Het breien en het naaien van gebreid goed te Nunen en Waalre (N.B.)
Aantal: Te Nunen wonen eenige breisters, die voor een werkgever thuis werken. Te Waalre echter is een fabriek van gebreide goederen; de huisarbeid te Waalre bestaat dan ook niet in het breien, maar in het aan elkaar naaien van wat in de fabriek gebreid wordt. Er zijn te Waalre slechts enkele vrouwen, die alleen thuis werken en ongeveer 30, die na fabriekstijd thuis werken.
Hoofd of bijbedrijf: De breisters te Nunen zijn alle jonge, ongehuwde vrouwen, wier vader of broeder f 6 a f 7 verdient. In twee gevallen echter was het breien de eenige inkomst. Deze gezinnen beschikken echter steeds over een stukje land.
Arbeidstijd: De arbeidstijd van 1 breister bedraagt 8 uur per dag, van 4 breisters 12 ? uur of langer per dag, in een enkel geval werd zelfs 13 ½ uur per dag gewerkt. Een paar meisjes worden geholpen door een oude moeder, die het breigaren op klossen spoelt. Het inleveren van het werk kost nog 2 a 3 uur per week.
Loon: Voor het breien van voeten aan kousen wordt per dozijn van 28 tot 50 cent betaald. Voor het breien van beenen van kousen van 12 tot 20 cent per dozijn. Het uurloon bedraagt 6 a 7 cent. Bij een arbeidstijd van 12? uur per dag wordt f 4.50 a f 4.75 per week verdiend. Onkosten hebben de breisters niet.
Woning: De woningtoestanden schijnen niet slecht te zijn. De woning telt gewoonlijk 2 of 3 kamers.
Het dassenmaken te Rhenen.
Omvang: Naast de vele sigarenfabrieken te Rhenen vindt men er ook nog eene industrie, die vermoedelijk in geen enkele plaats van ons land nog wordt aangetroffen, n.l. het maken van heerendassen en strikken in huisarbeid. Overal toch is het dassen maken atelier of fabriekswerk en bestaat dat, wat op dat gebied in ons land verkocht wordt, meestal uit buitenlandsch fabrikaat.
Ook in Rhenen zal deze huisindustrie wel spoedig tot het verleden behooren, getuige het steeds kleiner wordende aantal werksters, die het bedrijf uitoefenen. Was het aantal eenige jaren geleden nog 50, thans zijn er niet meer dan hoogstens 15, die nog slechts weinig werk hebben. Het werk is dan ook alleen nog bijverdienste en wordt gedaan door getrouwde vrouwen of meisjes, die de moeder behulpzaam zijn in de huishouding.
Loon: Het dassenmaken is stukwerk en wordt betaald per dozijn. De werkgever geeft de te maken stukken geknipt met de reeds klaargemaakte banden er bij, die echter ook in huisarbeid gemaakt zijn. Voor de beste soort wordt 85 cent per dozijn betaald, waarvoor minstens 8 uur werk is, terwijl garen, zijde en naaimachine door de werksters zelf betaald moeten worden. Deze uitgaven bedragen ongeveer 10% op de bruto verdiensten. Een veel voorkomend model is van 60 cent, een eenigzins betere soort van 65 cent; aan beide is ongeveer 6 uur werk. Heerenstrikken (z.g. vrijheidsdassen) van zwarte tule betalen 30 cent per dozijn met minstens 4 uur arbeid (onkosten iets hooger dan 10%). Het banden maken wordt betaald met 10 cent per dozijn, wat wel 2 uur werken is. Dit wordt slechts door 1 vrouw gedaan, die bijna steeds werkeloos is. Een zeer enkele week in het jaar komt het voor, dat er volop werk is, doch anders is het hoogstens 6 dozijn, dat per week gemaakt wordt.
Het maatkleedermaken te Rotterdam.
