| 
 Datum onbekend Arnhem. 
  
Stephanus Riksen wordt geboren uit het huwelijk van Stephanus Riksen en Elisabeth Iding (dochter  van Dirk Iding en Antonia Cornelissen) 
  
1886 Oktober 21. 
  
Te Dinxperlo trouwt de 25 jarige te Dinxperlo geboren Ida Iding met de 47 jarige eveneens te Dinxperlo geboren Hendrikus Bernardus Bolwerk, weduwnaar van Geertruida Geurink en van Hendrika Lageschaar. 
De ouders van de bruid zijn Hendrik Iding en Aleida van Uum. 
De ouders van de bruidegom zijn Hendrik Jan Bolwerk en Johanna Beenen  
  
1888* 
  
Maria Aleida Bolwerk wordt geboren uit het huwelijk van Hendrikus Bernardus Bolwerk en Ida Iding (dochter van Hendrik Iding en Aleida van Uum) 
  
1888 Maart 16. 
  
De 22 jarige molenaar Johannes (zoon van Hendrik Iding en Aleida van Uum) vertrekt naar Bocholt Pruisen. 
  
  
Opgetekend door Maria  Hedwig Henrica van der Heijden Iding. 
(Hedwig dochter van Johanna Geertruide) 
  
Ieder krijgt zijn deel op aard 
Ieder heeft wat hem bezwaard 
Ieder hart en ieder huis 
Heeft zijn eigen smart en kruis 
  
Het ene kruis is openbaar 
Het ander wordt men niet gewaar 
Het een is klein het ander groot 
’ t Een van hout ’ t ander lood 
  
Deze heeft een enkel kruis 
Gene een driedubbel thuis 
Maar dít is het wonderbaarst 
Ieder vindt ’ t zijn het zwaarst 
  
Ook houdt bij ’ t zijne menigeen 
Zijns naasten kruis al was ’ t er geen 
En als het mocht en mogelijk waar 
Dan ruilden velen met elkaar. 
  
Zag men echter op een rij 
Al die kruisen van nabij 
Ieder koos voor zich en nam 
Waar hij mee ter markte kwam 
  
Van een ander schijnt het kruis u licht 
Maar gij bedriegt u in ’ t gewicht 
En wie weet of gij verdroegt 
Waar nu diens schouder onder zwoegt 
  
Niet aan ieders voorhoofd staat 
Hoe het hem van binnen gaat 
Dikwerf heeft zo menig hart 
Midden onder ’ t lachen smart 
  
Dus dragen wij naar ’ s Heren wil 
Steeds met gelatenheid en stil 
Gij uwen kruis en ik mijn leed 
Wijl God ons beider krachten meet 
  
Het kruis te kiezen naar zijn zin 
Heeft voor zeker niet veel in 
Alsof men zich ten ene maal 
Wil ontslaan van kruis en kwaal 
  
Door zijnen duur drukt ons het kruis 
Maar ’ t leidt ons eens naar ’ t Vaderhuis 
Het wordt een brug die van het strand 
Ons veilig voert naar d’overkant. 
  
Mor dus niet, maar hoe het ga 
Denk aan het kruis van Golgotha 
En aan, die kruis en kracht 
Geeft waar hij het nodig acht 
  
Weest in geluk en tegenspoed 
Met al wat God geeft welgemoed 
Wat uit de hand der Godheid vliedt 
Is weldaad al begrijpt men ’ t niet. 
  
  
 |