FAMILIE IDING TEN BOSCH
Foto

Welkom op de weblog van de Familie Iding ten Bosch - deze blog is gestart op 08-04-2005

E-mail de blogbeheerder


Foto

Foto

Foto

Foto



Overzicht
  • Ten huize van de familie Iding Aalten
  • STUDIE MEDISCHE ETHIEK
  • ARBEIDSKREIS SYNAGOGENLANSCHAFTEN
  • Übersetzung Archiv Einzelteile - Holländisch » Deutsch
  • BEELDBANKEN PAGINA DE MOEITE WAARD

    Inhoud blog
  • Behoud van het laatste stukje tastbaar erfgoed van Lichtenvoords-Joods-Christelijke geschiedenis
  • Graf Johanna Hulshof en Antonius Aloysius Maria ten Bosch
  • Gedenkprentje Henrica Francisca Maria van Helvoirt
  • Trouwboekje Gerrit Sanders 2
  • Gerrit Sanders paspoort 1894
  • Trouwboekje Gerrit Sanders 1
  • Wie weet waar
  • Oude techniek en werktuigbouw
  • Beschikking verzoekschrift Izaak Jozef Wolf Arrondissementsrechtbank inzake Kreuntje en Rika ten Bosch
  • Assen schuilkelder S.D.
  • Berusting in beschikking Izaak Jozef Wolf m.b.t. Kreuntje en Rika ten Bosch
  • Beschikking verzoekschrift Izaak Jozef Wolf Arrondissementsrechtbank inzake Samuel Jozef Wolf, Roosje Leezer en Erna Carla Jeanette Wolf
  • Berusting in beschikking Izaak Jozef Wolf m.b.t. Samuel Jozef Wolf, Roosje Leezer en Erna Carla Jeanette Wolf
  • Van der Feltzpark no. 3
  • Beschikking verzoekschrift Izaak Jozef Wolf Arrondissementsrechtbank inzake Coenraad Nathans Jeanette Jacoba Wolf Karla Sonja Rita Nathans
  • Commandant Juden Durchgangslager, Frau Kampcommandant Westerbork
  • Berusting in beschikking Izaak Jozef Wolf m.b.t. Coenraad Nathans Jeanette Jacoba Wolf en Karla Sonja Rita Nathans
  • Assen deportatietrein uit Westerbork
  • Beschikking verzoekschrift Izaak Jozef Wolf Arrondissementsrechtbank inzake Carel Samuel Nathans
  • Berusting in beschikking Izaak Jozef Wolf m.b.t. Carel Samuel Nathans
  • Westerbork
  • Prins Hendrikstraat 1 te Assen
  • Van der Feltzpark 3
  • Assen Rolderstraat nr. 109
  • Auschwitz akte van overlijden Rika ten Bosch
  • Auschwitz akte van overlijden Kreuntje ten Bosch
  • Auschwitz akte van overlijden Coenraad Nathans
  • Auschwitz akte van overlijden Erna Carla Jeanette Wolf
  • Auschwitz akte van overlijden Jeanette Jacoba Wolf
  • Auschwitz akte van overlijden Karla Sonja Rita Nathans
  • Auschwitz akte van overlijden Samuel Jozef Wolf
  • Auschwitz akte van overlijden Roosje Leezer
  • Auschwitz akte van overlijden Carel Samuel Nathans
  • Auschwitz akte van overlijden Benjamin Leezer
  • Westerbork akte van overlijden Abraham Cohen
  • Gedenksteen Asser joden
  • Grafsteen Salomon Cohen, echtgenoot van Heintjen ten Bosch
  • Begraafplaats: Marie Antonette Jacoba Iding J.C. Schweig M.M.J. Schweig
  • Begraafplaats: Louisa H. Brinkenberg - Antonia Iding
  • Grafsteen van Jacob Cohen, echtgenoot van Mathilda Johanna ten Bosch
  • Bidprentje Zuster Maria Modesta - Maria ten Bosch
  • Frans ten Bosch bidprentje
  • Bidprentje Gerardus Iding
  • Antonius Aloysius Maria ten Bosch bidprentje
  • Johanna Hulshof Bidprentje
  • Henri Iding Overlijdensbericht.
  • Arnoldus Maandonks Bidprentje Overlijdensbericht.
  • FAMILIE IDING TEN BOSCH
  • Huisindustrie *
  • Huisindustrie **
  • Huisindustrie ***
  • Huisindustrie ****
  • Industrie - Beroepen *
  • Industrie - Beroepen **
  • Twentsche Banketfabriek Enschede ***
  • Industie - Beroepen ****
  • Industrie - Beroepen *****
  • Beroepen - Industrie ******
  • Oude Beroepen
  • A. Over namen en bloedverwanten
  • B. Toelichting gegevens en het woongebied
  • C. Hoeve Ydink, Wehl, Varsseveld Trouwboek en Archief, Idink, Transcriptie, Fiscale Procesdossiers
  • D. Wisch in vogelvlucht - De vestiging van joden in Nederland Groenlo en Lichtenvoorde - Izak en Jödde Ten Bosch
  • E. De joodse begraafplaats - De joden in de oorlogsjaren
  • Familie historie en cultuur 1
  • Familie historie en cultuur 2
  • Familie historie en cultuur 3
  • Familie historie en cultuur 4
  • Familie historie en cultuur 5
  • Familie historie en cultuur 6
  • Familie historie en cultuur 7
  • Familie historie en cultuur 8
  • Familie historie en cultuur 9
  • Familie historie en cultuur 10
  • Familie historie en cultuur 11
  • Familie historie en cultuur 12
  • Familie historie en cultuur 13
  • Familie historie en cultuur 14 - Stephanus Henricus Iding 1858 - 1930
  • Familie historie en cultuur 15
  • Familie historie en cultuur 16
  • Familie historie en cultuur 17
  • Familie historie en cultuur 18
  • Familie historie en cultuur 19
  • Familie historie en cultuur 20
  • Familie historie en cultuur 21
  • Familie historie en cultuur 22
  • Familie historie en cultuur 23
  • Familie historie en cultuur 24
  • Familie historie en cultuur 25
  • Familie historie en cultuur 26
  • Familie historie en cultuur 27
  • Familie historie en cultuur 28
  • Familie historie en cultuur 29
  • Familie historie en cultuur 30
  • Familie historie en cultuur 31
  • Familie historie en cultuur 32
  • Familie historie en cultuur 33
  • Familie historie en cultuur 34
  • Familie historie en cultuur 35
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland: Voorwoord
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland: Inhoud
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 1.
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 2.
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 3.
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 4.
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 5.
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 6.
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 7.
  • Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland 8.
  • link
  • Televisie 12 Oktober 2006 VPRO/NPS geschiedenis
  • Andere Tijden, 12 Oktober 2006
  • Heymans
  • Afbeelding Stephanus Henricus Iding is zijn nieuwe wanten vergeten
  • Foto Ten huize van de Familie Iding Aalten
  • Foto Johanna Maria Aleida Josepha Iding en Arnoldus Maandonks
  • Foto Aleida Maria Johanna Iding 04-05-1930 Bladel
  • Foto Gerrit Iding
  • Foto Heinrich Anton Johan (Hent) Iding
  • Foto Leonardus Bernardus Franciscus Iding
  • Foto Franciscus Antonius Stephanus Iding
  • Foto Johan Gerhard Lambert Iding
  • Foto Johanna Maria Aleida Josepha Iding
  • Foto 1926 schoolfoto Hapert
  • Foto 1939 Meerveldhoven. Distributie
  • Schoolfoto 1920 Oktober 13 Hapert
  • Foto Groot Zundert St. Anna pensionaat 7e klas
  • Foto Groepsfoto verpleegsters te Leuven
  • Hapert - Het genootschap der H. Kindsheid
  • Afbeelding Rijbewijs 1928 Augustus 20. Maria Hedwig Henrica (Hedwig)
  • Foto Groot Zundert St. Anna pensionaat Uitvoering.
  • Foto Groot Zundert St. Anna pensionaat 1926-1927
  • Foto Elisabeth en Maria Hedwig Iding met auto
  • Foto Pater Dhoye 1931 Allerzielen
  • Foto De Hapertse voetbalvereniging 1934
  • Foto Naar Meerveldhoven
  • Hapert zoals het toen was
  • Sus Maandonks
  • Leuven Elisabeth Maria Antonia Iding verpleegster
  • Leuven groepsfoto verpleegsters
  • Adele Jacoba Maria verpleegster
  • Leuven Adele Jacoba Maria verpleegster met patiënt
  • Leuven verpleegzaal Elisabeth Maria Antonia Iding
  • Elisabeth Maria Antonia Iding in Knokke
  • Boerenhoeve op Hiddink bij Varsseveld - Hiddinkbrug
  • Foto Aalten Hoogestraat
  • Foto Aalten landstraat
  • Foto Dinxperlo het Geerhuis
  • Foto Bladel, De kazerne van de Koninklijke Marchaussee
  • Foto Varsseveld molen
  • Foto Groet uit Dinxperlo
  • Foto Rheden Dorpstraat
  • Foto De Tram 3 Juni 1937 Hapert
  • Foto Groeten uit Hapert
  • Foto Hut op de Veluwe
  • Foto Idink Bos
  • Foto Lichtenvoorde Rentenierstraat
  • Foto de Lage Heurnseweg
  • Holland Cards
  • Oude gewassen
  • Spurrie
  • Stoomtrams in Oost Gelderland
  • Reclame arsenaal
  • Spelt
  • De Graafschap in de middeleeuwen
  • Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu: wat unbidan we nu
  • Op de Boerderij te Schagen
  • De eerste Nederlandse postzegel
  • Geldmuseum
  • Duizend jaar in de kleren
  • Volkstellingen 1795-1971
  • Brummel's commentaar
  • Historie van het licht
  • Klompen
  • Vervoer - de fiets
  • Neem een kijkje bij bodemvondsten
  • De Waterput van Wehl - Diepenbroek
  • Neem een kijkje bij
  • 1942 - 1944 Gedeporteerd ten Bosch
  • Philips 2e wereldoorlog
  • Philips 2e wereldoorlog
  • Philips 2e wereldoorlog
  • Philips 2e wereldoorlog
  • Philips 2e wereldoorlog
  • Philips 2e wereldoorlog
  • Studie: Medische Ethiek
  • Ernst Klee
  • 1939 Duitsland. Augustus 18
  • 1939 Duitsland
  • 1938 Duitsland
  • 1937 Duitsland
  • 1933 Duitsland
  • Een voorbode van donkere tijden
  • Foto - Hedwig ten Bosch Schäpers
  • Foto vliegtuig - Franciscus Antonius Josephus ten Bosch
  • Foto Julia Hendrika Maria Margaretha Iding vliegt
  • Foto Aleida Iding
  • Foto Johanna Maria Hendrika ten Bosch
  • Slagersreclame
  • Afbeelding Getuigschrift Johann ten Bosch

    Familie Iding ten Bosch - Varsseveld - Heurne - Huissen - Westervoort - Lichtenvoorde
    01-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Arnoldus Maandonks Bidprentje Overlijdensbericht.







    Arnoldus Maandonks Geboren 04-05-1923  Overleden  24-022009

    Reageer (0)

    Categorie:Bidprentjes
    08-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FAMILIE IDING TEN BOSCH




    Archief

               In de rechterkolom kunt u onder 'categorieën' alles vinden          


            De stamboom kunt u bekijken via de toekan in de linkerkolom        

    Reageer (0)

    05-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Huisindustrie *


    Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland

    naar aanleiding van de Nederlandse Tentoonstelling van Huisindustrie

    bijeengebracht door de ENQUÊTE-COMMISSIE. 1909.

     

    http://www.geheugenvannederland.nl/?/nl/items/IISG01:ADV10362232




    Huisindustrie Borstelmakers

     

    Vòòr ca. 1760 werden de "borstels" in feite door bezembinders gemaakt. Rond die tijd kwam een Duitse molenaar, Leodegar Thoma, op het idee om een stuk hout te doorboren, en in de openingen bundeltjes varkenshaar te bevestigen met houten tappen. Ongeveer gelijktijdig opende Judocus de Ryckere in Izegem een werkplaats waar hij primitieve penselen vervaardigde. Meteen het verre begin van het borstelmaken in Izegem.

     

    Tot na de eeuwwisseling was het borstelmaken een huisnijverheid, die bijna volledig op handwerk steunde. Tussen 1880 en de eeuwwisseling doken wel de eerste machines op, die aan de basis lagen van de latere expansie. Belgische firma's voerden vooral uit naar Canada, Groot-Brittannië, Frankrijk en de Verenigde Staten.

     

    Borstelmuseum

     

    http://www.izegem.be/Toerisme/Musea/borstelmuseum/index.htm

     

    Museum voor oudere technieken

     

    http://www.mot.be/w/1/index.php/MuseumNl/Museum



    Huisindustrie  papieren bloemen maken


    Uit "Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland"

     

    De papierindustrie te Rotterdam.


    Omvang: De huisarbeid in de papierindustrie is te verdeelen in drie groepen n.l. zakkenplakken, bloemenmaken en cartonnage-werk. De talrijkste categorie vormen den zakkenplakkers(sters), daarna de bloemenmakers(sters) en de cartonnagewerkers. Het gezamelijk aantal bezochte arbeiders bedraagt ongeveer veertig gezinnen.


    Omschrijving: Het zakkenplakken geschiedt vóór grossiers, winkeliers en drukkerijen in alle voorkomende soorten. Onder het bloemenmaken is ook te rangschikken het maken van lampenranden en kappen, papierballen, molentjes en andere artikelen. De cartonnagewerkers leggen zich voornamelijk toe op de vervaardiging van hoedendoozen.


    Loon en arbeidsduur: Zakkenplakkers. De arbeidstijd van dezen begint 'smorgens 7 a 8 uur en eindigt 's avonds 9 a 10, soms 11 uur. In gevallen, waarin het bijverdienste geldt, is de arbeidstijd korter n.l. 4 tot 5 uur daags. De verdiensten zijn zeer verschillend en loopen sterk uiteen. Meer dan f 7 a f 8 per week is zeldzaam, loonen van f 3.50 en f 4.50 komen vaak voor.


    Als bijverdienste is het loon per week f 0,80 tot f 2,00.

    Bloemenmaken en  cartonnagewerk.


    De werktijden in deze catagorieën zijn zeer ongeregeld en moeielijk te bepalen. Het werken voor afnemers en gros is onvoldoende voor onderhoud van het gezin; de aanvulling geschiedt dus door detailverkoop der zelf vervaardigde artikelen. Toch is hun arbeidstijd niet korter dan die der zakkenplakkers. Laat avondwerk en gedeeltelijk nachtwerk is niet buitengesloten. Bij den cartonnagearbeid doet zich hetzelfde verschijnsel voor; slechts volgens eene opgave was de arbeid geregeld 60 uur per week met eene verdienste van f 10.- netto.


    Gezinshulp: In alle categorieën was gezinshulp noodzakelijk. Vreemde hulp kan niet bekostigd worden, zoodat de arbeid van vrouwen en vooral van kinderen als hulp genomen wordt. De kinderen van 8, 10 en 12 jaar moeten tusschen en na schooltijd medehelpen. Voornamelijk is dit te constateeren bij het zakkenplakken. De arbeid wordt verricht in huiskamer of kelder.



    Huisindustrie bonen doppen ± 1910



    Huisindustrie bonen doppen ± 1910



    Huisindustrie garnalen pellen ± 1910

     

    De Hollandse garnaal, een 100% Nederlands product? Niet meer. De kleine grijze diertjes worden tegenwoordig in Marokko van hun jasjes ontdaan.

     

    Met garnalenpellen zijn de meeste oudere bewoners van de Nederlandse kuststreken maar al te bekend. Vaak werd deze thuisarbeid gedaan door de vrouw des huizes, tussen afwas en boodschappen doen in. Overigens was de opbrengst van het garnalenpellen niet altijd voor de eigen huishoudkas. Zo pelde in de jaren zestig een aantal Arnemuiders de nieuwe kerkbanken bij elkaar.

     

    Al in 1927 maakte een Zeeuw zich druk over de hygiënische omstandigheden waaronder dit pellen gebeurde: 'Het garnalenpellen heeft in woningen plaats. En wie nu de visscherswoningen in Arnemuiden kent (...). Dat zijn in de meeste gevallen kleine, bedompte één kamer woningen, waarin gekookt, gegeten, geslapen en gewasschen wordt.' Hij riep op tot beter toezicht 'in het belang der volksgezondheid.'

     

    Pas in 1990 kreeg hij zijn zin. In dat jaar werd het thuispellen verboden, het moest voortaan in bedrijfsruimtes gebeuren. Maar dat was simpelweg te duur in Nederland, dus werd uitgeweken naar lagelonenlanden. De Hollandse garnaal reisde eind jaren tachtig naar Oost-Europa om daarna exotisch Marokko aan te doen.

     

    In een koelvrachtwagen legt de Hollandse garnaal de lange afstand van de Hollandse kust naar Marokko af, waar grote, gecontroleerde pelateliers staan. De Marokkaanse mannen zorgen voor het laden en lossen en ander zwaar werk, in de ateliers werken alleen vrouwen. Annie uit Arnemuiden waagt haar vingers er dus niet meer aan. Tegenwoordig pelt Malika uit Marokko de Hollandse garnaal.

     

    Anno.nl

     

    Garnalenpelsters dreigen werkloos te raken nu er eindelijk een machine is ontwikkeld die dit werk ook snel en vakkundig kan doen. Dat bleek vrijdag in de haven van Lauwersoog, waar Nederlands grootste verwerker van Noordzee-garnalen, Heiploeg, een pelstation met veertien machines in gebruik nam.

     

    Aan de machine is volgens een woordvoerster van Heiploeg tientallen jaren gewerkt. De Hollandse garnaal laat zich moeilijk pellen. In de afgelopen decennia werden diverse machines getest, maar de rendementen waren tot nog toe te laag en de nacontrole te arbeidsintensief om te kunnen concurreren met de kwaliteit en kosten van handpellers in onder meer Marokko.

     

    De nieuwste machine, bedacht door vader en zoon Appie en Klaas Kant uit Lauwersoog, is wel concurrerend. Het rendement is volgens Heiploeg, dat jaarlijks 12,5 miljoen kilo garnalen verwerkt, vergelijkbaar met handmatig pellen. Heiploeg heeft al tien extra machines besteld. De komende jaren blijft het bedrijf (jaaromzet 200 miljoen euro) overigens nog wel gebruik maken van de diensten van garnalenpellers in Marokko.

     

    ANP | 20 juni 2008

     



    Huisindustrie mandenmakerij

     

    Uit "Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland"

     

    De mandenindustrie te Noordwolde (Fr.)

     

    Organisatie: Het vervaardigen van mandjes geschiedt alleen in huisindustrie en is naar de grondstof in 2 verschillende deelen te
    onderscheiden: de teenen of twijgmandjes en de z.g. sportmandjes. De eersten worden door een groot deel van de Noordwolder bevolking alleen 's winters gemaakt en is dan voor hun het eenige bestaansmiddel; het laatste geschiedt gedurende het geheele jaar door vrouwen en meisjes en is meer een bijverdienste.

     

    In het voorjaar gaan de mannen, die ‘s winters twijgmandjes hebben gevlochten, overal heen om te werken als maaiers, zandgravers enz. Daardoor is het geheele aantal arbeiders, dat in deze industrie werkzaam bij uitstek lastig te bepalen.

     

    Loon. Het loon, dat met het vlechten der mandjes verdiend wordt, bedraagt voor de teenen mandjes ongeveer per uur 5 cent, zoodat bij een gemiddelden werktijd van 70 uur per week ongeveer f 3.50 verdiend wordt. Arbeid van kinderen, beneden den leeftijd van 12 jaar komt bijna niet voor; boven dien leeftijd helpen zij hun ouders door het maken van bodems en het afknippen der randen; zelfstandige verdienste kan men aan de meesten niet toerekenen.

     

    De mandenvlechters en vlechtsters behooren tot het armste deel der Noordwolder bevolking; hoewel bijna allen in het bezit van een stukje land (met of zonder hypotheek) laten de woningtoestanden nog veel te wenschen over. Verreweg het grootste deel leeft in éénkamerwoningen, terwijl een deel der huizen nog van riet en hout gebouwd is.

    Hun gezondheidstoestand is dan ook niet in alle opzichten bevredigend; het vlechten der mandjes is op zichzelf geen ongezond werk, maar des te meer is dit het koken en schillen van de twijg, dat een buitengewoon vieze lucht en damp verspreidt en meestal in dezelfde kamer wordt gedaan waarin ze huizen en slapen: slechts enkele doen het daarbuiten.

     

    Vakvereeniging. Een vakvereeniging of ziekenfonds bestaat er onder hen niet, zoodat ze bij ziekte geen ondersteuning genieten.

     

    Gedwongen winkelnering. Ten slotte de gedwongen winkelnering. Hoewel sinds 1 Februari 1909 wettelijk verboden, bestaat te Noordwolde nog de gedwongen winkelnering; deze, gevoegd bij het z.g. touwgeld, een korting van 10% door de meeste patroon-winkeliers in rekening gebracht, doet de schamele verdiensten tot het minimum dalen. Terwijl uitsluitend winkeliers de mandjes koopen, zijn de arbeiders verplicht bij hen te winkelen.

     

    Geld wordt hun voor hun arbeid nooit betaald; met de mandjes betalen ze het over de afgeloopen week verbruikte en zelfs wanneer dat minder is dan de waarde der ingeleverde mandjes, wordt hun dat niet uitbetaald, maar als tegoed geboekt.

     

    Uit de opgaven der arbeiders blijkt, dat voor koffie bij sommige winkeliers 10 % voor zeep 20 % en voor suiker bij sommigen ? % meer wordt betaald, dan in de   vrije winkels te Koordwolde.

     

    Toekomst: In de Rijksrietvlechtschool wordt thans een geslacht opgekweekt, dat de oude mandenvlechterij in nieuwe meer kunstindustrieele banen kan leiden. In deze richting ligt onweersprekelijk de toekomst der manden vlechterij.

     

    ------------------------------------------------------------------------------------

     

    Niet alles is wat het lijkt te zijn. Rondsurfend op het internet, kwam ik op de internetsite over Varik terecht (www.varik.nl). Op donderdag 26 februari 2004 besteedde De Gelderlander zelfs enige aandacht aan de website. Er zijn onder meer oude foto's van Varik en Heesselt terug te vinden; bijvoorbeeld van een mandenmakerij in Varik. Ik heb - als streekarchivaris - contact gezocht met de websitebeheerder en gevraagd of het mogelijk was de foto's te lenen ten behoeve van het Streekarchivariaat West-Betuwe. Dit leverde geen enkel probleem op, waarvoor dank aan Alex Olzheim en aan de eigenaar van de foto's, Wien van Driel. Maar wat was er nu precies afgebeeld? Die eerste vraag was het begin van een puzzeltocht, waarbij steeds meer puzzelstukjes op hun plaats vielen, maar het definitieve plaatje nog niet compleet is.

     

    Door Ron van Maanen

     

    Lees verder op

     

    http://www.varik.nl/oud_varik/mandenmakers.htm

      



    Huisindustrie Spoelster te Goirle

     

    Spoelster : Vrouw die het garen op spoelen windt



    Huisindustrie Spoelster te Goirle

     

    Spoelster : Vrouw die het garen op spoelen windt

     

    Vanaf 1860 kwam in ons land de industrialisatie op gang. Er kwamen steeds meer fabrieken waar machinale textiel werd geproduceerd. Toch bleef de huisnijverheid, zoals het thuis weven voor de fabrikant, nog tot in de 20ste eeuw bestaan. Vooral in Noord-Brabant, waar voornamelijk wollen stoffen werden geweven, werkten de wevers thuis op hun brede getouwen. Met de kruiwagen haalden ze de garens op en leverden de geweven stoffen af aan de fabriek. In Tilburg werkten in 1910 nog zo'n 350 mensen (mannen en vrouwen) als thuiswever. Het was zwaar en eentonig werk.

     

    Lees verder op

     

    http://www.cultuurwijs.nl/cultuurwijs.nl/cultuurwijs.nl/i000674.html

     



    Huisindustrie stoelen matten in Culemborg

     

    Uit "Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland"

     

    Het stoelenmattersbedrijf te Utrecht.

     

    Aantal: Ongeveer 15 gezinnen, die zich met rietvlechtwerk voor stoelzittingen en ruggen bezighouden, werden door ons bezocht.

    Zij werken voor eenige stoelenfabrikanten. De werkgever levert het riet.


    Arbeid van schoolgaande kinderen komt in dit bedrijf nog al eens voor.


    Arbeidsduur: De werktijden zijn zeer verschillend. Dikwijls wordt 10 a 12 uur per dag gemat.

    Het stoelenmatten wordt meestal voornamelijk door de vrouw of door een volwassen zoon of dochter gedaan, die dan des avonds door den man of den vader geholpen worden.


    Loon: Per stoelzitting wordt 10 a 13 cent betaald en voor een stoelrug 6 a 10 cent.

    Als arbeidstijd voor het vlechten van een zitting wordt vaak 3 a 4 uur opgegeven en voor het vlechten van een rug 2 a 3 uur,

    Het uurloon varieert van 2 tot 6 cent.

    Het weekloon is meestal f 2,50 a f 4, maar in enkele gevallen f 5 a f 6.


    Bijverdienste: Behalve in een paar gevallen is het stoelenmatten steeds een bijverdienste. De algemeene toestand dezer gezinnen is dan ook niet slecht.


    Woning: De woning bevat meestal 2 kamers en een zolder. Het matten geschiedt steeds in de woonkamer, die dikwijls tevens slaapkamer is.

    De stoelenindustrie te Noordwolde (Fr,)


    Omvang: De stoelenindustrie te Noordwolde, Vledder en Beuil, het vervaardigen van wilgenhouten tuinstoelen, is in het jaar 1872 in het leven geroepen door den toenmaligen Noordwolder predikant Van der Tuuk en is uit de manden-vlechterij voortgekomen. Ze wordt deels in huisindustrie, deels in werkplaats gedreven door een twintigtal ondernemingen van grooter of kleiner omvang, die een 300 werklieden omvatten; daarvan is het aantal thuiswerkers ongeveer 80. Van hen zijn 70 stoelenmakers en 10 ruggenvlechtsters en roopdraaiers.


    Organisatie: De meest gebruikelijke vorm van huisindustrie is het z.g. koopsysteem: de arbeiders koopen bij den patroon de grondstoffen en verkoopen aan hem de afgewerkte stoelen. Een klein deel werkt volgens het z.g. loonsysteem: de patroon verschaft hun de grondstoffen en betaalt voor de afgewerkte stoelen het standaardloon, dat voor de fabrieksarbeiders geldt en dat onlangs bij de regeling van het arbeidskontrakt opnieuw is vastgesteld. Zij, die volgens het koopsysteem werken, klagen algemeen dat ze niet uitkomen, d. w. z. door de duurte der grondstoffen het standaardloon niet kunnen verdienen.

    Het uurloon varieert, al naar de werkvaardigheid van den arbeider, van 11 tot 15 cent, zoodat bij een gemiddelden arbeidstijd van 65 uur per week (Zaterdagmiddags worden geen stoelen gemaakt en ook op andere dagen kost hun land en vee hun, al naar den tijd van het jaar en de weersgesteldheid, eenigen tijd), ongeveer 9 gulden kan worden verdiend.


    Vrouwen- en kinderarbeid: Er zijn 17 kinderen beneden 16 jaar in het bedrijf in huisindustrie werkzaam; ze maken meest het onderstel van den stoel of kinderstoeltjes en werken ongeveer even lang als de volwassenen. Vrouwenarbeid komt alleen bij het ruggenvlechten voor, maar dit wordt langzaam verdrongen door het steeds toenemend gebruik der z.g. Japansche matjes.

    Woningtoestanden: De woning- en gezondheidstoestanden zijn bij de stoelenmakers veel gunstiger dan bij de mandjesvlechters; bijna allen hebben een afzonderlijk werkvertrek en sommigen 2 of 3-kamerwoningen. Degenen, die lid der vakvereeniging zijn  en dat is ongeveer 60% der mannelijke thuisarbeiders boven 16 jaar  genieten bij ziekte een wekelijksche ondersteuning van f 2.50.


    Gedwongen winkelnering: Evenals de mandenvlechters zuchten ook de stoelenmakers onder de winkelnering al is de dwang dan ook niet zoo direkt: als bij genen, ze bestaat toch indirekt. Op 2 na hebben alle patroons, die thuiswerkers hebben, een winkel, waar allen zich vrijwel verplicht voelen te koopen, daar anders bij slapte ontslag pleegt te volgen. Bij sommigen betalen zij koffie 10%? (,suiker 20% en zeep 10 a 20% duurder dan in de vrije winkels te Noordwolde.

    Dit en de omstandigheid, dat zij dikwijls grondstoffen te duur moeten betalen, zijn de bezwarendste toestanden, die op de huisindustrie in dit bedrijf drukken; de winkelnering drukt de geheele industrie. In andere opzichten is de toestand der huisarbeiders lang niet zoo ongunstig als meestal in de huisindustrie voorkomt.

    Behalve de iets geringere verdiensten is hun toestand in veel opzichten beter in ieder geval niet slechter dan die van de fabrieksarbeiders. Ten opzichte van andere huisindustrieele arbeiders hebben ze dit groote voordeel, dat de industrie een plattelandsche is; bijna allen hebben schapen of geiten of één of zelfs meer koeien en evenzoo een grooter of kleiner stuk land; door de opbrengst hiervan worden hun inkomsten vermeerderd en wordt hun leven minder eentonig gemaakt.


    Uitvoer: Ten slotte zij opgemerkt, dat jaarlijks ongeveer 350,000 stoelen worden uitgevoerd uit Noordwolde. Venters, die op de Belgisch-Fransche grens wonen, in Rousselare en Dixmuiden, koopen ze op en trekken dan op wagens heel Frankrijk tot de Pvreneeën door om ze te slijten. In de laatste jaren worden ze ook afgezet in Italië en Engeland.

