Het genootschap der H. Kindsheid organiseert jaarlijks een grote optocht om de missionarissen te steunen. Kinderen worden verkleed als engeltjes en trekken met de harmonie door Hapert.
Afbeelding Rijbewijs 1928 Augustus 20. Maria Hedwig Henrica (Hedwig)
1928 Augustus 20. MariaHedwig Henrica (Hedwig) Iding haalt haar rijbewijs.
De geschiedenis van het Nederlandse rijbewijs
1906
Nederland kent sinds 1 januari 1906 een officieel landelijk geldend rijbewijs. Voor die tijd gaf het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid vergunningen af. Zo'n vergunning was nodig voor "het berijden van de wegen met een voertuig, voortbewogen door mechanische kracht en van een groter gewicht dan 150 kg." De vergunningen van het Ministerie waren alleen geldig voor de rijkswegen. Voor provinciale en gemeentelijke wegen moesten automobilisten een aparte vergunning aanvragen.
De eerste rijbewijzen waren zeer eenvoudig. Er waren slechts twee categorieën en het verkrijgen van het rijbewijs was eveneens simpel. Het rijexamen bestond nog niet en ook een geneeskundige verklaring was niet nodig.
In 1910 werd het internationaal geldende rijbewijs geïntroduceerd en werden in het buitenland afgegeven internationale rijbewijzen hier ook erkend.
In 1927 vonden diverse wetswijzigingen plaats m.b.t. het rijbewijs. Om in aanmerking te komen voor een rijbewijs moest voortaan een verplichte medische keuring plaatsvinden evenals een rijexamen. Daarnaast kreeg het rijbewijs een beperkte geldigheidsduur van twee jaar en kwam er een indeling in de categorieën: motoren, motorrijtuigen met meer dan twee wielen en bromfietsen).
In de periode van 1934 tot 1940 legden de Commissie van Toezicht van het CBR en de directeur van het CBR zich toe op het verbeteren van het rijexamen. Dit hield in dat het examen in het gehele land zo uniform mogelijk moest gaan plaatsvinden. Adviseurs die het rijexamen afnamen kregen periodiek instructies m.b.t. de methode van examineren. Examenkandidaten werden van tevoren op de hoogte gebracht van de eisen tijdens de examenrit en er werden folders verspreid met informatie over verkeersborden.Tot 1934 bestond het afnemen van het rijexamen uit een kwartier autorijden. In 1934 werd dat een half uur.
Pater Dhoye, jezuïet en arts, is een zgn. geestelijke zoon van Johanna Geertruide ten Bosch. Hij is werkzaam in Kongo (Kimbau) en schrijft in een lange brief over zijn werkzaamheden, de zorg voor zijn vierhonderd wilde rakkers, het onderwijs en de ziekenzaal. Strenge woorden ook, over de beurscrisis en de Europese jazzbands. “En ik zwijg over ’t beestenleven van zooveel blanken hier…..!”
De familie Iding leerde hem kennen in Leuven, waar de dochters Lies en Adele studeerden. Pater Dhoye was blijkens zijn brieven een rechtlijnig en gestreng denkend man. In de omgang was hij een bijzonder beminnelijke figuur. Een familielid zei van hem; “Zelden heb ik zó’n zachtaardig mens ontmoet.”
1932 April 17.
Pater Dhoye, later bisschop, schrijft aan Johanna Geertruide ten Bosch verheugd te zijn haar mooien brief van 9 Maart te hebben ontvangen en te vernemen; “…dat u en de kinderen het toch nog steeds goed stelt, alhoewel er moeilijke crisistijden heerschen en de Heer u zulke groote beproeving heeft overgezonden bij ’t afbranden van huis en goed. God zij dank dat uw huis reeds op ’t oogenblik dat ik schrijf heropgetrokken is en u weerom de zaken kunt voortzetten.”
Een fragment over de tijdgeest; “Ja, u hebt het bij het rechte einde wanneer u in dien zin uw kinderen opmerkzaam maakt op den heel gevaarlijken tijdgeest waarin wij leven. Onze tijd – naoorlogse en dus heel troebel en verward, zoo in politiek als godsdienstig terrein is de tijd van zucht naar grootheid en hoogmoed, bij groot en klein, van geld en comfort, bij hoog en laag, van zuchten naar goed-leven en vluchten van alleen last en pijn zoo bij gehuwde als ongehuwde, van voldaan zijn in ’t stoffelijke, in de aardse goederen en in ’t steeds vooruitgang maken in alle slag, vervolmaking dier goederen in kunst in techniek in sport, in comfortmiddelen van alle slag en sneeheid, in geneeskunde en ja in alle soort, maar ten nadeele van de eeuwige waarden.”
In het begin van 1932 werd de bakkerij te Bladel door brand verwoest.
