Vandaag staat alles in het teken van de verkiezingen of liever: de uitslag van de verkiezingen.
s Morgens naar het stemlokaal: zoals alle burgers mag en moet ik mijn stem uitbrengen. We reserveren de nodige tijd ervoor, want soms kan het wel even aanschuiven zijn. In de loop van de voormiddag komt een vriendin langs: even bijpraten bij een kop koffie. s Namiddags komt Christel mij ophalen voor een sessie modeltekenen. Mijn hoofd staat er wel niet naar, ik ben zo opgeslorpt door het schilderen van mijn eindwerk dat het tekenen en dan zeker het modeltekenen ergens in een onderste lade is terechtgekomen. Maar Christel stimuleert me om toch te gaan. Modeltekenen is een discipline apart, alleen door veel te oefenen kan je er wat mee bereiken.
Terug thuis is het nog wat vroeg om de verkiezingsberichtgeving te volgen. De duvel staat al koud in koelkast, dat is voor vanavond. Karel zorgt voor het eten en ik ploeter me door het boek dat op mijn leestafel ligt: Robespierre De moordenaar van de Franse revolutie. De inhoud is wel boeiend maar het verhaal wordt niet goed aangeboden. Ik hou niet van geschiedenis die niet weet te kiezen tussen roman en nuchtere verslaggeving. Zinnen als: de koning sprak met bibberende stem dat kan ik er zelf bij verzinnen.
Maar eens het nieuws in aantocht is planten Karel en ik ons voor de tv. Benieuwd wat de resultaten gaan geven. Benieuwd hoe de winnaars en verliezers gaan reageren op de uitslag. Als het me te bar wordt, vb. als ze teveel door elkaar praten, heb ik nog een doorloper (vorm van kruiswoordraadsel) bij de hand.
Morgen zal de rust weerkeren in het land, worden de stemhokjes afgebroken en ga ik een ander boek ter hand nemen. Hopelijk weet dat boek mij beter te boeien
13-10-2012
Straatvervuiling
In welke straat hangen geen affiches, klein of groot, in verband met de verkiezingen? Hoeveel bomen zijn gesneuveld om het papier te produceren dat overal verspreid hangt of in de brievenbus is gestopt? Zou zon wijze van campagne voeren één stem meer opleveren voor een of andere partij? Daarbij stralen de kandidaten die willen verkozen worden van op de affiches je zegezeker lachend toe, hun tanden ontblotend alsof ze reclame maken voor tandpasta. Als je de ene affiche na de andere passeert, krijg je zelf bijna kramp van die voortdurend aangehouden vrolijkheid.
Eerlijk gezegd, het boezemt mij weinig vertrouwen in, die lach over de partijen heen. Enerzijds brengen de politici de boodschap hoe ernstig ze de problemen van het dorp of stad willen aanpakken, anderzijds confronteer je voortdurend die lachende gezichten. Vandaag lijken ze opgefokte springveren die op alle kleine of grotere manifestaties zich laten zien, iedereen een handje schudden, je bijna als een intieme vriend benaderen. Eens alle drukte weer verdwenen is en ze hun zetel of zitje in de gemeenteraad hebben ingenomen proberen de verkozenen hun voorbije beloften niet te vergeten als de omstandigheden het toelaten.
Na zondag kan de verkiezingsafval weer verzameld worden, verdwijnen de verkiezingsborden en daarmee de papieren lach uit de straat en kunnen we weer normaal doen. Dan krijgt het oog weer rust en kunnen we ons voorbereiden op de kleuren van de herfst en winter.
En wie ons dan nog begroet met een lach is waarschijnlijk een echte vriend of vriendin.
12-10-2012
J. Edgar Hoover - De man en zijn geheimen
Voor ouderen zal de naam van FBI directeur J. Edgar Hoover geen onbekende klank hebben. Curt Gentry, een onderzoeksjournalist met naam, schreef over Hoover een biografie, met als ondertitel: de man en zijn geheimen.
Ik kocht het boek in het Spit (tweedehandswinkel). Het is een volumineus werk (meer dan 500 paginas). Ik heb geen plezier kunnen beleven aan die lectuur: mocht het om fictie gaan ik zou het vlug opzij gelegd hebben, het was gewoon te ongeloofwaardig. Maar de realiteit overtreft het voorstellingsvermogen. Tot de laatste pagina heb ik verder gelezen en opgelucht het boek terug weggelegd: Hoover was in hoge mate lijdend aan paranoia alleen werd hij niet psychiatrisch begeleid, maar kon hij het binnenlands veiligheidssysteem van Amerika op zijn maat uitbouwen en dat betekende een behoorlijke hap uit de Amerikaanse begroting. Wat Hoover realiseerde had naast een positieve kant ook een wansmakelijk aspect.