     

    Reageer (0)

    Categorie:Huisindustrie a
    04-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Huisindustrie **


    Huisindustrie tabak strippen ± 1910

     

    Uit "Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland"

     

    Het tabakstrippen in de omstreken van Eindhoven.

     

    Techniek: Anders dan te Wageningen, wordt in de omstreken van Eindhoven alleen binnengoed gestript, d.w.z. de tabak, die voor het binnengoed van de sigaren bestemd is, wordt van de stelen getrokken. Eerst wordt de tabak ingevocht, daarna gestript en dan gedroogd.


    Aantal: In Eindhoven zelf wordt bijna niet gestript, maar des te meer in de dorpen in den omtrek; in Stratum b.v. werden gevonden 33, in Bladel 15, in Reuzel 5, in Valkenswaard 34 en in Woensel 55 stripsters. In het geheel wordt in 't zuid-oostelijk deel van Brabant door meer dan 160 personen, in enkele gevallen met hulp van leden van het gezin, gestript.


    De toestanden in de Brabantsche tabakstripperij verschillen in menig opzicht van die, welke in Wageningen gevonden worden, in Wageningen b.v. stript na fabrieks- en schooltijd het heele gezin, meestal tot 9 uur 's avonds, in Brabant echter komt deze gezinsarbeid bij het strippen weinig voor. De kinderarbeid heeft geringen omvang.


    Vrouwenarbeid: Het tabakstrippen is hier overwegend vrouwenarbeid. In twee derde van het aantal gevallen stripte de vrouw zonder eenige hulp van gezinsleden.


    Kinderarbeid: Uit het voorgaande volgt reeds, dat kinderarbeid in de Brabantsche stripperij slechts sporadisch voorkomt, nl. in 10 gevallen. Voorzoover kinderarbeid voorkomt, werken de kinderen veel korter dan te Wageningen, gemiddeld 2 uur per dag. Het betrof meestal kinderen van 11 tot 14 jaar; slechts 3 kinderen van 8 en 9 jaar strippen mee.


    Bijverdienste. De stripperij is ook hier overwegend een aanvulling van de lage loonen van man of zoon. Slechts in 14 gevallen was het striploon het eenige inkomen en dat betrof meestal weduwen of oude menschen. In vele gevallen is de man sigarenmaker, (loon f 6 a f 8.)

    Bovendien hebben deze lieden, bijna zonder uitzondering, een stukje grond in bewerking.


    Loon: Het loon, dat voor 1 pond gestripte tabak betaald wordt, varieert van ? tot 5 cent. Voor Brazieltabak wordt meer betaald dan voor de andere soorten. Het gemiddelde stukloon is ? a 3 cent per pond. De opgaven over den tijd loopen zeer uiteen; door sommigen wordt, evenals te Wageningen, ? a ? uur, door de meesten echter 1/2 a 3/4 uur opgegeven. In verband hiermee varieert ook het uurloon vrij sterk; ± 8% der stripsters verdienen 2 of 5 cent per uur, 64% 3 of 4 centen 23 a 25 % ? cent of minder. In 7 gevallen werd slechts 2 en in 2 gevallen slechts ? cent per uur verdiend. Het weekloon varieert meestal tusschen 1 en 2 gulden.


    Arbeidsduur: Ook de arbeidstijd is zeer verschillend. In 31 gevallen werd 8 uur of langer gearbeid, in 58 gevallen van 5 tot 8 uur en in 49 gevallen minder dan 5 uur. Slechts bij uitzondering komt een arbeidstijd van 10 uur voor.


    Woningtoestanden: Er werden betrekkelijk weinig éénkamerwoningen aangetroffen, n.l. 10; verder 72 twee- en 62 driekamerwoningen. Van een afzonderlijke werkplaats was echter nooit sprake, in 90 gevallen werd de werkplaats als woonkamer en keuken gebruikt en in 55 gevallen zelfs als woonkamer, slaapkamer en keuken tegelijk. Als men hierbij bedenkt, dat het tabakstrippen veel stof verspreidt en de tabak een benauwde lucht veroorzaakt, is het duidelijk, dat dit geen gewenschte toestanden zijn. En ook voor de zuiverheid der tabak zijn dergelijke toestanden niet wenschelijk.

     

    Het tabakstrippen te 's Hertogenbosch.


    Aantal: Over het strippen in Den Bosch werden van 57 vrouwen en 5 mannen gegevens verkregen.


    Kinderarbeid: Het is opmerkelijk, dat, terwijl in Eindhoven bij het tabakstrippen heel weinig kinderarbeid voorkomt, deze te 's Hertogenbosch zeer verbreid is. Ruim 50 kinderen beneden 14 jaar werden uitdrukkelijk als helpers opgegeven, terwijl bij het onderzoek de indruk verkregen werd, dat nog in verscheidene andere gevallen de kinderarbeid uit vrees werd verzwegen. Van die 50 kinderen was de helft nog beneden 10 jaar en het werken van kinderen van 4,5 en 6 jaar is volstrekt geen zeldzaamheid.


    Bijverdienste: Het tabakstrippen is bijna steeds een bijverdienste. De man is in de meeste gevallen sigarenmaker, hoewel ook andere beroepen voorkomen. In enkele gevallen betreft het echter weduwen, die alleen met wasschen of als werkster er nog iets bijverdienen. Het bewerken van een stukje grond, dat onder deze arbeiders op het platteland van Brabant zoo algemeen is, komt te 's Hertogenbosch natuurlijk niet voor.


    Verhouding tot den werkgever: De werkgever levert de grondstof; wanneer de werksters daaruit niet het overeenstemmende gewicht aan gestripte tabak afleveren, wordt gedurende eenigen tijd geen werk uitgegeven.


    Arbeidsduur: Ongeveer ?o stripsters werken van 8 tot 10 uur per dag, 8 werken langer dan 10 uur, maar de meeste werken korter dan 8 uur. Gewoonlijk strippen zij slechts een dag of vier in de week.

    De arbeidstijd van de kinderen werd meestal niet opgegeven; gewoonlijk werken zij een paar uur na schooltijd, soms tot 8 of 9 uur des avonds.


    Loon: Het stukloon bedraagt 2 a 3 cent per pond. De tijd, noodig voor het strippen van een pond tabak, wordt hier zeer verschillend opgegeven ; soms wordt gezegd 3/4 en 1/2 uur en soms slechts 20 minuten opgegeven. Vandaar is het uurloon zeer verschillend; meestal varieert het van 3 tot 5 cent, maar soms is het meer (6 en 7 c.) en ook soms minder (2 en 3 c.).

    Ook het weekloon is natuurlijk zeer verschillend; meestal varieert het tusschen f 1 en f 2.50 voor het strippen.


    Woningtoestanden: Deze zijn in Den Bosch niet gunstig. In 17 gevallen bevatte de woning 3 of 4 kamers; in 27 gevallen 2 kamers en in 13 gevallen slechts één vertrek. Meestal is het werkvertrek tevens woonkamer en keuken en in 25 gevallen wordt in het werkvertrek gewoond, gekookt, gegeten en geslapen. Dikwijls wordt de woning beschreven als donker, vochtig en vuil en is vaak in een nauwe steeg gelegen.


    Ziekteverzekering: In 16 gevallen werd, in geval van ziekte, uitkeering genoten uit een of ander fonds.


    Vakvereeniging: De stripsters zijn bijna nooit lid van een organisatie.


    Conclusie: Behalve het lage loon zijn het vooral de kinderarbeid en de slechte woningtoestanden, die den indruk van het strippen in Den Bosch zoo onaangenaam maken. En hoe slechter de woning, hoe meer kinderarbeid. Juist in de donkere, vochtige, steegwoningen van één of twee vertrekken (zulke woningen worden vaak bewoond door gezinnen van 8, 9 of 10 personen) werd de meeste kinderarbeid gevonden.

    Een enkel voorbeeld: een vrouw stript 3 dagen in de week 10 a 12 uur per dag. Ze wordt geholpen door 4 kinderen van 4 tot 13 jaar na schooltijd. Haar man is smidsknecht. Het gezin van 8 personen bewoont één kamer in een steegje.


    Een ander geval betreft een vrouw, die 4 uur per dag stript en opgaf door 2 kinderen van 8 en 10 jaar na schooltijd 5 uur per dag (5 dagen per week) te worden geholpen. De enquêteur zag echter nog twee kinderen van 6 en 7 jaar strippen. Het gezin van 10 personen bewoont 2 kamers.

     

    Het tabakstrippen te Kampen.


    Aantal: Te Kampen werden 70 gezinnen, die zich met strippen bezig houden, bezocht. Het strippen geschiedt voor het grootst deel door vrouwen, die echter dikwijls door den man of door andere gezinsleden geholpen worden; van 35 kinderen beneden 14 jaar werd het meewerken uitdrukkelijk geconstateerd. Vele dezer gezinnen leven in bittere armoede, de grootste helft behoort tot de bedeelden (50 cent a f 1.50 per week). Het zijn dikwijls oude menschen of weduwen met veel kinderen.


    Arbeidsduur. De werktijd bedraagt van 22% minder dan 10 uur per dag, van 14% 10 tot 12 uur, van 26% 12 tot 14 uur, van 37% 14 tot 18 uur per dag. Met inleveren gaat dikwijls 5 dagen per week telkens 1 uur verloren.

    De stripsters werken vaak tot 12 uur des avonds, in enkele gevallen tot diep in den nacht. Dikwijls wordt nagenoeg geen schafttijd genomen. De werktijd der kinderen varieert van 2 tot 5 uur per dag, meestal naschooltijd.


    Loon: Het stukloon bedraagt 2 a 3 cent per pond. Het uurloon varieert meestal van 2 tot 3 cent, soms beloopt het iets meer en soms iets minder. Het weekloon varieert meestal tusschen f 1.50 en f 3.


    Woning: In nagenoeg de helft der gevallen bevat de woning één kamer en een zolder, in de overige gevallen twee kamers en een zolder. Steeds wordt gestript in de woon- en slaapkamer of keuken, in 32 gevallen was het werkvertrek alles tegelijk.

     

    Het tabakstrippen te Wageningen.


    Techniek: Te Wageningen wordt onder strippen iets anders verstaan dan in andere deelen van ons land.

    Gewoonlijk wordt alleen het binnengoed gestript, d. w. z. de tabak, die voor het binnengoed der sigaren bestemd is, wordt van de stelen getrokken. De tabak, die te Wageningen gestript wordt, is voor het omblad der sigaren bestemd. Ook deze tabak moet van de stelen worden ontdaan, maar dat vereischt meer zorg, deze tabak mag niet van de stelen getrokken worden, want dan zou het omblad stukgaan. Vandaar vereischt het strippen van een pond tabak te Wageningen meer tijd dan elders. Het omblad moet worden uitgezocht; er wordt iets meer voor betaald. Wat het strippen betreft, neemt Wageningen een uitzonderingspositie in, omdat hier gewerkt wordt voor Engeland. In Engeland bestaat n.l. een invoerrecht op tabak en daarom laat de importeur in Wageningen de stelen, waaraan hij weinig heeft, uit de tabak verwijderen.


    Aantal: Het strippen wordt te Wageningen beoefend door ongeveer loonhuis-industrieelen met hun gezinnen, die in dienst staan van een drietal werkgevers.


    Loon: In de sigarenfabrieken wordt meestal niet gestript; waar echter op de fabriek wordt gestript is het loon hooger dan in de huisindustrie, n.l. tot 4 cent per pond, terwijl aan de huisarbeiders meestal of 2,? cent, soms 3 of 3,? cent per pond wordt betaald. Voor omblad wordt in het eerste geval ½ c. p. p. meer betaald. Ten hoogste echter komt op de 80 afgeleverde ponden ± 25 pond omblad voor. Hoe laag zoon loon is kan men pas begrijpen, wanneer men weet, dat een pond afgeleverde tabak 1 a ? uur arbeid kost. Bovendien gaan nog 1 a 2 uur verloren met halen en inleveren der tabak.


    Bijverdienste: Gewoonlijk levert het tabakstrippen een aanvulling van de meestal zeer schrale verdienste van het hoofd van het gezin. Onder de tabakstrippers werden slechts enkele sigarenmakers aangetroffen, voor wie het meenemen van werk naar huis na afloop van den fabrieksarbeid niet verplicht is. In 16 gevallen betrof het arbeiders van de steenbakkerijen met een weekloon van f6 a f8; overigens de meest verschillende beroepen. In 9 gevallen bleek het strippen de eenige inkomst van het gezin op te leveren, terwijl voor enkele andere gezinnen de hoofdverdienste was, hoewel ook nog als werkster of als straatventer of door 't houden van een snoepwinkeltje iets werd bijverdiend.


    Arbeidstijd: Zooals wij reeds zeiden, is het strippen meestal een bijverdienste; de vrouwen strippen den heelen dag tusschen de huishoudelijke bezigheden door; de mannen des avonds na den fabrieksarbeid en de kinderen na schooltijden in de vacanties vaak den heelen dag. Des avonds wordt gewoonlijk tot 9 en soms tot 10 uur gewerkt en een enkelen keer, wanneer het werk af moet, nog later.


    Kinderarbeid: Kinderarbeid komt in deze huisindustrie heel vee! voor. Kinderen van 8 tot 12 jaar strippen geregeld mee en in verscheidene gevallen ook kinderen van 6 en 7 jaar, terwijl één keer zelfs een kind van 3 jaar strippende werd aangetroffen. De kinderen werken dikwijls 5 uur per dag, meestal na schooltijd van 4 tot 8 of 9 uur en soms ook nog des morgens vóór schooltijd.


    Woning: De woning der tabakstrippers bestaat meestal uit 2 kamers, dikwijls ook uit slechts 1 vertrek en een bergplaats. Het werkvertrek dient dan ook geregeld tegelijk tot slaap en woonkamer of tot alles tegelijk.


    Gezondheid: De vraag of het strippen de gezondheid benadeelt, werd door de strippers meestal ontkennend beantwoord. Slechts in enkele gevallen werd geklaagd over de benauwde atmosfeer, die het strippen veroorzaakt en één arbeider schreef daaraan de ziekelijkheid zijner kinderen toe.


    Ondersteuning bij ziekte genieten de meeste strippers niet. Slechts enkelen zijn lid van een onderling ziektefonds.

    Vooral die gezinnen, die alleen van het strippen moeten leven, vertoonen een beeld van ellende. Dat geldt natuurlijk ook voor de andere arbeiders, (dikwijls losse werklieden), wanneer ze werkeloos zijn. Zoo werd bij de enquête een gezin aangetroffen, bestaande uit man, vrouw en 4 kinderen, welk gezin alleen van het strippen moest leven. De man en de vrouw werkten van half 9 's morgens tot 10 uur des avonds en een enkelen keer ook 's nachts; twee kinderen van 6 en 3 jaar werkten 5 uur. Het gezin leverde 100 pond per week a 3 cent per pond, terwijl voor straf wel eens minder tabak werd gegeven. Geen wonder, dat vraag 40 der vragenlijst beantwoord werd met de woorden veel ziekte onder de kinderen!


    Vooral voor de 32 kinderen beneden de 12 jaar, die in Wageningen aan het werk werden gevonden, is dit werk een plaag. Geen vacanties, geen vrije middagen of avonden. De kinderen verfoeien het eentoonige strippen. Om hen tot den grootsten ijver aan te sporen, wordt hun door de ouders een bepaalde taak opgegeven, na afloop waarvan ze mogen gaan spelen. Daar gewoonlijk tot 8 uur of 9 uur 's avonds gestript wordt zal er meestal van dat spelen wel niet veel komen. Het strippen verspreidt veel stof in de kleine woningen. De Wageningsche bevolking heeft een afschuw van het strippen: slechts in den uitersten nood gaan de menschen er toe over de ‘zwijnderij’ in huis te halen en gaan zij bij een werkgever tabak halen.


    _____________________________
     

    Wie van Amerongen richting Arnhem rijdt kan hier en daar nog een grote zwart geteerde houten tabaksschuur zien staan. Twee eeuwen lang is tabaksteelt voor kleine Gelderse boeren een bron van bestaan. De noordelijke Rijnoever, van Amerongen tot Wageningen, is één van de centra voor de teelt van ‘inlandse’ tabak. In de 17e eeuw vindt de tabaksplant van Zuid-Amerika, via Spanje, haar weg naar de Veluwe, de Betuwe en de Achterhoek…  verder lezen: zie onder

     

    Tabakstrippen is het verwijderen van de hoofdnerf uit het tabaksblad. Het is een zo slecht betaalde vorm van ‘huisindustrie’, dat het in de volksmond ‘de zwijnderij’ wordt genoemd. Het tabaksstrippen wordt vrijwel uitsluitend uitgevoerd in Druten met omliggende dorpen, Harderwijk en Wageningen. In deze gemeenten heerst onder de werknemers een zo groot tekort aan welvaart, dat er steeds voldoende aanbod is van werkkrachten om tegen een lag loon thuis stripwerk te verrichten. In Harderwijk bestaat de bevolking voor een belangrijk deel uit vissersgezinnen met een wisselvallig inkomen.

    Druten en Wageningen zijn belangrijke productieplaatsen voor baksteen. Een groot deel van de bevolking verdient op de steenfabrieken hun brood, althans in de zomer. Doch in het winterhalfjaar en/of bij ongunstig weer of hoge waterstand staan de verdienste stil.4 Vrijwel de enige manier om in die omstandigheden enig inkomen te verwerven is tabakstrippen.


    De in Wageningen gevestigde tabakshandelaren zijn de opdrachtgevers. Het strippen gebeurt thuis in de eenkamerwoning, die slaapkamer, woonkamer en werkruimte tegelijk is. Het hele gezin is bij de huisarbeid ingeschakeld. Kinderen moeten na schooltijd en ’s avonds meehelpen. Als ze onder het werk in slaap vallen worden ze met een natte doek of een hand met koud water in het gezicht hard tot de werkelijkheid teruggeroepen… verder lezen: zie onder

     

    De Sigarenmakers 

    http://www.hetvolkshuis.nl/



    Huisindustrie uien schillen ± 1910



    Huisindustrie uien schillen ± 1910



    Huisindustrie uien schillen ± 1910


     

    Reageer (0)

    Categorie:Huisindustrie b
    03-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Huisindustrie ***


    Huisindustrie vlasbewerking



    Huisindustrie weven

    Uit "Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland"

     

    De huisweverij te Goirle (N.-B.).


    Aantal: In het in de nabijheid van Tilburg gelegen Goirle wordt naast de fabriekmatige weverij nog door een I50-tal wevers thuis gewerkt. Zij vervaardigen in hoofdzaak behangsellinnen, katoen en jute voor ondernemers daar ter plaatse. Het behangsellinnen (het z.g. schilder) bestaat uit een ketting van linnen en een inslag van linnen of jute. Het katoen wordt voor spandoek, de jute voor zakken gebruikt. De huiswevers ontvangen meestal het garen gespoeld van de fabriek, waarvoor zij werken, doch bij het behangsellinnen moeten zij doorgaans den inslag zelf spoelen of laten spoelen.

    Slechts enkele ondernemers laten alleen in huisindustrie hun goederen vervaardigen.

    Vreemde arbeidskrachten worden door de huiswevers zeer weinig gebruikt.


    Arbeidsduur: De arbeidstijden zijn zeer afwisselend en zijn bij den eenen wever veel langer dan bij den anderen. Dit is een gevolg hiervan, dat in vele gevallen de verdiensten, die de overige gezinsleden op de textielfabrieken hebben, den wever niet zoo noodzaken tot het maken van lange arbeidstijden als elders.

    Er werkten: 6 uur of minder: ± 40 wevers, 7 of 8 uur: ± 35, 8 uur tot 10 uur: ± 35, meer dan 10 uur: ruim 40 wevers.

    Loon: In één geval werd als uitzondering een gemiddeld weekloon van f 9.50 bereikt, in alle andere gevallen was dit beduidend minder. Een gemiddeld weekloon van f 7.50 is het gewone maximum.

    De drukke tijd is van Nieuwjaar tot Augustus, soms tot September. Herhaaldelijk komt het voor, dat de wevers op taak worden gesteld, d. i., dat zij niet meer dan een bepaald aantal stukken per week mogen weven.


    Vrouwen- en kinderarbeid: Onder de wevers bevinden zich ook een dertigtal vrouwen, die dezen zwaren arbeid verrichten. In de gevallen, waarin door den wever de inslag thuis gespoeld moet worden, geschiedt dit meestentijds door de vrouw; een twintigtal verrichten aldus spoelarbeid. Kinderarbeid komt ook hierbij enkele malen voor.


    Woningtoestanden: Veertien wevers bewoonden een éénkamerwoning.. Hiervan werden 14 éénkamerwoningen tezamen bewoond door 53 personen.

     

    2 éénkamerwoningen

    elk bewoond door 1 persoon   

    2

    4       ,,

    2 personen 

    8

    2       ,,

    3

    6

    1       ,,

    4

    4

    3       ,,

    5

    15

    1       ,,

    8

    8

    1       ,,

    10

    10

     

    Het meest voorkomende type is de tweekamerwoning, waarvan het gevolg is, dat een afzonderlijk werkvertrek weinig voorkomt. Bij meer dan een derde der wevers werd in het werkvertrek tevens geslapen, hetgeen door de stofdeeltjes, die bij het weven loskomen, wat vooral bij de jute geschiedt, zeer onhygiënisch is.



    Beschrijving: Haspelmachine bij jutespinnerij en weverij fa. Ter Horst te Rijssen. Het gesponnen jutegaren wordt tot strengen gehaspeld

     

    Datum: Circa 1919

     

    Uit "Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland"

     

    De huisweverij te Tilburg.

     

    Aantal: Te Tilburg werden vanwege de Enquête Commisie ± 350 wevers bezocht. Hiervan waren:

    bijna 100 wevers van fries, 40 van katoen, ruim 40 van cheviot, 110 van laken, 25 van bukskin.

    Vrouwelijke arbeidsters, die dit zware werk verrichten, zijn zeer talrijk.


    Arbeidsduur: Voor de grootste helft der wevers bedraagt de dagelijksche arbeidstijd tusschen 10 en 13 uur. Doch niettegenstaande dezen langen arbeidsdag is het loon niet hoog.


    Loon: Hoe laag het loon is, komt het scherpst uit, wanneer men de uurloonen nagaat, welke de wevers door elkaar genomen maken,

    Een uurloon van hoogstens 4 cent verdienden 17 % van de wevers, 47% verdienden 6 cent per uur, 27% verdienden 8 cent en slechts 9% meer dan 8 cent per uur.


    De toestand van de Tilburgsche huiswevers is dan ook zeer slecht. Voor een deel vindt dit zijn reden in de vele bijkomstige verrichtingen, die de wever te doen heeft vóór hij kan beginnen te weven; zoo moet hij den ketting drogen, den inslag nat maken enz. Bovendien is er zeer dikwijls niet voldoende werk van den ondernemer te verkrijgen.


    Woningtoestanden: In bijna alle gevallen werd in het werkvertrek tevens gewoond en gekookt, en in vele gevallen ook gegeten.


    Uit "Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland"

     

    De huisweverij in Eindhoven en omstreken.

     

    Aantal: Huiswevers in Eindhoven en omstreken werden gevonden in Boxtel ± 15, Heeze 10, Geldrop 60, Zeelst ± 50, Meerveldhoven 20, Nunen 30, Zesgehuchten ± 25, Veldhoven 30, Waalre 20, Gerwen 15, Someren 5, Strijp ± 20, Aalst 30, Woensel ± 20, Gemert ruim 100 en in Mierlo ± 60, in het geheel dus tusschen de 500 en 600 wevers.


    Loon: De  loonen  wisselen uiteraard eenigszins naar de verschillende plaatsen en naar de soort van weefsels, die vervaardigd worden. In het algemeen kan gezegd worden, dat te Mierlo en te Gemert de toestand der wevers het slechtst is. Dit blijkt uit de zeer lage loonen die hier verdiend worden. Voor Gemert verkreeg men b.v. de volgende gegevens betreffende de uurloonen: 13 % verdienen gemiddeld tot 4 cent per uur, 37 % van 4 tot 6 ct. per uur, 27% van 6 tot 8 cent per uur, 23  % meer dan 8.  In de overige  plaatsen zijn de uurloonen wat hooger.
     
    Vrouwenarbeid: De wevers worden, voor zoover zij hun garen moeten spoelen, daarin door hun vrouw bijgestaan.


    Kinderarbeid: deze komt in de textielbranche zeer weinig meer voor




    Kinderen aan het werk bij de Nieuw Buiner Glasfabrieken Meursing en Co

    Reageer (0)

    Categorie:Huisindustrie c
    02-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Huisindustrie ****


    Kinderen naaien jutezakken bij de jutespinnerij en weverij Ter Horst

    De zakken worden met de hand genaaid en het gemiddelde ligt op 25 tot 30 zakken per persoon per dag

     

    Uit "Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland"

     

    Het zakkennaaien te Goirle (N -B,).

     

    Aantal: Tusschen de 30 en 40 vrouwen houden zich te Goirle met het naaien van zakken bezig, waarin sommige huisarbeidsters bijgestaan worden door leden van haar huisgezin: man, volwassen dochters of kinderen. De leeftijd der door ons bezochte arbeidsters liep van 24 tot 67 jaar.


    Product: Zij naaien uien-, bloem-, suiker-, bonen en kolenzakken.

    Kinderarbeid: Bij het onderzoek werden ? kinderen, waarvan 7 jongens en 4 meisjes, beneden de 14 jaar, aangetroffen, die, hetzij tusschen of na schooltijd, hun moeder eenige uren per dag in het werk hielpen.


    Arbeidstijd: Daar het werk slechts bijverdienste voor de vrouwen is als aanvulling van het loon, dat haar man of kinderen op de fabriek ontvangen, is de arbeidsduur in het algemeen niet lang; de zorg voor de huishouding neemt veel tijd in beslag. Zeven arbeidsters werken gemiddeld minder dan 3 uur, veertien van 3 tot 5 uur, vier van 5 tot 10 uur en één 10 uur per dag. In de helft der gevallen wordt nog 13 uur per dag door een lid van het huisgezin meegewerkt.

    Zij ontvangen niet geregeld arbeid; bij de meesten worden daardoor de verdiensten beperkt, vooral daar velen slechts 3 tot 6 maanden werk hebben.


    Loon: Het gemiddelde weekloon varieert van 65 cent tot f 2.50. In overeenstemming hiermede is het uurloon laag en varieert van 2 tot 6 cent.


    Woning: Geen dezer arbeidsters heeft een afzonderlijk werkvertrek. De woning bevat steeds 2 kamers; in 13 gevallen werd in het werkvertrek zoowel gekookt, gehuisd als geslapen.



    Huisindustrie zakkennaaisters te Goirle

     

    Uit "Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland"

     

    Het zakkenstoppen te Venlo.

     

    Omvang: Voor den exporthandel op Duitschland in meel, erwten, boonen en lijnkoeken, zijn er gezinnen, die geregeld de gonjezakken stoppen voor de expeditie bestemd. De uitgifte geschiedt door een drietal firma's. Het is meer bijverdienste, speciaal vrouwenwerk.


    Aard van het werk: De gonjezakken worden betaald per stuk of per 100. Soms zijn het weinig meer dan lompen, waarvoor echter geen extra betaling wordt gegeven. De zakken zijn allen reeds gebruikt. De smerigste zijn die voor lijnkoeken bestemd. Het stoptouw moeten de werksters bekostigen; slechts één werkgever levert het gratis. Daar het een zeer onzindelijk werk is, geschiedt het bij hooge uitzondering 's winters in huiskamer of keuken. Zomers wordt in de schuur of op het erf gewerkt.


    Loon en arbeidsduur. Er is een groot verschil in de verdiensten. Per zak betaald bedraagt dit ? of 2 cent, per honderd berekend 60 en 75 cent. Daar het een zeer ongeregelde arbeid is, zijn de arbeidsduur en verdiensten moeilijk te bepalen. Van een werkster, die geregeld stopwerk had, bedroeg de arbeidstijd per week 70 uren en de verdienste f 5.50 a f 6. Doch dit is eene gunstige uitzondering. Anderen gaven als weekloon op f 1.00,  f 2.00,  f 2.50 tegen een uurloon van 5 cent. Kinderarbeid komt niet voor.



    Mattenvlechten te Putte

     

    Uit "Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland"

     

    Het vervaardigen van matten in het Noorden van Overijsel.

     

    Aantal: Volgens een schatting in de Verslagen van de arbeidsinspectie, waaruit voor het volgende een en ander is overgenomen, zijn in de mattenindustrie in Overijsel ongeveer 1800 personen werkzaam. Vooral in de gemeenten Genemuiden, Hasselt, Wilsum en Grafhorst wonen zeer vele matters.


    Techniek: De grondstoffen voor het maken van vloermatten zijn bies en rusch. Het snijden en bewerken van biezen en russchen wordt meestal des zomers door de matters gedaan. Het biezensnijden, waarbij men 8 a 9 uur per dag in het water staat, is een zwaar en ongezond werk.

    De rolmatten worden geweven met behulp van een matten-raam, waarop een aantal draden van dun touw gespannen zijn, tusschen welke de biezen of russchen gevlochten worden.


    Bedrijfsvorm: In de tweede helft der 18 de eeuw is de bedrijfsvorm der mattenindustrie zeer veranderd. Het is tegenwoordig niet meer een zuivere huisindustrie. Dat is ten deele het gevolg van een nieuwere wijze van verpachting der biesvelden, namelijk een verpachting in kleine perceelen met betaling eerst na maanden. Nu kan elk arbeider zich het noodige bies aanschaffen. Dientengevolge zijn de groote mattersbazen, die vele huisarbeiders in dienst hadden, voor een groot deel verdwenen en werken de matters voor eigen rekening. In plaats van de afhankelijkheid van de mattersbazen is nu een groote afhankelijkheid der matters van de opkoopers-handelaars getreden. Wel is het loon der eigenwerkers iets hooger, maar zij moeten nu het risico dragen van den biezenoogst en van de prijswisseling der matten. Echter komt ook nog wel het matten voor rekening van een patroon voor.


