Huisindustrie stoelen matten in Culemborg
Uit "Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland"
Het stoelenmattersbedrijf te Utrecht.
Aantal: Ongeveer 15 gezinnen, die zich met rietvlechtwerk voor stoelzittingen en ruggen bezighouden, werden door ons bezocht.
Zij werken voor eenige stoelenfabrikanten. De werkgever levert het riet.
Arbeid van schoolgaande kinderen komt in dit bedrijf nog al eens voor.
Arbeidsduur: De werktijden zijn zeer verschillend. Dikwijls wordt 10 a 12 uur per dag gemat.
Het stoelenmatten wordt meestal voornamelijk door de vrouw of door een volwassen zoon of dochter gedaan, die dan des avonds door den man of den vader geholpen worden.
Loon: Per stoelzitting wordt 10 a 13 cent betaald en voor een stoelrug 6 a 10 cent.
Als arbeidstijd voor het vlechten van een zitting wordt vaak 3 a 4 uur opgegeven en voor het vlechten van een rug 2 a 3 uur,
Het uurloon varieert van 2 tot 6 cent.
Het weekloon is meestal f 2,50 a f 4, maar in enkele gevallen f 5 a f 6.
Bijverdienste: Behalve in een paar gevallen is het stoelenmatten steeds een bijverdienste. De algemeene toestand dezer gezinnen is dan ook niet slecht.
Woning: De woning bevat meestal 2 kamers en een zolder. Het matten geschiedt steeds in de woonkamer, die dikwijls tevens slaapkamer is.
De stoelenindustrie te Noordwolde (Fr,)
Omvang: De stoelenindustrie te Noordwolde, Vledder en Beuil, het vervaardigen van wilgenhouten tuinstoelen, is in het jaar 1872 in het leven geroepen door den toenmaligen Noordwolder predikant Van der Tuuk en is uit de manden-vlechterij voortgekomen. Ze wordt deels in huisindustrie, deels in werkplaats gedreven door een twintigtal ondernemingen van grooter of kleiner omvang, die een 300 werklieden omvatten; daarvan is het aantal thuiswerkers ongeveer 80. Van hen zijn 70 stoelenmakers en 10 ruggenvlechtsters en roopdraaiers.
Organisatie: De meest gebruikelijke vorm van huisindustrie is het z.g. koopsysteem: de arbeiders koopen bij den patroon de grondstoffen en verkoopen aan hem de afgewerkte stoelen. Een klein deel werkt volgens het z.g. loonsysteem: de patroon verschaft hun de grondstoffen en betaalt voor de afgewerkte stoelen het standaardloon, dat voor de fabrieksarbeiders geldt en dat onlangs bij de regeling van het arbeidskontrakt opnieuw is vastgesteld. Zij, die volgens het koopsysteem werken, klagen algemeen dat ze niet uitkomen, d. w. z. door de duurte der grondstoffen het standaardloon niet kunnen verdienen.
Het uurloon varieert, al naar de werkvaardigheid van den arbeider, van 11 tot 15 cent, zoodat bij een gemiddelden arbeidstijd van 65 uur per week (Zaterdagmiddags worden geen stoelen gemaakt en ook op andere dagen kost hun land en vee hun, al naar den tijd van het jaar en de weersgesteldheid, eenigen tijd), ongeveer 9 gulden kan worden verdiend.
Vrouwen- en kinderarbeid: Er zijn 17 kinderen beneden 16 jaar in het bedrijf in huisindustrie werkzaam; ze maken meest het onderstel van den stoel of kinderstoeltjes en werken ongeveer even lang als de volwassenen. Vrouwenarbeid komt alleen bij het ruggenvlechten voor, maar dit wordt langzaam verdrongen door het steeds toenemend gebruik der z.g. Japansche matjes.
Woningtoestanden: De woning- en gezondheidstoestanden zijn bij de stoelenmakers veel gunstiger dan bij de mandjesvlechters; bijna allen hebben een afzonderlijk werkvertrek en sommigen 2 of 3-kamerwoningen. Degenen, die lid der vakvereeniging zijn en dat is ongeveer 60% der mannelijke thuisarbeiders boven 16 jaar genieten bij ziekte een wekelijksche ondersteuning van f 2.50.
Gedwongen winkelnering: Evenals de mandenvlechters zuchten ook de stoelenmakers onder de winkelnering al is de dwang dan ook niet zoo direkt: als bij genen, ze bestaat toch indirekt. Op 2 na hebben alle patroons, die thuiswerkers hebben, een winkel, waar allen zich vrijwel verplicht voelen te koopen, daar anders bij slapte ontslag pleegt te volgen. Bij sommigen betalen zij koffie 10%? (,suiker 20% en zeep 10 a 20% duurder dan in de vrije winkels te Noordwolde.
Dit en de omstandigheid, dat zij dikwijls grondstoffen te duur moeten betalen, zijn de bezwarendste toestanden, die op de huisindustrie in dit bedrijf drukken; de winkelnering drukt de geheele industrie. In andere opzichten is de toestand der huisarbeiders lang niet zoo ongunstig als meestal in de huisindustrie voorkomt.
Behalve de iets geringere verdiensten is hun toestand in veel opzichten beter in ieder geval niet slechter dan die van de fabrieksarbeiders. Ten opzichte van andere huisindustrieele arbeiders hebben ze dit groote voordeel, dat de industrie een plattelandsche is; bijna allen hebben schapen of geiten of één of zelfs meer koeien en evenzoo een grooter of kleiner stuk land; door de opbrengst hiervan worden hun inkomsten vermeerderd en wordt hun leven minder eentonig gemaakt.
Uitvoer: Ten slotte zij opgemerkt, dat jaarlijks ongeveer 350,000 stoelen worden uitgevoerd uit Noordwolde. Venters, die op de Belgisch-Fransche grens wonen, in Rousselare en Dixmuiden, koopen ze op en trekken dan op wagens heel Frankrijk tot de Pvreneeën door om ze te slijten. In de laatste jaren worden ze ook afgezet in Italië en Engeland.
|