Hoe en wanneer is niet precies duidelijk maar de vestiging Bladel werd herbouwd en voortgezet. Het exploiteren van twee bakkerijen was haast niet bol te werken hetgeen leidde tot sluiting van de vestiging in Hapert. Rond 1935 -1936 werd onderneming in Bladel verkocht aan een bakker uit Oirschot.
De snelle groei van Eindhoven en de goed lopende slagerij van Leo brengt de bakkers tot het besluit zich ook in Meerveldhoven te vestigen. Op zo’n honderd meter van de slagerij wordt grond gekocht. De Idings bouwen bakkerij, woon en koffiehuis onder één dak en ook moeder Johanna Geertruide trekt bij hen in.
Hier zien we een stukje Hapert zoals het vroeger was. Op de voorgrond rechts zien we de boerderij van Johan v.d. Ven (nu afgebroken). Daar tegenover, gedeeltelijk zichtbaar de boerderij van J. Buys, later bewoond door Doeters-van Leeuwen. Ook gesloopt. Verderop de toren van de oude kerk en links ‘het witte snoepwinkeltje’ en het café van Hein en Cisca Jansen. Hein was koster-organist. Later woonde er bakker Iding en nu is er na een grondige verbouwing sigarenmagazijn Mollen in gevestigd. In de verte zien we rechts nog het huis van schoenmaker Dorus v.d. Vleuten waar thans de schoenzaak van zijn zoon, Antoon v.d. Vleuten gevestigd is. Door deze foto krijgen we een goede indruk van de straten van Hapert zoals die er vroeger uitzagen.
Vanuit Bladel vestigen de gebroeders Henk en Frans Iding een tweede bakkerij in Hapert. Ook Johan Iding vestigt er zijn schildersbedrijf. Het pand wordt uitgebreid met een slagerij voor Leo, die ook de boer opgaat om te slachten. De boeren wekken het vlees in. Henk de broodbakker, treedt het deeg met blote voeten. De oven wordt gestookt met hout-mutserds.
Sus, broer van Nol Maandonks is een man met een nauwgezet geweten.
Hoezeer het biljarten hem ook aan het hart gaat, als er een vloek valt is het wat hem betreft afgelopen.
Dan legt hij de keu op het biljart en zegt, “Laten we er maar mee stoppen.”
Hij vervaardigt putringen. Een putring met ook maar iets te weinig kiezel verkoopt hij niet.
Desgewenst plaatst hij de putringen en graaft ze zelf onderuit. Een volgende ring verzet hij met gemak.
Johan Iding is bevriend met veearts Maarten de Groot. Ze hebben beide een Harley Davidson. Johan daagt Susoom uit.
Als hij de motor kan oppakken en aan de overkant van de straat over de streep kan zetten mag hij hem houden. Dat is net iets te veel gezegd.
Sus pakt de motor op en parkeert hem keurig aan de overkant achter de streep. De motor hoeft hij niet te hebben.
De treden kraken vervaarlijk en omstanders houden hun adem in als Sus een loeizwaar beeld de kerktrap opzeult, een ‘beeld’ dat nog altijd bij mensen leeft.
De heemkundige kring Pladella Villa te Bladel verhaalt in een van haar jaarboeken over de legendarische oerkrachten van Sus Maandonks.
Elisabeth Maria Antonia Iding in Knokke waar zij tbc patiënten verpleegt
Tuberculose, afgekort met TBC, of zelfs TB is een vooral vroeger zeer gevreesde infectieziekte die wordt veroorzaakt door Mycobacterium tuberculosis. Op 24 maart 1882 maakte Robert Koch bekend dat hij deze bacterie had ontdekt. In 1905 heeft hij hiervoor de Nobelprijs ontvangen. 24 maart is wereldtuberculosedag.
Ook Mycobacterium bovis en enige andere soorten kunnen mensen ziek maken. Mycobacteriën zijn bepaalde typen bacteriën, vaak aangeduid als zuurvaste staven. Tuberculose bij de mens die niet door M. tuberculosis wordt veroorzaakt wordt 'atypische TB' genoemd. Oudere benamingen zijn 'tering' en zelfs (bij snel verlopende gevallen) 'vliegende tering'. Ook het eufemisme 'pleuritis' (een woord dat eigenlijk longvliesontsteking, door welke oorzaak dan ook, betekent) werd wel eens gebruikt. Enige decennia geleden (voor W.O. II) had TBC een status die alleen vergelijkbaar is met de behandeling van aids van enige jaren geleden: een vaak fataal verlopende, nauwelijks behandelbare ziekte. De behandeling bestond uit rust en kuren in centra met 'gezonde lucht', op de Veluwe of in het hooggebergte (b.v. Davos. Het boek "De Toverberg" van Thomas Mann gaat over het leven in het TB-sanatorium Davos begin 20e eeuw.
Julia Hendrika Maria Margaretha Iding is geboren op 18-06-1916 in Aalten, dochter van Stephanus Henricus Iding en Johanna Geertruide ten Bosch. Julia is overleden op 12-11-2000 in Eindhoven, 84 jaar oud.