    Arbeidsduur: De werktijd der matters is zeer lang.

    Velen beginnen reeds om 4 a 6 uur 's morgens en werken dan tot 's avonds door.


    Loon: Het weekloon van een matter, die voor een ander werkt, bedraagt ongeveer f 3 voor een biezenmatter en f 2 voor een russchenmatter. Voor eigenwerkers zijn deze cijfers ongeveer f 4 en f 2.80. Wel ontvangen de eigenwerkers wekelijks veel meer, maar daarvan moet worden afgetrokken het bedrag van de pachtsom van het bies en van het loon voor het biezensnijden.

    Terwijl het uurloon der loonarbeiders 4 a 4,1 cent bedraagt, is dit cijfer voor de eigenwerkers 5 a 5,1 cent.


    Kinderarbeid: Doordat het maken van kleine matten veel minder loonend is geworden, is de kinder-exploitatie veel geringer dan vroeger. Toch werken nog ongeveer 200 kinderen mee.


    Andere inkomsten: Het mattenvlechten geschiedt alleen des winters en is dan voor de meeste gezinnen de eenige bron van inkomsten. Wel vindt men onder de matters enkele kleine boertjes, maar meestal zijn het losse arbeiders, die 's winters geen werk hebben. Des zomers verhuren zij zich bij een boer voor ongeveer f 6 per week; alleen in den hooitijd en in den tijd van het biezen snijden verdienen zij veel meer.


    Gezondheid: De heer Meijers heeft aangetoond, dat de sterfte aan tuberculose in de mattersgemeenten meer dan tweemaal zoo hoog is als de gemiddelde sterfte aan deze ziekte in Nederland.

    In het naburige Zwartsluis, waar grootere welvaart heerscht en dus niet gemat wordt, is het tuberculose-sterftecijfer slechts 1/3 van het cijfer voor Genemuiden. Dit is waarschijnlijk niet een gevolg van het mattersbedrijf zelf, maar van de armoede, de ondervoeding en de slechte woningtoestanden. De woning bevat meestal slechts één klein vertrek.



    Strohulzenmakerij te Oisterwijk

     

    Uit "Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland"

     

    Het vervaardigen van stroohulzen te Oisterwijk en te Leende (IM.-B.)

     

    Aantal: Hier werden 15 gezinnen bezocht, die zich bezig houden met het maken van stroohulzen voor flesschen enz.

    Door middel van een ijzeren plaat wordt het stroo dubbel geslagen, waarna het met de machine gestikt wordt. Ten slotte wordt de huls gebonden.


    Bijverdienste: Dit werk is een bijverdienste; het geschiedt meestal door vrouwen en kinderen, soms echter ook door mannen. De man is vaak schoenmaker (loon f 6 a f 7 per week). Deze gezinnen beschikken steeds over een stukje land.


    Kinderarbeid: Een twaalftal kinderen beneden 14 jaar werken mee, waaronder kinderen van 8 en 9 jaar. Het aantal is misschien wel grooter.


    Arbeidstijd: De arbeidstijd is zeer verschillend; meestal 7 a 14 uur per dag, soms echter maar 4 a 5 uur. De schoolgaande kinderen werken 4 uur per dag.


    Loon: Voor het maken van 1000 stroohulzen wordt 90 cent betaald. Sommigen houden zich alleen met het binden bezig, waarvoor 40 cent per 1000 betaald wordt. Het uurloon varieert van 2, tot 5 cent.

    Per week wordt door een gezin met dit werk meestal f 2 a f 3 verdiend.


    Woning: De woning bevat meestal 2, soms 3 kamers. Slechts in een paar gevallen is er een werkschuur, meestal geschiedt het werk in het woonvertrek, dat dikwijls ook keuken en slaapkamer is.

     

     

     

    Reageer (0)

    Categorie:Huisindustrie d
    20-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Industrie - Beroepen *


     

    Beschrijving:

    Fabricage van tennisballen

    De in elkaar geplakte ballen worden in hermetisch gesloten ronde vormen gezet en in een vulcanisatieketel geplaatst, waarbij de bal door uitzetting van de lucht de zuiver ronde vorm aanneemt en wordt gevulcaniseerd

     

    Datum: Circa 1919



     

    Beschrijving:

    Fabricage van tennisballen

    De stukken worden twee aan twee in elkaar geplakt met solutie

     

    Datum: Circa 1919



     

    Beschrijving:

    Fabricage van tennisballen

    De viltbekleding wordt door grotere meisjes met de hand dichtgenaaid

     

    Datum: Circa 1919



     

    Beschrijving:

    Fabricage van tennisballen

    Het beplakken van tennisballen met vilt

     

    Datum: Circa 1919



     

    Beschrijving:

    Fabricage van tennisballen

    Kleinere en grotere meisjes hechten op de stukken een verdikking van gummi

     

    Datum: Circa 1919



     

    Beschrijving: Steenfabricage
    De handpers

     

    Datum: Circa 1908



     

    Beschrijving: Steenfabricage
    De handpers

     

    Datum: Circa 1908



     

    Beschrijving: Steenfabricage
    Het moddermaken bij een steenfabriek. Een moddermaker verwerkt en vervoert per dag 37.500 - 46.700 kilogram klei

     

    Datum: Onbekend



     

    Beschrijving: Steenfabricage
    Het neerslaan van [????] bij een steenfabriek aan de Rijn

     

    Datum: Onbekend



     

    Beschrijving: Steenfabricage
    Het personeelsverblijf

     

    Datum: Circa 1908



     

    Beschrijving: Steenfabricage
    IJsselsteenfabriek

     

    Datum: Onbekend



     

    Beschrijving: Steenfabricage
    Leem maken

     

    Datum: Circa 1908



     

    Beschrijving: Steenfabricage
    Leemscheppen

     

    Datum: Circa 1908



     

    Beschrijving: Steenfabricage
    Opsnijdsters op een Waalsteenfabriek

     

    Datum: Onbekend



     

    Beschrijving: Steenfabricage
    Steenkruisters op IJsselsteenfabriek

     

    Datum: Onbekend



     

    Beschrijving:

    Kartonnagefabriek Meyer & Couvee, Amsterdam
    Timmeren van dozen: beide meisjes spijkeren houten dozen in elkaar

     

    Datum: Circa 1919

    Uit "Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland"

     

    Cartonnage-arbeid te Weert

     

    Omvang: Deze huisarbeid is zeer beperkt, daar de uitgifte door een enkele firma geschiedt en alleen de typografen, op bedoelde inrichting werkzaam, daarvoor in aanmerking komen. Bij groote bestellingen, die in korten tijd geleverd moeten worden, breidt het aantal huisarbeiders zich uit. Want ofschoon niet verplichtend, werkt de lage loonstandaard deze huisindustrie in, de hand.


    Techniek: De huisindustrie is zeer licht en vereischt geen speciale vakkennis. De gestansde cartons vouwdoozen voor boterverpakking worden aan één zijde beplakt, nadat uit de sluitopeningen de uitgestansde reepjes carton verwijderd zijn. Deze laatste bezigheid, die aan het plakken voorafgaat, geschiedt veelal door de kinderen, ook wel overdag na de huishoudelijke bezigheden door de vrouw. Deze geplakte cartons worden door den man naar de fabriek medegenomen en zijn dan gereed voor aflevering. De hoeveelheid cartons, welke medegegeven wordt, wisselt af van 500 tot 1000 stuks.


    Loon en arbeidsduur: Het loon voor 1000 cartons op deze wijze behandeld is gesteld op 85 ct., ongeacht kwaliteit of formaat. Plakmateriaal wordt kosteloos door de fabriek verstrekt. Daar de productie ongeregeld is en geheel afhankelijk van eventueele bestellingen, zijn de inkomsten zeer wisselvallig. In voorraad kan niet worden gewerkt. Het maximumloon is niet hooger te stellen dan f 3.50 wekelijks. Bij verreweg de meesten varieert het tusschen f 1.25 en f 2.50.


    Zonder uitzondering is het cartonneeren avondwerk. Nemen de arbeiders eene hoeveelheid na hun tien-urige dagtaak mede, en is er speling in den leveringstijd, dan kunnen overdag vrouw en kinderen daaraan arbeiden. Daar dit niet altijd mogelijk is, wordt er dikwijls 's avonds tot elf en twaalf uur door volwassenen aan gewerkt. Zonder hulp van kinderen is gemiddeld voor 2 personen een arbeidstijd van 5 uur benoodigd voor de 1000 cartons. Het gezamenlijk uurloon is gemiddeld 7 ½  cent.


    Gezinshulp: Bij groote gezinnen komt hulp der schoolgaande kinderen voor. Daar zij voorbereidende werkzaamheden verrichten, geschiedt hun hulp na schooltijd tot zoo noodig 's avonds acht of negen uur. Waar alleen de vrouw medewerkt, is haar arbeidstijd des avonds gelijk aan dien van den man.

    De cartonnage arbeid te Enschedé.

     

    Omvang: Evenals het cartonnagewerk op de fabriek is deze huisarbeid in handen van vrouwen of meisjes.

    Het aantal der werksters wisselt af met de minder of meerdere hoeveelheid werk. Het is wel gebeurd, dat zelfs in huisarbeid buiten Enschedé werd gewerkt o.a. in Borne. Nog slechts één firma geeft geregeld dit soort werk in huisarbeid uit. Onder de werksters zijn veel weduwen en enkele jonge meisjes, die vroeger op een fabriek haar routine in dezen arbeid hebben gekregen.


    Techniek: De doosjes worden onderscheiden in ronde doosjes en schuifdoosjes. Het carton en omplakpapier krijgen de arbeidsters op maat gesneden mede; de omplakpapieren zijn gegomd. De cartonnen strookjes worden om ronde of vierkante houten blokjes in den vereischten vorm gebracht, de gegomde omplakpapieren op een natten doek bevochtigd en daarna om de doosjes gewerkt en aangewreven met een vouwbeen. Deze bewerking is omslachtiger en tijdroovender dan die der vouwdoozen.


    Arbeidsduur en loon: Er heerscht in deze branche eenige arbeidsverdeeling. Men heeft speciale werksters voor de ronde en voor de schuifdoosjes. Er ontstaat daardoor geleidelijk eene zekere routine. Zelden wordt deze regelmaat onderbroken. Enkele werksters krijgen geregeld arbeid, de meesten echter zeer ongeregeld.

    Het loon voor schuifdoozen is 25, 35 en 45 ct per 100. Het loonverschil ontstaat zoowel door de afmeting als door de meerdere bewerking, die vereischt wordt.


    De hiergenoemde loonen zijn de meest voorkomende.

    Bij geregelden arbeid der schuifdoozenwerksters van gemiddeld 60 uur per week, bedraagt het loon f 5.--; voor zeer ordinaire soorten is de arbeidstijd voor 100 doosjes 3 uur.

    Bij geregelden arbeid van 65 a 70 uren per week behalen de ronde-doozenwerksters een verdienste van f 5 - a f 5.50. Moeilijk is het den arbeidsduur van 100 stuks op te geven, daar de ronde doozen van de meest verschillende prijzen en kwaliteiten zijn. Voor de minst betaalde doosjes bedraagt het per 100 2 uur.


    Gezinshulp: Kinderarbeid werd niet aangetroffen. Wel wordt dikwijls, om tijdverlies te sparen, aan de schoolgaande kinderen opgedragen de afgewerkte doosjes naar de fabriek te brengen.


     

    Beschrijving:

    Koninklijke Stearine Kaarsenfabriek, Gouda

    Vrouwen pakken de kaarsen van de band en knippen de lonten op maat

     

    Vervaardiger: J.D. Filarski 1919

     



     

    Beschrijving: Jutespinnerij Firma Ter Horst, Rijssen

    Vrouwen staan aan de twijnmachine waar drie dunne jutedraden in elkaar worden gedraaid om dikkere draden te verkrijgen

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Fabricage van tennisballen

    Het stansen van de viltbekleding

     

    Datum: Circa 1919



    Beschrijving: Wasgelegenheden in fabrieken en werkplaatsen

     

    Datum: Onbekend

     

    Reageer (0)

    Categorie:Industr Beroepen a
    19-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Industrie - Beroepen **

     



    Beschrijving: Gordijnenfabriek Aug. Kleine
    Afdeling van de gordijnenfabriek waar de franje aan de gordijnen wordt gezet

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Deventer Capsulefabriek
    Arbeidsters bezig met draad snijden op tuben en het afdraaien van schroefdopjes in de Deventer Capsulefabriek. De productie lag gemiddeld op 4500 stuks per dag per persoon

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Kwattafabriek, Breda

    Arbeidsters bezig met het verpakken van Kwatta-chocoladerepen in de fabriek in Breda

     

    Datum: Onbekend



     

    Beschrijving: Koninklijke Stearine Kaarsenfabriek, Gouda
    Arbeidsters van de Koninklijke Stearine Kaarsenfabriek in Gouda

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Dutch Straw Works, Helmond

    Bij de strohulzenfabriek Dutch Straw Works te Helmond snijdt een zogenaamde kopper de strohulzen op gelijke lengte. De productie bedraagt 2200 tot 3300 per dag [waarschijnlijk bosjes]

     

    Datum: Circa 1919

    Uit "Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland"

     

    Het vervaardigen van stroohulzen te Oisterwijk en te Leende (IM.-B.)

     

    Aantal: Hier werden 15 gezinnen bezocht, die zich bezig houden met het maken van stroohulzen voor flesschen enz.

    Door middel van een ijzeren plaat wordt het stroo dubbel geslagen, waarna het met de machine gestikt wordt. Ten slotte wordt de huls gebonden.


    Bijverdienste: Dit werk is een bijverdienste; het geschiedt meestal door vrouwen en kinderen, soms echter ook door mannen. De man is vaak schoenmaker (loon f 6 a f 7 per week). Deze gezinnen beschikken steeds over een stukje land.


    Kinderarbeid: Een twaalftal kinderen beneden 14 jaar werken mee, waaronder kinderen van 8 en 9 jaar. Het aantal is misschien wel grooter.


    Arbeidstijd: De arbeidstijd is zeer verschillend; meestal 7 a 14 uur per dag, soms echter maar 4 a 5 uur. De schoolgaande kinderen werken 4 uur per dag.


    Loon: Voor het maken van 1000 stroohulzen wordt 90 cent betaald. Sommigen houden zich alleen met het binden bezig, waarvoor 40 cent per 1000 betaald wordt. Het uurloon varieert van 2, tot 5 cent.

    Per week wordt door een gezin met dit werk meestal f 2 a f 3 verdiend.


    Woning: De woning bevat meestal 2, soms 3 kamers. Slechts in een paar gevallen is er een werkschuur, meestal geschiedt het werk in het woonvertrek, dat dikwijls ook keuken en slaapkamer is.




    Beschrijving: Fabriek van spanen korven te Schiedam
    Bij een fabriek voor spanen korven worden boomstammen gezaagd. De productie ligt op op 12 tot 15 stukken per dag. De man wisselt de jongens om beurten af

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Tabaksfabriek Mignot & De Block, Eindhoven

    Blikslagerij (leerlingenafdeling); het dichtsolderen van blikken over kistjes. Leeftijd 13-14 jr. Gedurende de werkuren ontvangen de leerlingen een opleiding tot het maken van diverse verpakkingen. Produktie 600-800 in 45 uur. Uur en stukloon gemiddeld loon per week fl. 4.50

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Gordijnenfabriek Aug. Kleine
    De afdeling franjeweverij van de Gordijnenfabriek van Aug. Kleine. Hier wordt het garen op de spoelen opgebracht

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    De erven de wed. J. van Nelle, Rotterdam

    De afdeling koffiepakkerij in de fabriek van de erven de wed. J. van Nelle, Rotterdam. Dit is een van de foto's die door de Arbeidsinspectie is ingezonden voor de tentoonstelling 'Opvoeding van den Jeugd boven den leerplichtigen leeftijd', Den Haag, 16 juli - 14 augustus 1919

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Tabaksfabriek Mignot & De Block, Eindhoven

    De afdeling plakkerij van de kistjesstoffeerderij. Leeftijd 13-15 jaar en ouder. De opleiding wordt gevolgd onder werktijd met een vergoeding van het uurloon. Weekloon fl. 4,- tot fl. 7,-. De werkuren zijn van 7-12 en 2-7 met twee pauzes

     

    Datum: Circa 1919

    Uit "Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland"

     

    Het maken van sigarenkistjes te ’s Hertogenbosch.

     

    Aantal: Dit geschiedt door 76 personen, uitsluitend mannen. Echter werkt de vrouw bij na steeds een paar uur per dag mee.

    Kinderarbeid: Over 't algemeen komt kinderarbeid weinig voor. Toch wordt van ongeveer 12 kinderen beneden 14 jaar bericht, dat zij na schooltijd medewerken.


    Bijverdienste: Het betreft bijna steeds sigaren-sorteerders op een fabriek werkzaam, die thuis de kistjes maken. Het fabrieksloon werd meestal niet opgegeven; in de enkele gevallen, dat het wel werd vermeld, varieerde het van f 8 tot f 12. Het thuiswerk is niet verplicht.


    Arbeidsduur: Door 33 arbeiders wordt 2 of 2 ½  uur gewerkt, door 20 arbeiders 3 uur en door 13 arbeiders 3 ½ , 4 of 5uur; slechts 6 personen werken 1 of 1 ½  uur. Daar de arbeidstijd op de fabriek soms ? uur, maar meestal 10 of 11 uur bedraagt, is het duidelijk, dat de arbeidsdag van deze arbeiders zéér lang is. Onder hen komt dan ook een arbeidsdag van 13 of 14 uur dikwijls voor. Ook in het schaftuur wordt soms gewerkt.

    Men moet voorts in 't oog houden, dat de enquête plaats vond in een tijd van groote slapte, zoodat thuis minder werd gewerkt dan gewoonlijk. Door een arbeider werd verzekerd, dat in den drukken tijd vaak laat op de fabriek gewerkt wordt, zoodat het afmaken van de kistjes thuis dan dikwijls tot in den nacht duurt.

    De genoemde werktijden gelden vaak slechts voor 5, soms voor 4 dagen in de week.

    De vrouw helpt bij het kistjes maken meestal 1 ½  a 3 uur per dag, soms nog langer.


    Loon: Het stukloon bedraagt meestal 2 cent per kistje, soms 2 ½  en 3 cent al naar de soort. De opgaven van den tijd, noodig voor het maken van één kistje, loopen zeer uiteen; vaak wordt opgegeven, dat één kistje met hulp in 4 a 5 min., zonder hulp in 9 min. gemaakt wordt. Voor het maken van 10 kistjes wordt dikwijls 1 a 1 ½  uur arbeid gerekend. Vandaar loopt ook het uurloon zeer uiteen; het varieert meestal van 8 tot 16 cent. Het weekloon bedroeg in 33 gevallen f 3 a f 3.50 en in 15 gevallen f 3.50 a 4, in 7 gevallen f 4 a f 4.50, maar in 7gevallen f 1 a f 3. Hierbij moet men echter in aanmerking nemen, dat de kistjesmaker 15 a 20 c. onkosten (voor stijfsel, enz.) per week heeft.


    Woning: In ? gevallen bevatte de woning slechts één kamer en in 32 gevallen twee kamers, overigens gewoonlijk 3 vertrekken. Het kistjesmaken geschiedt meestal in de woonkamer, die meestal tevens keuken of slaapkamer of zeer dikwijls alles tegelijk is.


    Ziekteverzekering: Bijna steeds zijn deze arbeiders lid van een ziekenfonds.


    Vakvereeniging: Van deze arbeiders is ongeveer de helft georganiseerd.




    Beschrijving:

    De erven de wed. J. van Nelle, Rotterdam

    De afdeling tabakspakkerij in de fabriek van de erven de wed. J. van Nelle, Rotterdam. Dit is een van de foto's die door de Arbeidsinspectie is ingezonden voor de tentoonstelling 'Opvoeding van den Jeugd boven den leerplichtigen leeftijd', Den Haag, 16 juli - 14 augustus 1919

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    De erven de wed. J. van Nelle, Rotterdam

    De afdeling theepakkerij in de fabriek van de erven de wed. J. van Nelle, Rotterdam. Dit is een van de foto's die door de Arbeidsinspectie is ingezonden voor de tentoonstelling 'Opvoeding van den Jeugd boven den leerplichtigen leeftijd', Den Haag, 16 juli - 14 augustus 1919

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Tabaksfabriek Mignot & De Block, Eindhoven

    De afdeling voorbewerking voor de kistjesstoffeerderij van Tabaksfabriek Mignot & De Block. Op deze afdeling voorbewerking zijn meisjes tussen 13 - 15 jaar werkzaam. Het uurloon ligt tussen de 8 - 12 cent. De werkuren zijn van 7-12 en van 2-7 met een vrije zaterdagmiddag

     

    Datum: Circa 1919

    Uit "Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland"

     

    Het maken van sigarenkistjes te Kampen.

     

    Aantal: Een 6o-tal personen, die des avonds sigarenkistjes vervaardigen, werden bezocht. Het zijn allen sorteerders op een sigarenfabriek, die door dezen huisarbeid het lage loon, dat zij op de fabriek verdienen, aanvullen. Bij de meesten bestaat deze huisarbeid in het plakken der kistjes, slechts enkelen houden zich bezig met het zagen en spijkeren hiervan.


    Arbeidsduur: De werktijden zijn van 30 % 2 uur, van 40 % 2 ½  uur, en van 90% 3 uur per dag. In de fabriek wordt 10? uur gewerkt. De huisarbeid geschiedt meestal gedurende 4 of 5 avonden per week.


    Loon: Het stukloon bedraagt 2, 2 ½ , of 3 cent per kistje. Per week worden gewoonlijk 60 a 100 kistjes vervaardigd, het weekloon varieert van f 1.50 tot f 2.25 (het weekloon in de fabriek bedraagt f 6.50 a f 9.) Het uurloon wisselt tusschen 13 en 22 cent.

    Voor stijfsel enz. hebben deze arbeiders ongeveer 10 cent onkosten per week.


    Woning: In enkele gevallen bevat de woning één kamer en een zolder, maar meestal 2 kamers en een zolder. Het kistjesplakken geschiedt steeds in de woon- en slaapkamer of keuken.




    Beschrijving:

    Tabaksfabriek Mignot & De Block, Eindhoven

    De kistjesmakerij van de afdeling kistjesstoffeerderij. De leeftijd van de leerlingen is 13-15 jaar. Het gemiddelde weekloon bedraagt 6.50-8.50 gulden. Productie ligt tussen de 1400-1900 klammen per uur. Uit deze groep worden de leerlingen genomen voor de plakkerij

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Onbekende bezigheid

    Dit is een van de foto's die door de Arbeidsinspectie is ingezonden voor de tentoonstelling 'Opvoeding van den Jeugd boven den leerplichtigen leeftijd', Den Haag, 16 juli - 14 augustus 1919

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Boekdrukkerij in Amsterdam

    Dit is een van de foto's die door de Arbeidsinspectie is ingezonden voor de tentoonstelling 'Opvoeding van den Jeugd boven den leerplichtigen leeftijd', Den Haag, 16 juli - 14 augustus 1919

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Enveloppenfabriek Firma Bontamps, Venlo

    Een jongen is behulpzaam bij het vensterdrukken van enveloppen bij de Firma Bontamps, Venlo. Deze 'ouderwetse' methode wordt alleen nog toegepast bij kleine partijen. Handmatig worden 6000 vensterenveloppen gemaakt, machinaal ongeveer 23.000 per dag

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Deventer Capsulefabriek

    Een medewerkster van de Deventer Capsulefabriek lakt capsules (tot 12.000 per dag per persoon). Het meisje geeft haar de capsules aan en zet ze op de droogplaat

     

    Datum: Onbekend




    Beschrijving:

    Fabricage van wollen handschoenen

    Een meisje breit boorden van handschoenen op de breimachine, zij maakt er 15 tot 20 dozijn per dag

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Enveloppenfabriek Firma Bontamps, Venlo

    Een meisje legt ongevouwen enveloppen op de roterende toevoerband van een automatische gommachine in de enveloppenfabriek Firma Bontamps in Venlo. De machine vouwt en gomt 80.000 tot 100.000 enveloppen per dag

     

    Datum: Circa 1919


    http://www.flickr.com/photos/nationaalarchief/sets/

    Reageer (0)

    Categorie:Industr Beroepen b
    18-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Twentsche Banketfabriek Enschede ***



    Beschrijving: Op deze afdeling van de Twentsche Banketfabriek in Enschede wordt de koek en het banket afgewogen en de etiketten op de blikken dozen geplakt. De productie bedraagt ongeveer 240 dozen per dag

     

    Datum: Circa 1919



    Beschrijving: Op deze afdeling van de Twentsche Banketfabriek te Enschede worden blikken dozen met koek en banket gevuld. De productie bedraagt zo'n 80 tot 90 dozen per persoon per dag

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Bij de Twentsche banketfabriek te Enschede worden de bakplaten met banket door middel van een zogenaamde inschieter de oven in geschoten. De kleine jongen geeft de bakplaten aan

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Twentsche Banketfabriek, Enschede

    Verpakkingsafdeling in een suikerwerkfabriek. Meisjes omwikkelen de bonbons, circa 3500 tot 4000 stuks per dag

     

    Datum: Circa 1919



    Beschrijving: In deze afdeling van de Twentsche banketfabriek te Enschede wordt het banket op platen gespoten. De productie loopt op tot 25.000 stuks per dag per persoon

     

    Datum: Circa 1919



    Beschrijving:

    Twentsche Banketfabriek, Enschede

    Het gieten van bonbons: de jongen vooraan drukt een lat waarop gipsvormen zijn vastgemaakt in een bak met stijfselpoeder. De volwassen man vult de aldus gemaakte holten met een gietpan met vier tuiten met de gekookte suiker. De jongen met de zeef bestrooit dit met poeder waardoor de buitenkant van de vloeistof wordt gehard

    http://www.flickr.com/photos/nationaalarchief/sets/


    Reageer (0)

    Categorie:Industr Beroepen c
    17-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Industie - Beroepen ****



    Beschrijving:

    Fabriek van spanen korven te Schiedam

    Een meisje maakt spanen mandjes in een fabriek in Schiedam. De productie lag tussen de 140 tot 200 stuks per persoon per dag

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Glasfabriek v/h Meursing & Co, Nieuw Buinen

    Een van de zogenoemde bindkamers in de Glasfabriek v/h Meursing & Co. te Nieuw Buinen

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Boekdrukkerij in Amsterdam

    Een zogenaamde inlegjongen legt met de hand het te bedrukken vel op de boekdruksnelpers. Deze haalt 1800 exemplaren per uur, met een maximum van 2000 per uur. De beide andere machines hebben een automatisch inlegapparaat, waarbij de inlegjongen overbodig is geworden

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Schoenfabriek Jan van Arendonk, Tilburg

    Hakspijkermachine; de hulp links zet de spijkertjes in een schijf, die dan onder het aambeeld wordt gedraaid. Met een slag worden dan alle spijkertjes gelijktijdig in de hak gedreven

     

    Datum: Circa 1919

    Uit "Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland"

     

    De Schoenmakerij in de omtrek van Eindhoven.

     

    Aantal: In de dorpen rondom Eindhoven werden ± 250 schoenmakers bezocht. Bijna altijd beschikken zij over een stukje land.

    Zeer waarschijnlijk wordt dikwijls door de vrouwen door de kinderen (na schooltijd) meegewerkt, maar bij de enquête bleek hiervan weinig. Als de vrouw meewerkt, maakt zij de knoopsgaten en stikt zij het bovenwerk met de machine. Slechts in enkele gevallen wordt met een knecht of leerling gewerkt.


    Arbeidsduur: Op enkele uitzonderingen na wordt steeds langer dan 10 uur per dag gewerkt; ± 150 schoenmakers werken 12 uur of langer. Door velen wordt geregeld 13 of 14 uur per dag gewerkt, door ± 20 personen zelfs I4, 15 en 19 uur.


    Loon: Het stukloon bedraagt per paar bottines 60 a 65 cent (chroomleer 75 a 80 c.), mansschoenen 45 a 60 ct., jongensschoenen 45 ct, kinderlaarsjes 30 a 45 ct., rijgschoenen 50 a 70 ct., lage schoenen 50 ct., sneeuwschoenen 60 ct., sokschoenen 45 a 55 ct., vetleeren jachtschoenen 60 a 75 ct., laarzen 90 ct. a f 1.25, soms ook f 1.50 a f 2, pantoffels 40 a 50 c. Hierbij moet in 't oog gehouden worden, dat de huisarbeider ongeveer 2 cent onkosten per paar schoenen heeft.


    Het weekloon varieert gewoonlijk tusschen f 5.50 en f 7.50, soms echter is het slechts f4 a f 5 en in enkele gevallen f 8 a f 10, maar hooger dan f 10 is het zeer zelden. Het uurloon varieert gewoonlijk tusschen 7 en 10 cent.


    Woning: Eénkamerwoningen komen zelden voor.

    De grootste helft der woningen bevat 2 kamers, de overige gewoonlijk 3 kamers. Een afzonderlijk werkvertrek vindt men bij de schoenmakers in den omtrek van Eindhoven slechts zelden; meestal is dit tevens woonkamer en keuken en in 33% bovendien nog slaapkamer.




    Beschrijving:

    Schoenfabriek Jan van Arendonk, Tilburg

    Handzwikkerij in de schoenfabriek. Zwikken is het op de leest vormen van de schoen. [Onleesbaar].

     

    Datum: Circa 1919

    Uit "Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland"

     

    De Schoenindustrie te Oisterwijk N.-B.

     

    Techniek: De arbeid, welke thuis verricht wordt, bestaat in het bevestigen van het gesneden leer op de zool en het oppoetsen van de schoenen. De thuiswerkers verrichten hun arbeid uitsluitend thuis en werken niet in de fabriek. Het is handwerk; slechts enkelen, die grovere schoenen maken, gebruikten een eenvoudige machine.