Maatwerk: Waar prijs gesteld wordt op solide bewerking en degelijke stoffen, wordt meestal aan besteld werk den voorrang gegeven. Het vak van den maatwerker staat boven dat van den confectiewerker, door hoogere eischen en verantwoordelijkheid eraan gesteld. Het is tevens dat deel van de kleedermakerij hetwelk nog gelegenheid biedt voor opleiding, en dus de vakkennis nog eenigermate intact houdt.
Aantal: Het aantal maatwerkers te Rotterdam gevonden, bedraagt ± 150, al of niet met behulp van vreemden werkend.
Vrouwenarbeid: ±25 maatwerkers worden door de hulp hunner vrouw terzijde gestaan.
Kinderarbeid: Kinderarbeid kwam in 6 gevallen voor.
Loon: Het loon, dat over 't algemeen hooger is dan in de confectie, varieerde tusschen f 5 en f 25 (bruto) per week. Het gemiddelde loon is f 14 bruto (te verminderen met 10% onkosten). Het loon per uur en per persoon bedraagt gemiddeld 11 cent. Lagere loonen werden door particulieren betaald voor reparatie en keerwerk; hoogere loonen door magazijnen en étalagewerk, en voor coupure (pompier loon 15 tot 25 ct. per uur.) Enkele maatzaken garandeeren den arbeiders een vast loon.
Arbeidsduur: De arbeidsduur is gemiddeld 14 uur per dag. Bij ongeveer 13? der kleermakers komt nachtarbeid voor. Het aantal weekuren varieert tusschen 70 en 110 uur, al naar mate de drukte van het seizoen.
Seizoenarbeid: Nog meer dan het confectievak is het maatkleedermaken aan seizoenen gebonden. De maanden Maart-Juni en September-November zijn voor de kleedermakers overmatig druk, terwijl er in de zomermaanden en van December-Januari werkschaarschte heerscht.
Invloed opde gezondheid: 9 kleermakers ondervonden volgens hun zeggen nadeeligen invloed op de gezondheid door te langen arbeidstijd. Velen droegen ook in gelaatskleur en houding de sporen van omgeving en werk.
Woningtoestanden: Bij een 20-tal werd het werkvertrek onvoldoende bevonden door gebrek aan licht, lucht of ventilatie. In vele werkkamers hing een bedorven atmosfeer, nog versterkt door de dampen van de bij het werk te gebruiken gloeiende houtskool.
Bij ruim 40 diende het werkvertrek tevens voor huiskamer, slaapkamer of keuken. Dat hier hygiënisch-nadeelige toestanden uit voortkomen, ook met het oog op besmetting, behoeft geen betoog.
De Kleederconfectie te Rotterdam.
Techniek: Zij geschiedt door thuiswerkers, in dienst van groote magazijnen, welke de kleederen, in voorraad gemaakt en in eigen ateliers geknipt, ter hunner bewerking stellen.
Arbeidsverdeeling komt in zooverre voor, dat men afzonderlijke jassenmakers (grootwerkers), broekenmakers en vestenmakers heeft. Overigens wordt slechts het knoopsgaten maken door sommigen bij gebrek aan knoopsgaten-machine, uitbesteed.
Door de betrekkelijke gemakkelijkheid van het confectievak is het aantal groot van hen, die het beoefenen. Als verdere oorzaak kan genoemd worden het vervallen der maatwerkers tot confectiewerk, daar de maatzaken meestal hun werklieden niet geregeld aan het werk kunnen houden.
Aantal: In Rotterdam werden in de heerenconfectie 194 kleermakers gevonden benevens 250, welke tevens maatwerk vervaardigden; 17 hunner maakten ook damesrokken en mantels.
Seizoenarbeid: Daar het kleermakersvak zoozeer aan seizoenen gebonden is, is het aantal dergenen, die in de industrie werkzaam zijn, ongelijk. In de maanden van Paschen tot Pinksteren, en September tot en met November is het overmatig druk, in de andere zijn vele kleermakers werkeloos.
Vrouwenarbeid: De lage loonen roepen vrouwenarbeid in het leven: het exploiteeren van goedkoope hulpkrachten en van huisgenooten.