Hij was gebeten door het gevaar van het communisme dat hij overal aanwezig zag. Iemand met een andere mening als de zijne (conservatief tot en met) werd al gauw als communist gebrandmerkt en meteen werd een dossier opgestart met vaak onwettig verkregen inlichtingen (vb. het aftappen van telefoon zonder vergunning, huiszoekingen zonder toelating ). Ook smeuïge verhalen over seksuele escapades al of niet verzonnen verdwenen in het dossier, waardoor de geviseerde chanteerbaar werd. In die tijd werd homoseksualiteit nog als oneerbaar beschouwd en maakte Hoover jacht op mensen met die geaardheid, terwijl hij zelf zijn homoseksualiteit in het verborgene beleefde. Hij diende onder verschillende presidenten ook van die had hij dossiers, waardoor hij deze in zijn macht kreeg. Het was genoeg dat de betrokkenen vreesden dat Hoover over feiten beschikte waarop de maatschappij met afkeuring zou reageren, om hen bang te maken en tegemoet te komen aan Hoover en zijn wereld. En als iemand niets laakbaars gedaan had in zijn leven, zorgde Hoover er wel voor dat er roddels werden verspreid. Hoover was intelligent, een goede organisator en wanneer hij zich vastbeet in een overtuiging zou wel gezorgd worden dat er daarvoor bewijzen gevonden werden, zoals de CIA bewijzen vond voor de chemische wapens waardoor Irak werd binnengevallen.
Zo heeft hij vele carrières gebroken, mensen de zelfdoding ingejaagd. Hij was ook niet vies om vijanden te laten uitschakelen Martin Luther King, John en Robert Kennedy om de bekendsten te noemen. Ondertussen zorgde die man voor de binnenlandse veiligheid, terwijl hij vaak probeerde ook de buitenlandse veiligheid onder zijn hoede te krijgen.
En hij bleef maar in dienst. Niemand die hem durfde met pensioen sturen uit vrees wat hij zou kunnen naar buiten brengen: over seksueel overspel tot financiële malversaties. Tot op een morgen hij dood aangetroffen werd in zijn appartement.
Dagenlang werden dossiers verhuisd, verbrand, versnipperd door enkele intieme betrokkenen. Toch bleef er nog genoeg over om een beeld te krijgen van de waanzin van waaruit die man opereerde. Daar zorgde o.a. Curt Gentry voor. Men ontdekte dat hij op verschillende wijzen de fiscus heeft omzeild. M.a.w. datgene waarvoor hij anderen vervolgde, aangeklaagde en broodroofde beoefende hij met veel vlijt zelf. Maar omdat hij zoveel macht had kon niemand iets tegen deze tiran ondernemen, zelfs de presidenten verkozen wijselijk te zwijgen.
Het is een boek waarin het ongelooflijke als realiteit wordt bovengespit. Als men vaak zon boeken leest zou men niet alleen walgen van het politieke spel maar gewoon het geloof in de medemens verliezen. Niet dat het besef van de kleine kanten van een mens zo walgelijk is, het is des mensen, maar de wijze hoe men daar mee omgaat, hoe men die al dan niet kleine kanten uitbuit, hoe één persoon zich daarmee macht toe eigent. Niet alleen Goebbels (Duistland) en Beria (USSR) waren viespeuken eerste klas om mensen aan flarden te scheuren met hun geheime diensten, Amerika kreeg ook zo iemand.
Een warme douche is welkom na de lectuur van zon boek. Maar heb je de vunzigheid van zon boek weggespoeld, dan zorgt het nieuws wel dat je nood krijgt aan een andere douche: het (seksuele) misbruik van afhankelijke patiënten door hun hulpverleners. En hoewel dit al jaren geweten was, nu pas gaat de doos van Pandora open.
Een wandeling zal me goed doen hoewel, hoe vervuild is de lucht?
11-10-2012
Tentoonstellen
Over enkele weken heb ik kort na elkaar twee tentoonstellingen. De eerste tentoonstelling is erg kort: donderdag 25 oktober van 13 tot 20 uur en vrijdag van 13 tot 18 uur en gaat onder de vlag : Kunst in eigen huis. In de museumzaal van de KU Leuven stelt men dan werken ten toon van de senioren van de KU Leuven samen met werken van studenten, als het ware een confrontatie tussen jong en oud. Alles is prima georganiseerd, tot zelfs het binnenbrengen van de werken: omdat er geen parkeerplaats is in het centrum van Leuven krijgen we een bepaald uur toebedeeld waarop we de werken kunnen uitladen en dan worden we naar een parking elders doorverwezen. Ik doe met enkele werken mee en ben erg nieuwsgierig naar wat de anderen te bieden hebben.