    De werktuigen bij den arbeid gebezigd worden door de arbeiders zelf betaald, meestal is dit een niet zeer kostbare installatie, die weinig vernieuwd wordt. Daarbij komt echter per paar schoenen, dat geleverd wordt, een uitgave, ten laste van den arbeider, van 6 centen aan z g. onraad: draad, spijkertjes enz.

    De arbeiders moeten het gesneden leer van de fabriek gaan halen en de afgewerkte schoen terugbrengen. De meeste fabrieken geven weinig werk tegelijk mee, zoodat met heen en weer loopen wekelijks ongeveer 3 uur verloren gaat.

    Afgekeurde schoenen worden niet betaald. Dit komt echter zeer zelden voor.


    Werktijd: De werktijd regelen de arbeiders zelf. Om echter een eenigzins dragelijk weekloon te verdienen werken de meesten van 10 a 14 uur. Slechts enkelen, meest gehuwden, werken 8 a 9 uur per dag.

    Zondagsarbeid komt niet voor.

    Kinderarbeid komt zeer weinig voor. Slechts enkele schoenmakers leiden hun zoon voor het vak op.


    Loon: Het loon bedraagt in den regel f 8 a f 10 per week, waarvan de kosten voor onraad afgaan. Slechts enkele ouden en zwakken verdienen f 5 of minder. In een enkel geval was het schoenmakersbedrijf geheel bijzaak en bracht ongeveer f 4.- op. Bijverdienste van eenige beteekenis, behalve wat in sommige gezinnen door volwassen kinderen wordt ingebracht, komt niet voor. De meesten drijven nog een soort handel in kanarievogels. Veel meer dan f 25. per jaar brengt dit echter niet op.


    Gedwongen winkelnering: Bij de meesten bestaat, ofschoon veelal niet uitdrukkelijk bedongen, gedwongen winkelnering; in het algemeen is de meening der arbeiders, dat zij elders goedkooper kunnen koopen.


    De woningen zijn niet slecht. De meesten bestaan uit 3 a 4 kamers, de huishuur wisselt tusschen f 0.75 en f 1.25. De meesten hebben een afzonderlijk werkvertrek, waar de schoenwerker alleen zit. Slechts zelden komt het voor, dat meerderen zich combineeren en te zamen een werklocaal hebben. De meeste werkvertrekken hebben een oppervlakte van ± 9 a 10 vierk. meter. Dit is echter zeer varieerend.


    Klachten over den slechten invloed van het werk op de gezondheid kwamen niet voor. Echter zit de schoenmaker steeds in een ineengedrongen houding, in een klein vertrek, waar een zeer sterke leerlucht hangt, zoodat het werk vermoedelijk op de gezondheid eerder een slechten invloed zal hebben.


    In het algemeen kan gezegd worden, dat de toestanden in de schoenindustrie in Oisterwijk slecht zijn. Er wordt voor laag loon lang en hard gewerkt. Slechts enkele ongehuwden vinden er een behoorlijk bestaan in: waar een gezin te onderhouden is zijn de inkomsten onvoldoende.




    Beschrijving:

    Gordijnenfabriek Aug. Kleine

    Het uitknippen van gordijnen op de Gordijnenfabriek van Aug. Kleine

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Kartonnagefabriek Meyer & Couvee, Amsterdam

    Het beplakken van houten dozen. Het meisje rechts trekt het papier over een belijmde plank (het zogenaamde aftrekken). Het grotere meisje in het midden beplakt de dozen aan de binnenzijde. Het kleine meisje links strijkt het papier glad (nastrijken). Zij maken samen ongeveer 1000 dozen per week

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Aardewerk- en pijpenfabriek, Gouda

    Het opplakken van decalcomanieën [zogenaamde plakprentjes] op pijpen

     

    Datum: 1919

    Uit "Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland"

     

    Het drummen te Weert.

     

    Omvang: Door nog enkele vrouwen in Weert wordt voor een fabrikant in rookpijpjes bovengenoemde werkzaamheid in huisarbeid verricht.


    Techniek: Onder drummen wordt verstaan het bewerken der aarden pijpjes, nadat deze gemodelleerd zijn en vóór zij gedroogd worden om het ovenproces te ondergaan. De arbeidsters krijgen de weeke gemodelleerde pijpjes op een plank thuis, moeten de overtollige pijpaarde van den kop afsnijden, daarna met een passenden houten stop opnieuw de kop modelleeren en een ijzerdraadje door de steel steken. Hiermede is de bewerking afgeloopen en worden de pijpen weder op een plank aan de fabriek voor droging afgeleverd.


    Loon en arbeidsduur: Het drummen geschiedt per gros, doch onder dit voorbehoud, dat ieder gros 180 stuks telt. Deze getalverhooging geschiedt, omdat de pijpjes zeer spoedig uit het model gaan en vormloos worden; de arbeid moet daarom voorzichtig en met veel zorg verricht worden. Per gros wordt 7 a 9 cent betaald, waarvoor ruim 1 uur arbeid noodig is. De productie is ongeregeld, bij vlotten gang van zaken wordt er niet langer dan 30 of 40 uur per week gewerkt. De gemiddelde verdienste bedraagt f 2.10 tot f 2.50 per week. De arbeid geschiedt in de huiskamer. Het is uitsluitend vrouwenwerk, kinderarbeid of hulp van mannen komt niet voor.




    Beschrijving: In de enveloppenfabriek Bontamps in Venlo haalt een meisje gegomde en gedroogde enveloppen van de automatische gommachine en maakt er stapels van

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: In de enveloppenfabriek Bontamps te Venlo worden enveloppen met de hand gegegomd. Dit handgommen - met een productie van 6000 tot 7000 enveloppen per dag - wordt alleen gedaan bij kleine partijen en incourante maten

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: In de jutevoorspinmachine van de jutespinnerij Ter Horst en Co in Rijssen worden de gekamde jutevezels tot dunne draden gesponnen

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: In de Koninklijke Stearinefabriek in Gouda pakken vrouwen kaarsen van de band en knippen de lonten op maat

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Fabriek van spanen korven te Schiedam

    In een fabriek voor spanen korven wordt het hout geschild. Van een boomstam wordt een dunne laag afgeschild. In 3 minuten verkrijgt men op deze wijze van een stam van 60 cm een plaat van 2.50 m lengte en 1 millimeter dikte

     

    Datum: Circa 1919



    Beschrijving: In een tricotweverij te Vriezenveen brengt een jongen garen van het magazijn naar de spoelsters. [N.B. het betreft hier waarschijnlijk de fabriek van Jansen & Tilanus]

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Inlegkamer van de sigarettenfabriek Mignot & De Block, Eindhoven. Leeftijd van 13 jaar tot 18 jaar en daarboven. Uur- en stukloon. Weekloon fl 4,- tot fl. 18,- en hoger. Productie van de inleg bedraagt 50.000-100.000 per week. Werkuren 7-12 uur, 2-7 uur met vrije zaterdagmiddag en twee rustpauzes

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Inpakken van doosjes lucifers. De fabriek is onbekend

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Interieur van de glasoven van de Glasfabriek v/h Meursing & Co. te Nieuw Buinen

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Schoenfabriek Jan van Arendonk, Tilburg

    Jongen bewerkt een schoenzool aan een machine

     

    Datum: Circa 1919

    Reageer (0)

    Categorie:Industr Beroepen d
    16-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Industrie - Beroepen *****




    Beschrijving:

    Tabaksfabriek Mignot & De Block, Eindhoven

    Links aan de werkbank leerling sigarettenmaaksters. De leeftijd is 15-18 jaar. Vakopleiding door speciale werkmeesteres. In stuk- en uurloon. Gemiddeld weekloon van fl. 7. - tot fl. 32.- . Productie ongeveer 5.000 - 8.000 stuks per week. De werkuren zijn van 7-12 en van 2-7 met een vrije zaterdagmiddag. Rechts leerling tubsplakster. De leeftijd is 14-16 jaar. Vakopleiding door speciale werkmeesteres. In stuk- en uurloon. Gemiddeld weekloon van fl. 5.50. - tot fl. 7.- . Productie ongeveer 3000 tubs met mondstuk en ongeveer 6000 stuks zonder. De werkuren zijn van 7-12 en van 2-7 met een vrije zaterdagmiddag

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Machinezaal van de Tabaksfabriek Mignot & De Block in Eindhoven. De leeftijd van de arbeiders ligt van16 tot 18 jaar en daarboven. Weekloon ligt gemiddeld tussen fl.9 en fl.12 gulden en hoger. Men krijgt een speciale opleiding en werkt onder toezicht van monteurs. De machinale productie bedraagt per week ongeveer 700.000 stuks. Werkuren 7-12 uur, 2-7 uur met vrije zaterdagmiddag en twee rustpauzes

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Meisje knipt tricot-ondergoed in een Tricotweverij te Vriezenveen. [Wellicht betreft het hier de tricotweverij Jansen & Tilanus te Vriezenveen]

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Meisjes aan de polijstmachine in een fabriek waar gouden colliers worden gemaakt

     

    Datum: Onbekend




    Beschrijving: Meisjes in de Dutch Straw Works Company (de strohulzenfabriek) te Helmond. Het ene meisje haalt de stromatjes uit de naaimachine, de andere buigt de matjes tot huls en bevestigt de uiteinden door middel van een touwtje. De productie ligt op gemiddeld 3000 stuks per dag

     

    Datum: Onbekend




    Beschrijving: Meisjes leggen stro in de strokoordspinmachine van de Dutch Straw Works te Helmond. Een machine maakt ongeveer 6000 meter strokoord per dag

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Meisjes maken onderdelen voor diverse typen gouden colliers

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Fabriek voor spanen korven te Schiedam

    Meisjes sorteren spanen korven en zetten waar nodig nog stukjes in. De productie ligt op ongeveer 1000 stuks per persoon per dag

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Meisjes vouwen enveloppen in de fabriek van de firma Bontamps in Venlo. Na een leertijd van 2.5 à 3 maanden vouwen ze 3000 à 4000 enveloppen per dag. Met de hand vouwen wordt alleen bij kleine partijen en oncourante maten gedaan. Dit werk wordt ook door machines gedaan; een machine vouwt per dag 30.000 tot 100.000 stuks

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Onbekend naaiatelier. [Wellicht betreft het hier de tricotweverij in Vriezenveen]

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Onbekende aardewerkfabriek. [Wellicht betreft het hier een Aardewerk- en pijpenfabriek te Gouda]

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Onbekende fabriek

     

    Datum: Onbekend




    Beschrijving:

    Fabriek voor spanen korven te Schiedam

    Op de binnenplaats van een fabriek in Schiedam die spanen korven maakt, zijn twee jongens bezig met het knieken (buigen) van geschild hout. Na het knieken worden platen tot spanen gezaagd, waarvan korven gevlochten worden

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Op deze afdeling van de Deventer capsulefabriek wordt de capsules gepolijst. De productie ligt op 5000 tot 8000 capsules per persoon per dag

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Overzicht van een van de werkplaatsen in de Dutch Straw Works Co. (een strohulsfabriek) te Helmond

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Kwattafabriek, Breda

    Paksters bezig met de buitenverpakking van repen. Over het algemeen zijn dit oudere meisjes die hier worden geplaatst na op de afdeling binnenverpakking te hebben gewerkt

    [Waarschijnlijk betreft het hier de Kwattafabriek in Breda, zie foto ...]

     

    Datum: Onbekend




    Beschrijving: Tafel waar de chocoladerepen in de binnenverpakking worden gepakt. Dit is werk voor jonge meisjes; op een na zijn deze meisjes tussen de 13 en 15 jaar.

    [Waarschijnlijk betreft het hier de Kwattafabriek in Breda, zie foto ....]

     

    Datum: Onbekend




    Beschrijving: Tricotweverij te Vriezenveen. Garenspoelen in een fabriek voor tricot ondergoed in Vriezenveen. [Het betreft hier waarschijnlijk weverij Jansen & Tilanus in Vriezenveen]

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Twentsche Banketfabriek, Enschede

    Verpakkingsafdeling in een suikerwerkfabriek. Meisjes omwikkelen de bonbons, circa 3500 tot 4000 stuks per dag

     

    Datum: Circa 1919


    http://www.flickr.com/photos/nationaalarchief/sets/


     

    Reageer (0)

    Categorie:Industr Beroepen e
    15-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Beroepen - Industrie ******

     



    Beschrijving:

    Aardewerk- en pijpenfabriek, Gouda

    Het decoreren van aardewerk

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Werkzaamheden in onbekende aardewerkfabriek. [Wellicht betreft het hier een Aardewerk- en pijpenfabriek te Gouda]

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Afdeling van de Gordijnenfabriek van Aug. Kleine waar de gordijnen geborduurd worden. Op de voorgrond wordt garen opgespoeld

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Gordijnenfabriek Aug. Kleine

    De afdeling voor het strijken en opmaken van de gordijnen

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Gordijnenfabriek Aug. Kleine

    De tekenzaal van de gordijnenfabriek

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Het knopen van franjes op de afdeling franjeweverij van de Gordijnenfabriek van Aug. Kleine

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Gordijnenfabriek Aug. Kleine

    Het opspoelen van garen op de afdeling franjeweverij

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Kartonnagefabriek Meyer & Couvee, Amsterdam

    Deksels van dozen worden door kleine meisjes aan bovenzijde beplakt. Het papier wordt op een roterende lijmrol belijmd

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Kartonnagefabriek Meyer & Couvee, Amsterdam

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Kartonnagefabriek Meyer & Couvee, Amsterdam

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Luciferfabriek
    Handvulster, leeftijd vanaf 13 jaar, de arbeidstijd is 45 uur per week. De productie per uur ligt tussen de 320 en 480 doosjes lucifers, het gemiddelde is 370 per uur. Het arbeidsloon ligt tussen de f. 6,50 en f. 12.-, het gemiddelde is negen gulden

    Datum: Onbekend




    Beschrijving:

    Schoenfabriek Jan van Arendonk, Tilburg

    ...stans. Uit randjes leer worden de stukjes gestanst voor het opbouwen van hoge hakken. De meisjes leggen de stukjes op elkaar, het zogenaamde voorbouwen van de hak

     

    Datum: Circa 1919

    Uit "Een zestigtal Rapporten over Huisindustrie in Nederland"

     

    De schoenenindustrie in de Langstraat.

     

    Karakter: De vervaardiging van schoenen in huisindustrie wordt in alle dorpen van de Langstraat aangetroffen. De meeste arbeiders en ondernemers vindt men evenwel in het centrum van de Langstraat, dat gevormd wordt door de drie aan één gebouwde dorpen, Waalwijk, Baardwijk en Besoijen. Hier moeten de schoenmakershuisgezinnen geheel leven van wat zij als huis-industriëelen verdienen, evenals in het zuidelijker gelegen Kaatsheuvel. In een drietal dorpen, meer naar den kant van Den Bosch gelegen, Drunen, Elshout, Nieuwkuijk, hebben zeer velen een lapje grond, waarvan zij de opbrengst ten deele zelf gebruiken, ten deele verkoopen.

    Somtijds wordt het daardoor zelfs moeilijk uit te maken of ze hun hoofdbestaan vinden in het boerenbedrijf dan wel in het maken van schoenen. Het aantal uren per dag, dat hier aan de schoenmakerij besteed kan worden, is juist door dat boerenwerk gemiddeld lager dan in de overige Langstraat. Teekenend is, dat juist hier overwegend manswerkers (heeren-schoenmakers), in Waalwijk en omgeving bijna uitsluitend vrouwenwerkers (dames-schoenmakers) wonen.


    Verreweg de groote meerderheid der arbeiders krijgt van hun werkgever het materiaal en de leesten mee naar huis en werken dus in loondienst. Enkelen evenwel krijgen van hun vaste opkoopers de opdracht een zeker aantal van een bepaald soort schoenen te maken. Zij moeten dan zelf in het bezit zijn van leesten en alle grondstoffen (leer, voering, knoopen, haken enz.) koopen. Zij verkoopen de geheel afgewerkte schoenen dan aan hun opkooper.


    Techniek: Het produktieproces valt in tweeën. Het stikken en het bodemwerk.

    Het stikken is vrouwenarbeid en geschiedt voornamelijk door jonge meisjes bij de patroons aan huis. Dit valt dus grootendeels buiten de huisindustrie. Een enkele maal treft men een meisje aan, dat den geheelen dag voor haar patroons thuis mag werken. Zij kan dan van 5 tot 7 gulden per week verdienen. Het grovere stikwerk wordt nog al eens door getrouwde vrouwen verricht om op die wijze de doorgaans lage verdiensten van haar man aan te vullen. Naast haar huiswerk blijft daar gewoonlijk weinig tijd voor over; bovendien schijnen vele patroons er niet zeer op gesteld te zijn en geven ze alleen werk mee, als de meisjes bij hem ,,op den winkel" het niet afkunnen.


    Het bodem werk: Dit geschiedt door de eigenlijke schoenmakers. Eerst wordt op de leest de binnenzool losjes vastgenaaid, dan wordt de schacht over de leest gehaald en met spijkers zeer nauwkeurig strak gespannen (opgepind). Aan binnenzool en schacht wordt met pikdraad een strook leer (de rand) vastgenaaid en aan de rand de bovenzooi. Dit laatste geschiedt met zeer fijne steken. Eerst daarna wordt uit losse stukjes leer de hak gezet. Ten slotte worden zool en hak geheel glad en zwart gemaakt (schrooien en polijsten).


    Naast deze ouderwetsche produktiewijze is sinds het opkomen der fabrieken een nieuwe vorm van huisindustrie ontstaan, n.l. het opzwikken. Aangezien de leest hierbij op een ijzeren blok wordt vastgezet heet dit soort arbeiders blokwerkers. Hierbij wordt niets genaaid. In plaats van de rand komt hier een tusschenzool, die met enkele spijkers wordt vastgeslagen. Op die tusschenzool worden vijf of zes spijkers zonder koppen geslagen, voldoende uitstekend, dat de bovenzoo! er op kan worden vastgehamerd. Ten slotte wordt in de zool een diepe groef gesneden, waarna de schoenen naar de fabriek gebracht worden om machinaal te worden doorgenaaid. Het zetten van de hak en het verder afwerken geschiedt of op de fabriek of wordt weer in huisindustrie verricht.


    Aantal werkplaatsen en arbeiders: Het aantal arbeiders overtreft verre dat der werkplaatsen. Dit vindt zijn oorzaak hierin, dat de zoons, zoolang zij ongetrouwd zijn, bij hun ouders blijven inwonen.

     

    Globaal berekend vindt men o.a. :

     

    Plaats

    thuiswerkers

    werkplaatsen

    Waalwijk     

    250

    180

    Besoijen

     90

     70

    Baardwijk   

    110

     75

    Drunen

    215

    135

    Elshout         

     40

     30

    Nieuwkuyk     

     40

     30

     

    Hetzelfde verschijnsel doet zich ook te Kaatsheuvel en Sprang voor.


    Loonen: Het loon wordt per jaar berekend en elke week betaald. Voor Waalwijk, Besoijen, Baardwijk is een weekloon van f 9. een hooge uitzondering. De meesten verdienen van f 6. tot f 8.00. In Kaatsheuvel is zelfs f 8.50 al uitzondering en is het gewone weekloon van f 5.50 tot f 7.50. In de drie dorpen, waar veelvuldig de arbeiders ook iets aan het boerenbedrijf doen, wordt gewoonlijk niet meer verdiend dan f 4.50 tot f 7. In Elshout en Nieuwkuijk samen is er zelfs maar één arbeider, die gemiddeld meer dan f 7. verdient.


    Arbeidsduur: Deze is doorgaans zéér laag. Zaterdags wordt gewoonlijk wat korter gearbeid omdat dan de loonbetaling plaats heeft. De meesten werken 's Maandags ook nog niet zoo lang als de andere dagen, waar tegenover evenwel staat, dat Vrijdags dikwijls tot 12 uur, soms nog een stuk van den nacht wordt   gewerkt om een  ook maar eenigszins voldoend weekloon te halen.

    Door elkaar genomen werken slechts weinigen minder dan 11?, uur per dag, zeer velen 12, 13 en 14 uur. Een arbeidstijd van 15 uur behoort niet tot de uitzonderingen in Waalwijk, Besoijen, Baardwijk en Kaatsheuvel, zelfs komt bij huisvaders van groote gezinnen een werktijd van 16 en 17 uur per dag een enkele maal voor.


    Kinderarbeid: Deze komt om zoo te zeggen niet meer voor. Vroeger hadden de schoenmakers veelvuldig een jongen van zijn twaalfde jaar af bij zich om het vak te leeren. Sinds de fabriekmatige vervaardiging van schoeisel het handwerk evenwel concurrentie aandoet, is dit grootendeels opgehouden. Er zit niet veel toekomst meer in het vak.


    Woningen: Eénkamerwoningen komen te Waalwijk niet voor voor gezinnen. De meeste huizen bestaan uit 1 kamer, een werkwinkel en een berghok. Veelvuldig zijn ook de woningen met 2 kamers. De huurprijs bedraagt veelal van f 1. tot f 1.50 per week. In de andere dorpen is de weekhuur nog iets lager.


    Winkelnering: Tegenwoordig zeggen de patroons-winkelhouders niet meer rechtstreeks tegen de arbeiders, dat zij moeten koopen in hun winkel. De arbeiders weten evenwel maar al te goed, dat als zij niet, zoogenaamd vrijwillig, hun winkelwaren bij hun patroon koopen, zij óf slechter werk mee naar huis krijgen (en dus minder verdienen) of wel gedaan krijgen. Verdwenen is deze misstand nog bij lange na niet, ook de invoering der wet op het arbeidscontract heeft er geen einde aan gemaakt. De kwaliteit van de door de patroon; geleverde waren is doorgaans goed, de prijzen evenwel voor brood 10% van andere waren 15 tot 20% hooger dan in een vrijen winkel. In het algemeen kan gezegd worden, dat de winkelnering aan het afnemen is. Ook vele patroons ageeren er tegen.




    Beschrijving:

    Schoenfabriek Jan van Arendonk, Tilburg

    Napoetsen van witte schoenen door meisjes. Dit is seizoenswerk en wordt verricht door de jongere meisjes die anders in de stikkerij werken

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Schoenfabriek Jan van Arendonk, Tilburg

     

    Datum: Circa 1919




     

    Beschrijving: Schoenfabriek Jan van Arendonk, Tilburg

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving: Schoenfabriek Jan van Arendonk, Tilburg

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Schoenfabriek Jan van Arendonk, Tilburg

    Snijden van overleer door 16- en 17-jarige leerlingen. De jongen links doet het meest eenvoudige werk: uit afval snijdt hij langs een lineaal de smalle biesjes om de randen te beleggen. De jongen rechts is een stadium verder: hij snijdt de lederen voering voor de kleppen [onleesbaar]. [Onleesbaar] grondstof zo zuinig mogelijk te verwerken

     

    Datum: Circa 1919




     

    Beschrijving:

    Schoenfabriek Jan van Arendonk, Tilburg

    Stanzerij. Stansmessen in de vorm van zolen en hakken worden op het leer gezet en vervolgens onder het op en neergaande stansblok gebracht. Op de foto ziet men een 16-jarige jongen. Sindsdien is dit gevaarlijke werk voor jeugdige personen verboden door het Districtshoofd der Arbeidsinspectie

     

    Datum: Circa 1919




    Beschrijving:

    Schoenfabriek Jan van Arendonk, Tilburg

    Voorbewerking van het overleer. De twee meisjes links zijn aan het 'schalmen', dit is het afsnijden van het leer aan de binnenkant om het beter te kunnen bewerken. Het bedienen van de machine is eenvoudig, maar de arbeidster moet leren deze goed op dikte te stellen. Het geschalmde leer komt bij de omboekster rechts op de foto; zij vouwt het leer aan de rand om en plakt het vast. Dit geschiedt alleen bij de betere soorten, om aan de te stikken onderdelen een netter uiterlijk te geven. In veel fabrieken geschieden deze werkzaamheden nog geheel met de hand

     

    Datum: Circa 1919


    http://www.flickr.com/photos/nationaalarchief/sets/

    Reageer (0)

    Categorie:Industr Beroepen f
    14-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oude Beroepen



    De kruidenier




    De Bezem maker

    HET VERLEDEN IN BEELD

    http://geneaknowhow.net/in/beeld.htm





    De bezembinder




    De Radmaker




    De Leerlooier




    De Mandenmaker




    Melkboer met hondenkar




    De Papierfabriek

    Schoolplaten op "Ambachten, Beroepen & Industrie"

    http://www.de-kantlijn.com/schoolplaten_ambachten.htm



    Aalten Spinnen

    Reageer (0)

    Categorie:Oude Beroepen
    30-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. A. Over namen en bloedverwanten

     

    Bloedverwanten

    Bloedverwanten in de zijlijn tot en met de 3e graad mogen niet met elkaar huwen. De gradentelling wordt in het Nederlands burgerlijk recht volgens het Romeins recht toegepast. De graad van bloedverwantschap tussen personen "die elkaar in de rechte lijn bestaan" vindt men door het aantal geboorten te tellen dat tussen hen ligt. Vader en zoon bestaan elkaar in de 1e graad, grootvader en kleinzoon bestaan elkaar in de 2e graad.


     

    Waarom komt mijn familienaam in verschillende varianten voor?

    Pas door het erfelijkheidsbeginsel van de burgerlijke stand, die in 1811 landelijk werd ingevoerd, kregen familienamen hun vaste vorm: een naam werd voortaan van generatie op generatie overgedragen in de spellingsvorm waarin de naam was geregistreerd.
    Weliswaar had het grootste deel van de Nederlandse bevolking voor die tijd al een familienaam, maar de vorm ervan was aan verandering onderhevig. -Dat is niet zo verwonderlijk als men bedenkt dat de standaardisering van het Nederlands, met de uniformering van de spellingsregels, nog in ontwikkeling was.
    Zoals woorden nog op verschillende wijzen werden geschreven, zo werden ook de namen verschillend geschreven, afhankelijk van de schrijfwijze van degene die de namen registreerde.
    Registratie vond vaak op het gehoor plaats: een klerk of kerkelijke dienaar noteerde een naam in een akte of schrift zoals hij een naam verstond. Dat wil zeggen zoals hij een naam kon thuisbrengen in zijn namenwereld. Veel comparanten beheersten de schrijfkunst niet, zodat zij hem niet konden helpen.
    Ook als zij hun naam wel konden schrijven, kwam het vaak voor dat de naamvorm van de handtekening afweek van de door de administrateur opgestelde naamvorm. In de loop der tijd konden namen zo meer of minder opmerkelijke vormveranderingen ondergaan.
    Doorzichtig zijn algemene taalkundige verschijnselen die ook in de namenvoorraad productief waren, zoals toevoeging en weglating van medeklinkers op bepaalde plaatsen binnen een naam.
    Bijvoorbeeld toevoeging van -t- in Bostelaar uit Bosselaar of d-epenthese in Mulder (naast Muller en Molenaar) en weglating van -t- in Laurens uit Laurents, waarnaast ook Lourens voorkomt omdat ou en au nu eenmaal dezelfde klank vertegenwoordigen en derhalve in namen verwisselbaar zijn. Hierbij sluit bijvoorbeeld ook elisie van intervokalische -d- in Schreurs uit Schreuders aan.
    Minder doorzichtig is de paragogische -t in Gresnigt, familienaam ontleend aan de plaatsnaam Gressenich. Enz. In het algemene taalgebruik zien we dat spellingsvarianten van woorden door correctie en normalisering verdwenen. Bij familienamen konden varianten echter gehandhaafd blijven, omdat zij niet meer met de woorden die aan de basis van deze namen stonden, werden vereenzelvigd.
    Zien we in het middelnederlands naast hovesc (= hoofs), vormen als hoesch en heusch, in modern Nederlands gebruiken we slechts het woord 'hoofs'. Maar als familienaam kennen we nog de naam De Heus. Ongetwijfeld zal niet meer begrepen zijn dat hiermee 'de hoofse' werd bedoeld.
    Bron: Meertens Instituut
     
    Een treffend voorbeeld van naamsvarianten is de familie Jorissen
    Overgrootvader Joannes staat in Huissen te boek als Jeurissen. Hij zelf en zijn kinderen, staan in Wehl te te boek als Jorissen. Bij het huwelijk van zoon Jan in Angerlo staat zijn moeder Petronella weer geregistreerd onder de naam Jeursen en zijn vader Hendrik Iding als Idink.
    We zien dus hier in drie generaties drie verschillende registraties, Jeurissen, Jorissen en Jeursen.
    De door Meertens gestelde regel: 'dat door het erfelijkheidsbeginsel van de burgerlijke stand, die in 1811 landelijk werd ingevoerd, familienamen hun vaste vorm kregen' kent klaarblijkelijk ook zo zijn uitzonderingen.
    De in 1823 geregistreerde naam Petronella Jorissen werd in 1850 bij het huwelijk van zoon Jan toch weer afwijkend geregistreerd als Petronella Jeursen.

    De herkomst en de interpretatie van namen volgens Meertens instituut.
    Allereerst gaan we in op het ontstaan van familienamen. Wellicht niet voor ieder even interessant, maar we willen de hier volgende uitleg niet aan geïnteresseerden onthouden. Daarna bekijken we in grote lijnen de familie in overzichten en tenslotte het woongebied van de familie in Gelderland.
    Adresnaam
    Zeer veel familienamen zijn van toponiemen (aardrijkskundige namen) afgeleid. Deze namen geven aan waar men vandaan kwam (herkomstnamen), welk gebied of landgoed men bezat of beheerde, of welke huizen men al dan niet met bijhorend land in eigendom of huur had.
    Bij deze laatste groep duiden de namen tevens aan waar men woonde. (Straatnummers waren immers nog niet ingevoerd!) Dit type naam wordt dan ook wel met de term ‘adresnaam' van de herkomstnamen onderscheiden.

