De huisweverij te Goirle (N.B.)
Aantal: In het in de nabijheid van Tilburg gelegen Goirle wordt naast de fabriekmatige weverij nog door een I50-tal wevers thuis gewerkt. Zij vervaardigen in hoofdzaak behangsellinnen, katoen en jute voor ondernemers daar ter plaatse.
Het behangsellinnen (het z.g. schilder) bestaat uit een ketting van linnen en een inslag van linnen of jute. Het katoen wordt voor spandoek, de jute voor zakken gebruikt. De huiswevers ontvangen meestal het garen gespoeld van de fabriek, waarvoor zij werken, doch bij het behangsellinnen moeten zij doorgaans den inslag zelf spoelen of laten spoelen.
Slechts enkele ondernemers laten alleen in huisindustrie hun goederen vervaardigen.
Vreemde arbeidskrachten worden door de huiswevers zeer weinig gebruikt.
Arbeidsduur: De arbeidstijden zijn zeer afwisselend en zijn bij den eenen wever veel langer dan bij den anderen. Dit is een gevolg hiervan, dat in vele gevallen de verdiensten, die de overige gezinsleden op de textielfabrieken hebben, den wever niet zoo noodzaken tot het maken van lange arbeidstijden als elders.
Er werkten: 6 uur of minder: ± 40 wevers, 7 of 8 uur: ± 35, 8 uur tot 10 uur: ± 35, meer dan 10 uur: ruim 40 wevers.
Loon: In één geval werd als uitzondering een gemiddeld weekloon van f 9.50 bereikt, in alle andere gevallen was dit beduidend minder. Een gemiddeld weekloon van f 7.50 is het gewone maximum.
De drukke tijd is van Nieuwjaar tot Augustus, soms tot September. Herhaaldelijk komt het voor, dat de wevers op taak worden gesteld, d. i., dat zij niet meer dan een bepaald aantal stukken per week mogen weven.
Vrouwen en kinderarbeid: Onder de wevers bevinden zich ook een dertigtal vrouwen, die dezen zwaren arbeid verrichten. In de gevallen, waarin door den wever de inslag thuis gespoeld moet worden, geschiedt dit meestentijds door de vrouw; een twintigtal verrichten aldus spoelarbeid. Kinderarbeid komt ook hierbij enkele malen voor.
Woningtoestanden: Veertien wevers bewoonden een éénkamerwoning.. Hiervan werden 14 éénkamerwoningen tezamen bewoond door 53 personen.
2 éénkamerwoningen
|
elk bewoond door 1 persoon
|
2
|
4 ,,
|
2 personen
|
8
|
2 ,,
|
3
|
6
|
1 ,,
|
4
|
4
|
3 ,,
|
5
|
15
|
1 ,,
|
8
|
8
|
1 ,,
|
10
|
10
|
Het meest voorkomende type is de tweekamerwoning, waarvan het gevolg is, dat een afzonderlijk werkvertrek weinig voorkomt. Bij meer dan een derde der wevers werd in het werkvertrek tevens geslapen, hetgeen door de stofdeeltjes, die bij het weven loskomen, wat vooral bij de jute geschiedt, zeer onhygiënisch is.
Het zakkennaaien te Goirle (N.B.)
Aantal: Tusschen de 30 en 40 vrouwen houden zich te Goirle met het naaien van zakken bezig, waarin sommige huisarbeidsters bijgestaan worden door leden van haar huisgezin: man, volwassen dochters of kinderen. De leeftijd der door ons bezochte arbeidsters liep van 24 tot 67 jaar.
Product: Zij naaien uien-, bloem-, suiker-, bonen en kolenzakken.
Kinderarbeid: Bij het onderzoek werden ? kinderen, waarvan 7 jongens en 4 meisjes, beneden de 14 jaar, aangetroffen, die, hetzij tusschen of na schooltijd, hun moeder eenige uren per dag in het werk hielpen.
Arbeidstijd: Daar het werk slechts bijverdienste voor de vrouwen is als aanvulling van het loon, dat haar man of kinderen op de fabriek ontvangen, is de arbeidsduur in het algemeen niet lang; de zorg voor de huishouding neemt veel tijd in beslag. Zeven arbeidsters werken gemiddeld minder dan 3 uur, veertien van 3 tot 5 uur, vier van 5 tot 10 uur en één 10 uur per dag. In de helft der gevallen wordt nog 13 uur per dag door een lid van het huisgezin meegewerkt.
