Nog een volksfiguur van Eeklo: De hardloper Aimé Termont
Aimé (Amaat) Alois Termont werd in de Prinsenhofstraat 66 in Eeklo geboren als zoon
van een meubelmakersgast.
Op 8 mei 1907 verhuisde het gezin Termont naar Gentbrugge, waar Aimé opgroeide en school liep.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij heel zijn leven Gents bleef spreken, waardoor veel mensen
dachten dat hij een Gentenaar was.
Reeds als knaap viel het op dat Aimé goed uit de voeten kon en in toen populaire
straatkoersen kon niemand hem de baas.
Hij kaapte daarin veel prijzen weg, toen nog natura prijzen zoals koffie, drank, kledingstukken,
vlees en andere gebruiksvoorwerpen. De jonge atleet was in Gent ook actief als voetballer en bokser.
Na zijn legerdienst werd hij gevraagd al lopende een omhaling te doen ten voordele van TBC-lijders.
Het was het begin van zijn carrière als hardloper. Uren aan een stuk kon hij lopen zonder ooit stil te staan,
zelfs ter plaatse bleef hij trappelen. Met twee collectebussen schuddend in de hand en met de uitroep
alstublieft, alstublieft, alstublieft ging hij een bijdrage vragen voor het goede doel.
In die tijd nam hij ook deel aan langeafstandslopen, zoals Gent-Oostende(-Gent). Hij bleef lopen en zag dat
er brood zat in het hardlopen. Zijn eerste publiek optreden voor eigen rekening was op de kermis in
Ertvelde-Rieme in juni 1927. Vooraleer hij startte, vroeg hij telkens de toelating van de burgemeester of van
de politiecommissaris, die hij in een boekje liet optekenen. Vaak moest hij een deel van de collecte afstaan
voor een goed doel of werd hij gevraagd te lopen voor een charitatieve actie, meestal voor het Rode Kruis,
vandaar dat hij ook wel den bloedleupere genoemd werd. Bijna veertig jaar lang liep Aimé op kermissen,
feesten, wielerwedstrijden, jaarmarkten, carnavals en bedevaarten, vooral in Oost-Vlaanderen, maar ook
in Anderlecht (Vette Os), Genk (St.-Barbara), Waregem (koerse), Wervik, Boom en Niel. Daar reed hij naartoe
met de trein of met de fiets. meer dan honderd kilometer fietsen, zes uren lopen, (en waarschijnlijk kon hij
ook zwemmen), het lijkt wel een triatlon. Hij moest dus niet onderdoen voor de Iron Man! Jong en oud, groot
en klein kende hem als de zeere leupere. De mensen staken wat in zijn bus uit een mengeling van
medelijden en bewondering: wat een dapper man.
Op het einde van de jaren dertig was Aimé actief als worstelaar. Hij kreeg een opleiding bij Karel Sys en was
diens sparing partner in lopen, boksen en worstelen.
Aimé Termont, wolbewerker, handelaar, koopman, woonde van december 1936 tot mei 1937 alweer in Gent.
Op 6 december 1937 kwam hij terug naar Eeklo en verbleef achtereenvolgens
in de Moeie, Cocquytstraat en Zuidmoerstraat.
In 1959 stond Aimé ingeschreven als leurder, mijnwerker. Waarschijnlijk was hij 's zomers actief als
hardloper (=beroep leurder) en werkte hij 's winters in de koolmijnen.
Waar publiek was, op terrassen, in cafés, langs het circuit van een wielerwedstrijd, op kermissen en
jaarmarkten was Aimé al lopend, trappelend, hijgend en zwetend te zien. Vele Gentenaars kenden hem
van de Gentse Feesten. In de negen dagen van de Gentse Feesten in 1962 liep hij naar schatting de
afstand Gent-Parijs. Gekleed in loperspak met de bus in de hand, bezweet van kop tot teen, loopt hij
van herberg tot herberg, zonder ooit maar eenmaal stil te staan. De mensen werpen soms een frank,
een kwartje of zelfs een slechte knop in zijn bus.
Via het Rode Kruis werd hij bloedgever, het bloed van zo'n sportman dat moest wel goed zijn. In 1930
werd hem voor een spoedgeval een halve liter bloed afgetapt om 11.30 uur, om 12 uur reed hij voor een
optreden met de fiets naar Wervik, een rit van vier uren, hij liep drie uren en keerde dan met de fiets
vier uren terug! Voor zijn diensten als hardloper ten voordele van goede werken en zijn prestaties als
bloedgever werd hij op 22 februari 1957 op Radio Luxemburg gehuldigd.
In de jaren vijftig werd hardlopen een serieuze bijverdienste, waar hij bijna kon van leven,
want in enkele uren tijd haalde hij een paar duizend frank op.
Tijdens een optreden dronk of at Aimé zelden, maar daarna des te meer. Legio zijn de verhalen van een
hele pot soep, tweeën een halve kilo gehakt, een emmer mosselen, vijf meter droge worst en een
gezinsportie hutsepot die hij na enkele uren zéére-leupen naar binnen werkte. Een ander sterk nummer
was twaalf pinten bier leeg drinken op twaalf slagen van de klok.
Aimé Termont bleef lopen, niettegenstaande hij ook een dagje ouder werd, tot hij in januari 1968 overleed.
Met hem verdween een van de laatste hardlopers, een eigenaardig beroep dat volgens enkele toenmalige
journalisten dagtekent uit de tijd van Breughel.
Bronvermelding: Heemkundige bijdragen uit het Meetjesland.
Vijf Eeklose volksfiguren, 16/ pag 105-121
Auteur: Paul Van de Woestijne
(door Jan Martens)