    Herkomstnamen
    Herkomstnamen gaan voornamelijk terug op namen van steden, dorpen en landen; adresnamen op microtoponiemen: d.w.z. namen van huizen, velden, waterlopen, straten. Voorbeelden van adresnamen zijn boerderijnamen in het (noord)oosten van het land eindigend op - ing of -ink: Aalderink, Bruggink, Joling, Lanting, Lieftink, Oonk. Zonder (genealogische) achtergrondinformatie kan men familienamen niet zomaar volgens de simpele verdeling van toponiemen hierboven indelen. Men zou bijvoorbeeld kunnen veronderstellen dat de familienaam Hinlopen op de Friese plaatsnaam Hindelopen teruggaat.
    Het blijkt echter geen herkomstnaam te zijn. Deze naam is immers ontleend aan een huis ‘daer Hindelopen uythangt', dus een huis genaamd Hin(de)lopen met de plaatsnaam afgebeeld op een uithangbord.
    Verwant met de herkomstnamen zijn de woonplaatsnamen of adresnamen. Maar in deze categorie wordt niet de voormalige, maar de actuele woonplaats van de naamdrager genoemd, zijn domicilie als het ware.
    Net zoals de herkomstnamen bevatten ze een topografische aanduiding, die verwijst naar een vast punt in het ruimtelijke referentiekader van een kleinschalige gemeenschap. Dat kan bijvoorbeeld de woning zijn van de naamdrager (zijn huis, kasteel, hoeve, herberg), de landschappelijke sector waarop of waarbij hij woont (een bos, een heideveld, een moeras, een cultuurlandcomplex), of een ander verschijnsel dat dienst doet als ruimtelijk richtpunt (waterlopen, waterovergangen, grenspalen, veldkruisen, stadspoorten, alleenstaande bomen, galgen, uitkijkposten, enzovoort).
    Zowel herkomstnamen als woonplaatsnamen bevatten dus een aardrijkskundige benaming. Bij de eerste categorie gaat het om namen die al tot vaste plaatsnaam of toponiem waren versteend op het ogenblik dat er bijnamen mee werden gevormd.
    Het topografische woord aan de oorsprong van woonplaatsnamen kan evengoed al toponymische status hebben gehad, maar de beschrijving van iemands adres kon ook gebeuren aan de hand van uitdrukkingen met de soortnaam voor het werkelijkheidsgegeven waar de persoon gelokaliseerd werd.
    Zo kan de stamvader van een familie Van der Heijden(n), Van den Heede of Van Hee inderdaad aan of op een heideveld hebben gewoond, maar ook in een gehucht waar alle heide al eerder in cultuurland was omgezet, en dat naar zijn voormalige status de eigennaam Heide of ter Heide(n) droeg.
    Het enige waar we met zekerheid van uit mogen gaan, is dat de bakermat van de familie gezocht moet worden op een plek die ooit een heide was. -De classificatie van terreinwoorden binnen een bepaalde rubriek [natuurland, cultuurland, bos] is meermaals voor discussie vatbaar.
    Immers, zoals alle soortnamen staan ook landschappelijke benamingen bloot aan betekenisevoluties, en een woord kan vanuit verschillende betekenisstadia tot plaatsnaam zijn geworden, en vervolgens tot bestanddeel van woonplaatsnamen.
    Zo heeft de oorspronkelijke natuurlandbenaming veld in tal van dialecten al vroeg de betekenis ‘bouwland (complex)' aangenomen, en ging de verkleinvorm veldeke plaatselijk (in Zuid-Oost-Vlaanderen) zelfs een heel specifiek perceelstype aanduiden, nl. een omsloten bouwlandperceel in privé-exploitatie, bestemd voor de teelt van gewassen die niet onderworpen waren aan de verplichte driejaarlijkse wisselbouw die gold voor de productie van broodgraan.
    Elders in Vlaanderen heette zo'n perceel bilk, in Brabant blok. -Bovendien, als een terreinnaam vanuit de een of andere betekenis tot vaste plaatsnaam is geworden, blijft die in de regel met die plaats verbonden, ook al verandert het benoemde terrein van uitzicht en bestemming.
    Dat principe van naamsbehoud bij veranderende werkelijkheid verklaart waarom in gebieden waar veld als soortnaam nooit een ‘bouwland'-betekenis heeft aangenomen, toch vele cultuurlandcomplexen een ‘veld'-naam dragen.
    We hebben dus vaak geen zekerheid over de aard en het uitzicht van het terrein op het ogenblik dat de naam ervan aanleiding gaf tot bijnamen en familienamen.
    De stamvader van een familie Van de Velde kan dus zowel in een woeste omgeving hebben gewoond, als bij een uit ‘veld' ontgonnen cultuurcomplex, dat toponymisch als veld werd aangeduid.
    Het is dus beslist onjuist om in elke ‘topografische' familienaam de etymologische betekenis van het achterliggende terreinwoord te projecteren.
    Familienamen uit hetzelfde topografische grondwoord vertonen heel wat klank-, vormen spellingvariatie. Vele ervan zijn immers gefixeerd in hun dialectische gedaante, met regionaal bepaalde klankvarianten als heide/hee, broek/breuk, moes/moos, enz.

    http://www.meertens.knaw.nl/index.html
     
    Iding en de uitgang ing
    Aanvankelijk had het achtervoegsel -ing/-ink een patronymische functie: (patroniem = persoonsnaam afgeleid van de naam van de vader) Aalderink, voorheen Alardink = behorend tot de familie van Alard.
    In de middeleeuwen verloor het achtervoegsel deze functie; patroniemen werden voortaan gevormd met het achtervoegsel zoon of dochter, waarvan in familienamen de buiging -s of -en en/of de versleten vorm - se(n) resteert: Aalders, Alards, Aartsen.
    Namen met -ing/-ink waren vooral in het oosten van het land overgegaan op de woonplaatsen, op de erven of boerderijen van de betreffende families. Latere bewoners ontleenden hun achternaam aan deze woonplaatsen.
    Hoewel de meeste van deze namen oorspronkelijk een roepnaam bevatten, wordt dit type naam om de latere lokaliserende functie tot de adresnamen gerekend.
    Omdat -ing/-ink als achtervoegsel productief werd bij de vorming van boerderijnamen, werden ook namen gevormd die niet van roepnamen waren afgeleid, bijvoorbeeld Veldink bij ‘veld', Westerink naar aanleiding van westelijke ligging, Meijering van de meier (beheerder), Smeenk uit Smedink van de smid.
    Het verschil tussen inga (fries) en ink (saksisch) bestaat (niet doordat het Saksies ‘inge' heeft verkort naar ing/ink) maar doordat het niet een patronymica was van het vaak opgetekende -inga maar van -ing, dus: met verscherping -ink, verbogen -inges enz.; daardoor vervolgens ook aan ‘t eind -ing.
    Dat het suffix (achtervoegsel) in de 14de eeuw nog leefde en tot vorming van nieuwe namen kon worden gebruikt, bewijst het voorkomen van Johan Leppens naast J. Leppinc, Wolter Werren naast W. Werninc. Het werd ook gevoegd achter beroepsnamen, b.v. Gerardus Borchgreving.
    We vinden het zelfs achter toenamen, die aan bnw. en znw. zijn ontleend: Nicolaus Dullinc, Herman Groening Vrederic Zuerpering (naast V. Zuerpeer), Johan Dyking (naast J. ton Dyke).
    Deze laatste naam geeft ons aanleiding om meteen te wijzen op de overgang der -ing-namen tot hoevenamen. Hiermee is, meen ik, Carsten's typisch Saksische overgang op -inge tot -ing, -ink van de baan."
    [W. de Vries, ‘Namen op -ingi, -inga enz.', in: Saxo-Frisia. Tweemaandelijks tijdschrift ter bevordering van de kennis der landschappen, geschiedenis, taal en letteren, volkskunde en samenleving 2 (1940), p 7]. Lijst van de -ink-ing namen in Drente die aan boerderijnamen zijn ontleend [NRF-Dr, p 8-10].
    Meertens instituut

    De uitgang "ing" of "ink"
    De uitgang "ing" of "ink" had oorspronkelijk de betekenis "behorende bij", en dat kon zowel betekenen "zoon van" als "bewoner van".
    Op den duur ontwikkelden "ing/ink"namen zich tot boerderijnamen en we kunnen veilig stellen dat allen die eenfamilienaam op "ing/ink" hebben, afstammen van bewoners van een erve.
    B.J. Hekket - Genealogie Agelink
     
    Over joodse Namen
    Joden in Nederland en elders hadden vaak meer dan één voornaam.
    Zij konden er zelfs drie hebben: een burgerlijke naam die staat ingeschreven in Nederlandse stukken; een ‘populaire' naam waarmee iemand bekend was bij andere Joden en die in Joodse stukken voorkomt; en een ceremoniële naam die tijdens diensten in de synagoge in gebruik was alsmede op grafstenen.
    Een man die bijvoorbeeld als Levi te boek stond in de burgerlijke registratie werd door zijn vrienden meestal Leib genoemd terwijl op zijn grafsteen Jehoeda kwam te staan. De database vermeldt zelden populaire of ceremoniële namen, hoewel deze belangrijk kunnen zijn voor het leggen van familiebanden.
    In het verleden hadden Joden meestal geen samengestelde namen. Als een persoon een samengestelde naam had was dat meestal het resultaat van de gewoonte om de naam van een zieke te veranderen. Zo'n naam vervangt de oorspronkelijk eerste naam meestal niet maar wordt er aan toegevoegd.
    De ceremoniële naam van Wolf Goldsmid, bekend van zijn grafsteen, is Jehoeda Benjamin. Waarschijnlijk is Benjamin de ceremoniële naam die Wolf had gekregen bij zijn geboorte, terwijl de naam Jehoeda in een tijd van ernstige ziekte is toegevoegd.
    Soms gebeurde dit meerdere malen met een persoon. Een achttiende eeuwse genealogie in Duitsland begint met een Sjmoeël Stuckert. Zijn ceremoniële naam, Baroech Daniel Sjmoeël Halevi, is bekend uit het Memorboek van Fulda. Waarschijnlijk zijn de namen Baroech en Daniel toegevoegd ten tijde van twee verschillende ziektes. Deze samengestelde namen mogen niet worden verward met patroniemen!
    Volgens een decreet van Napoleon dat op 18 november 1811 in werking trad, moest iedereen een familie of achternaam laten registreren. Joodse familienamen worden zelden genoemd in Nederlandse bronnen van voor 1811. Dit betekent niet dat Asjkenazische Joden voor 1811 geen familienamen hadden.
    In Den Haag bijvoorbeeld verklaarde 35% van de gezinshoofden bij de officiële naamsaanname, dat ze hun familienaam wilden handhaven. De meeste van deze familienamen waren echter populaire namen die zelden voorkomen in de officiële registratie van voor 1811. De meeste populaire namen zijn aardrijkskundige namen. Zo stond Levi Israel voor 1811 ook bekend als Leib Gutentag, naar zijn geboortenplaats in Polen. Na 1811 nam hij een nieuwe familienaam aan: Bernard.
    Soms hadden Joden twee familienamen, een officiële en een populaire. Zo komt Mozes Goldsmit in Joodse bronnen voor als Mosje Stadthagen, een stad in Duitsland waar zijn grootvader had gewoond. Als in de database twee familienamen worden genoemd, bijvoorbeeld Goldsmit-Stadthagen, is de tweede gewoonlijk de populaire. Soms werd de populaire naam in 1811 aangenomen als officiële familienaam, zoals bijvoorbeeld Kiek. In andere gevallen gebeurde dat niet zoals bijvoorbeeld bij de familie Kassel, de populaire naam van een andere familie Goldsmit.
    Soms namen verschillende leden van eenzelfde familie verschillende namen aan, hetgeen schijnt te zijn gebeurd met een deel van de familie Kiek, die in 1811 de nieuwe naam Israels aannam, terwijl een ander deel Kiek handhaafde.
     
    Veldnamen
    Mensen geven overal namen aan. Dat is een manier om de dingen uit elkaar te houden, om te laten zien dat je ze goed kent of dat ze jouw eigendom zijn. Ook stukken land krijgen gewoonlijk een naam. In zo'n geval spreken we van veldnamen; niet te verwarren met erf- of boerderijnamen. Deze beschrijving is ontleend aan M. Schönfeld, Veldnamen in Nederland. Alle voorbeelden in de volgende tekst zijn veldnamen die (ook) in Harreveld voorkomen.
    Er zijn vele soorten veldnamen. Sommige geven de hoge of lage ligging aan. Harreveldse voorbeelden hiervan zijn 't Hogestukke , de Laegte en Hammengat. Andere zeggen iets over de bodemgesteldheid. Kostverloren, bijvoorbeeld, betekent niet-erg-vruchtbaar.
    Soms verwijzen veldnamen naar de (vroegere) begroeiing van het perceel, bijvoorbeeld 't Heetland (heide), 't Russenland (biezen) en Weggelas zienen pos (gagel), of hebben ze te maken met het (vroegere) gebruik ervan, zoals d'n Akker, d'n Reuvenkamp Ooimansweide.
    Er zijn ook namen die aangeven welke dieren er in het gebied huisden (of huizen), zoals d'n Moezenbulte, de Knienenwrange en de Kranemaot, of er werden (of worden) geweid, bijvoorbeeld de Koomaot, d'n Schaopenbulte of 't Hengstenslat. Weer andere zijn ontleend aan de vorm van het land, zoals 't Breë-ende, d'n Hollenkamp, Trienentute en 't Veugelstrik, aan de grootte van het perceel, bijvoorbeeld Möllaszaod (een mölder is 4 schepel), of aan de positie, bijvoorbeeld d'n Egterstenkamp en 't Oosterstukke.
    In veldnamen blijft soms ook de naam van de (vroegere) eigenaar of gebruiker bewaard, zoals in Mellinkriette , Geeskes-Mienekensbos Toebeskamp, Baertenbulte en Keizersweide. Veldnamen bevatten dus een schat aan informatie. Helaas zijn ze, onder meer door de ruilverkaveling in de jaren 1970, langzamerhand wat in onbruik geraakt. Alleen al omdat ze zo'n geweldige bron van historische kennis van de streek zijn, mogen ze niet verloren gaan.

    H. Tankink
     
    Harreveldse veldnamen met betrekking op de genealogie Iding ten Bosch
    Alvorens naar de veld en boerderijnamen te kijken is hier een overzicht van de namen van onze voorouders. -De genealogie Iding ten Bosch bevat ook nog namen die in Harreveld voorkomen en die niet in dit overzicht staan. -Stephanus Henricus Iding -Vader: Hendrikus Iding. Grootouders: Hendrik Iding en Petronella Jorissen. Overgrootouders: Joannes Iding en Joanna Weetings - Joannes Jorissen en Elisabeth Derkzen. Moeder: Aleida van Uum. Grootouders: Stephan van Uum en 1 Ida Huisman en 2 Geertruida Willemsen. Overgrootouders: Adam van Uum en Joanna Janssen - Joannes Huisman en Alijdis Franssen. Betovergrootouders: onbekend.
    Johanna Geertruide ten Bosch
    Moeder: Johanna Hulshof. Grootouders: Joannis Bernardus Hulshof en 1. Hendrica Rosa Krabbenborg en 2. Hendrika Wieggers. Overgrootouders: - Harmanus Hulshof en Aleijda Aaltje Kolkman - Tone (Antonij) Wieggers en Aaltje Spexgoor. Betovergrootouders: Jan Hulshof en Leide Holkenborg - Derk Kolkman en Tönne Storkhorst - Jan Hendrik Wieggers en Johanna Klein Tiller - Derk Jan Spekschoor en Hendrina Storkhost. Vader: Antonius Aloysius ten Bosch. Groot-ouders: Mozes Symon ten Bosch en 1 Rachel Samuels en 2 Schoengen Sandman. Overgrootouders: Symon Isaäks (Izak Isaac Isèaac later ten Bosch) en Rachel Mozes (Moijses) - Michiel Samuels en Rachel Josephs. Betovergrootouders: Isaäk Mijer en Ruesken Jacops - Moses Zelig en Adel benjamins - ? en ? - ? en ?
    Harvel-A, de Heide en 't Harvelsebrook:
    Holkenborgheide en D'n Platenkamp.
    Harvel-B, van 't Harvelsebrook tot de Schutteri-je:
    D'n Bulte, Hulshofgaorden, Krabbenborgbusken, D'n Krabbenkamp, Manschotterdiek (bestaat niet meer als openbare weg), Manschotterkamp, Manschotterslat, De Slikke(r) man, (De precieze oorsprong van de naam is (nog) niet vastgesteld, evenmin als de correcte spelling. Gewoonlijk werd de omgeving van "Kronenborg", "Tutensnieder", "Meuien" enz. ermee aangeduid. De naam is hergebruikt voor het nieuwe fietspad door dit gebied.)
    Harreveldse bedrijven, boerderijen en andere woningen met betrekking tot de genealogie Iding ten Bosch
    Harvel-A: de Heide en 't Harvelsebrook: "De Krabbe" Harbers, Storkhorst, Holkenborg v/h "Döppen", Hoenderboom v/h "Teune", van Uem v/h Hilferink ook wel "Reimes Gert", Hulshof "Haverkamp", Krabbenborg v/h Temming.
    Harvel-B: van 't Harvelsebrook tot de Schutteri-je:
    "Platen" - Krabbenborg, Storkhorst, Krabbenborg, Krabbenborg, Donderwinkel, Donderwinkel v/h Mentink, v/h Kolkman, "Manschot" Penterman, Eekelder v/h Kampshof, Kolkman, Kl.Holkenborg v/h Koenders, Wieggers of "Groot-Wieggers", " 't Hulshof" ten Have, v/h te Welscher, Onland v/h Wieggers, Hulshof v/h Rouwhorst.
    Harvel-C: tussen 't Koekenveld en 't Vaene:
    "Manschot" Penterman, Wieggers of "Groot-Wieggers", " 't Hulshof" ten Have, v/h te Welscher.
    Harvel-E: d'n Es en de Riette:
    Hulshof v/h Rouwhorst, Kolkman,
    Harvel-F: de Heide en d'n Achterbos:
    Krabbenborg v/h Temming, Hulshof "Haverkamp", van Uem v/h Hilferink (ook wel "Reimes Gert"). -De namen zijn ontleend aan een lijst die werd samengesteld uit een reeks gesprekken in 1983 met (oud) bewoners.

    door H. Tankink.

    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur a
    29-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.B. Toelichting gegevens en het woongebied

    Afbeeldingen

    De behoefte om de werkelijkheid zo natuurgetouw mogelijk weer te geven zien we vaak in oude afbeeldingen.

    Het was de oude Grieken al bekend dat er in een verduisterde kamer, door een klein gaatje in de luiken van een venster, een beeld van buiten op de tegenovergelegen muur kon worden geprojecteerd, het principe van de Camera Obscura.

    Eerst vanaf 1826 werd het mogelijk een foto te maken. De belichtingstijd duurde zo'n 8 uur. In 1829 werd de belichtingstijd gereduceerd tot een half uur. Aanvankelijk was de foto slechts bereikbaar voor welgestelden.

    Daarna ging de verspreiding van het nieuwe medium vrij snel en was halverwege de negentiende eeuw voor iedereen bereikbaar. Hoe verder terug in de tijd hoe zeldzamer de foto's. Vóór 1830 was men afhankelijk van de portretkunst.

    Hoe graag we ook afbeeldingen van voorouders uit die tijd zouden willen zien, de portretkunst lag voor de meeste mensen niet binnen bereik.

    De burgerlijke stand

    Vanaf 1811 voerde Napoleon de burgerlijke stand in en moest iedereen zich laten inschrijven. De burgerlijke stand registreerde geboorten huwelijken en overlijdens. Oudere gegevens zijn te vinden in een groot aantal oude bronnen zoals procesdossiers, notariële akten, kerkelijke registers en dergelijke.

    De kwartierstaat

    Een kwartierstaat is een document met de gegevens (naam geboorte huwelijk overlijden) van de voorouders van een bepaalde persoon. -In pricipe kan voor elke naam in een stamboom een kwartierstaat worden gegenereerd, met uitzondering van de vroegste voorouders. Immers hun voorouders zijn niet bekend.

    Het Parenteel

    Het parenteel is een document dat de gegevens bevat van het nageslacht van een bepaalde persoon. In pricipe kan ook voor elke naam in een stamboom een parenteel worden gegenereerd, met uitzondering van de jongsten. Immers zij hebben geen nageslacht.

    De stamboom

    In vroeger tijden waren de families Iding en ten Bosch nogal op elkaar betrokken. Bij feestelijke gelegenheden en ook daarbuiten was er omgang. -Wij beperken ons niet tot de naam Iding of ten Bosch, maar kiezen voor een stamboom Iding ten Bosch. Doorgaans is het de gewoonte een stamboom op te bouwen die uitgaat van één persoon. In de taal van genealogen (stamboomonderzoekers) noemt men die centrale persoon de probant. Dat kun je zelf zijn, je vader of bijvoorbeeld je grootvader. Voor deze stamboom stellen we 2 personen centraal. 

    Stephanus Henricus Iding en zijn echtgenote Johanna Geertruide ten Bosch vertegenwoordigen de Familie Iding ten Bosch.

    Johannes Bernardus Franciscus ten Bosch en zijn echtgenote Sophia Hedwig Schäpers vertegenwoordigen de Familie ten Bosch Schäpers.

    Alleen Johannes Bernardus broer, Antonius Aloysius Maria (Anton, Antony) ten Bosch en echtgenote Adele ...? kregen ook kinderen.

    De Achterhoek en De Liemers

    Met de kaarten van het woongebied krijgen we een indruk van de omgeving. We zoomen in van het overzicht de Achterhoek en De Liemers, via de gedetailleerde Kaart, naar het kadaster van het jaar 1828 en details van kadasterkaarten.

    De vroegere familiegeschiedenis speelt zich overwegend af in de Achterhoek/De Liemers en het grensgebied. De grenzen zoals we die nu kennen wijzigden in het verleden nogal eens.

     

     

    Detailkaart Oost Gelderland

    Lichtenvoorde, Aalten, Bocholt, Dinxperlo, Gendringen, Groenlo, Rheden, Ruurlo, Winterswijk zijn allemaal plaatsnamen die verband houden met de familiegeschiedenis

     


     

    Detailkaart West Gelderland

     


     

    Verzamelplan Lichtenvoorde kadaster 1828

    Lichtenvoorde; Lievelde Bewesten en Beoosten, Vragender Beoosten en Bewesten. Het zieuwent en Harveld, zijn namen van buurtschappen rond Lichtenvoorde die we vaker zullen tegenkomen. Links onder Harveld waar diverse namen uit onze genealogie voorkomen.

     


     

    Verzamelplan Lichtenvoorde kadaster 1828

    Lichtenvoorde; Lievelde Bewesten en Beoosten, Vragender Beoosten en Bewesten. Het zieuwent en Harveld, zijn namen van buurtschappen rond Lichtenvoorde die we vaker zullen tegenkomen. Links onder Harveld waar diverse namen uit onze genealogie voorkomen.


     

    Verzamelplan Varsseveld kadaster 1828

    In het centrum van deze kaart ligt dorp Varsseveld (Gemeente Gendringen) en daar omheen de buurtschappen; Heelweg ten Westen en ten Oosten,Varsseveld, Sinderen, Westendorp ten Zuiden en ten Noorden, het Lanker en de Binnenheurne sectie D blad 3 waar de Hoeve Ydink gelegen was. In dezelfde sectie waren ook de hoeven Meurs, Vrieselaar, Welsink kd nr. 673, Welsink 669 kd nr. en Doornink gelegen.





    Reageer (2)

    Categorie:Fam hist cultuur a
    28-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.C. Hoeve Ydink, Wehl, Varsseveld Trouwboek en Archief, Idink, Transcriptie, Fiscale Procesdossiers



    Varsseveld: De Hoeve Ydink Binnenheurne sectie D blad 3
    Varsseveld en Wehl
    De vroegste link in de genealogie Iding tot heden is met zekerheid, Joannes Iding te Wehl, gehuwd met Joanna Weetings. Hun zoon Hendricus (Hendrik) is in Wehl geboren rond het jaar 1794.
    Joannes Iding en Joanna weetings hebben wellicht nog zwaar te lijden gehad van de nasleep van de zevenjarige oorlog. Zoon Hendricus verliet Wehl en trouwde in Arnhem met zijn Petronella, die uit het al even armetierige Huissen kwam en vestigde zich in Rheden.
    Of zijn ouders Wehl verlieten weten we niet. Wehl was in die tijd Pruisisch. Verderop komen we nog op Wehl en de hieronder vermeldde herberg de Zwaan van de familie van Uum terug.

    Wehl
    In 1758 moesten op een kwade dag op bevel van de Fransen niet minder dan 403 broden voor het leger gebakken worden. Men kwam ze echter niet ophalen, het brood verschimmelde en werd tenslotte als veevoer verkocht, waarbij alles tezamen niet meer dan 10 gulden en 8 stuivers opbracht. Weer een jaar later moesten enorme hoeveelheden stro, haver en hooi geleverd worden. Omdat echter alle voorraden reeds lang op waren, werden de Wehlenaren gedwongen grote sommen geld te lenen om op die manier alsnog het gevraagde te kunnen leveren. De weinige boeren die nog paarden hadden, werden gedwongen in Wezel aan de versterkingen te werken. Toen in juni van dat jaar een aantal ambtenaren arriveerde om onwillige inwoners te dwingen, toonde de bevolking zich zo vijandig, dat de beambten zich ijllings in de herberg De Zwaan (van Uum) in veiligheid moesten brengen. Zo ging het jaar in, jaar uit. De naweeën van de oorlog waren rampzalig. De Wehlse bevolking leed door de oorlogen groot gebrek. Daar bovenop kwamen ook nog slechte oogsten en barre winters; het volkt had zwaar te lijden. Meer dan een halve eeuw later zat de Wehlse gemeenschap nog zo diep in de schulden, dat men genoodzaakt was de gehele Wehlse heide te verkopen. Ook in 1795 en 1796 werd men gedwongen tot leveranties en diensten ten behoeve van zowel Pruisische als Franse troepen. Een link tussen de namen Iding en IJding heb ik (nog) niet gevonden. Hiernaast enkele vermeldingen uit het trouwboek Dinxperlo en enkele vroege vermeldingen uit Wehl. Ik denk hierbij ook aan de vermelding van de hoeve Ydink in Varsseveld op de kadasterkaart van 1828. Maar ook gaan de gedachten onwillekeurig naar de zeer oude vermeldingen in de transcripties Varsseveld onder de volgende titelbalk. Hoe dan ook, dit familiebestand is niet primair gericht op het verzamelen van data. De historie, leefwijze en cultuur van onze voorouders is zeker zo interessant.

    Varsseveld prae Trouwboek Dinxperlo
    06-05-1714 Derck IJdinck wedr.v. Enneken Eerinckfeld, won.in de binnen Heurne, en Willemken Raterdinck, jd v. Garrit Raterdinck, won.in de Heurne tr 31.05.1714 met att naar Varsevelt
    10-04-1719 Wehl. Geboren Jacobus IJdingh – Vader Jan IJdingh – Moeder Henderijn Jacobs – Getuige 1: W. Budkerckmeijst - Getuige 2: Garrit Felthuijsen - Getuige 3: Freer.ken Felthuijsen.
    16-04-1722 Wehl. Geboren Catharina IJding - Vader Johan IJding - Moeder Henderien Jacobs - Getuige 1: Berendt Kersties - Getuige 2: Christien Velthuijsen - Getuige 3: Geesken Lieftinx
    1724 Maart 3 Wehl. (Pruisisch) Johanna Iding wordt geboren uit het huwelijk van Jannes Iding en Hendrina Jacobs. Getuigen zijn: Henricus Garritsen en Maria Iding. Opmerking: ex Eldrid.
    1724 December 10. Wehl. (Pruisisch) Theodora (illegit) Iding wordt geboren uit het huwelijk van Henricus Iding en Elisabeth Oosthoff. Getuigen zijn: Bernardus Bongarts en Aleida van Gaelen.

     In een transcriptie opgemaakt door J.H.G. te Boekhorst van het Registre Civique van de gemeente Gendringen – pag. 2 Deel 8 uit de serie Bronnen van het Algemeen Historisch Archief komen de volgende twee vermeldingen voor.
    1730 Januari 1. Gendringen 850 Garrit Jan Idink, boerderij, geb. 6-1-1730, woonplaats Etten
    1779 Mei 4. Meggelen 866 Jannis Idink, boerenwerk, geb. 4-5-1769, woonplaats Etten Varsseveld prae Trouwboek Dinxperlo.
    1752 November 5. Wessel IDINCK, wdnr., geb. Varseveld, won. Velserduijn, tr. (1) Velsen 5-11-1752 Grietje Niehuijs,weduwe, geb. Letten-Munsterland, won. Schooten en (2) Velsen 10-6-1764 Maria Elisabeth Brummer, ongeh., geb. Rule Munsterland, won. Jan Gijsenvaart.
    1754 Februari 6. Afkondigingen: 20.01.1754 - 27.01.1754 - 03.02.1754 trouw datum: 06.02.1754, Jan RABELINK Z.v.wl. Wolter Rabelink in’t Rigterampt en Anna Elisabet IDINK Nagel.d.v. Derk Idink onder Varsseveld.
    - Ydink Spijkker [Idink] ~ Varsseveld [Varsseveld]:
    11-9-1745 (dodenlijst Varsseveld, RBS 1785, AHA-volgnr. 145): Septembr: / Den 11den Een Kint in Ydink Spijkker [gestorven] / den 13den begraven - Ydink [Idink] ~ Varsseveld [Varsseveld]:
    7-3-1748 (dodenlijst Varsseveld, RBS 1785, AHA -volgnr. 263): / Maart / Den 7den Een kint van Baarent Ydink / den 9 begr - IJdink [Idink] ~ Varsseveld [Varsseveld]:
    18-10-1748 (dodenlijst Varsseveld, RBS 1785, AHA-volgnr. 303): / Octo - ber / Den 18den Willemken IJdink / den 21sten begr: - Idink [Idink] ~ Varsseveld [Varsseveld]:
    - Idink [Idink] ~ Varsseveld [Varsseveld]:
    20-2-1818: Overlijdensregister gemeente Wisch, 20-2-1818 No 16 / Heden den Twintigsten der maand Februarij een duizend acht honderd en achttien, des Voormiddags om Elf uren, zijn voor ons Jan Hendrik Pliester Schout van Wisch, Ambtenaar van den Burgerlijken Staat in het Schoutambt Wisch, Provincie Gelderland, verschenen / Jan Jeltink oud Dertig jaren, Landbouwer / en Hendrik Jan Messink oud Vyf en dertig jaren, Landbouwer / beide in deze Gemeente woonachtig, dewelke ons hebben verklaard, dat op den Negentienden der maand Februarij des jaars achttien honderd en acht - tien, des morgens ten tien uren, in het huis No. 288 binnen deze Gemeente, in den ouderdom van Vyf en Zestig jaren is overleden Johannes Idink Boereknegt, Zoon van Berend Idink en Jenneken Oostendarp, in Leven Landbouwers gewoond hebbende onder Varsseveld / Ons van deze verklaring verzekerd hebbende, zoo hebben wij daarvan deze acte opgemaakt, en in de beide daartoe bestemde Registers overgeschreven, waarna dezelve, na voorlezing door ons is onderteekend met de getuigen.
     
