Over de geschiedenis van de joden in Anholt, Isselburg en Werth
In 1616 wordt voor het eerst een jood in de rijksvrije heerschap Anholt genoemd. Omstreeks 1730 beschikten de joden in Anholt over een synagoge, vermoedelijk een gebedsruimte in een woonhuis. Aan het begin van de 19e eeuw werd in Anholt in het gebied Dwarsefeld dichtbij de Nederlandse grens een joodse begraafplaats aangelegd. De eerste grafsteen hierop dateert van 1821. In hetzelfde jaar zijn in een inwonersregister in Anholt 10 joden vermeld, onder wie een slager en twee kooplieden.
Aan het begin van de 19e eeuw legde de joodse gemeente in Anholt ten noorden van de stad in het gebied Dwarsefeld een begraafplaats aan. De oudste grafsteen dateert van 1821. Als laatste werd hier de op 24 november 1934 overleden Salomon Josef Cussel begraven.
De begraafplaats, waarop ook de joden uit Isselburg en Werth werden begraven, is in de jaren 1933-1945 niet vernield. Zij is de enige herinnering aan het feit dat in de stad Isselburg en de kernen Anholt en Werth eens joden hebben geleefd.
De begraafplaats ligt aan de weg Im Dwarsefeld in Anholt (zijweg van de Gendringer Straße, richting Nederland), bij café Pannebecker. De sleutel is verkrijgbaar bij het huis naast de begraafplaats bij mevrouw Liesbeth Hennig (Dwarsefeld 2, 46419 Isselburg
In 1831 bouwden de joden in Anholt een synagoge.
Im Vorraum konnte man in hebräischer Sprache die Worte lesen: "Und so ward vollendet die ganze Arbeit und eingeweiht das Haus des Ewigen am Sabbat des Weihefestes Channukah." Dass die Israeliten sich des neuen Gotteshauses freuten, ergeben die weiteren klassischen hebräischen Worte, heißt es: "Ja, das ist der Tag, den wir erhofften; wir haben ihn erlebt, gesehen!" Außerdem soll über dem Eingang die bei Synagogen übliche Inschrift gestanden haben: "Dies ist die Pforte des Herrn, Gerechte treten da ein." „Das einfache, schmucklose, den Nachbarhäusern sich anschließende Gebäude, dessen Fassade verputzt und gestrichen ist, ist aus Backsteinen hergestellt, die zum Teil die hebräischen Namen der Gemeindemitglieder tragen, und enthält von rechts und links je einen Wohnraum, links die Treppe zur Frauenempore und in einer Nische ein kunstvoll in antiken Formen aus Kupfer hergestelltes Waschbecken. Der Innenraum weist die in jüdischen Gotteshäusern üblichen Geräte und Gegenstände aus, von denen wir besonders den schweren, alten Kronleuchter in der Mitte des Schiffes als wertvoll nennen, eine Gebetstafel, die unter dem preußischen und fürstlichen Wappen das an jedem Sabbat vorzutragende Gebet für den König von Preußen und den Fürsten zu Salm-Salm in deutscher und hebräischer Sprache enthält."
Leo Nußbaum, voorganger van de Israelitische Gemeente in Bocholt, waartoe Anholt hoorde, in: Leo Nußbaum: Zur Geschichte der Juden in Anholt (1919).
De synagoge stond van 1831 tot 1945 aan de Niederstraße ter hoogte van het huis nummer 31. Zij werd bij bombardementen tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog op 22 maart 1945 verwoest.
Vermoord
Klara Cussel (* 1888)
Johanna Gompertz-Cussel (* 1888)
Bertha Heilbronn-Cussel (* 1888)
Isidor Heilbronn (* 1887)
Salomon Heilbronn (* 1892)
Henriette Magnus-Heilbronn (* 1894)
Sophie Menco-Heilbronn (* 1893)
AK Synagogenlandschaften zie linken
|