De tweede tentoonstelling is een deelname aan een kunstroute: IGCS (inter gemeentelijke culturele samenwerking). Ook vorig jaar nam ik deel. Nu kan je bij mij terecht op 4 en 11 november van 10 tot 18 uur.
Bij een kunstroute ontvang je de mensen bij je thuis. Is gezellig: kan je bij een kop koffie of een glas wijn kennis maken. Alleen vraagt dit wel wat voorbereiding. Ik wil mijn laatste werken tonen, dus die moeten ergens een plaats krijgen waar ze goed kunnen gezien worden. Gelukkig staan ook de muren van mijn atelier ter beschikking. Hopelijk valt het weer wat mee, want om telkens buiten te gaan als het regent is niet zo leuk.
Ook Monika, mijn achterbuurvrouw doet mee. Zo kunnen de bezoekers door de tuin naar het volgende adres als ze zin hebben.
Denkelijk zal tijdens de WAK van 2013 (week van de amateur-kunstenaar) de kunstroute t Alent georganiseerd worden, een Werchterse aangelegenheid. Hopelijk heb ik dan wat nieuwe werken om te tonen, maar er is nog wat tijd tot dan.
Tenslotte stel ik samen met Christel in mei 2013 in het MIXX in Herselt ten toon.
Af en toe ten toon stellen, hoe vermoeiend het ook is, stimuleert wel. Bepaalde werken wil ik af hebben om ze in de tentoonstelling op te nemen. Zo werken Christel en ik ieder voor zich aan twee grote doeken (2m x 2m) in de academie, om ze daarna op te hangen in de gang van het MIXX. Het is leuk om doen want je kan je er op uitleven zonder angst te hebben van een lijntje verkeerd te zetten. Op een groot doek werken voelt heel anders aan dan op klein formaat. Op klein formaat werk je als het ware met ingehouden adem, wordt het verhaal op een intense manier gebracht. Dat voel je ook als je er naar kijkt. Net of je een gedicht schrijft i.p.v. een heel verhaal.
Enkele dagen terug schreef ik iets over de berechting bij Jacob Smits. Ik vertelde dat ik me zon gebeuren herinnerde als kind. Karel noch ik konden op de benaming komen van de sjaal die over de schouders van de priester hing waarmee hij de heilige olie en de hostie beschermde. Het zou waarschijnlijk voor de rest van mijn leven een gat in mijn woordenschat gebleven zijn, maar gelukkig was er Maria, een vriendin van Karel sinds hun jeugdjaren. Maria is onderwijzeres in hart en nieren. Zowel voor Karel als voor mij, is ze onze toeverlaat voor alle grammaticale fouten die onze teksten teisteren: onmiddellijk krijgen we een mail met de nodige aanmerkingen zodat we met bloedrode kaken aan het verbeteren slaan. Ik moet toegeven: bij Karel is dat uiterst uitzonderlijk, maar toch aan mijn teksten heeft Maria meer werk.
Weet Karel erg veel, Maria weet nog méér te vinden. Toen ze mijn blog over de berechting gelezen had, kreeg ik volgende e-mail:
Hééél soms, heel heel soms, kan het gebeuren dat Karel het niet weet maar ik nog wel. Het betreft het schoudervelum. Ik heb het natuurlijk nagekeken vooraleer dit te melden.
Dus ging ik maar op zoek op internet naar het woord schoudervelum en ontdekte volgende uitleg bij Wikipedia:
Het schoudervelum is een lange rechthoekige schouderdoek, dat bij de katholiekeerediensten wordt gedragen. De Latijnse benaming is het humerale. Andere benamingen zijn het lofvelum en het benedictievelum.
Het schoudervelum wordt door de priester gedragen, als hij een monstrans vast heeft, bijvoorbeeld tijdens een processie. Aan de binnenzijde van het velum zitten zakken, waarin de priester zijn handen kan steken. Het velum zorgt ervoor dat hij de monstrans - uit eerbied - niet met zijn blote handen aanraakt.
Om dezelfde reden kan de subdiaken een schoudervelum dragen om te voorkomen dat hij direct contact heeft met de pateen.
Het velum is vaak rijk geborduurd. De gebruikelijke kleur is wit. Wordt het velum echter tijdens de mis gedragen, dan heeft het de liturgische kleur van de betreffende dag.