Bij confectie in ± 70 en bij confectie en maatwerk in ± 85 gevallen kwam de arbeid der vrouw mede voor; bij sommigen enkele uren daags, bij anderen even lang als de man. Dat het huishouden hieronder lijdt en de sporen er van droeg, laat zich denken.
Kinderarbeid: Kinderarbeid kwam resp. slechts in 4 en 8 gevallen voor. De zware stoffen leenen zich niet voor bewerking door kinderen.
Loon: De loonen bij confectie varieerden tusschen f 6 en f 21 per week. Het gemiddelde loon is f ? (bruto).
Bij confectie én maatwerkers komen iets hoogere loonen voor, daar het maatwerk meer zorg vereischt. Hier varieerden ze van f 6 tot f 36 (bruto) en was het gemiddelde loon f 14. (Alle te verminderen met 10% onkosten.)
Het gemiddelde loon per uur en per persoon is in confectiewerk 8, bij confectie én maatwerk tezamen 10 cent.
Door de werklieden wordt het minst verdiend aan maatwerk, dat door de confectie magazijnen, bij niet slagen der koopers te maken wordt gegeven; want hier moet maatwerk geleverd tegen den prijs van confectiewerk.
Arbeidsduur: Met de lage loonen gaat steeds een overmatige arbeidsduur gepaard. De gemiddelde arbeidsduur is 14 uur per dag. Doch in het drukke seizoen zijn arbeidsdagen van 16, 17 uur niet zeldzaam, en wordt er ook wekelijks 1 of 2 heele of halve nachten gewerkt. Het gemiddelde aantal weekuren was 84, terwijl het bij een 30-tal tot 100 of meer klom; 118 was het hoogste aantal werkuren per week.
Eigenaardig is het feit, dat in de branche damesmantels de overmatige plotselinge drukte, gevolgd door werkschaarschte, nog langer is dan bij de heerenconfectie. Nog meer dan bij deze, zijn de dames geneigd haar bestellingen te doen binnen hetzelfde korte tijdbestek.
Nadeel voorde gezondheid: Door ±15 kleermakers in confectie en 17 in confectie én maatwerk werd nadeelige invloed op de gezondheid gemeld; meest ten gevolge van langen arbeidsduur.
Woningtoestand: Bij 35 arbeiders in confectie en 45 bij confectie én maatwerk trof men slechte woningtoestanden aan, meestal gebrek aan licht, lucht of ventilatie. Bij ± 90 in confectie en + 90 in confectie én maatwerk werd het werkvertrek tevens voor huiskamer, slaapkamer of keuken gebruikt. Wanneer men hierbij bedenkt, dat de bij het werk te gebruiken gloeiende houtskool nadeelige dampen oplevert, kan zulk een toestand niet gunstig geacht worden. Ongelooflijke vuilheid van werkplaatsen werd waargenomen, zelfs bij hen, die voor 1e rangs magazijnen werkten. Dat hieraan ook met het oog op besmetting hygiënisch bezwaar aan verbonden is, behoeft geen betoog.
Verscheidene der thuiswerkers waren tuberculeus.
Confectie-kindergoed te Rotterdam.
Techniek: Voor de confectie door thuiswerker (sters) komen voornamelijk die kleeren in aanmerking, die zeer goedkoop verkocht kunnen worden, waarvan de techniek weinig moeilijkheden oplevert, en die weinig aan modeverandering onderhevig zijn. De andere worden meer of op ateliers óf in fabrieken vervaardigd.
Daar bovendien het werk niet zwaar is, als bij stoffen heeren-en dameskleeding, wordt de kinderconfectie voornamelijk door vrouwen verricht. De te Rotterdam gevonden thuiswerksters (kers) hielden zich in hoofdzaak bezig met het vervaardigen van kinderhemdjes, broekjes, schorten, jongensblouses, meisjesjurken, en matrozenpakjes.
Aantal: Het aantal, dat bezocht werd, bedroeg ± 20, waaronder 11 vrouwen.
