Dichter Leonard Nolens schrijft in Archaïsch (gedichten 2002 DF) :
De gouden draaikont van de torenhaan Is uitgedanst en leeggebloed en legt Zijn windei, daar, die ondergaande zon.
Hier zitten enkele tegenstrijdigheden in. Hij is uitgedanst en leeggebloed, maar legt zijn windei. Een haan legt geen eieren, laat staan windeieren. In het dichten is uiteraard alles mogelijk. Maar wat mij treft is, dat deze dichter geïnspireerd is door de haan, zoals ik trouwens. Welke Vlaamse en andere dichters inspireerden zich op deze draaiende vederkont ? Voor de ingediende werken voor de originele en enig echte J.V.C.-prijs (edities 1981 tot en met 1998, tot de vervreemding en de ontaarding) zal ik eens nagaan of er andere gedichten over onze pluimentrots gemaakt werden. Als einde van deze reeks cursiefjes had ik graag zelf deze verzen gedicht. De dichter eindigt zijn gedicht met : De haan is naar de maan.
|