Uit Westervoorts verleden
Westervoort gaat als nederzetting tot diep in de middeleeuwen terug. In de kerktoren, stammend uit de dertiende eeuw, zien we een van de oudste getuigen van plaatselijke bouwactiviteit. Maar als we bedenken dat de missionaris Werenfried vijf eeuwen eerder op dezelfde plek al een kerkje bouwde in opdracht van St. Willibrord, wordt wel duidelijk dat Westervoort op een lange geschiedenis kan bogen. Eeuwenlang waren het de graven van Bergh, die de 'heerlijkheid' Westervoort in hun bezit hadden. In 1735 werden de Berghse rechten echter aangekocht door de stad Arnhem. Wat waterbeheersing betreft viel Westervoort onder de Liemerse Schouwpolder. En aangezien dit Kleefs gebied was, was er in die tijd ook al sprake van grensoverschrijdende activiteiten. Samen met Bahr en Lathum vormde Westervoort het buitenste element tegen de gevaren die Rijn en IJssel vooral in de winter boden. Door de rivieren maakte Westervoort tijdenlang een geïsoleerde indruk. Het Westervoortse veer (waarop de naam Veerweg nog wijst) en tijdelijke schipbruggen verzorgden de verbinding met Arnhem. De spoorbrug dateert van 1855, de eerste vaste brug voor overig verkeer pas van 1901.
Het oudste bewoningsgebied vinden we rond de hervormde kerk, in de Klapstraat (tot Vredenburg) en aan de IJsseldijk, Rijndijk en Hoogeind. De geleidelijke groei van de bevolking maakte het nodig te ontginnen. Na vele generaties lang gebruikt als landbouw- en veeteeltgrond, moesten deze gronden voor de woningbouw gaan dienen. Westervoort was samen met Duiven begin jaren '80 groeikern geworden en het agrarische karakter van de gemeente werd tot een minimum teruggebracht. Enkele havezaten, vaak al in 1500 vermeld, geven tot op de dag van vandaag een beeld van de bouwwijze van weleer: Hamerden, Vredenburg, Lentsenburg en Emmerik. En tenslotte zijn talloze benamingen van boerderijen en percelen vereeuwigd in de straatnamen van de nieuwe wijken.
Website Gemeente Westervoort
|