    Archief Varsseveld transcriptie
    Transcripties zijn omzettingen van handgeschreven meestal moeilijk leesbare documenten uit archieven in leesbare tekst.
    Transcriptie lijst der zielen
    Exacte lijste van het getal der zielen, de minderjarige, vrouwen, en kinderen hier onder begrepen, als mede het getal der meerderjarige manspersonen, welke zig in den dorpe Varsevelde en dezelver buurschappen Zinderhoek, Binnenhuerne, Heelweg en Westendorp, onder het district van Wisch gehorende, zig bevinden, bij de respective rotmeesteren aldus nauwkeurig opgenomen, den 14 en 15 october 1795. In den dorpe Varsevelde Getal aller zielen Dat der meerderjarige manspersonen

    Onder het Rot van H.J. Bruekelder 131 40
    H. Rueterink 242 74
    G.J. Colenbrander 184 59
    Buurschap Zinderhoek en Binnenheurne
    Onder het Rot van Renting 140 44
    A. Huesingfelt 128 34
    T. Hoopman 126 43
    Hofscholte 143 39
    Morren 111 36
    IJdink 126 39

    Groepsnaam Idink volgens Varsseveld archief
    Group name="idink"
    Word name="ijdink"
    Word name="idinks"
    Word name="idink"
    Word name="ijdinc"
     
    Archief Varsseveld
    Onderstaande transcripties zijn onvolledig. Het is onmogelijk naamsverbindingen te maken omdat er in feite sprake is van een gat van meer dan 4 eeuwen. Maar er is geen bezwaar om het vermoeden uit te spreken dat een van de oudste wortels van de Idings in Varsseveld liggen.
     
    1. Transcriptie onvolledig
    Gese Ydinx sone
    …een Winricus van Wesenthorst in de mark Notlo, kerspel Silvolde, gewaard te zijn geweest.
    En vooral wijzen we op een, in dit verband wel zeer merkwaardige oorkonde van 22 Febr. 1335 1), waarin de hiervóor het laatst genoemde Winrich van Wesenthorst aan zijn neef, heer Adam van den Berg, het Sibertsgoed te Mechelen (gem. Gendringen) overdroeg, waarbij hij tevens aan denzelfden heer Adam van den Berg een groot aantal dienstlude en eygenlude verkocht. Uit de betreffende, in deze oorkonde voorkomende opgaaf blijkt duidelijk, dat deze Winrich van Wesenthorst en zijn voorvaderen (!) heer waren over een aanmerkelijk aantal aanzienlijke dienstlieden, m.a.w. dat zij bepaald een hoogen staat voerden, zooals men dat van afstammelingen van een geslacht als van de Lohns kon verwachten. En bovendien: in de lange lijst van eygenlude oftewel hoorigen, die in denzelfden overdracht begrepen waren, treffen we, onder vele anderen, ook... "Henric jonghe Varsevelt, Wendele sijn wijf, Wolter sijn soin, Henric d’alde Versevelt,... jonghe Versevelts susteren twe ind dry oir kinder to Silvolden,... Ludeken, Gese Ydinx sone, to Bellehem,... die Vossynne, Aleyt, oir dochter, Jan van Eglo, Gese ind Alleit, sien susteren, Stine, Nese ind Alleit, der voirgenoimder Gesen ind her (= pastoor) Diderix kinder van Varsevelt, ind Mette, der voirgenoimder Aleit dochter..." ; allen personen, die blijkens hun namen óf in Varsseveld woondent of uit Varsseveld afkomstig waren: de Ydinc, de Voss en de Eg(e)lo zijn Varsseveldsche hoeven; ook her Dideric is ons uit anderen hoofde als de toenmalige Varsseveldsche pastoor bekend 2).
    Onze conclusie uit het vorenstaande is, dat ook de sterke geïnteresseerdheid van de Wesenhorsten in Varsseveld een uitvloeisel, en daarom tevens een bewijs is van de machtige vermogenspositie van de Lohns in Varsseveld.
    Nog een tweede, kennelijk in Varsseveld zetelend lid van het geslacht van Varsseveld verschijnt er één generatie na Godescalcus de Versnevelde ten tooneele in Gerardus de Virsenelelde, die ons bekend is als getuige onder een tweetal oorkonden van aartsbisschop Philips van Keulen uit het jaar 1177 3) 4) 5).
    De oorkonden zelf kunnen hier als niet ter zake doende buiten beschouwing worden gelaten;… (einde)
     
    2. Transcriptie onvolledig
    De naam Hiddink is niet verbonden met de naam Idink maar behoorde wel tot het Lohnsche goederenbezit. 88 Hiddink (1250)
    …het optreden van een nieuwen gebruiker één pond zou moeten worden betaald; als tyns zouden ze op Maria Hemelvaart twee denariën hebben te betalen. Ook de hoeve Hiddink onder Varsseveld behoorde met zekerheid eens tot het Lohnsche goederenbezit aldaar. De naam Hiddink is weer een compositum van een persoonsnaam, Hiddo, en den uitgang -inc. De hoeve Hiddink heeft tot in de 19de eeuw voortbestaan. Bouwmeester is er, wat dat betreft, beslist náast, als hij (in 1903) schrijft: "De Hiddink ligt nog heden ten dage aan den Romeinendijkt, want de Hiddink was er ook in 1903 al niet meer, en ze had ook niet gelegen aan den Romeinendijk. Ze staat op een kaart uit het jaar 1828 3) nog duidelijk aangegeven, maar op een andere, enkele tientallen jaren jongere kaart (van uiterlijk 1853) zijn nog slechts de perceelen aangegeven, waarop de gebouwen van den Hiddink gestaan hadden; deze gebouwen waren er toen zelfs blijkbaar niet meer.

     
    Wel herinneren ook thans nog enkele locale namen aan de vroegere hoeve: aan den noordkant van het dorp, nauwelijks buiten de bebouwde kom, te weten, bij het begin van den Lichtenvoordsche weg, buigt zich de Hiddinkdijk links af, die zich met een oostwaartsche ronding in noordelijke richting uitstrekt, weldra links en rechts eenige kleinere beboschte gronden, die tesamen het Hiddinkbosch heeten, passeert, daarna via de Hiddinkbrug over de Slingebeek en verder recht toe recht aan op de grens van Varsseveld en Lichtenvoorde aangaat, in de nabijheid van welke grens hij op de Landstraat, ook wel Romeinendijk geheeten, uitkomt.
     




     

    Het lijkt ons toe, dat het laatstgenoemde, ten noorden van de Slingebeek gelegen gedeelte van den Hiddinkdijk eerst later, en wel als verlengde van het eerstgenoemde oudere gedeelte, dezen naam heeft verkregen, en dat de Hiddinkdijk voorheen z’n ronde tracé bezuiden de Slingebeek, eerst in westelijke, dan in zuidelijke en tenslotte weer in oostelijke richting vervolgde (deze cirkel-vormige weg is er nog!), om Zoo een esch-achtigaandoend gebied van ongeveer één km doorsnede af te bakenen, welk gebied thans in den volksmond nog in z’n geheel "Het Hiddink" heet.
    De Hiddink nu lag, blijkens de genoemde kaart uit 1828 in het meest-zuidelijke gedeelte van dit cirkel-vormige gebied,…
     
    3. Transcriptie onvolledig
    76 Idink, Boesveld, Honlo (1245)
    …komt: "Item Egkynck I waer. Pastor in Versevelt" I) 2), terwijl ook op de Lijst van kerkegoederen van pastoor Johannes van Wytenhorst uit 1439 vermeld wordt: "Item in parochia Zilvolden bona Egginc" 3).
    Wij kunnen overigens niet beoordeelen, of de naams-overgang van Eg-lo in Egg-ink al dan niet aanvaardbaar is. De Eggink is een nog altijd bestaande hoeve; het tegenwoordige adres is: Egginkstraat I, Silvolde. Dan, de vijfde mansus uit de oorkonde van 1245 is de domus Busvelde, een naam, die in een oorkonde van 1292 (zie hierna) als Buysvelde gespeld wordt. De beteekenis van het eerste lid van dit compositum is onduidelijk; misschien van buse, buysse, = vaas, beker 4): bekervormig veld. Ook de hoeve Busvelde bestaat nog; de naam wordt nu geschreven: Boesveld, en het tegenwoordig adres is: Boesvelderdijk 4, Westendorp. Van deze hoeve Busvelde weten we, gelijk we hiervóor op blz. 73 reeds terloops opmerkten, met zekerheid, dat ze niet aan de kerk van Varsseveld toebehoorde. Immers, uit een drie-tal andere oorkonden, eveneens uit het jaar 1245 s), blijkt, dat de nobilis Konrad van Velen, samen met z’n vrouw Bia van Metelen en z’n zoon Herman, in dat jaar zijn aangeërfde goederen Idink, Busvelde en Honlo te Varsseveld, waarvan hij de grondheer was, aan het klooster Bethlehem verkocht, en dat het klooster daarop Bernard Idink, ridder, en ministeriaal of dienstman van den genoemden Konrad van Velen, welke Bernard Idink mede door hem aan het klooster Bethlehem was overgedragen, met deze goederen beleende. Deze drie Varsseveldsche goederen Idink, Busvelde en Honlo waren dus vóór dezen verkoop in 1245 goederen van de familie Van Velen, en nadien goederen van het klooster Bethlehem. Naar de door ons gegeven voorstelling moet er dus op Busvelde een uitgang gerust hebben ten behoeve van de kerk van Varsseveld of van een daarin gevestigde stichting, hetzij een Van Velen, als leenheer van dit dienstmansgoed, hetzij een Idink, die dit goed in dienstleen hield, hetzij een boer, die dit goed Busvelde van Idink in erfelijk gebruiksrecht had, deze verplichting had aangegaan.  Het behoeft ons, (zie voor vervolg Transcriptie 4)
     
    4. Transcriptie onvolledig
    Het Geslacht Idink. Groot Boesveld 77
    in het licht van onze opvatting, niet te verwonderen, dat in de oorkonde van Herman van Lohn van 1245 alleen van Busvelde ,en dat in die van Konrad van Velen van hetzelfde jaar van Idinc, Busvelde en Honlo wordt gesproken, daar een dergelijke uitgang aan de kerk van Varsseveld blijkbaar alleen op Busvelde, en niet op Idinc en Honlo rustte. We merken hier nog op, dat het goed Idinc (de naam is weer een compositum van een persoonsnaam, met element Id 1), en het suffix -inc) nog bestaat; het tegenwoordig adres is: Idinkweg 5, Varsseveld. Wat het riddermatig geslacht Idink betreft waar de genoemde Bernard Idink in de oorkonde van 1245 toe behoorde: we troffen in een oorkonde van ruim een halve eeuw later, nl. van 25 Januari 1296, uitgevaardigd door Willem van Hekeren 2), nog een Johannes Idinc, miles; we hebben overigens geen gegevens ter beschikking, om de herkomst van dit riddermatig geslacht nader vast te stellen. Het goed Honlo (compositum van hon = hooge, en -loo) hebben we in geen enkel stuk na 1245 aangetroffen. We verkregen echter van den heer H. J. Kolks, te Silvolde, de inlichting, dat het in zijn familie nog bekend is, dat er een bosch, vlak ten westen van de hoeve Idink, nog Hallo wordt genoemd, en wij meenen, dat het goed Honlo hier gelegen zal hebben. Om nog even op het goed Busvelde terug te komen: we hebben dan dienaangaande nog een nader gegeven, dat ook nog binnen het bestek van de Lohnsche periode valt, nl. uit een oorkonde van 16 Nov. 1292 3). Uit deze oorkonde blijkt, dat zekere Bernardus Gyr toentertijd het goed Groot Buysvelde van het klooster Bethlehem in leen hield (we merken hier en passant bij op, dat het oude goed Busvelde toen dus kennelijk reeds in een Groot- en Klein Buysvelde gesplitst was!), en dat deze Bernardus Gyr Groot Buysvelde voor 30 pond aan Wilhelmus de Hekere verpand had, m.a.w. dat Bernardus Gyr 30 pond van Wilhelmus de Hekere had opgenomen met Groot Buysvelde als onderpand; voorts blijkt uit de oorkonde, dat de proost en het convent van Bethlehem daar tegenover stelden, dat Groot Buysvelde hun rechtens vrij zou zijn toegevallen (dit ziet kennelijk op den verkoop van Busvelde door Konrad van Velen aan Bethlehem in 1245, waarover wij zooëven handelden), en dat zij derhalve Wilhelmus de Hekere meermalen verzocht hadden, dat hij hun…(einde)
     
    Uit de Fiscale Procesdossiers 1655-1808
    Gendringen. Dat de straffen in die tijd niet flauw waren maken we op uit de Fiscale Procesdossiers 1655-1808 van het Oud Rechterlijk Archief van het Landdrostambt Bergh.
    Dat Hendrick Ellis in 1664 werd aangegeven omdat hij zijn behoefte in de hutspot had gedaan zal hem geen kopzorgen hebben gegeven, evenmin als Jantje van de Pavord die in 1783 onbevoegd fungeerde als vroedvrouw.

    Met de onderstaande gevallen liep het minder goed af.
    Anno1653 Wiltink Gerrit Engelen, Jan van Egeren, alias Vleut, c.u. Grietje Wiltink en Gerrit Bodde vrouwenkracht, moord en diefstal; radbraking, brandmerking, onthoofding, worging
    Anno1680 Gijbinck Derrisken van Huet, vrouw van Jan Gijbinck brandstichting; behalve worging, verbranding
    Anno1680 Grobbe Berendt Grobbe brandstichting en paardenmishandeling; verbranding, radbraking
    Anno1713 Libertijn Frans Libertijn, heiden en Daeltjen en Jenne Willems, heidinnen vagebonderij, diefstal, ontucht; geseling, brandmerking, verbanning, kaakstelling
    Anno1740 Rossum Corpus van ... van Rossum, vrouw van Gerrit te Poel zelfmoord; begraving in stilte en na zonsondergang
    Anno1787 Joling Frederick Joling diefstal; geseling, brandmerking, levenslange tuchthuisstraf
    Anno1790 Gosseling Jacob Gosseling brandstichting en bijslaap bij moeder; 40- jarige tuchthuisstraf

     

     

     

     

     

     

     

    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur a
    27-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.D. Wisch in vogelvlucht - De vestiging van joden in Nederland Groenlo en Lichtenvoorde - Izak en Jödde Ten Bosch

     

    De gemeente Wisch in vogelvlucht

     

    De gemeente Wisch behoort tot de gemeenten met nogal opmerkelijke verschillen tussen de samenstellende delen; dit wat betreft het landschap als ook wat betreft volksaard, taal en godsdienst.
    In deze bijdrage willen we een vluchtige poging doen deze verschillen van een historische verklaring te voorzien.

     

    Het is eigenlijk opmerkelijk dat de gemeente Wisch die begrenzing heeft die ze heeft. In het westen maakt de Oude IJsselvallei een duidelijke scheiding tussen een klein westelijk deel en een vele malen groter oostelijk gedeelte.

     

    Een stroomdal van een rivier is meestal niet meer dan alleen een landschappelijk gegeven. Voor wat betreft de bevolking aan beide oevers heeft zo’n waterloop veelal een sterke verbindende functie. In oude tijden heeft de Oude IJssel in onze streken echter wel als een scheidende factor gefunctioneerd. Het moeilijkste te bestuderen en beschrijven is de oudste bewoningsgeschiedenis.

     

    In het verleden waren we er heel snel mee klaar door vast te stellen dat de Franken ten westen van de Oude IJssel woonden en de Saksen ten oosten. In ‘Mensch en land in de Middeleeuwen’ doet Slicher van Bath ons uit de doeken dat dit een te eenvoudige voorstelling van zaken is.

     

    Toch heeft de loop der historie wel een aantal sporen nagelaten daar aan de Oude IJssel.In de eerste plaats valt het optreden der Romeinen te noemen. Het is niet duidelijk in hoeverre deze er in geslaagd zijn in de Liemers een onbewoonde landstreek te creëren; toch zal deze politiek wel enige gevolgen gehad hebben.

     

    Gedurende vele eeuwen heeft er weinig vermenging van de bevolkingen aan beide zijden der Oude IJssel plaats gehad. Hoewel dus niet eenvoudig aan te wijzen menen we te mogen stellen dat we toch wel met twee verschillende volksaarden van doen hebben in het Oude IJsselgebied.

     

    Vervolgens hebben een aantal andere processen deze verschillen belangrijk versterkt. In de eerste plaats willen we noemen de kerstening van onze streken in de achtste en de negende eeuw. Hierbij valt een vroege zendingsijver vanuit Utrecht en een jongere vanuit Münster te constateren.

     

    De invloed van Utrecht reikt daarbij tot aan of iets ten oosten van de Oude IJssel. Daar komt dan ook de grens tussen de beide bisdommen te liggen; een grens die zal blijven functioneren tot de oprichting van het bisdom Deventer in 1559. De oude bisdomgrens liep tussen Terborg en Silvolde; Terborg behoorde tot Utrecht, Silvolde tot Münster.

     

    Het is niet verwonderlijk dat de politieke ontwikkeling zich bij de zojuist genoemde landschappelijke, volkenkundige en kerkelijke aansloot. Wanneer we ons dan tot het gebied van onze gemeente beperken dienen we in de eerste plaats de kleine ten westen van de Oude IJssel gelegen Heerlijkheid Wisch te noemen. Het betreft hier het gebied van het tegenwoordige Terborg en De Heuven.

     

    Hoogstwaarschijnlijk lag dit oude Wisch ingeklemd tussen twee armen van de rivier. De oostelijke loop heeft in dat geval heel dicht bij de huidige Doetinchemseweg gelegen; reden waarom ‘de Dyke’ (tegenwoordige Hoofdstraat van Terborg) bij de oude heerlijkheid hoorde. Bij het verhaal van de oude heerlijkheid behoort dat van eerste Huis Wisch op De Heuven en het tweede thans nog bestaande te Terborg.

     

    De kerspelen Silvolde en Varsseveld behoorden tot het vele malen groter en aanzienlijker Graafschap Lohn, dat zich van Stadlohn en Sudlohn tot aan de Oude IJssel uitstrekte. Eerst toen een Van Wisch in 1315 het richterambt over de kerspelen Silvolde en Varsseveld verwierf begon het grotere Wisch zich af te tekenen. Vanaf ongeveer 1330 functioneert dan de Heerlijkheid Wisch met de oppervlakte gelijk aan onze tegenwoordige gemeente.

     

    Groot Wisch had al zo’n twee eeuw bestaan toen de Reformatie zich hier aandiende. Men zou kunnen veronderstellen dat deze dan ook wel eenzelfde verloop zou hebben in de heerlijkheid. Dit is echter niet het geval.


    Terwijl Varsseveld bijna geheel gereformeerd wordt is dit voor wat Terborg en Silvolde betreft slechts voor ongeveer éénderde zo. De grote trouw van de Terborgse en Silvoldse bevolking aan de oude kerk vond zijn oorzaak in de steun vanuit het Graafschap Bergh.

     

    Terwijl Silvolde als dochterkerk van Varsseveld de moeder in het verleden steeds trouw gevolgd was begon er zich nu een verwijdering tussen dochter en moeder af te tekenen. Hoewel Silvolde een tweeslachtige positie inneemt valt toch wel te stellen dat Wisch tot op de dag van vandaag door een vrij duidelijke scheidslijn in twee delen uiteen valt.
    Bij deze lijn (lijnen) sluiten logischerwijze een aantal taalgrenzen aan. Daar zijn de deskundigen op dat gebied het toch wel over eens; dit terwijl ze elkaar toch heus niet altijd maar naar de mond praten.

     

    We zouden ook de ontwikkeling van de stad, dorpen en buurschappen in onze vogelvlucht willen opnemen.

     

    De jongste en duidelijkste geschiedenis heeft Terborg. Terborg is een vestiging bij de ‘Nije Borch’ van de heren Van Wisch op een dermate moerassige bodem dat zonder die eerste aanzet niet makkelijk ontstaan zou zijn. Door de aanwezigheid van het Huis Wisch en door de verwerving van stadsrechten in 1419 werd het het bestuurscentrum van de heerlijkheid.

     

    De ontstaansgeschiedenis van Varsseveld en Silvolde ligt in het grijze verleden en is dan ook veel moeilijker te achterhalen en beschrijven. De nederzettingen ter plekke kunnen het gevolg zijn van de aanwezigheid van voldoende hoog gelegen bouwgrond; dit versterkt door een belangrijke hof en kerspelkerk. In grootte zijn het vroegere Varsseveld en Silvolde het beste te vergelijken met de kernen van onze tegenwoordige buurschappen.

     

    De buurschappen beslaan het grootste deel van de gemeente; het is dus de hoogste tijd er even neer te strijken. De woorden boer en buur hebben een grote verwantschap met elkaar. De boeren/buren vormen met elkaar een naoberschap en een buurschap.

    Momenteel zijn naoberschap en buurschap twee geheel van elkaar gescheiden begrippen. Het is me niet duidelijk welke de jongste of de oudste is en of de één misschien uit de ander voortgesproten. De naoberschap is een verhaal apart en kunnen we op dit moment gevoeglijk laten rusten.

     

    De verspreide bewoning van de buurschappen is zeer oud en kan wel van ongeveer gelijke tijd stammen als die van onze dorpen. De ontwikkeling van buurschappen is nogal verschillend geweest.

     

    Slicher van Bath zegt ondermeer dat de gerechtigden op de esgrond een buurschap kunnen vormen, maar ook de markegenoten. In andere gevallen vormt de oppervlakte van de mark een buurschap. Bij ons zijn er geen duidelijk aanwijzingen in de een of andere richting.

     

    Vanaf ongeveer 1600 treffen we bij het bestuur vrij vastomlijnde buurschappen aan. Binnen de buurschappen is er weer een onderverdeling in rotten. Och, de heren Van Wisch hadden hun heerlijkheid ook wel zonder die indelingen kunnen besturen, maar het was toch wel makkelijk zo’n indeling op menselijke maat.

     

    Die indeling kwam goed van pas bij de administratie van de door de onderdanen te verrichten herendiensten, o.a. de hand- en spandiensten ten behoeve van het begaanbaar houden der wegen. De naamgeving van de buurschappen was geen enkel probleem. De goegemeente heeft immers van Adam af altijd al namen gegeven aan mensen, dieren, akkers, buurschappen, dorpen, steden, landen.

     

    Bij de invoering van de buurschapbenamingen in de administratie hoefden men alleen maar in te vullen wat het volk al lang zei. Het gebied daar in het noordoosten waar de oude Heelweg van Zelhem en Halle (Heelweg?) naar Aalten over de zandruggen loopt heette natuurlijk altijd al Heelweg.

     

    De streek in het zuidoosten van de heerlijkheid in de omgeving van het Huis Sinderen werd natuurlijk altijd al Sinderen genoemd. Het deed daarbij niet terzake of de daaronder ressorterende boerderijen het eigendom van Sinderen waren; voor een deel was dit wel het geval, voor een ander deel niet. Sinderen is zelfs grensoverschrijdend; tot op de dag van vandaag heet het aanpalende Gendringse grondgebied eveneens Sinderen.

     

    Volgens de verpondingsadministratie van 1647 beslaat het dorp slechts de oude kern rondom de kerk. De boerderijen Reussink en Bettekamp worden al tot de Binnenheurne gerekend. Het Giezenveld en het Molenveld (de boerderijen Hiddink en Hofs incluis) worden bij Westendorp ingedeeld. De namen Binnenheurne en Westendorp zijn vast ook al heel oud; de vraag is; hoe oud?

     

    Aangenomen wordt dat een punt of hoek wel Heurne genoemd werd. De naam Westendorp is veel moeilijker dan ze lijkt. Er zijn verschillende mogelijkheden.

     

    De namen Westendorp voor een boerderij in IJzerlo en Oostendorp voor een Sinderense geven al aan dat enkele gebouwen bij elkaar soms de naam dorp kregen. Ten westen of ten oosten van wat ze lagen is niet erg duidelijk. Misschien dat het Oostendorp op Sinderen wel zo genoemd is in verband met de ligging ten oosten van (oriëntatie) het Nottelbos. Zo kan de oorsprong van het Westendorp gezocht moeten worden in de aanwezigheid van ‘dorp’ (drobbel huizen) ten westen van b.v. Varsseveld.

     

    Helaas is in het tegenwoordige centrum of buitengebied van Westendorp geen akker- of boerderij- naam meer voor handen die aan zo’n oud dorpje herinnert. Toch lijkt me deze verklaring aannemelijker dan die van: Westendorp is een buurschap ten westen van het dorp Varsseveld.
    In mijn stoutste ogenblikken komt de gedachte wel eens bij me op dat Westendorp en Varsseveld oorspronkelijk hetzelfde ‘dorp’ aanduidden. De kern zou dan ‘Varsseveld’ zijn gaan heten en het buitengebied ‘Westendorp’. Dit alles dan gezien vanaf de Aaltense watertoren. (Men gelieve dit niet verder te vertellen).

     

    Bij Terborg en Silvolde verschilt de situatie ten opzichte van Varsseveld en de buurschappen aanmerkelijk. Hier worden stad en schependom meestal in een adem genoemd. Het schependom Terborg omvat een smalle strook ten noorden van de stad en de omgeving van het eerste Huis Wisch, de zogenaamde Hoven of Heuven.

     

    Vanouds stonden er vijf vorse bouwhoven; vier van Bergh en één van Wisch. De heer Bosman te Warm vertelde me eens dat de heer Van Wisch op een kwade dag al z’n vijf boerderijen op de Heuven aan de heer Van Bergh verdobbeld had. De heer Van Bergh zou toen de Smachtstede maar aan Wisch gelaten hebben.

     

    Het archief van het Huis Bergh kan het verhaal bevestigen of ontkennen. Als tegenwoordige besturen de Heuven maar niet weer opnieuw verdobbelen! Alles wat dan nog rest van de heerlijkheid wordt Silvolde genoemd. Een kleine uitzondering hierop vormt de kleine Heerlijkheid Lichtenberg.

     

    Uit de aan Anholt leenroerige hoeve Enekink, die achtereenvolgens aan een Lichgtenberg, een Van Wely en een Van Wisch heeft toebehoord, ontstaat, waarschijnlijk dankzij laatstgenoemde, deze heerlijkheid als een enclave in de Heerlijkheid Wisch.

     

    De boven omschreven indeling blijft ongewijzigd tot in de Franse Tijd. Van 1811 tot 1818 bestaan er twee gemeenten; één omvattende Terborg en Silvolde, de andere omvattende Varsseveld en de buurschappen. Vanaf 1818 gelden de oude grenzen weer.

     

    Bij de opzet van het kadaster hanteert men de zojuist genoemde tweedeling; reden waarom de gemeente Wisch, wat het kadaster betreft, nog steeds uit de gemeenten Wisch en Varsseveld bestaat. De landmeters hadden de opdracht zich bij de indeling in secties zoveel mogelijk aan oude begrenzingen te houden. Men is daar maar gedeeltelijk in geslaagd.

     

    Het oostelijke gedeelte van de Binnenheurne brengt men bij Varsseveld onder en het westelijk deel van de Heelweg bij Het Lanker.

    Bij de opzet van de Bevolkingsregisters in 1826 houdt men zich weer precies aan de oude indeling van o.a. de verponding.

     

    Het buitengebied van Silvolde gaat men op de duur indelen in Voorbroek, Silvoldse Buurt en Kroezenhoek. De Lichtenberg rekent men tot Silvolde en in 1900 worden het Voorbroek en de omgeving van de tegenwoordige Doetinchemseweg en Silvoldseweg van Silvolde naar Terborg overgeheveld.

     

    Ook in Wisch is de tijd niet stil blijven staan. De woonkernen Terborg, Silvolde en Varsseveld ondergingen de nodige uitbreidingen en de bestuurlijke administratie diende zich hierbij aan te passen; het bestuur speelde ook zelf een actieve rol in die hele ontwikkeling, althans in de laatste tijd.

     

    De uitbreiding van woonkernen in de buurschappen ging vooral uit van de plaatselijke bevolking. Met name Westendorp, Sinderen en Heelweg kregen echte woonkernen. Doordat deze buurschappen nogal ver van het dorp verwijderd lagen werden ze reeds in de vorige eeuw met scholen begiftigd. De vestiging van deze scholen stimuleerde weer de verdere ontwikkeling der buurschappen.