Zij ontvangen niet geregeld arbeid; bij de meesten worden daardoor de verdiensten beperkt, vooral daar velen slechts 3 tot 6 maanden werk hebben.
Loon: Het gemiddelde weekloon varieert van 65 cent tot f 2.50. In overeenstemming hiermede is het uurloon laag en varieert van 2 tot 6 cent.
Woning: Geen dezer arbeidsters heeft een afzonderlijk werkvertrek. De woning bevat steeds 2 kamers; in 13 gevallen werd in het werkvertrek zoowel gekookt, gehuisd als geslapen.
Het kantwerken te 's Gravemoer (N.B.)
Aantal: Door een dertigtal, meest oudere vrouwen, wordt nog deze uitstervende industrie te 's Gravemoer uitgeoefend. Een derde deel hiervan is gehuwd, een derde weduwe en een derde ongehuwd. Slechts een enkele werkster is beneden de 50 jaar; de oudsten zijn bij de tachtig.
Product: De kant, die meestal gemaakt wordt, is 12 en 15 cm. breed. Als grondstof wordt katoenen garen gebruikt.
Arbeidsverhoudingen: Het loon per el bedraagt 35 en 40 cent. Voor onkosten aan materiaal gaan hiervan ± 5 ct. per el af, zoodat een zuivere verdienste van 30 en 35 ct. per el overblijft. Gemiddeld wordt over een el kant 14 a 16 uur gewerkt, zoodat de gemiddelde verdienste per uur 2 a 2 ½ . cent bedraagt.
De kant wordt als regel aan een winkelier verkocht, die niet in geld uitbetaalt, maar in winkelwaren, die in qualiteit en prijs gelijk zijn aan die in andere winkels. Ook het garen wordt bij hem gekocht.
Werkplaats is de huiskamer; 's zomers wordt buiten gewerkt.
Afzet: De winkelier verkoopt de kant met een prijsverhooging van 1 a 2 cent per el aan winkeliers te Rotterdam, Utrecht, den Haag enz., welke de kant op hun beurt aan de Zuid-Hollandsche en Utrechtsche boerinnen verkoopen tegen 50 a 60 cent de el.
De kantindustrie sterft snel uit.
Heerenkleedingindustrie (confectie) te 's Gravenhage.
Omvang: De kleedingindustrie te 's Gravenhage is grootendeels maatwerk. Slechts een twintigtal thuiswerkende confectiewerkers werden gevonden. Deze arbeiders worden dikwijls door hun vrouw geholpen; soms werkt deze even lang, soms slechts enkele uren per dag.
Arbeidsduur: Bij deze arbeiders schijnt niet zoo'n groot verschil in werktijd tusschen den drukke en den slapppen tijd te bestaan als bij de maatwerkers. Vrij geregeld, het heele jaar door, werken sommigen 12 of 13 uur, maar de meesten 14 uur of langer, soms 16 of 17 uur en in één geval zelfs 19 uur per dag. Nachtarbeid en Zondagsarbeid werden slechts in enkele gevallen uitdrukkelijk vermeld.
Loon: Het stukloon is nogal verschillend, het varieert per colbert van f 1.10 tot f 3, per pantalon van 55 cent tot f 1, per demi van f 1.30 tot 1.75. Het uurloon bedraagt meestal 10 a 15 cent. Het weekloon varieert meestal tusschen f 10 en f 13, soms echter is het meer en soms minder. De kleermakers hebben f 1 a f 2 onkosten per week. Het loon is dus in het algemeen lager dan dat der maatwerkers.
Woning: De woningtoestanden zijn vrij gunstig, meestal is er een afzonderlijk werkvertrek.
Heerenkleedingindustrie (maatwerk) te s Gravenhage.
In den Haag is de kleedingindustrie voor verreweg het grootste deel maatwerk. Het confectiewerk, dat er verkocht wordt, komt op enkele uitzonderingen na, uit Amsterdam en Rotterdam.
Confectie en maatwerk zijn in den laatsten tijd geheel verschillende bedrijven geworden. Voor het maatwerk wordt grooter vakbekwaamheid vereischt; een maatwerker bezit ook niet de eigenaardige handigheid van den confectiewerker. In 't algemeen verkeeren de maatwerkers in gunstiger positie dan de confectiewerkers.
