1866 Mei 4. Salomon ten Bosch verandert zijn voornaam. Akte 36 Doopboek DTB Lichtenvoorde.
Op heden den vierden der maand Mei een duizend achthonderd zes en zestig is door ons, Adrianus Wouters Sweers, Burgemeester Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente Lichtenvoorde, in het huis der Gemeente ontvangen het navolgende vonnis te weten.
In naam des Konings. De Arrondissements Regtbank te Zutphen vergaderd in Raadkamer. Gezien en gelezen het request ingediend namens Salomon ten Bosch van den navolgenden inhoud.
Aan de Arrondissements Regtbank te Zutphen. Edel Achtbare Heeren.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Salomon ten Bosch wonende te Lichtenvoorde dat aan hem rekwestrant uitwijzens het hierbij overgelegd extract uit het register der acten van geboorte in de gemeente Lichtenvoorde, bij zijn geboorte is gegeven de voornaam Salomon, dat hij geboren uit Iraelitische ouders ten jare achttienhonderd vier en zestig tot de Roomsch Catholijke Godsdienst is overgegaan.
Dat hij om deze redenen verlangt dat zijn voornaam Salomon wordt veranderd in Antonius Aloysius Maria. Redenen waarom rekwestrant zich tot de regtbank wendt met eerbiedig verzoek dat het aan U Edelachtbare moge behagen om aan hem rekwestrant toestemming te geven om zijn voornaam Salomon te veranderen in Antonius Aloysius Maria dientengevolge te bevelen dat het hier in te vullen vonnis door den ambtenaar van den bugerlijken stand der gemeente Lichtenvoorde in de loopende registers zal worden ingeschreven en dat van deze verbetering op den kant zijner geboorte acte zal worden melding gemaakt ‘t welk doend /get/ J S Hooft Procureur.
Zij dit request met bijlage ten fine van conclusie gecommuniceerd aan het publieke Ministerie Zutphen den 12 April 1866. De president der Arrondissement Regtbank /get/ H J Hooft. De Officier van Justitie te Zutphen concludeert tot inwilliging van het gedaan verzoekschrift Zutphen den 12 April 1866 / get H A van Rappard.
Gezien een extract uit het register der acten van geboorte der gemeente Lichtenvoorde over het jaar 1800 negen en dertig meldende de geboorte van requestrant. Gezien de artikelen 68 en 69 van het burgerlijk Wetboek.
Overwegend dat aan de regtbank geen bezwaren tegen de door den requestrant verlangde verandering van zijn voornaam bekend zijn geworden en zijn daartoe strekkend verzoek alzoo kan worden ingewilligd.
De Arrondissement Regtbank voormeld in naam des Konings doende ….. vonnis …….in het …..oordeelende. Verleent aan de requestrant de gevraagde toestemming om zijne voornaam te veranderen in Antonius Aloysius en dietengevolge beveelt dat dit vonnis door den Ambtenaar van den Burgelijken Stand der Gemeente Lichtenvoorde in de loopende registers zal worden ingeschreven en dat van deze verandering op den kant van requestrants geboorte acte melding zal worden gemaakt.
Aldus gewezen ter vergadering van Donderdag den negentienden April acht honderd zes en zestig bij de heeren W. H. J. Hooft President, Jonkheer W P N Quarles van Ufford en M.G.J. Eugken van Glashorst, in tegenwoordigheid van WBA Roelvink Griffier, geteekend …J.S. Hooft, B. A. Roelvink. Voor eerste …B.A. Roelvink Griffier.
In marge stond geregistreerd … Zutphen den zeven en twintigsten April achtien honderd zesenzestig deel 49.folio 88 verso vak 5 twee bladen zonder renvooi ontvangen voor regt f 2.40 met de 38 opcenten, f … tezamen drie … en dertig en een halve cent. De ontvanger Verweij. En is bovengemeld vonnis in de beide loopende registers ingeschreven en aan deze … vastgehecht en de … daarvan door ons ondertekend.
Sweers.
________________________________________
Bij zijn huwelijk met Johanna nam Salomon de katholieke voornaam Antonius aan. Alvorens het zover kwam waren er wel problemen met de acceptatie van het huwelijk. Johanna werd met een koets naar een ander oord (wellicht een internaat) gebracht om het stel gescheiden te houden. Naar de overlevering, hield deze maatregel verband met de Joodse komaf van Antonius.
Aanvankelijk handelde Antonius in stoffen die hij kocht bij een Joodse familie in Amsterdam. Hij had een oogje op een van de dochters aldaar. De familie was daar niet mee ingenomen en beperkte het contact tot zakelijke aangelegenheden.
De stoffenhandel daarentegen ging hem voor de wind en hij voer ermee op Engeland. Later startte hij een exportslagerij. Het is te vermoeden dat hij door deze activiteit in contact kwam met de voerman Stephanus Henricus Iding die ook in vee handelde. Later brandde de exportslagerij af, waarna Antonius een leerlooierij begon.
Daarnaast handelde hij in pelsen en antiquiteiten. Ook werd hij door boeren veelvuldig geraadpleegd in conflicten met de plaatselijke overheid. Meestal hadden zulke conflicten betrekking op de verkaveling van gronden.
Een anekdote over Antonius verhaalt ervan, dat een boer die hem in zo’n conflict om juridisch advies vroeg van de koude kermis thuis kwam. Tijdens voorafgaande gesprekken had de boer het verstaan, met een lompe opmerking zijn vrouw Johanna het schaamrood naar de kaken te jagen.
De boer kreeg ‘gepast’ advies en verloor het geding.
Een andere anekdote verhaalt van zijn ergernis over het feit dat zijn plaats in het blok kerkbanken voor de elite een rij naar achter werd verschoven ten gunste van een nog belangrijker geachte familie. Hij vond een onfrisse zwerver bereid, voor een gulden, een sigaar en een borrel, ’s zondags op de plaats van Antonius temidden van de elite de kerkdienst uit te zitten. Antonius bezocht sedertdien met de koets een naburige kerk.
Antonius beheerste het Hebreeuws. Van zijn vrouw Johanna kregen rondtrekkende vreemdelingen hulp en een standplaats op haar grond. Johanna stond alom bekend om haar goedgeefsheid. Vermoedelijk werd zij op hogere leeftijd blind.
Antonius en Johanna ten Bosch Hulshof waren ongeveer 30 en 28 jaar oud toen zij hun eerste kind kregen.
(De meeste wetenswaardigheden over Antonius werden overgeleverd door tante Leida Rijntjes Iding, die als jong meisje bij hem kwam en er 9 jaar verbleef. Het was een eenzame tijd voor haar, niettemin heeft ze er ook veel gelachen. Antonius beschikte over een flinke dosis humor.)
Aan de juiste overlevering van de vertellingen valt hier en daar wel wat te twijfelen. Mogelijk is er verwarring met de latere leerlooierij van de Hulshofs.
Het staat wel vast dat Antonius in bunzing en konijnenhuiden handelde. Hij stond in Lichtenvoorde bekend als de jood die de beste huiden kocht.
|