Perikelen
Mozes Levi woonde tussen 1765 en 1774 met zijn vrouw Esther Heijmans en vier kinderen ter plaatse. Mozes omstreeks 1740 in Krenshausen geboren kreeg in oktober 1774 toestemming van baron J.A.G. de Vos van Steenwijk om zich in Kuinre, in de kop van Overijssel, te vestigen. Mozes Levis kinderen namen in Kuinre de familienaam de Horst aan. Hun afstammelingen woonden onder meer in Blokzijl en Kuinre.
Selig Salomon werd in de zomer van 1774 door Hertog Philips, die eveneens in Lichtenvoorde woonde, aangeklaagd. Wat was er gebeurd? De beide mannen hadden in de buurt van het huis van Garrit Hennekes, in de "Boerschap" Lievelde, op het gemene voetpad ruzie gemaakt en met elkaar gevochten.
De aangeklaagde en de klager verschenen op 8 juli 1774 met getuigen ten huize van de stadhouder van Lichtenvoorde A. Tongerlo. De opgeroepen getuigen, Jan en Janna Klein, Garrit Jan steger, Garrit steger, en Garrit Hennekes, verklaarden dat de joden "op malkanderen hadden gelegen en één sterk had geschreeuwd". Hertog Philips was met een bloedende hoofdwond weggevlucht. De eis was 6 daalder boete en de proceskosten. De uitspraak van de stadhouder op 4 november 1774 luidde: Selig Salomon moest twee daalder boete betalen. Van Selig Salomon, Herts Levi en Levi Meijer is uit ca. 1798 een notitie bewaard gebleven van de rentmeester van de Nassau-domeinen. Zij betaalden op Martinij (11 november) elk het jodentribuut met twee vette ganzen (ter waarde van 1 en tien stuivers) en bovendien 6 in contanten.
Hans Kooger "Het Oude Volk"
|