aantal
|
Voorwerp
|
bijzonderheden
|
waarde
|
1
|
kist
|
ton, ketel, kastje, koezompen,
raapkoeken, mud
|
35,00
|
1
|
ton
|
|
0,00
|
1
|
ketel
|
koperen
|
0,00
|
1
|
kastje
|
|
0,00
|
|
koe.zompen
|
|
0,00
|
|
raap.koeken
|
een hoop
|
0,00
|
1
|
mud
|
kwart
|
0,00
|
|
stro
|
partij
|
20,00
|
|
hooi
|
partij
|
0,00
|
1
|
melk.kan
|
koperen
|
11,00
|
2
|
akers
|
koperen
|
0,00
|
|
|
AKERS Vroeger was er geen stromend water in huis. Men moest naar de waterput om er een emmer (Aker) of een kruik te vullen.
|
|
2
|
emmers
|
|
0,00
|
1
|
karn
|
|
0,00
|
2
|
kuipen
|
|
0,00
|
|
|
KUIPEN Kuipen werden in het verleden veel gebruikt om vloeistoffen (bier, wijn, alcohol, olie enz.) te bewaren, maar ook voor heel wat andere goederen, zowel voedsel (boter, haring) als ijzerwaren.
|
|
1
|
ton
|
|
0,00
|
1
|
heksel.machine
|
snijtrog, ton, dorsvlegels, zaag,
zeisen, gaffel, ladder, hekselkist,
paardegetuig, hiepen, zakken,
lijnzaad, meel
|
63,00
|
1
|
snij.trog
|
|
0,00
|
1
|
ton
|
|
0,00
|
|
dors.vlegels
|
enige
|
0,00
|
|
|
VLEGEL
Handwerktuig waarmee graan wordt gedorst door op de grond liggende losgemaakte schoven te kloppen. Tussendoor worden de halmen met een (houten) hooivork gekeerd. Wanneer alle korrels uit de aren zijn gevallen worden de halmen weer gebonden. Het graan wordt met behulp van een blokhark samen geduwd.
De vlegel bestaat uit een houten steel (ca. 130-150cm) en een zwaardere - meestal uit haagbeuk - knuppel (lengte ca. 60-80cm; diam. ca. 5-10cm) die beweeglijk aan elkaar zijn bevestigd. Afmetingen en vorm van de onderdelen verschillen naargelang de periode en de streek. Ook de verbinding tussen de twee delen is verschillend van streek tot streek. Het werkend deel kan voorzien zijn van een leren kap of doorboord zijn. De steel kan eveneens voorzien zijn van een leren lus of van een ijzeren oog dat op het steeleinde is bevestigd door middel van twee veren. De twee delen zijn met elkaar verbonden doordat de twee lussen in elkaar grijpen of door middel van een gedroogde palinghuid of leren riem aan elkaar gebonden worden.
|
|
1
|
zaag
|
|
0,00
|
2
|
zeisen
|
|
0,00
|
|
|
ZEIS
Men gebruikt een zeis om gras te maaien voor het hooi, om graan te oogsten en om onkruid te verwijderen.
Een zeis heeft een lang (ca. 50-100 cm) licht gebogen blad met een brede rug, eindigend in een punt, dat haaks op een lange (ca. 150-200 cm) houten of ijzeren steel - boom genoemd - bevestigd is. De verbinding gebeurt door middel van een ring en een wig of een schroef, zodat de hoek tussen blad en steel gewijzigd kan worden en het blad makkelijk afgenomen om het te haren. De steel kan recht, S-vormig of Y-vormig zijn, zonder handvatten of met één of twee handvatten, die verstelbaar zijn. Op de rechte boom wordt soms een wethout bevestigd.
Voor het hooien gebruikt men een zeis waarop onderaan een houten of ijzeren beugel bevestigd is, die het gesneden gras meesleept. Die zeis dient ook om onkruid te maaien. Wanneer tussen struiken e.d. gewerkt wordt, geeft men dan de voorkeur aan een zeis met kort blad (ca. 40 cm) en zonder beugel.
Een zeis met een of twee houten beugels wordt gebruikt om graan te oogsten. De maaier werkt dan binnenwaarts, m.a.w. de staande halmen bevinden zich links van hem, het gemaaide gedeelte, rechts van hem ; de afgesneden halmen vallen tegen de staande. Er bestaat voor het graan ook een zeis met kam; de tanden zorgen ervoor dat de halmen alle in dezelfde richting vallen wanneer ze afgesneden worden. Dat maakt het makkelijker om ze nadien tot schoven te binden. Met die zeis wordt buitenwaarst gemaaid.
De zeis wordt met beide handen gehanteerd. Door een zwaaiende beweging vanuit de heup te maken, wordt het gras of het graan afgesneden. Het werktuig snijdt dus door wrijving, in tegenstelling tot de zicht.
|
|
|