Archiefhoekje (41)
BEWIJSSTUKKEN BIJ DE REKENINGEN
Een van de bijzonderste collecties van het SAE vormen de zogenaamde 'Bewijsstukken bij de rekeningen' van het Ancien Regime. Het gebeurt namelijk niet zo vaak dat een dergelijk wijdlopige reeks in haar volle omvang bewaard is gebleven. De oudste velletjes dateren van 1618, en vanaf 1635 zijn de bundels zowat volledig.
Tot zo'n twintig jaar geleden bleven deze stukken onaangeroerd. De aanblik is inderdaad niet erg uitnodigend: uitrafelende en gescheurde bladen, goedkoop papier in alle formaten, beschreven in alle mogelijke en zelfs onmogelijke handschriften. Maar in feite vormen zij een onuitputtelijke goudmijn. Iedereen die in de 17de of de 18de eeuw voor de stad iets geleverd of gepresteerd had, moest namelijk zijn rekening indienen en tekenen voor ontvangst.
Op die manier krijgen wij uitgebreide informatie over prijzen en lonen, gebruikte materialen bij herstellingen, passerende troepen enz., alles veel gedetailleerder dan in de stadsrekeningen zelf. Daarin staat bijvoorbeeld alleen het globale bedrag dat een herbergier voor soldatenvertering in rekening bracht, maar in zijn bewijsstuk staan de data, het aantal soldaten, hun regiment en de hun verstrekte dranken en spijzen. Genealogen kunnen er met enig geluk ook de handtekeningen van hun voorouders in vinden.
De bewijsstukken informeren ons ook precies over de bevoegdheden en de activiteiten van de stedelijke ambtenaren. Wij lezen er onder andere waar de betrokkenen naartoe gestuurd werden en met welke opdracht.
Pijnpunt is natuurlijk de hoge drempel, door de soms zwaar te ontcijferen hanenpoten. De inventarisering is ook nog niet ver gevorderd. In de jaren negentig bezorgde de huidige stadsarchivaris een index voor de jaren 1618-1650, samen met een tweedelige teksteditie van de belangrijke stukken. De twee banden 1760-1796 zijn het enige resultaat van het Habsburg project dat in samenwerking met wijlen Erik De Smet was opgezet, maar door diens overlijden niet van de grond kwam.
.
Een vierde band, 1740-1760, is inmiddels afgewerkt.Er blijven dus nog zo'n negentig jaar onontgonnen. Nu het achtkoppige vrijwilligersteam werk begint te maken van de stadsrekeningen na 1650, is de kans groot dat ook deze bronnen binnen afzienbare tijd volledig toegankelijk worden gemaakt.
Freddy Pille
|