Vrouwenarbeid: Deze werksters werkten gewoonlijk alleen of met goedkoope hulpkrachten, meest vrouwelijke en familieleden.
Kinderarbeid: Kinderarbeid kwam hierbij slechts in 1 geval voor.
Bijverdienste: Enkele van deze thuiswerksters beoefenden het vak slechts als bijverdienste bij te laag loon van den man; bij anderen was het de eenige bron van inkomsten. Van verscheidene dezer kan dan ook gezegd worden, dat zij gebrek leden.
Loon: De loonen bedroegen tusschen de f 2 en f 7 per week, benevens 6 van resp : f 7.50, f 10, f 13.50, f 14.50, f 15 en f 27, welke allen 1 of meer hulpkrachten in dienst hadden, zoodat het gemidd. uurloon per persoon 5 cents bedroeg.
De mannen over 't algemeen maakten een hooger loon dan de vrouwen.
Werktijd: Van hun zeer uiteenloopende werktijden was het gemidd. 10 uur per dag. Arbeidsdagen van 18 uur en nachtarbeid komen echter in 't drukke seizoen ook voor. In de maanden Juli, Augustus, December en Januari heerschten slapte of werkeloosheid.
Woningtoestanden: De woningtoestanden waren uitermate slecht te noemen. Slechts 6 hadden een afzonderlijk werkvertrek, 2 leefden in onbewoonbaar verklaarde woningen. Gebrek aan licht en lucht vond men bij 2. Overigens was vuilheid ook een kenmerk bij hen, die 1e klas kinderconfectie vervaardigden.
(Bij 1 dezer heerschte ook een lichte besmettelijke ziekte)
Confectie ondergoederen en damesblouses te Rotterdam.
Techniek: De confectie van katoenen kleederen en ondergoederen eischt minder zwaren arbeid, dan wollen bovenkleeding, en eigent zich daardoor bij uitstek voor vrouwenarbeid.
Zij geschiedt op ateliers en fabrieken, of door thuiswerksters (kers) in dienst van magazijnen.
Aantal: Te Rotterdam werden 42 zulker thuiswerkers bezocht, waarvan 34 vrouwen.
Vrouwen en kinderarbeid: Zij hadden slechts bij uitzondering gehuurde hulp in dienst, werkten óf alleen óf met behulp van eenig vrouwelijk familielid. Kinderarbeid kwam slechts in 2 gevallen voor.
Bijverdienste: Gewoonlijk werd deze arbeid verricht als bijverdienste bij te lage loonen van den man, of door ongehuwde vrouwen, weduwen, of personen met kleine gezinnen.
Loon: Deze arbeid draagt in zooverre de sporen van vrouwenarbeid, dat hij een zeer onvoldoend loon oplevert. Loonen van f 2 en f 3 per week komen hier veelvuldig voor.
De loonen wisselden tusschen f 2, f 4, f 6, f 7 en f 14 per week. (Alle te verminderen met 10% onkosten.) Het gemiddelde uurloon was 6 cents.
Hierbij opgave van eenige stukloonen.
Loon Werktijd (te vermind. met 10% onk.)
Mans overhemd per stuk 10-15 cts. i
Manshemd
? Vrouwen flanellen Vrouwenbroek
? Vrouwenhemd
? Vrouwenschort
? Flanellen sporthemden
? Beddelaken
? Damesblouses
? Gemidd. damesblouse
?
De arbeidstijd wisselde tusschen 5 en 18 uur. De gemiddelde was 12 uur.
Woningtoestanden: De woningen vertoonden de sporen van groote armoede. In 35 van de 42 gevallen diende het werkvertrek tevens voor slaapkamer, huiskamer of keuken, waarvan 5 met onvoldoend daglicht of ventilatie.
De huisweverij te Tilburg.
Aantal: Te Tilburg werden vanwege de Enquête Commisie ± 350 wevers bezocht. Hiervan waren:
bijna 100 wevers van fries, 40 van katoen, ruim 40 van cheviot, 110 van laken, 25 van bukskin.