     

    Een buurschap als Binnenheurne miste al deze ontwikkelingen vanwege de ligging ten opzichte van het dorp. Terwijl Westendorp, Sinderen en Heelweg actieve Belangenverenigingen en andere verenigingen hebben ontbrak en ontbreekt dit alles in Binnenheurne.

     

    Vanaf 1922 komt de naam Binnenheurne niet meer voor in de Bevolkingsregisters van Wisch. Gemeente en P.T.T. rekenen de oostzijde van Binnenheurne tot Varsseveld en de westzijde tot Sinderen, dat nu totaan de Terborgseweg, en dus aan Westendorp, reikt.

     

    Sommige mensen uit de oude Binnenheurne wonen nu in Sinderen en zijn lid van Varssevelds Belang. Ten noorden van Varsseveld heeft Westendorp zich teruggetrokken tot de omgeving van de Buulsdiek.

    Een aparte ontwikkeling ontstond bij de Bonte Brug over de A Strang nabij UIft.

     

    Door de komst van de gereformeerde kerk in 1887 en een christelijke school in 1891 ontstond hier langzamerhand een nieuwe buurschap zonder buitengebied. In tegenstelling tot de kerkdorpen in de gemeente Gendringen behoren slechts een klein aantal bewoners van de Bonte Brug tot de kerk die boven de buurschap uittorent.

     

    Door B.J. Dorrestijn

     

    De vestiging van joden in Nederland

     

    De eerste joden die zich blijvend in Nederland vestigden waren afstammelingen van Spaanse en Portugese joden. Hun komst werd voorafgegaan door een reeks ingrijpende veranderingen op het Iberisch schiereiland.

     

    In 1492 werden de Spaanse joden onder druk van de inquisitie voor de keus gesteld zich tot het katholicisme te bekeren of het land te verlaten. Veel joden vluchtten naar Portugal, waar ze in 1497 en masse gedoopt werden. Zowel in Spanje als in Portugal bleven sommige van deze bekeerden in het geheim thuis het jodendom belijden, terwijl ze voor de buitenwereld als katholieken leefden.

     

    In 1536 werd ook in Portugal de Inquisitie ingesteld die de onder dwang gedoopte joden scherp in de gaten hield. Dit was voor velen een reden het land te ontvluchten, ondermeer naar Brazilië en Frankrijk. Een halve eeuw later kwamen sommige afstammelingen als kooplieden naar de Republiek der Verenigde Nederlanden. Zij vestigden zich in Amsterdam, van waaruit zij via Lissabon handel dreven in suiker en tabak uit Brazilië en diamant en katoen uit India.

     

    Eenmaal in Amsterdam gevestigd keerden ze vaak terug tot hun oorspronkelijke joodse geloof. Gezien hun gemengde Spaans-Portugese afkomst noemen wij hen sefardische joden. Ook wordt de term Portugese joden gebruikt, omdat Portugees hun voertaal was.

     

    Omstreeks 1630 bereikten joden uit Midden- en Oost-Europa, Hoogduitse of asjkenazische joden genoemd, de Republiek. Ze spraken Jiddisj, een vroege vorm van Duits gemengd met Hebreeuwse, Slavische en Romaanse woorden en in Hebreeuwse letters geschreven. De Asjkenazische joden waren gevlucht voor het geweld van de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) en voor de vervolgingen van de kozakkenhoofdman Chmielniki in Polen in 1648.

     

    Berooid kwamen zij in Amsterdam aan; ze konden blijven omdat joden zich hier vrij konden vestigen en omdat zij op ondersteuning mochten rekenen van hun sefardische broeders.

     

    De Portugese en Hoogduitse joden brachten zeer verschillende culturele achtergronden mee. Zij spraken een verschillende taal en vormden ook in sociaal opzicht verschillende groepen. Voor de buitenwacht telde echter voornamelijk hun gemeenschappelijke religie en werden ze als één (geloofs)gemeenschap gezien.

     

    Aan het begin van de zeventiende eeuw had de vestiging van joden in Amsterdam aanvankelijk niet tot problemen geleid. Oogluikend werd hun toegestaan hun afwijkende religie in privé-woningen te belijden, maar van volledige burgerrechten was geen sprake.

     

    Vooral op economisch gebied werden hen vele beperkingen opgelegd. Rond 1615 ontstonden er wrijvingen op sociaal en religieus gebied, wat leidde tot overleg in de Staten van Holland en een poging om een jodenreglement vast te leggen. Zover is het nooit gekomen, maar wel werd in 1619 besloten dat het iedere stad vrijstond zelf te bepalen of zij joden wilde toelaten of niet en onder welke voorwaarden.

     

    Wanneer de plaatselijke autoriteiten de joden toestemming hadden gegeven zich in de stad te vestigen, was het verboden hen een uiterlijk kenteken te laten dragen. Wel werd het de Hollandse steden toegestaan een afzonderlijk stadsdeel als woongebied voor de joden verplicht te stellen, maar in de praktijk is dit nooit gebeurd.

     

    Het ontstaan van de mediene

     

    Met “Mediene” worden alle joodse gemeenten (kehillot, kehilla of kille genoemd) buiten Amsterdam aangeduid.

     

    In de 18de eeuw vestigden zich joden in verschillende plaatsen buiten Amsterdam. Zo ontstond er naast Mokum (=Amsterdam) een mediene, waartoe alle joodse gemeenschappen buiten de hoofdstad gerekend werden.

     

    De sefardische gemeenten, die onder andere in Den Haag, Rotterdam en Middelburg ontstonden, ontwikkelden zich volgens het voorbeeld van de Amsterdamse ‘moedergemeente’.

     

    Heel anders verliep de vestiging van de eerste Hoogduitse joden in de mediene. Ze kwamen vaak rechtstreeks uit het Duitse grensgebied naar Groningen, Gelderland en Overijssel en kozen een woonplaats op economische gronden. Ook in de westelijke handelssteden en in de plaatsen langs de Zuiderzee ontstonden asjkenazische gemeenten, die een hoge mate van zelfstandigheid kenden.

     

    Voordat een dergelijke gemeente (kehilla of kille) daadwerkelijk opgericht kon worden moest er aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Zo moet er een quorum van tien mannen van dertien jaar of ouder zijn, een zogenaamde minjan, voordat er een volledige gebedsdienst gehouden kan worden.

     

    Vaak diende eerst een kamer in een woonhuis of boerderij als plaats van samenkomst, voordat er een synagoge gebouwd mocht of kon gebouwd worden. Naast een synagoge behoorde ook een ritueel bad ofwel mikwe tot de noodzakelijkheden, terwijl ook een schoollokaal wenselijk was. Een van de eerste vereisten was tevens een begraafplaats, omdat joodse overledenen apart te rusten gelegd moeten worden, met de zekerheid dat deze rust voor eeuwig geldt.

     

    Iedere joodse gemeente werd geacht om als autonome organisatie met behulp van een intern stelsel van belastingen, offergelden en boetes haar voorzieningen als synagoge, leerhuis, mikwe en begraafplaats aan te kopen en te beheren.

     

    Gekozen bestuurders (parnassiem) stelden de reglementen (takkanot) op, die door de plaatselijke overheid goedgekeurd moesten worden. Ook waren de parnassiem verantwoordelijk voor het handhaven van de orde en voor het sociale en economische reilen en zeilen van het onder hun gezag staande deel van de zogenoemde ‘Joodsche Natie’. Tevens droegen zij de plaatselijke belasting af.

     

    Afhankelijk van de financiële middelen beschikte de joodse gemeente over een rabbijn, een voorzanger, een onderwijzer en een schrijver. In verband met de voedselvoorschriften was de aanwezigheid van een ritueel slachter en een toezichthouder noodzakelijk.

     

    In de meeste kleinere gemeenten werden deze functies gecombineerd. Diverse liefdadigheidsinstellingen vervulden een belangrijke sociale en religieuze rol. De zorg voor armen, zieken, stervenden, doden, aanstaande bruiden, zwangere vrouwen, weduwen, wezen, behoeftige studenten en leraren ging steeds gepaard met religieuze studie. Het merendeel van de joden in de mediene was werkzaam in de handel, als slager of als kleine neringdoende.

     

    Ontwikkelingen binnen joods Nederland

     

    In de praktijk bleef Amsterdam gedurende vrijwel de gehele achttiende eeuw het zwaartepunt van joods Nederland. Grote veranderingen traden op na 1796. Met het verlenen van gelijke burgerrechten aan alle inwoners van de Republiek der Verenigde Nederlanden werd de politieke emancipatie een feit. Eén van de gevolgen was dat joden zich overal vrij konden vestigen. Daardoor ontstond in de eerste helft van de negentiende eeuw verspreid over Nederland een groot aantal joodse gemeenten.

     

    Joods Nederland werd ingedeeld in twaalf hoofdsynagogen, die op hun beurt weer in ringsynagogen en bijkerken verdeeld werden. Aanvankelijk stonden deze gemeenten onder een sterk centraal gezag, maar gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw ontwikkelde zich de scheiding tussen kerk en staat. Dit had tot gevolg dat de autonomie van de gemeenten wederom toenam.

     

    Rond 1885 bereikte het joodse leven in de mediene zijn hoogtepunt, daarna begon de neergang. Behalve in de plaatsen die een duidelijke industriële ontwikkeling doormaakten nam het aantal leden van de killes vrijwel overal af. Emancipatie en integratie speelden ook een rol in de organisatievorm van de diverse joodse gemeenten; naast de bestaande liefdadigheidsinstellingen ontstond een ander joods verenigingsleven, gebaseerd op politieke of culturele gronden.

     

    In de eerste decennia van de twintigste eeuw verliest een groot aantal van de kleinere joodse gemeenten zijn zelfstandigheid of wordt opgeheven. Amsterdam wordt nog meer dan tevoren het centrum en zwaartepunt van joods Nederland. De nazi-terreur in de bezettingsjaren heeft ook het joodse leven in de provincie vrijwel vernietigd. Ook in de naoorlogse jaren maakte het joodse leven in de mediene een verdere neergang door.

     

    De Joden te Groenlo

     

    In de tweede helft van de zeventiende eeuw vestigden de eerste joden zich blijvend in Groenlo. Tussen 1674 en 1895 pachtten zij de Stedelijke Bank van Lening. Hans Kooger die 25 jaar lang onderzoek verrichtte naar de joden in de Achterhoek en Liemers geeft voor de vroegste vestigingen het jaartal 1285 voor Groenlo en overigens voor Bergh 1296, Lochem 1332, Zutphen 1340 en Wish 1342. In Doesburg vestigde zich de familie Godschalck al in 1185.

     

    Van een georganiseerde joodse gemeente was pas vanaf het einde van de 18de eeuw sprake. Aanvankelijk werden de synagogediensten in een gehuurd huis gehouden. Mede door een ruime donatie van koning Lodewijk Napoleon was het mogelijk een synagoge te bouwen aan de Noteboomstraat.

     

    Bij de ressortale herindeling van 1814 kreeg Groenlo, met inbegrip van Lichtenvoorde, de status van Ringsynagoge. Ook Winterswijk en Aalten ressorteerden tot 1862 als bijkerk onder Groenlo. In 1822 werd een nieuwe synagoge aan de Schoolstraat ingewijd. Dit gebouw werd in 1878 in oriëntaalse stijl gerenoveerd.

     

    De joodse gemeente van Groenlo had de beschikking over twee begraafplaatsen; de ene lag buiten het dorp Lichtenvoorde en was tot 1909 in gebruik, de ander lag in een park aan de Kanonswal. Naast het kerkbestuur en de kerkenraad was er een penningmeester voor het Heilige Land en was er zowel voor vrouwen als voor mannen een begrafenis- en studiegenootschap.

     

    De Joden te Lichtenvoorde


    In 1713 woonde Moijses Walg te Lichtenvoorde. Zijn naam komt voor in een gerechtelijk protocol waarin wordt geschreven dat hij in maart 1713 in arrest was genomen door Hendrik Kalf en in bewaring gesteld "sonder eenige redenen en oirsaken".

     

    De Winterswijkse jood Isaac Jacobs betaalde een borgtocht om Moijses weer vrij te krijgen.

     

    Glazenmaker Ansel Sijmon zette in 1740 en 1741 glazen in loden roeden onder meer in de poort, de kerk en in het huis van de heer van Harreveld. In 1740 diende Ansel een rekening van 8 gulden en 1 stuiver in. In het jaar erop kreeg hij 7 gulden en 19 stuivers voor zijn werk betaald.

     

    Een andere Lichtenvoordse jood was Selig Salomon, die in maart 1743 met Hester Jacobs te Ringenberg was getrouwd.

     

    Herts Levi bezat een uit 1553 daterend octrooi, dat hem was verleend door Frederik Otto van Dornburg, genaamd Heijden, die tussen 1738 en 1768 op het hof in Lichtenvoorde woonde. Herts levi was in 1947 te Kleef met Mindele Emanuel getrouwd.

     

    De broers Levi Meijer (een slachter die ook een schutsbrief had van van Dornberg) en Isaac Meijer STAM (een lompen koopman) trouwden respectievelijk in 1769 en 1768 te Kamen en te Enschede.

    Isaac Meijer huwde Roosken Jacobs. Deze voormelde huwlijken zijn in maart 1777 bevestigd te Lichtenvoorde. De weduwe van Levi Meijer trouwde later met salomon Philip Vink.

     

    Mozes Levi woonde tussen 1765 en 1774 met zijn vrouw Esther Heijmans en vier kinderen ter plaatse. Mozes – omstreeks 1740 in Krenshausen geboren – kreeg in oktober 1774 toestemming van baron J.A.G. de Vos van Steenwijk om zich in Kuinre, in de kop van Overijssel, te vestigen. Mozes Levi’s kinderen namen in Kuinre de familienaam de Horst aan. Hun afstammelingen woonden onder meer in Blokzijl en Kuinre.

     

    Uit - Hans Kooger's "Het Oude Volk"

    Izak (Isaac) en Jödde Ten Bosch

    Solemnisatie (plechtige herdenking) van het huwelijk van de Lichtenvoordse Geertruid Hansels (Anschel), geboren in 1754, met Jacob Moses, geschiedde in 1774 door rebbe Aaron Gomperts.  

    De zoon van Isaac en Roosken, Symon Izak (Isaac), geboren in 1774, trouwde in 1797 met Rachel Moses, afkomstig uit Bretsenheim/Hannover. Zij was de stammoeder van de Lichtenvoordse familie die de achternaam Ten Bosch aannam. In het dorp werden zij ‘jödde Bosch' genoemd. "Hee kof ulkevellen en kenienevellen op" (hij koopt bunzing en konijnenhuiden op) en "Hee hef ziene beste vellen an den jödde edaone" (hij heeft zijn beste huiden aan de jood verkocht) waren gebruikelijke gezegden.

    Levi Herts had in november 1803 een geschil met de Winterswijker Berend Grevink betreffende de leverantie van 30 stuks ‘rauwe vellen'

    Naamsverandering

    Op 24 december 1812 legden twee joodse familiehoofden en één vrijgezel op het Lichtenvoordse gemeentehuis verklaringen af over het aannemen of behouden van hun familie- en voornamen.

    Koopman Symon Izak (Isaäks Isaac) nam de achternaam Ten Bosch aan en dat gold ook voor zijn 12-jarige zoon Mozes Symon. Slager Saloman Philip koos Vink als achternaam evenals zijn 28-jarige zoon Philip Salomon.

    Philip Hertz wilde als familienaam De Haas; zijn voornamen wilde hij behouden. Zij verklaarden allen niet te kunnen schrijven. Op een lijst van 977 gezinshoofden uit 1811-1812 komen tevens de namen voor van koopman Manuel Levy, geboren in 1785, de eerder genoemde Levy Hertz (die capitaliste werd genoemd; geboren in 1755) en kleermaker Jackes wolf (wellicht joods). Levy Hertz ging in mei 1812 naar Groenlo, waar hij op 30 september 1812 de achternaam Kok aannam.

    In Bredevoort werd rond 1801 een gebouw tot sjoel ingericht (er werd waarschijnlijk al eerder een gebouw van de Winterswijkse Janner Rattemer voor f 20 per jaar gehuurd) Het gebouwtje was 30x 15 voet groot en had aan de achterzijde een kleine woning voor de voorganger annex lesruimte. Omstreeks 1828 kregen de Bredevoortse joden het gebouw in eigendom. Het complex was 268 vierkante meter groot. De familie's de Haas, Vink  en ten Bosch kwamen al voor 1810 naar de Bredevoortse sjoel. (Inv.nrs. 188 en 1200)

    Van de joodse familie Ten Bosch zou Mozes Symon, de zoon van Symon Izak, in maart 1836 trouwen met de in Ruurlo geboren Rachel Samuels. Achtereenvolgens werden de volgende kinderen geboren; Izaak (1837), Catharina (Kaatje; in 1838), Salomon (1839) en Jacob (1842).

    Salomon zou 27 jaar later, in 1866, zijn voornamen vanwege overgang tot het roomskatholieke geloof veranderen in Antonius Aloysius Maria en vervolgens in het huwelijk treden met de boerin Johanna Hulshof. Zij kregen tien kinderen.

    De broers van Salomon (Jacob en Izaak) en zijn zusje Catharina bleven het joodse geloof behouden. Jacob ten Bosch was een tijdje in huis bij de in Bredevoort wonende gepensioneerde soldaat Jozef Hartog Vogelzang. Hij ging in 1866 naar Doesburg waar hij in 1868 trouwde met Lena de Groote. Haar vader Izak Levi de Groote was bijna 40 jaar voorganger in Doesburg (1828-1868)

    Auschwitz

    Jacob en Lena Ten Bosch vertrokken later naar Aalten. Hun kleindochter Sara Lena Ten Bosch kwam in 1942 om in Auschwitz. Hun kleinzoon Jacob Ten Bosch zou in 1944 eveneens in Auschwitz sterven, na in Halle te zijn verraden. Met hen kwam meerdere ten Bosschen in de concentratiekampen om het leven.

    Overwegend Ten Bosch
    Een andere roomskatholieke familie Ten Bosch was die van Casparus Antonius (medicinae doctor) die was gehuwd met de Aaltense Modesta Juliana Gertruda Maria Driessen. De Ten Bosch-families kregen vele kinderen. Ter plaatse is de Ten Boschstraat op initiatief van de plaatselijke ULO genoemd naar Frans Ten Bosch, missionaris in Congo. Slager Philip Vink was getrouwd met Hendrika de Vries.

    In de negentiende eeuw hebben nooit meer dan enkele joodse families in Lichtenvoorde gewoond. In 1809 waren het er 11 en in 1830 zes; in 1849 woonden er slechts drie joden.

    Omstreeks 1850 woonde behalve de familie Ten Bosch, ook ter plaatse; Derschen, Harmina Rebecca, Dela Hendrika en Philip Vink. Na 1860 waren er geen Vinken meer in Lichtenvoorde te bekennen.

    Uit een volkstelling uit 1860 komen de volgende namen naar voren. Elisabeth (tijdens de telling 51 jaar) en Symon Izak Ten Bosch (69 jaar) beide wonende in de Rentenierstraat. In de wijk Bosch woonden Kaatje (2 jaar), Mozes Symon (39 jaar) en Salomon Ten Bosch (10 mnd.). Ook Philip Vink (58 jaar en wellicht de laatste) woonde er.

    In 1880 woonden er nog korte tijd de volgende joodse families in Lichtenvoorde: Rosendal, Zeehandelaar (afkomstig uit Joure) en Spier uit Eibergen. Een synagoge hebben de Lichtenvoordse joden nooit gehad.

    Wellicht zijn wel godsdienstlessen ergens bij een joodse familie thuis gegeven, maar het ligt meer voor de hand te veronderstellen dat de joodse kinderen les kregen in het joodse schooltje dat in 1865 in Groenlo werd gebouwd.

    Voor de joodse feestdagen gingen de joden naar de sjoel in de schoolstraat in Groenlo. De vee, boter en warenmarkt in Lichtenvoorde, die al dateert van voor 1900, werd elke veertien dagen gehouden.

    Bekende kooplieden waren de Arnhemse IJzerketel met hamers, nijptangen, enzovoort en de "dinsdagsjood" Heijmans uit Groenlo die lappen verkocht. Bestellingen konden destijds in de loop van de week bij café Kruip worden afgehaald.

    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur a
    26-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.E. De joodse begraafplaats - De joden in de oorlogsjaren

     


     

    De joodse begraafplaats

    Een joodse begraafplaats bevindt zich tussen Lichtenvoorde en Vragender, nabij de boerderij van Wamelink op de Bulte, aan de Kerkdijk. De begraafplaats stamt waarschijnlijk uit het begin van de negentiende eeuw en was tot 1909 in gebruik. In 1972 is de dodenakker van 10,30 are (kad. Sectie D nr. 1604) omheind met betonnen paaltjes en met prikkeldraad afgesloten.

    Er staan geen stenen op de dodenakker, waar toch menig keer een lewaje (begrafenis) moet hebben plaatsgevonden. In 1932 vermeldde chazzan (voorzanger) David Schielaar namelijk in een kort overzicht van de historie van de kille (joodse gemeente) Winterswijk dat er tien graven moesten zijn. In 1967 is het stukje grond verkocht aan het Nederlands Israëlitisch Kergenootschap te Amsterdam. Voordien was het in bezit van de burgerlijke gemeente.

    Tegen de oostzijde van de begraafplaats ligt een perceeltje grond (kd. Sectie D nr. 1903) ter grootte van 1,60 are. Dat stukje is aangekocht als particuliere begraafplaats en staat op naam van Maurits Prins (geboren1898) en consorten, fabrikant te Dinxperlo.

    Mede-eigenaren waren Marcus Gans, koopman te Aalten, Mozes Meijer Poppers, (geboren 1906), fabrikant te winterswijk, Gezina Mara Koopmans en consorten, weduwe van Jesaja Mogendorff te Groenlo. Op het stukje grond staan evenmin grafstenen. De lewaje (begrafenis) op het grootste stuk van de begraafplaats moet omstreeks 1850 hebben plaatsgevonden.

    Hans Kooger "Het Oude Volk"

    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur a
    25-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Familie historie en cultuur 1
     

    Familie historie en cultuur 1

     

    Wat data betreft, moeten we er rekening mee houden dat een sterretje * betekent dat het jaartal 1 jaar kan afwijken. Probanten zijn Stephanus Henricus Iding en Johanna Geertruide ten Bosch ook aangeduid als Opa en Oma Iding. Behalve door familie overgeleverde anekdotes komen alle gegevens uit archieven en betrouwbare bronnen.


    Verlichting

     

    Tot ver in de Middeleeuwen heeft de mens voor verlichting gebruik gemaakt van eenvoudige olielampjes. De olie werd geperst uit zaden. Een pit, ook wel het snotneusje genoemd, zat meestal in een tuit en zoog olie op uit een reservoir. Het uiteinde werd dan aangestoken.

     

    In de kaarsenindustrie slaagde men erin de olie uit het schapen- en rundvet te scheiden van de vaste bestanddelen. Er bleef zo stearine over, dat minder snel smelt, en daardoor beter brandt. 



    Tinnen snotneus, Hollands, 19e eeuw


    De Republiek 1600-1795

     

    De republiek is de benaming van de statenbond of federatie van de zeven Noord- Nederlandse provinciën in deze periode: Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland, Overijssel, Groningen, Friesland.

     

    Grondslag voor hun samengaan vormde de Unie van Utrecht waarbij de sluiting werd vastgelegd van een Nadere Unie binnen de in de Pacificatie van Gent (nov. 1576) verenigde gewesten, de Generale Unie.

     

    In 1648 werd de onafhankelijkheid van de republiek van Spanje internationaal erkend. Ook werd bevestigd dat de Republiek geen deel meer was van het Heilige Roomse Rijk. Het Zuiden werd daar wel weer een deel van, inclusief Vlaanderen.

     

    De nieuwe republiek werd wel de Grote Uitzondering van de 17e eeuw genoemd omdat in tegenstelling tot de meeste landen in Europa de Derde Stand, vooral de handelaren van de steden het voor het zeggen kregen. Zij ruilden een feodaal systeem in voor iets nieuws dat later kapitalisme zou gaan heten.

     

    In Antwerpen kwamen al handelslui samen bij een Beurs om aandelen te verhandelen. Amsterdam nam dat over en spoedig waren er verzekeringsmaatschappijen en zelfs de eerste speculatieve crash: de windhandel in Tulpen in 1637.



    Konstige meesters

     

    In de 17de en 18de eeuw had de medische stand hinder van rondreizende kwakzalvers. Zij zagen zichzelf als ‘konstige meesters’, met meer praktijkervaring dan de opgeblazen medicinae doctores.

     

    Als bewijs van hun kunnen toonden zij quasi-officiële stukken waarin lieden van onbesproken gedrag de meester aanbevalen. Hun komst op kermis of jaarmarkt werd vaak aangekondigd door mensen die zogenaamd door hem waren genezen en dat luidkeels uitbazuinden.

     

    Ook met strooibiljetten werd klandizie getrokken. Begin 18de eeuw werd de bevolking zo de komst aangezegd van de breukzetter en steensnijder J. Francken, ‘wiens werck is eerstelijk blinde menschen op een nieuwe en gemakkelijke wijze te cureren, deels in twee of drie minuten. Ten tweeden, snijd diegeene die met den steen in de blaes beladen zijn. Ten derde geneest alle gebrookene menschen, deels door een klijne snee en deels met bequame handen’.

     

    Op het doek van Jan Steen vertoont een ‘reizende meester’ zijn kunnen.


    De historie van Oostelijk Gelderland

     

    De historie van Oostelijk Gelderland werd gekenmerkt door het leven op de grenzen van twee rijken. Enerzijds stond het gebied onder invloedssfeer van het vroegere hertogdom Gelre en later na de stichting van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, onder die van het gewest Gelderland.

     

    Anderzijds hadden de bisschoppen van Munster en voor wat het gebied van Liemers betreft de heren van Kleef hier veel in de melk te brokken. Tot 1823 bleef de Munsterse invloed in de achterhoek.

     

    Toen pas werden de parochies Groenlo, Lichtenvoorde, Aalten, Borculo, Bredevoort, Eibergen en Winterswijk uit de lijst van Munsterse parochies gelicht en toegewezen aan de z.g. Hollandse Zending. Hoe ingewikkeld de toestand langs de grens was, blijkt in de Liemers.

     

    Het gebied rond Zevenaar, Huissen, Duiven, en Wehl kwam pas in 1816 officieel bij Nederland.

     

    Voordien was het een Kleefse enclave. De enclave had rond 1800 een bewogen politieke geschiedenis. Tot 1806 was dit gebied Kleefs, hetgeen in die jaren Pruisisch betekende.

     

    In de daarop volgende tien jaar hoorde het gebied respectievelijk tot het Groothertogdom Bergh, het Koninkrijk Holland, het Franse Keizerrijk, enkele weken weer onder Nederlands bewind, dan weer onder Pruisisch bewind om ten slotte weer in 1816 aan Nederland toe te vallen.


    1618 - 1648 oorlog verpaupering en roversbenden

     

    Er woedt een oorlog tussen Duitsland en Bohemen. Veel joodse gemeenschappen lijden er sterk onder en velen vluchten naar veiliger landen. Een golf van doortrekkende vreemdelingen komt terecht in de dorpen en steden van een Kleefse enclave of in de Achterhoek, in Aalten, Bredevoort, Neede, Winterswijk, en Didam.

     

    In 1648 protesteert Pastor Arnoldus Monhemius in naam van de kerkenraad, bij de drost van Bredevoort tegen de ceremoniën en kerkelijke riten van de joden. Want het gaat, meent de pastor “om Onses Saligmaker Jesu Christi … dessen viandan die joden sijn, denwelcken sij blasphemeren” (lasterlijk van God spreken). De protesten vermogen niets uit te richten. De joodse families blijven in Bredevoort wonen.

     

    In de achttiende eeuw en de eerste helft van de negentiende eeuw opereren georganiseerde roversbenden in het grensgebied van Pruissen en Nederland. Soms bestaan de benden uit louter joden: vaker treedt een kongsi van christenen en joden op om eerzame burgers te beroven.

     

    Een van de oorzaken is dat talloze opgejaagde en verpauperde lieden wel een legale broodwinning willen, maar door allerlei maatregelen op het criminele pad terecht komen. Onder de rovers zijn kleurrijke figuren zoals Hampel Holmich, de ‘Pockennarbige Schmuel, ein Glückspieler’ en Schelfisch.


    Varsseveld 1653-1683 Actum den 30 maart 1676

     

    In de declaratie van de penningen van de kerk van Varsseveld door kerkmeester Henderick Aerntsen over de jaren 1653-1655 staat vermeld: "Aen Garit Aerntsen voor nagels ende wijn sijnde gebruikt aan de taffel des herren betalt (zie reknr.13) 2 dal..13stvr". (KA Varsseveld invnr 188)

     

    Op 12 juni 1659 tijdens de 99e vergadering van de kerkeraad van de Laurentiuskerk te Varsseveld wordt Gerrit Aerntsen benoemd als diaken. Rolef Aernsen treedt dan af als ouderling.

     

    Op 21 juli 1662 geeft Garit Aerntsen rekenschap als diaken.

     

    Op 17 juli 1670 wordt Gerrit Arentsen als ouderling benoemd. De vraag is of dat dezelfde is. De momboiren van Gerrit Plante hebben op 17 febr 1669 te Varsseveld zijn huis verkocht aan Gerrit Arntsen en zijn vrouw Luijtjen Luijcken met "hoff en den bongart en wat daerin aerdt en naegelvast is" in 't dorp aan de straat naast Willem Helmincks huis.

     

    Op 14 sep 1669 is de 50e penning betaald met 20 Gld..

     

    Op 27 mrt 1702 "bekent Gerrit Plante eeuwig vererfft te hebben" zijn huis en hof en bogaard in het Dorp en alles wat spijkervast is aan Luijtjen Luijksen, w.v. Gerrit Arntsen, en haar erven (ORA Wisch Protocol verbanden en opdrachten (0207), inv nr 327, folio 41V/42R)

     

    Op 17 febr 1670 verzoekt Henrich Kettien voor het gerecht dat Gerrit Arentsen zijn achterstallige betaling doet voor het kopen van het huis van Gerrit Planten ad 51 gld 13 stv. Het gericht verordonneert dat Gerrit dat op 21 febr. 1670 zal moeten betalen.