Aantal: Het aantal kleermakers (werklieden) is naar schatting ± 800 waarvan een groot aantal (ongeveer 200) op ateliers werken, vooral in het damesvak. Er werden ± 530 thuiswerkende kleermakers bezocht; het aantal is echter iets grooter, waarschijnlijk ± 600. Van deze 530 waren ruim 400 alleen maatwerkers, ruim 100 maat én confectiewerkers, 20 alleen confectiewerkers. Onder dit aantal zijn 10 dameskleermakers begrepen, die in een afzonderlijk overzicht behandeld worden. Het volgende ( evenals de overige confectiewerkers ) heeft dus alleen betrekking op het maatwerk in de heerenkleedingindustrie.
Hoofdbedrijf: Terwijl in vele andere industrieën het thuiswerk dikwijls slechts des avonds na den fabrieksarbeid geschiedt of door vrouwen en kinderen bedreven wordt tot aanvulling van de verdiensten van den man, is hier de huisindustrie de eenige werkzaamheid van den man. Deze wordt echter in zeer vele gevallen gedurende 1, 2 of 3 uur per dag door de vrouw geholpen. In enkele gevallen heeft hij een knecht of jongen in dienst, maar meestal niet. Soms werken in den drukken tijd ook de kinderen mee, waarvan echter bij de enquête weinig bleek.
Verhouding tot den werkgever: De huisarbeiders ontvangen het goed, op maat gesneden, van den werkgever, die daartoe coupeurs in dienst heeft. Voor een naaimachine moeten de arbeiders zelf zorgen, terwijl zij bovendien nog ongeveer f 1,50 onkosten per week hebben.
Seizoenarbeid: In het leven van den kleermaker wisselen, tegenwoordig nog meer dan vroeger, perioden van overwerken, van koortsachtige inspanning en perioden van groote slapte en werkeloosheid elkander geregeld af. De drukke tijd duurt 7 maanden, nl. Maart-Juni en September-December; het voorjaar is nog drukker dan het najaar. In den slappen tijd (gedurende 5 maanden) heeft de kleermaker een tamelijk korten werkdag en komt het wel voor, dat hij een paar weken achter elkander in 't geheel geen werk heeft.
Arbeidsduur: Gedurende de 4 drukste maanden (Maart-Juni) werken de kleermakers enorm lang. Sommigen werken dan 14 uur, maar de meesten 15 of 16 uur per dag en in niet minder dan 192 gevallen werd een arbeidstijd van 17 en 18 uur per opgegeven. Enkelen werken dan zelfs geregeld 19 uur per dag. Van schafttijd is dan geen sprake. Ook nachtarbeid komt zeer dikwijls voor; sommigen werken geregeld 1 of 2 nachten per week, anderen werken vaak tot 2 uur 's nachts door of beginnen al om 4 uur. In ruim 130 gevallen werd uitdrukkelijk opgegeven, dat ook des Zondags (gewoonlijk alleen 's morgens) gewerkt wordt, maar het aantal is, volgens den enquêteur, waarschijnlijk veel grooter, omdat velen dit (ook andere dingen als b. v. het meewerken van de vrouw ) uit valsche schaamte verzwijgen. Een arbeidstijd per week van 95 tot 100 uur is zeer gewoon, terwijl deze dikwijls nog 120 uur beloopt,
Ook de maanden September-December zijn zeer druk. Soms wordt dan even lang gewerkt als in het voorjaar, maar meestal toch een paar uur per dag korter. Een arbeidstijd van 15 of 16 uur per dag, komt echter ook dan zeer dikwijls voor. Eveneens wordt in deze periode des nachts en des Zondags gewerkt.
In den slappen tijd is de gemiddelde werktijd dikwijls 8 uur of minder, ook vaak 10 uur en in sommige gevallen 11 of 12 uur per dag. Ook in die maanden is de werktijd zeer ongeregeld; soms heeft de kleermaker dagen of weken lang geen werk en dan weer wordt hem plotseling spoed werk opgedragen, zoodat hij dag en nacht moet doorwerken.
Loon: Het stukloon voor het maatwerk bedraagt meestal per colbert f 4 a f 6, per demi f ? a f 7,50, per gekleede jas f 8 a f 12. Het stukloon voor confectiewerk is veel lager. Het uurloon is ongeveer 15 cent; er zijn ook wel kleermakers, die 20 a 30 cent per uur verdienen, maar nog grooter is het aantal van hen, wier uurloon 10 cent of minder bedraagt. Voor het dure werk, dat in Den Haag veel gemaakt wordt, is het stukloon wel iets hooger dan hierboven is meegedeeld, maar het kost zooveel meer arbeid, dat het uurloon niet veel hooger is. Het meeste verdienen nog de kleermakers die én maat- én confectiewerk maken.
