1939 Duitsland. Augustus 18 Uittreksel uit een rondschrijven betreffende meldplicht van mismaakte nieuwgeborenen.
1. Ter opheldering van wetenschappelijke vragen op het terrein van ongeboren mismaakten en verstandelijke onderontwikkeling is een zo vroegtijdig mogelijke aanpak van voorkomende gevallen noodzakelijk.
2. Daartoe beschik ik, dat de vroedvrouw, die bij de geboorte bijstand heeft verleend, ook in het geval dat uit de bevalling de betrokkenheid van een arts voortvloeide een aangifte doet bij de voor de geboorteplaats van het kind bevoegde geneeskundige dienst, met een zoals bijgaand, bij de geneeskundige diensten voorradig gehouden formulier, indien het nieuwgeboren kind verdacht is behept te zijn met het volgende ernstig lijden:
1. Idioten zoals mongolisme (in het bijzonder gevallen die met blindheid en doofheid gepaard gaan)
2. Microcefalie (abnormale kleinheid van de kop, in het bijzonder de hersenschedels)
3. Hydrocephalus (waterkop) zware, bijz. in voortschrijdende graad.
4. Misvormingen van elke aard, bijzonder het ontbreken van hele ledematen, ernstige splijtvormen van de kop en de wervelkom.
5. Verlammingen en andere ziektegevallen.
Voor verlossingsklinieken en kraamafdelingen van ziekenhuizen ligt de meldplicht aan vroedvrouwen alleen dan op, als een leidende arts niet voorhanden of voor de melding verhinderd is.
3. Voorts zijn de door alle artsen aan te geven kinderen, in geval de artsen die kinderen, die met een van de onder art.2 punt 1-5 genoemd lijden behept zijn en het 3e levensjaar nog niet hebben bereikt, aantreffen tijdens de uitoefening van hun beroep.
4. De vroedvrouw verkrijgt voor haar plichtsinspanning een vergoeding van 2 R.M. De uitbetaling van dit bedrag moet door het geneeskundig bureau worden gedaan. Daarnaast worden door haar voorgeschoten onkosten vergoed.
5. De Rijksgezondheid leider heeft op grond van §46. Art.2. punt 3 en 4 van de Rijksartsen verordening van 13.12.35 (RCBl. l. 1433) bij beschikking per 23 Maart 1940 (Duits artsenblad hfst.12) de leidende artsen van verlossingsklinieken en kraamafdelingen verplicht de vereiste meldingen, van de in de door hen geleide instelling of afdeling geboren kinderen, bij het voor de geboorteplaats van het kind bevoegde gezondheidsbureau aan te brengen.
Door deze algemene beschikking vanwege de Rijksgezondheid leider zijn vanaf heden alle artsen verplicht geworden aangifte te doen aan het in de woonplaats van het kind bevoegd geneeskundig bureau indien in hun beroepsuitoefening kinderen bekend worden, die onder art. 2 van dit rondschrijven vallen en die het 3e levensjaar nog niet hebben overschreden.
6. Voor de Aangevers (Arts Vroedvrouw) is de verplichting tot aangifte m.b.t. art.3. de primaire verordening tot uitvoering van het bevel, de zieken ervoor te behoeden dat zij door deze melding vervuld worden van wraakwoekering. Verdere aangifteverplichtingen […] blijven als voorheen van kracht. [Dokumente zur Euthanasie Ernst Klee]
Vertaling Toekan
|