Aanmeldingsformulier EAC
Paul van der Wegen
Julia Maria Iding meldde zich op 21-4-1938 aan als lid van de Eindhovense Aero Club. Haar adres was toen: Binnenwiertzstraat 21 te Eindhoven.
Ook Frederik Willem van Gelder, wonende op hetzelfde adres, meldde zich aan bij de vliegclub.
Aanmeldingsformulier EAC
Naar alle waarschijnlijkheid heeft Julia reeds op 1 januari 1939 onze club weer verlaten.
Op Eindhoven werd in die tijd met passagiersvliegtuigen gevlogen. Eindhoven was toen nog een burger vliegveld. Het is jammer dat het registratienummer op het zweefvliegtuig niet leesbaar is.
De foto van Julia is waarschijnlijk genomen ter gelegenheid van een vliegfeest op Welschap in 1938 (een burgervliegtuig met vlag op de achtergrond).
Het vliegtuig is een ESG. Dat was in die tijd zelfbouw. Dit type werd gebruikt voor de elementaire opleiding. Ik heb zelf nog in de jaren vijftig een aantal vluchten op dit zweefvliegtuig gemaakt.
De allereerste opleiding bestond er uit om het vliegtuigje recht te houden terwijl het met een auto over het veld werd getrokken.
Als je dit onder de knie had werd de snelheid opgevoerd en begon het vliegtuigje te vliegen. Na heel veel startjes werd je dan uiteindelijk de hoogte in getrokken en moest je rechtuit landen. De volgende opdracht was om tijdens dat rechtuit vliegen heel voorzichtig wat bochtenwerk aan te leren. Als je dat dan uiteindelijk onder de knie had mocht je een hele bocht maken, en daarmee was de eerste opleiding achter de rug en had je je A en B brevet behaald. Op de dag van vandaag durft menig ervaren zweefvlieger niet in een ESG te stappen en een vliegpoging te wagen.
Commentaar: Paul van der Wegen, archivaris Eindhovense Aero Club
Afgegeven te Bocholt op 12. September 1979 tijdens een familiereis naar de Achterhoek
Geburtsurkunde
Slandesambt Liedern-Werth in Bocholt, jetzt - Bocholt ./. nr 157 ./ Aleida Maria Johanna Iding ./. ist am 25. August 1905 ./. in Hemden, jetzt Bocholt ./. geboren
eltern: Stephan Heinrich Iidng, katholisch, und Johanna Gertrud Maria Iding geb. ten-- Bosch, katholisch, beide wohnhaft in Hemden, jetzt Bocholt. ./. vermerke: Entsprecht der Abstammungerkunde. ./.
Bocholt den 12. September 1979
Der Standesbeambte Latsel
Omstreeks 1913 gaat Aleida Iding, naar het st. Anna pensionaat te Groot Zundert.
1914. De eerste wereldoorlog breekt uit. Aleida Maria Johanna Iding ziet vanuit het zolderraam van het st. Anna internaat te Groot Zundert, België in brand staan. Nederland is in de oorlog 1914 1918 neutraal.
1921. Huize ten Bosch Wijk A No 803 van de weduwnaar Antonius Aloysius Maria ten Bosch. De eenzame 82 jarige weduwnaar Antonius Aloysius vraagt zijn dochter, Johanna Geertruide Iding ten Bosch, (probante) om huishoudelijke hulp. Als hem gevraagd wordt wie van de kinderen hij hebben wil vraagt hij de 16 jarige Aleida Maria Johanna. De oude man begrijpt dat het voor zon jong meisje geen kleinigheid is en wil dat Leida het naar haar zin heeft. Naar de overlevering verhaalt, maakt hij met haar regelmatig ritten in een rijtuigje dat hij speciaal daarvoor aanschaft. Het is een eenzame tijd voor het meisje, maar ze zal er ook veel lachen. Antonius Aloysius beschikt over een flinke dosis humor.
Vanaf haar 16e jaar woont Aleida Maria Johanna Iding bij haar grootvader, de weduwnaar Antonius Aloysius ten Bosch. Op 10-03-1926 zal zij haar grootvader voor een half jaar verlaten. Waarschijnlijk is zij dan nodig bij de zakelijke activiteiten in Bladel en Hapert. Nadat zij op 20-09-1926 is teruggekeerd zal zij tot zijn dood ( 26-05-1930) bij de oude Antonius blijven en later naar het ouderlijk huis in Bladel vertrekken.
Bevolkingsregister Lichtenvoorde wijk A 1925-1940 Huis A 308 Hoofdbewoner Antonius Aloyisius Maria ten Bosch Inwonend Aleida Maria Johanna Iding ingeschreven als dienstbode. Uitgaand 10-03-1926 naar Hapert Inkomend 20-09-1926 vanuit Eindhoven Uitgeschreven 01-09-1930 naar Bladel