten gang van zaken wordt er niet langer dan 30 of 40 uur per week gewerkt. De gemiddelde verdienste bedraagt f 2.10 tot f 2.50 per week. De arbeid geschiedt in de huiskamer. Het is uitsluitend vrouwenwerk, kinderarbeid of hulp van mannen komt niet voor.
Het erwtenlezen te Harlingen.
Aantal: Te Hariingen werden ongeveer 160 gezinnen gevonden, die zich met erwtenlezen bezig houden.
Bijbedrijf: Het erwtenlezen is meestal een bijverdienste; toch waren er nog 14 gevallen, waarin het de eenige bron van inkomsten was voor oude menschen of weduwen, die ook eenige ondersteuning van armbestuur of diaconie genieten.
Dikwijls geschiedt het erwtenlezen door de gezinnen van losse arbeiders, sjouwerlieden enz., die onvaste inkomens hebben en des winters vaak werkeloos zijn; overigens vindt men de meest verschillende beroepen, bouwvakarbeiders, landarbeiders, enz. Het erwtenlezen is een seizoenarbeid, hoofdzakelijk tusschen September en April. De werkgevers zijn een paar graanhandelaars.
Kinderarbeid: Van 95 kinderen beneden 14 jaar werd opgegeven, dat ze meewerken; waarschijnlijk is dit aantal echter te laag. Hiervan waren 30 kinderen jonger dan 10 jaar.
Als de man werkeloos is, zoekt hij ook mee; anders lezen vaak alleen de vrouw en de kinderen erwten.
Arbeidsduur: Hierover zijn weinig preciese gegevens ingekomen. Meestal werd opgegeven, dat den heelen dag gewerkt wordt, vaak zonder schafttijd; ook dikwijls geschiedt het erwtenlezen voornamelijk 's avonds na afloop der andere werkzaamheden. Soms wordt nog heel laat gewerkt om den volgenden morgen weer wat geld in handen te krijgen. Soms wordt 's morgens om 3 of 4 uur al begonnen.
De kinderen helpen des avonds, maar werken ook wel tusschen de schooltijd in. Het komt ook wel voor, dat de kinderen reeds vóór schooltijd moeten werken.
Loon: Voor het uitzoeken van een H.L. erwten wordt 70 cent betaald. Hoeveel het uurloon bedraagt, is moeilijk te zeggen, daar de opgaven van den tijd, noodig om een H.L. erwten te lezen, onderling zeer verschillen. Bovendien hangt het ook veel af van den toestand der erwten; als er veel vuil tusschen zit duurt het langer. Vaak wordt opgegeven dat 2 personen 10 a 14 uur werk hebben om 1 H. L. uit te zoeken, dat is dus een uurloon van 2 a 3 cent. Dikwijls wordt echter veel meer tijd per H.L. opgegeven.
De hoeveelheid, die per week verwerkt wordt door een gezin, wisselt van 1 tot 7 H.L.
Woning: De woningtoestanden zijn zeer slecht. Er werden 141 éénkamerwoningen aangetroffen, waarvan 23 ook nog een keukentje af bergplaats bevatten, ïn zoo'n kleine, lage kamer huist dan soms een familie van 8 a ? personen. Het erwtenlezen verspreidt veel stof.
Nadeel voor de gezondheid: Algemeen werd geklaagd over het nadeel voor de oogen, vooral door het avondwerk bij slecht licht.
De Schoenindustrie te Oisterwijk N.B.
Techniek: De arbeid, welke thuis verricht wordt, bestaat in het bevestigen van het gesneden leer op de zool en het oppoetsen van de schoenen. De thuiswerkers verrichten hun arbeid uitsluitend thuis en werken niet in de fabriek. Het is handwerk; slechts enkelen, die grovere schoenen maken, gebruikten een eenvoudige machine.
De werktuigen bij den arbeid gebezigd worden door de arbeiders zelf betaald, meestal is dit een niet zeer kostbare installatie, die weinig vernieuwd wordt. Daarbij komt echter per paar schoenen, dat geleverd wordt, een uitgave, ten laste van den arbeider, van 6 centen aan z g. onraad: draad, spijkertjes enz.
De arbeiders moeten het gesneden leer van de fabriek gaan halen en de afgewerkte schoen terugbrengen. De meeste fabrieken geven weinig werk tegelijk mee, zoodat met heen en weer loopen wekelijks ongeveer 3 uur verloren gaat.
Afgekeurde schoenen worden niet betaald. Dit komt echter zeer zelden voor.
Werktijd: De werktijd regelen de arbeiders zelf. Om echter een eenigzins dragelijk weekloon te verdienen werken de meesten van 10 a 14 uur. Slechts enkelen, meest gehuwden, werken 8 a 9 uur per dag.
Zondagsarbeid komt niet voor.
Kinderarbeid komt zeer weinig voor. Slechts enkele schoenmakers leiden hun zoon voor het vak op.
Loon: Het loon bedraagt in den regel f 8 a f 10 per week, waarvan de kosten voor onraad afgaan. Slechts enkele ouden en zwakken verdienen f 5 of minder. In een enkel geval was het schoenmakersbedrijf geheel bijzaak en bracht ongeveer f 4.- op. Bijverdienste van eenige beteekenis, behalve wat in sommige gezinnen door volwassen kinderen wordt ingebracht, komt niet voor. De meesten drijven nog een soort handel in kanarievogels. Veel meer dan f 25. per jaar brengt dit echter niet op.
Gedwongen winkelnering: Bij de meesten bestaat, ofschoon veelal niet uitdrukkelijk bedongen, gedwongen winkelnering; in het algemeen is de meening der arbeiders, dat zij elders goedkooper kunnen koopen.
De woningen zijn niet slecht. De meesten bestaan uit 3 a 4 kamers, de huishuur wisselt tusschen f 0.75 en f 1.25. De meesten hebben een afzonderlijk werkvertrek, waar de schoenwerker alleen zit. Slechts zelden komt het voor, dat meerderen zich combineeren en te zamen een werklocaal hebben. De meeste werkvertrekken hebben een oppervlakte van ± 9 a 10 vierk. meter. Dit is echter zeer varieerend.
Klachten over den slechten invloed van het werk op de gezondheid kwamen niet voor. Echter zit de schoenmaker steeds in een ineengedrongen houding, in een klein vertrek, waar een zeer sterke leerlucht hangt, zoodat het werk vermoedelijk op de gezondheid eerder een slechten invloed zal hebben.
In het algemeen kan gezegd worden, dat de toestanden in de schoenindustrie in Oisterwijk slecht zijn. Er wordt voor laag loon lang en hard gewerkt. Slechts enkele ongehuwden vinden er een behoorlijk bestaan in: waar een gezin te onderhouden is zijn de inkomsten onvoldoende.
|