Vrouwelijke arbeidsters, die dit zware werk verrichten, zijn zeer talrijk.
Arbeidsduur: Voor de grootste helft der wevers bedraagt de dagelijksche arbeidstijd tusschen 10 en 13 uur. Doch niettegenstaande dezen langen arbeidsdag is het loon niet hoog.
Loon: Hoe laag het loon is, komt het scherpst uit, wanneer men de uurloonen nagaat, welke de wevers door elkaar genomen maken,
Een uurloon van hoogstens 4 cent verdienden 17 % van de wevers, 47% verdienden 6 cent per uur, 27% verdienden 8 cent en slechts 9% meer dan 8 cent per uur.
De toestand van de Tilburgsche huiswevers is dan ook zeer slecht. Voor een deel vindt dit zijn reden in de vele bijkomstige verrichtingen, die de wever te doen heeft vóór hij kan beginnen te weven; zoo moet hij den ketting drogen, den inslag nat maken enz. Bovendien is er zeer dikwijls niet voldoende werk van den ondernemer te verkrijgen.
Woningtoestanden: In bijna alle gevallen werd in het werkvertrek tevens gewoond en gekookt, en in vele gevallen ook gegeten.
Het borduren te Veldhoven en omstreken (N.B.)
Aantal: In de dorpen Veldhoven, Heeze en Stratum wonen ruim 30 vrouwen, die voor enkele werkgevers in Eindhoven en Woensel borduren.
Bijverdienste: Het borduren is bijna steeds een bijverdienste. De vrouw of dochter borduurt, terwijl de man op een fabriek werkt voor een loon van f 6 a f 8. Steeds beschikken deze gezinnen over een stukje land.
Loon: Gewoonlijk wordt 14 a 16 cent per bloem betaald. Het borduren van een muts kost 15 a 16 uur arbeid. Het loon dus is laag. Dat blijkt ook uit het weekloon, dat gewoonlijk van f 1.50 tot f 3 varieert. Daarbij hebben de werksters nog 20 a 30 cent onkosten per week voor het aanschaffen van garen.
Arbeidstijd: Voor dit lage loon werken de vrouwen den heelen dag, meestal 8 a 10 uur, sommige slechts 6, maar andere ook 13 uur per dag. Met het inleveren van het werk verliezen ze nog 1 a 2 uur per week.
Woning: De woning bestaat meestal uit 2, soms uit 3 vertrekken.
Het zakkenstoppen te Venlo.
Omvang: Voor den exporthandel op Duitschland in meel, erwten, boonen en lijnkoeken, zijn er gezinnen, die geregeld de gonjezakken stoppen voor de expeditie bestemd. De uitgifte geschiedt door een drietal firma's. Het is meer bijverdienste, speciaal vrouwenwerk.
Aard van het werk: De gonjezakken worden betaald per stuk of per 100. Soms zijn het weinig meer dan lompen, waarvoor echter geen extra betaling wordt gegeven. De zakken zijn allen reeds gebruikt. De smerigste zijn die voor lijnkoeken bestemd. Het stoptouw moeten de werksters bekostigen; slechts één werkgever levert het gratis. Daar het een zeer onzindelijk werk is, geschiedt het bij hooge uitzondering 's winters in huiskamer of keuken. Zomers wordt in de schuur of op het erf gewerkt.
Loon en arbeidsduur. Er is een groot verschil in de verdiensten. Per zak betaald bedraagt dit ? of 2 cent, per honderd berekend 60 en 75 cent. Daar het een zeer ongeregelde arbeid is, zijn de arbeidsduur en verdiensten moeilijk te bepalen. Van een werkster, die geregeld stopwerk had, bedroeg de arbeidstijd per week 70 uren en de verdienste f 5.50 a f 6. Doch dit is eene gunstige uitzondering. Anderen gaven als weekloon op f 1.00, f 2.00, f 2.50 tegen een uurloon van 5 cent. Kinderarbeid komt niet voor.
|