     

    Op 20 juli 1676 verschijnen Gerrit Arntsen en Luijtjen sijn huijsvrow voor het gericht en geven als onderpand voor voormelde obligatie, rente en kosten hun gerede en ongerede goederen en huis en boomgaard die volgens de wet toebehoren aan hun 4 onmondige kinderen.

    Op 16 juli 1703 is aan de obligatie voldaan volgens getuigenis van Frans Bosboom (ORA Wisch (0209), invnr 25, fol.176).

     

    Op 21 jun 1683 bekent Gerhart Aerntsen verlopen rente schuldig te zijn aan de weduwe van vrouw Van der Horst, verminderd met de betalingen van fl 45,-.

     

    Onderpand zijn gerede goederen zowel binnen- als buitenshuis, waar ze maar te vinden zijn (ORA Wisch Orinair protocol 1678/1684, invnr 0209236, fol 215R) (ORA Wisch invnr 0209/235, fol 162R) Actum den 30 maart 1676 Coram de Wel.Ed.Heeren Drosten, respective: Quirijn Verhulle @ Andries Selse


    Gerichtspersonen, Wilhelm Helmigh @ Stans Jurriën van Bulingen, Vaeghden.

     

    Erschenen Gerhardt Arntsen, Luijtien Arntsen eheluijden, bekanden, uijt cragten van transporte, soodaenighe somma van hondert vijffigh Gld., op haer tot haeren lasten genomen te hebben, als Jan Planten, soone van Gerhardt Planten, van Derck Idinck, in den jaere 1663, op Martini opgenomen hadde becanden Comptn.

    Deese bovenstaende hondert vijfftigh dll in de jaere 1671, begroot te sijn, met vijfftigh Dll, monterende alsoo het Capitael, alhier tweehondert Dll, welcke compnt. jaerlix op Martini verschenen, beloven te verhantgelden, met 10 Dll tot verseekeringe soo van Capitael, als Intresse, soo loopende als vervloten, hier onder, ad vier en vijfftigh gl uijtgedruckt, verbinden comparanten haer personen en goederen in specie haere bei huijlinghe (?) Hoff Boomgaerden, alhier binnen Varsevelt gelegen, om bij foute van betaelinghe, soo van Capitael als Intresse daeraen kost schaedeloon te kunnen ende vermogen verhalen den vervloten Intresse van Martini 1671 tot Martini 1675 ad vier en vijfftigh gll, beloven compnt. ...(?) op Martini deeses 1676 Jaers te betaelen hebben daer op gestipuleert pro ut juris ac stijli Varsevelt in dato als boven. folio 176: wederom een schuldbekentenis



    De Pest

     

    In het laatste kwart van de 17de eeuw worden de Nederlanden voor een laatste keer door een pestepidemie getroffen.


    Pruiken

     

    In de 18de eeuw volgden allerlei soorten pruiken elkaar in snel tempo op, soms gecombineerd met het eigen haar. Ook werd het mode de pruik met een soort zalf te pommaderen en vervolgens te poederen.

     

    Op herenportretten uit de 18de eeuw is daarom op de schouders vaak wat wit rijstpoeder te zien.


    Kinderen in volwassenenkleding

     

    Hoewel in de 18de eeuw het besef groeide dat kinderen geen volwassenen-inzakformaat waren, werden ze toch al vanaf hun vijfde jaar in grote-mensenkleren gestoken.

     

    Meisjes werden in een korset geregen en kregen een hoepelrok aan; jongetjes droegen vooral in de tweede helft van de 18de eeuw een driedelig kostuum. Het bestond uit een halflange jas, een vest en een kniebroek, met daaronder gladde kousen en schoenen met gesp. Onder de kin viel een kanten jabot in ruches naar beneden.


    Zwervers en vagebonden

     

    Zwervers en vagebonden trokken vroeger in groten getale langs ‘s heren wegen. Het bonte gezelschap, zonder vaste woon- of verblijfplaats, bestond uit bedelaars, huursoldaten zonder emplooi, kwakzalvers die dubieuze pillen en zalfjes verkochten, marskramers, kermisklanten, speellieden en liedjeszangers.

     

    Behalve dat ze hun waren of diensten aan de man brachten, vormden ze vooral voor de bevolking van het platteland een belangrijke bron van informatie. Ze waren voortdurend op reis en brachten dikwijls nieuws van verre. Niet altijd even betrouwbaar nieuws overigens.

     

    De bevolking moest vooral het nieuws van liedjeszangers met een korreltje zout te nemen. Omdat ze voor hun inkomen deels afhankelijk waren van wat ze aan sensationeels hadden te melden, was enige overdrijving hun niet vreemd. Hoe mooier de verhalen, hoe guller immers de giften van de toehoorders.


    1723 Maart 14.

     

    Een zeer actieve roversbende met joodse leden maakt de wegen in Gelderland, Overijssel en het grensgebied onveilig. Overvallen vinden onder meer plaats in Rheden, Goor, Laag Elten en Loenen.

     

    Er liggen plannen klaar om een dominee in Steenderen en de pastoor in Olburgen te beroven.

     

    In Doesburg worden twee leden van de bende gearresteerd, Benjamin, één van de leiders, en de voormalige leenbankhouder Abraham Salomon Heijman. Benjamin was op last van roverhoofdman  kapitein Mozes Dikkop uit Kalkar naar Doesburg gestuurd om een kraak voor te bereiden bij de dominee in Steenderen. 

     

    Salomon had in 1722 al met Mozes Dikkop kennis gemaakt. Mozes Dikkop stond in rang direct onder de generaal van de rovers, Selich. Mozes zou tegen Abraham hebben gezegd: “Wat hebt gij aan dat lopen met een zware mars, gij kunt boven een stuiver vijf ses deags niet verdienen, weet gij mij niet hier of daer een buyt aan te wijsen die ik kan gaen halen?”

     

    Abraham Salomon zwoor op de tora dat hij de bende niet zou verraden. Zo was de leenbankhouder, al afgezakt tot wanbetalende marskramer, nog lager gezonken tot criminele aanbrenger.

     

    Abraham Salomon zou de kraak samen met Benjamin zetten. Boer Cristiaen Hendriks uit Steenderen krijgt lucht van het zaakje en waarschuwt de gerechtsdieneren.

     

    Op zondag 14 Maart 1723 worden Benjamin en Abraham Salomon gearresteerd. In April worden ze verhoord. Abraham bekent schuld maar Benjamin ontkent.

     

    In dezelfde maand worden eveneens twee leden van de bende, Faibel en Herzvegter in Zwolle opgepakt. Benjamin wordt met de twee geconfronteerd.

     

    Aanvankelijk blijft hij ontkennen maar na een ‘behandeling’ op de pijnbank slaat hij door. Faibel en Hertzvegter krijgen de doodstraf.

     

    Benjamin krijgt een proces in Doesburg en wordt veroordeeld tot pijniging op ‘het radt’ en daarna onthoofding.

     

    Abraham Salomon komt er beter van af; hij zal, na vastgebonden te zijn aan de galg met de bungelende Benjamin, ‘slechts’ worden gegeseld en vervolgens worden gebrandmerkt. Daarna moet hij 12 jaar tuchthuis uitzitten in Arnhem. Zijn vrouw Roosken en haar kinderen moeten Doesburg en de provincie verlaten.


    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur b
    24-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Familie historie en cultuur 2

    De Heurne - Voorjaar op het oude erve Nibbelink

     

    Op het oude erve Nibbelink in de Binnenheurne, onder Varsseveld, gelegen aan de zoom van de bossen van Idink, was het een drukte van belang.


    Aan het einde van een drukke werkdag gaan de bewoners van Nibbelink ter ruste, maar plotseling in de nacht worden ze wakker geschrikt door een heftig lawaai, dat het vee in de stallen veroorzaakt.



    Erve Nibbelink staat in brand

     

    De boer is het eerste op de deel en kijkt vol ontzetting in een grote vlammenzee. Erve Nibbeling staat in brand. Met de grootste spoed wordt het vee in veiligheid gebracht en korte tijd later ligt de mooie hoeve in de as. De boer is verslagen, hij voelt zich als een berooid man.

     

    Maar zijn buren bieden hulp, zij zijn immers "naobers" en weten wat hun taak is. Met man en macht wordt er gewerkt om de puinhopen op te ruimen. Nieuw materiaal wordt aangevoerd en langzaam maar gestadig is Nibbeling weer opgebouwd.


    Erve Nibbeling 14 september 1723

     

    Als in het begin van september het erve Nibbeling weer herrezen is, besluit de boer om, volgens oud gebruik, een steenbier te geven aan allen die geholpen hadden met de opbouw van Nibbeling.

     

    Op 14 september 1723 is er vreugde op Nibbeling en in de late middaguren klinkt er feestgezang, worden de glazen geheven, en niemand denkt meer aan verdriet of zorgen...



    Erve Nibbelink kadaster 1828


    14 september 1723 Het oude kerkdorp Varsseveld gaat in vlammen op

     

    In het naburige Varsseveld is het op die middag heel rustig. De meeste bewoners zijn op de Nibbeling om het feest mee te maken. Slechts de oude dominee vertoeft op de Olde Wehme en enige oude mannen en vrouwen met kinderen bevinden zich in het dorp.

     

    De smid is niet naar het feest, hij hamert op het aambeeld en van het witgloeiende ijzer spatten de vonken in het rond. Enkele van deze vonken komen op zijn dak terecht. Aangewakkerd door de droge wind staat zijn huis in brand, voordat hij er erg in heeft.

     

    Maar daar blijft het niet bij. Het vuur slaat over op de naast gelegen percelen en weldra staan de meeste huizen in brand. In zeer korte tijd heeft zich een ontzettende ramp voltrokken over het oude kerkdorp Varsseveld.

     

    De daken zijn meest bedekt met riet of stro, sommige zelfs met droge heideplaggen. Het vuur krijgt gretig voedsel. Zelfs de kerk word aangetast en staat al snel in lichterlaaie".



    Varsseveld kadaster 1828.


    Dominee Beckink maakt van deze ramp een verslag.

     

    "Wij, ondergeschrevenen, leden van de tegenwoordigen kerkeraad, attesteren van droevige oor- en ooggetuigen, dat door een ongemeen vreeselijk, doch aanbiddelijk en rechtvaardig oordeel Gods ons gehele dorp Varsseveld, met toren en kerk, door een vreeselijken brand op de 14e september 1723 totaal in de as is gelegd, zoodat, helaas Varsseveld in Varsseveld niet meer te vinden is.

     

    Het bloed wordt traag in onze aderen en onze haren rijzen omhoog, als wij ons verbeelden de verwoesting door deze ontzettende brand aangebracht. De brand, die ons overviel, toen bijna het gehele dorp van huis was om een man door liefdesgaven op de been te helpen.

     

    Dit is de oorzaak geweest dat verscheidenen niets, anderen weinig uit het vuur gered hebben. Dit vreeselijk ongeluk drukt ons te meer omdat het ons getroffen heeft zoo kort voor de winter en in een tijd, dat men brandstoffen en levensmiddelen reeds had ingezameld. Hier liggen 54 huizen, 6 schuren, enige branderijen (jeneverstokerijen) en verscheidene beesten en varkens onder het puin en stof bedolven en begraven, en dat in die tijd van twee uur..."

     

    "Men hoopte in het begin, dat men de kerk nog zoude behouden, maar terwijl ze midden in het vuur stond, en sterk rondom de brandende huizen aangetast werd, waarbij het grote gebrek aan water, en onze algemene schrik en alternatie, zoo moesten eindelijk kerk en toren ook al in een puinhoop veranderen. Hier zijn vier klokken versmolten en stom geworden. Het uurwerk bedorven, de preekstoel geheel buiten dienst gesteld en de pilaren gebarsten, droevig hangende met hare hoofden over eene zijde...

     

    Het gewelf ingestort waardoor het meeste van gestoelte en zitplaatsen zijn vermorzeld, zoo dat men nu buiten de kerk onder den blauwen hemel doop, avondmaal en den preek heeft moeten waarnemen, vermits ook geen huis in Varsseveld zo ruim is, in hetwelk dit zou kunnen geschieden vanwege de grootheid der gemeente, waar ongeveer 900 lidmaten gevonden worden..."

     

    (Uit: "Kleine historie van de Laurentiuskerk en het oude kerspel "Varsseveld" door D.W. Kobes, 1972)


    1726

     

    De staten van het Furstendom Gelre en de Greafschap Zutphen vaardigen twee resoluties uit, waarin wordt verboden dat nieuwe joden “met de woon op het platte Land binnen dese provincie sullen mogen ter neder setten in eenigerley manieren”.

     

    Een reeks van verboden zullen nog volgen. De staten zijn beducht voor goed georganiseerde roversbenden met joodse leden, die vooral in Noordrijn-Westfalen en bij de Nederlandse oostgrens rondtrekken en de politie handen vol werk bezorgen.

     

    De gelderse staten kondigen een plakkaat af met uitvoerige beperkingen voor joodse families.


    1726 Mei 27.

     

    “Tegen het wonen en vernachten van Joden ten platte Lande”

     

    “Dat gene vreemde of nieuwe joden of Smoussen, die quansgewys met een winkeltje, met Slachten of enige andere Neringe of Handtteringe de kost soecken te winnen, haer voortaen met de Woon op ’t platren Landt binnen dese Provintie reets hier of daer binnen Steden deser Provintie mochten bevinden, welcke ten opsichte dat sy haer ten platten Lande met’er Woon niet sulle mogen ter neer setten, oock als Vreemdelingen geconsidereert sullen werden ‘.

     

    Straffen bij niet naleving van de verordeningen: “Publycke Gesselinge en Bannissement uit dese Provintie”.


    1727.

     

    Bendix Jacobs, pakdragende koopman, wil bij de Aaltense familie van Abraham Davids drie nachten doorbrengen om het joodse paasfeest te kunnen vieren.

     

    Die overnachtingen zijn verboden ondanks dat Bendix (Benedict) al ruim twintig jaar in de achterhoek en Twente zaken doet. Bendix die verondersteld dat de plakkaten niet zo streng zullen worden gehandhaafd, wordt verraden, opgepakt en gevangen gezet in Bredevoort.

     

    Abraham Davids 44 jaar oud protesteert tegen de “smadelijke ophalinge” van Bendix. Abraham verklaart in Aalten maar negen mensen gehad te hebben voor de sjoeldienst zodat minjan was uitgesloten. (Minjan, is het minimum aantal van tien kerkelijk meerderjarige mannen, die minstens dertien jaar en een dag oud zijn om een gemeenschappelijke dienst te kunnen houden).

     

    Rechter Labane de Thaij en de gerichtslieden Vrijmoet en Coets verhoren Bendix.

     

    Hij vertelt dat hij in Posen (Poznan) in Polen is geboren, geen vaste verblijfplaats heeft, veel handel drijft in Twente en soms in de openlucht slaapt.

     

    Begin April heeft hij Marcus Levi in Groenlo geholpen met het bakken van matzes. Bendix handelt in rijriemen en linten. Hij heeft in Aalten overnacht om de Aaltense joden te helpen en daarom bepleit hij vrijspraak. Helaas beslist de rechter anders.

     

    Bendix moet binnen 24 uur zijn biezen pakken en Abraham krijgt een vermaning. Hij moet “ootmoedigst om verschoning verzoeken en beloven dat hij zich in de toekomst daarvan te wagen” De beklaagden Abraham en Bendix draaien voor de kosten van het proces op.


    1758.

     

    De Duitse overheid verspreidt een brochure met een waarschuwing tegen bijna 200 joodse struikrovers die Westfalen onveilig maken.


    1765. Vagebonden, gauwdieven en ander rondtrekkend volk.

     

    De magistraat van het Richterambt Doetinchem geeft richtlijnen ter versterking van de plakkaten van mei en oktober 1726, opgesteld voor de Joodse Natie en tot het weren van vagebonden, gauwdieven en ander rondtrekkend volk zulks elke drie maanden aan alle kerken aangeplakt.

     

    “Dat de poënaliteit op de herbergiers, huijsluiden en andere, die de passerende en omswervende Joden logeren gestatueert, behoorde gemodereert te worden, zowel die Smaussen, als ander diergelijck volck logeren, en desehalve na exigentie van zaaken zullen worden gestraft.

     

    Verbiedende alle ingesetenen zulke quaddoeners willens en wetens te herbergen of tot hunne onthoudinge … of gunstig te weesen, op poëne van arbitraire straffe.

     

    Dat ten opsigte van de lediggangers, landlopers en diergelijke nergens anders dan in de Herbergen van de groote Heeren Weegen zullen mogen vernagten, en dat zodane Smaussen en landlopers gelogeert hebbende, en daarvan overtuigd wordende, na exegentie van zaeken zullen worden gestraft.

     

    Behalve kramers met een bewijs van goed gedrag mogen langs wegen trekkende “Ketelboeters, Zulverpriemers, Swaevelstockverkopers, Stoelwinders of matters, Schorsteen Vagers, Leprosen, Quakzalvers, Rattenkruijd en Plakken Verkopers, Messen en Schaaren Slijpers, Liedjeszangers, Speelmannen, Gochelaers, Omlopers met Kijkkasten en diergelijke” zich zonderverblijfsver-gunning niet binnen het ambt Doetinchem ophouden en met hun beroep geld verdienen.



    Legers en kooplieden trekken over dit soort wegen.


    1768. Enschede Familie Meijer Jacobs Stam

    Te Enschede geven de betovergrootouders van probanten Johannes Bernardus Franciscus en Johanna Geertruide ten Bosch, lompenkoopman Isaac Meijer en zijn geliefde Roosken Jacobs elkaar het jawoord.

     

    Levi Meijer, de broer van Isaac, is slager en heeft een schutsbrief (octrooi) verleend door Frederik Otto van Dornburg en trouwt te Kamen in 1767. De weduwe van Levi zal later trouwen met slager Salomon Philip, die de achternaam Vink zal aannemen.


    *1772 Bretsenheim/Hannover Familie Zelig Benjamins Stam


    Te Bretzenin (Bretsenheim/Hannover) wordt Rachel Moijses, (Rachel Mozes) geboren uit het huwelijk van Moses Zelig en Adel Benjamins. (betovergrootouders van Johannes Bernardus Franciscus en Johanna Geertruide ten Bosch, probanten)

     

    Zij zal later in het huwelijk treden met Simon Isaäks. Rachel Mozes wordt gezien als de stammoeder van de Lichtenvoordse familie die de achternaam Ten Bosch aannam.




     Kasteel Vorden


    Kasteelheren en scholteboeren.

     

    Links kasteel Vorden.

    De kasteelheren in oostelijk Gelderland hebben de meeste grond in handen. In diverse streken bestaat alleen maar de mogelijkheid grond te pachten.

     

    Wanneer er een evenwicht bestaat tussen de bemoeizucht van de landheer en anderzijds de vrijheidsdrang van de pachter is er niets aan de hand. In veel gevallen wonen pachters geslachten lang op een en dezelfde boerderij, waarbij de verhouding niet te lijden heeft onder de gezagssituatie. Weliswaar onder een paternalistische verhouding, waarbij de landsvader zorgt dat zijn pachterkinderen niets te kort komen en omgekeerd deze in eerbiedige hulde opzien tegen hen die nu eenmaal boven hen gesteld zijn.

     

    Het jachtrecht is in handen van de hoge heren en zelfs het recht van water en wind is in handen van de adel, die pachters dwingt gebruik te maken van een bepaalde molen. Er gaan ook verhalen over uitbuiting en onderdrukking door de kasteelheren die, ook al zijn het maar verhalen, uitdrukking geven aan hoe de verhoudingen soms beleefd worden.

     

    Zo doet het verhaal de ronde dat in Harreveld de vader van de freule van Dorth, wanneer hij dronken is uit het raam van het slot met grove hagel op zijn pachters schiet wanneer deze op het land aan het werk zijn. Hij wil zien hoe hard ze kunnen lopen.

     

    Ook gaat het verhaal de ronde dat pachtheren bij het huwelijk van onderdanen het recht afkopen om de eerste nacht bij de bruid door te brengen. Ds Wansleven (808-1877) schreef over deze verhouding een verhaal, waarbij hij duidelijk de zijde koos van de “schuppendaghuurder”, van de dagloner, die niet kon werken omdat hij te weinig verdiende om zichzelf en zijn gezin goed te kunnen voeden.

     

    Toen de Oranjes van 1795 tot 1813 in Engeland zaten en in Hannover, waren er maar weinig boeren die de gronden waarop ze jarenlang geboerd hadden en die tot domeingebied, staatseigendom verklaard waren, durfden te kopen omdat ze dachten dat de oude tijden wel eens zouden kunnen terugkeren en dat dit niet enkel financiële, maar ook andere consequenties zou kunnen hebben.

     

    Krosenbrink

     

    Reageer (0)

    Categorie:Fam hist cultuur b
    Foto

    Stuur een e-mail als u antwoord wilt, reacties in het gastenboek worden niet standaard doorgestuurd

    Categorieën
  • 0 1 FAMILIE IDING TEN BOSCH (12)
  • 1 DE JODEN VAN LICHTENVOORDE EN DE JÖDDEN BOSCH (1)
  • 1 MOORD OP MISSIONARISSEN VPRO/NPS (1)
  • 1 PATER FRANS TEN BOSCH (5)
  • 2e WRLD OORL AKTEN DEPORTATIE a (13)
  • 2e WRLD OORL AKTEN DEPORTATIE b (7)
  • 2e WRLD OORL AKTEN DEPORTATIE c (5)
  • 2e WRLD OORL DEPORTATIE TEN BOSCH (1)
  • 2e wrld oorlg div (9)
  • 2e wrld oorlg Philips (6)
  • Archief Akten a (20)
  • Archief Akten b (20)
  • Archief Akten c (20)
  • Begraafplaatsen (5)
  • Bidprentjes (8)
  • Cultuur (19)
  • De kinderen van (18)
  • Div downloads links (2)
  • Fam foto Iding a (20)
  • Fam foto Iding b (13)
  • Fam foto ten Bosch a (9)
  • Fam foto ten Bosch b (9)
  • Fam foto ten Bosch c (5)
  • Fam hist cultuur a (5)
  • Fam hist cultuur b (3)
  • Fam hist cultuur c (3)
  • Fam hist cultuur d (3)
  • Fam hist cultuur e (3)
  • Fam hist cultuur f (3)
  • Fam hist cultuur g (3)
  • Fam hist cultuur h (3)
  • Fam hist cultuur i (3)
  • Fam hist cultuur j (3)
  • Fam hist cultuur k (3)
  • Fam hist cultuur l (3)
  • Fam hist cultuur m (2)
  • FF Lezen (7)
  • Generaties+graden (1)
  • Gereedschappen (16)
  • Groepsfoto+Schema (3)
  • Historie de Joden (15)
  • Historie a (10)
  • Historie b (13)
  • Huisindustrie a (1)
  • Huisindustrie b (1)
  • Huisindustrie c (1)
  • Huisindustrie d (1)
  • Huisindustrie Rapp (10)
  • Huurvordering (1)
  • Industr Beroepen a (1)
  • Industr Beroepen b (1)
  • Industr Beroepen c (1)
  • Industr Beroepen d (1)
  • Industr Beroepen e (1)
  • Industr Beroepen f (1)
  • Jan Berend Hulshof (10)
  • Kadaster detail (5)
  • Nalatenschap (2)
  • Oude Beroepen (1)
  • Over familie namen (4)
  • Overzicht Iding (1)
  • Overzicht ten Bosch (1)
  • Reportage Oproep (2)
  • Straten huizen a (10)
  • Straten huizen b (7)
  • Varia a (10)
  • Varia b (10)
  • Varia c (1)
  • Varsseveld perc nrs (1)
  • Varsseveld transcr (4)
  • Veldnamen Harrev (1)
  • Verpachting (1)

  • Gastenboek


    Archief per dag
  • 01-02-2014
  • 31-01-2014
  • 26-09-2011
  • 25-12-2010
  • 04-01-2010
  • 01-01-2010
  • 02-11-2009
  • 01-11-2009
  • 31-10-2009
  • 30-10-2009
  • 29-10-2009
  • 28-10-2009
  • 27-10-2009
  • 26-10-2009
  • 25-10-2009
  • 24-10-2009
  • 23-10-2009
  • 22-10-2009
  • 21-10-2009
  • 20-10-2009
  • 19-10-2009
  • 18-10-2009
  • 17-10-2009
  • 16-10-2009
  • 15-10-2009
  • 14-10-2009
  • 13-10-2009
  • 12-10-2009
  • 11-10-2009
  • 10-10-2009
  • 09-10-2009
  • 08-10-2009
  • 07-10-2009
  • 04-09-2009
  • 03-09-2009
  • 02-09-2009
  • 01-09-2009
  • 08-08-2009
  • 07-08-2009
  • 06-08-2009
  • 04-08-2009
  • 03-08-2009
  • 02-08-2009
  • 01-08-2009
  • 08-03-2009
  • 05-10-2008
  • 04-10-2008
  • 03-10-2008
  • 02-10-2008
  • 20-09-2008
  • 19-09-2008
  • 18-09-2008
  • 17-09-2008
  • 16-09-2008
  • 15-09-2008
  • 14-09-2008
  • 30-07-2008
  • 29-07-2008
  • 28-07-2008
  • 27-07-2008
  • 26-07-2008
  • 25-07-2008
  • 24-07-2008
  • 23-07-2008
  • 22-07-2008
  • 21-07-2008
  • 20-07-2008
  • 19-07-2008
  • 18-07-2008
  • 17-07-2008
  • 16-07-2008
  • 15-07-2008
  • 14-07-2008
  • 13-07-2008
  • 12-07-2008
  • 11-07-2008
  • 10-07-2008
  • 09-07-2008
  • 08-07-2008
  • 07-07-2008
  • 06-07-2008
  • 05-07-2008
  • 04-07-2008
  • 03-07-2008
  • 02-07-2008
  • 01-07-2008
  • 30-06-2008
  • 29-06-2008
  • 28-06-2008
  • 27-06-2008
  • 26-06-2008
  • 25-06-2008
  • 24-06-2008
  • 23-06-2008
  • 22-06-2008
  • 21-06-2008
  • 30-01-2008
  • 29-01-2008
  • 28-01-2008
  • 27-01-2008
  • 26-01-2008
  • 25-01-2008
  • 24-01-2008
  • 23-01-2008
  • 22-01-2008
  • 21-01-2008
  • 01-01-2007
  • 01-06-2006
  • 01-05-2006
  • 30-04-2006
  • 29-04-2006
  • 28-04-2006
  • 27-04-2006
  • 26-04-2006
  • 25-04-2006
  • 24-04-2006
  • 23-04-2006
  • 22-04-2006
  • 21-04-2006
  • 20-04-2006
  • 19-04-2006
  • 18-04-2006
  • 17-04-2006
  • 16-04-2006
  • 15-04-2006
  • 14-04-2006
  • 13-04-2006
  • 12-04-2006
  • 11-04-2006
  • 10-04-2006
  • 09-04-2006
  • 08-04-2006
  • 07-04-2006
  • 06-04-2006
  • 05-04-2006
  • 04-04-2006
  • 03-04-2006
  • 02-04-2006
  • 01-04-2006
  • 01-03-2006
  • 01-02-2006
  • 01-01-2006
  • 27-12-2005
  • 14-12-2005
  • 30-11-2005
  • 27-11-2005
  • 25-11-2005
  • 24-11-2005
  • 17-09-2005
  • 16-09-2005
  • 15-09-2005
  • 09-07-2005
  • 08-07-2005
  • 07-07-2005
  • 06-07-2005
  • 05-07-2005
  • 30-06-2005
  • 29-06-2005
  • 28-06-2005
  • 27-06-2005
  • 26-06-2005
  • 25-06-2005
  • 24-06-2005
  • 23-06-2005
  • 22-06-2005
  • 21-06-2005
  • 19-06-2005
  • 23-05-2005
  • 22-05-2005
  • 21-05-2005
  • 20-05-2005
  • 19-05-2005
  • 18-05-2005
  • 17-05-2005
  • 16-05-2005
  • 15-05-2005
  • 14-05-2005
  • 13-05-2005
  • 12-05-2005
  • 11-05-2005
  • 10-05-2005
  • 09-05-2005
  • 08-05-2005
  • 07-05-2005
  • 06-05-2005
  • 05-05-2005
  • 04-05-2005
  • 03-05-2005
  • 02-05-2005
  • 01-05-2005
  • 25-04-2005
  • 18-04-2005
  • 17-04-2005
  • 16-04-2005
  • 15-04-2005
  • 12-04-2005
  • 05-04-2005
  • 04-04-2005
  • 03-04-2005
  • 16-03-2005
  • 15-03-2005
  • 13-03-2005
  • 12-03-2005
  • 11-03-2005
  • 10-03-2005
  • 09-03-2005
  • 08-03-2005
  • 07-03-2005
  • 06-03-2005
  • 05-03-2005
  • 04-03-2005
  • 03-03-2005
  • 02-03-2005
  • 01-03-2005
  • 20-01-2005
  • 19-01-2005
  • 18-01-2005
  • 17-01-2005
  • 16-01-2005
  • 14-01-2005
  • 13-01-2005
  • 12-01-2005
  • 11-01-2005
  • 10-01-2005
  • 09-01-2005
  • 08-01-2005
  • 07-01-2005
  • 06-01-2005
  • 05-01-2005
  • 04-01-2005
  • 03-01-2005
  • 02-01-2005
  • 01-01-2005
  • 09-12-2004
  • 08-12-2004
  • 07-12-2004
  • 06-12-2004
  • 05-12-2004
  • 04-12-2004
  • 03-12-2004

    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    amaryllis
    blog.seniorennet.be/amaryll

    Zoeken in blog



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!