Het is natuurlijk zeer moeilijk voor dit vak een gemiddeld weekloon te berekenen; de opgaven varieeren meestal van f 13 tot f 17, zijn soms echter hooger en soms lager.
Voor het uniformwerk, dat in Den Haag veel wordt gemaakt, bestaan tenminste wat posterij-en politieuniformen betreft, bestek-loonen; het is echter zeer twijfelachtig of deze wel steeds betaald worden. Er zijn vele kleermakers, die uitsluitend pantalons of vesten maken; in Den Haag werden 85 pantalonmakers en ± 50 vestenmakers bezocht. Per pantalon wordt ongeveer f 1,50 a f 2,50 betaald, per vest f 1,25 a f 2,25.
Woning: De woningtoestanden zijn vrij gunstig. De huishuur is minder hoog dan te Amsterdam en Rotterdam. Over 't algemeen hebben de Haagsche kleermakers een afzonderlijk werkvertrek; in sommige gevallen echter is 't werkvertrek tevens woonkamer.
Eigen werk: Nog moet worden opgemerkt, dat deze kleermakers dikwijls ook nog eenig eigen werk hebben. Dat eigen werk is soms vrij aanzienlijk, in enkele gevallen zelfs de hoofdzaak.
Dameskleedingindustrie te 's Gravenhage.
De dameskleermakerij geschiedt voor een groot deel op ateliers. Toch werden een tiental thuiswerkers gevonden, maar verscheidene dezer personen werken overdag op atelier en alleen des avonds thuis. Het betreft 7 mannen en 3 vrouwen; de mannen vervaardigen mantels en de vrouwen japonnen.
Arbeidsduur: Ook bij de dameskleermakers komen in den drukken tijd (Maart-Juni en September-December) lange arbeidsdagen van 16 en 18 uur voor. In den slappen tijd zijn de werktijden zeer ongeregeld, nu eens lang en dan weer heel kort.
Loon: Per mantel wordt gewoonlijk van f 8 tot f 15 betaald. Het uurloon der dameskleermakers is gewoonlijk hooger dan dat der heerenkleermakers, nl. 20 a 25 cent. Het weekloon is f 15 a f 20.
Per katoenen of wollen japon wordt 70 cent a f 1. betaald. Een vrouw, die dit werk voor een magazijn deed, gaf op slechts f ? per week te verdienen bij een arbeidstijd van ? uur per dag (gedurende 5 dagen per week).
Woning: Meestal is er een afzonderlijk werkvertrek, in 3 gevallen is dit echter tevens woonkamer.
Lingerie te 's Gravenhage.
Een tiental lingerienaaisters werden bezocht.
Er zijn in den Haag natuurlijk veel meer lingerienaaisters, die voor magazijnen werken, maar het is zeer moeilijk haar te vinden.
Onze gegevens zijn dus zeer onvolledig.
Deze naaisters arbeiden soms alleen, maar er zijn ook verscheidene, die met eenige naaimeisjes werken. Een der bezochte naaisters had 6, een ander 8 naaimeisjes van 13 jaar en ouder.
Arbeidsduur: Sommige naaisters, wier man geregeld werk heeft en voor wie het naaiwerk dus een bijverdienste is, werken niet buitengewoon lang. Maar andere vrouwen beginnen zoodra het huishouden verzorgd is en werken dan vaak tot des avonds 10 a 12 uur, in zeer drukke tijden ook wel eens den heelen nacht; andere werken weer nooit den heelen nacht, maar beginnen in den drukken tijd soms al om 5 uur 's morgens en werken dan tot 12 uur 's avonds door.
Loon: Voor vrouwenhemden wordt 10-15 cent betaald, heerenhemden 12 cent, kinderhemden 6-10 cent, kinderjurken 10-12 cent, beddezakken 4 c., lakens 2 c., kinderschorten 10 c., boezeroenen I2 c., blauwe kielen 15 c., vrouwenpantalons 7 ½ c., onderrokken zonder strook 10 c., met strook tot 35 c. toe (dit laatste voor rokken met 3 entredeux en 9 plooitjes in de strook ), blouses 25-40 c., soms 50 c., ondertailles 60-75 c-
Wij hebben te weinig gegevens om een uur- of weekloon te kunnen berekenen.
Over een blouse van 40 cent wordt een heelen dag gewerkt.
|