Er is niet alleen een schoudervelum, ook een ciborievelum is in de running
Het ciborievelum is in de rooms-katholiekeliturgie een ronde doek die over de ciborie hangt als daar geconsacreerdehosties in zitten. Het is een teken van eerbied en bovendien een middel om cibories met het Allerheiligste te onderscheiden van cibories met ongeconsacreerde hosties. In het midden van het ciborievelum zit een gat, omdat op de deksels van de meeste cibories een rechtopstaand kruisje staat. Ook op het velum zelf is dikwijls een kruisje geborduurd, dat aan de voorkant hoort te hangen als de ciborie in het tabernakel wordt geplaatst.
En nieuwsgierig geworden kijk je dan verder ongelooflijk wat de Rooms katholieke kerk in voorraad heeft van gewaden en al dan niet gewijde objecten. Als kind vond ik dat wel boeiend. Overal waren voorschriften voor, want alles diende op het juiste moment op de juiste plaats met de juiste gebaren en woorden gehanteerd te worden. Als kind sprak dat mijn fantasie aan, mijn gevoelswereld: het plechtige, het ingewijd worden in de wereld van mysteries, wat dat ook wezen mocht. De wereld van de liturgie was helemaal anders dan de wereld waarin ik leefde: de liturgie deed vergeten dat de naoorlogse realiteit niet altijd zo schitterend was. Nu kijk ik er wat bevreemd tegen aan, net of ik teruggeworpen ben uit de betovering van de opvoering.
09-10-2012
Margaret Bolinska
Margaret Bolinska is van Poolse afkomst maar woont al meer dan 20 jaar in België. In Polen ontwierp en maakte ze wandtapijten. Nu schildert ze en experimenteert daarbij met verschillende technieken. In het gemeentehuis van Tremelo loopt een tentoonstelling van Marga (haar roepnaam) tot 30 november. Gisteren was het de vernissage. Bij de laatste opening van de tentoonstelling in het Geriatrisch Centrum was Marga er ook. We kennen elkaar al enkele jaren: sinds we samen een cursus aquarel volgden. Ik beloofde naar haar vernissage te komen.
Zowel in de omgang als in haar werken is Marga vooral zachte gevoelsmatigheid. Brutaal uit de hoek komen past niet bij haar. In haar werken vertaalt zich dat door zachte overgangen van kleuren, een uitzondering niet te na gesproken. Toch gebruikt ze heftige kleuren: het leeft in haar.
Christel was meegegaan, samen op stap is altijd leuk. Gelukkig duurden de inleidende woorden niet te lang, was de wijn lekker en de hapjes in overvloed. Natuurlijk kom je dan mensen tegen die je kent van de academie en waarmee het plezierig om praten is.
Marga nodigde ons uit om eens naar haar atelier te komen. Dat zullen we zeker eens doen. Vrouwen moeten elkaar steunen in het veroveren van een eigen artistieke ruimte, letterlijk en figuurlijk.
.
.
.
.
08-10-2012
Nog een boek over oorlog
Dick Berents schreef een boek: Stalin en Hitler komen in de hemel, met als ondertitel: De hele geschiedenis aan de hand van moppen en misvattingen.
Dick Berents overloopt in vogelvlucht de geschiedenis, haalt anekdotes aan die de ronde doen en vaak niet waar zijn en haalt moppen aan die circuleren in of over die periode.
Hij vertrekt bij de oudheid, over middeleeuwen, de tijd van de revoluties en de negentiende eeuw. Natuurlijk komen de wereldoorlogen en Duitsland in het bijzonder uitgebreid aan bod. Maar Rusland en Stalin worden ook niet gemeden. De Verenigde Staten en de Koude oorlog krijgen ook hun deel.
Al lachend krijg je nog eens een beknopt overzicht van de (westerse) geschiedenis. Het doet deugd om nog eens op een guitige manier de geschiedenis te benaderen. Humor maakt het leven leefbaar.
En als machtige mensen in hun hemd worden gezet, geeft dat toch een bijzonder gevoel van opluchting: zo enorm waren ze toch niet. t Waren ook maar mensen, laten we ze ook zo beoordelen.
Ik kan ieder die nood heeft aan relativeren dit boek aanraden: geschiedenis kan ook leuk zijn.
07-10-2012
Oorlog Voeren
Karl Marlantes, de schrijver van het boek Oorlog voeren analyseert aan de hand van de eigen ervaringen als marinier in de Vietnam oorlog, wat het betekent voor het individu oorlog te voeren.
Oorlog is voor hem een noodzakelijk kwaad: Zolang er mensen zijn die eenvoudig gek zijn of bereid zijn om te doden uit winstbejag of machtswellust, zullen we mensen nodig hebben, strijders, die bereid zijn om te doden om die mensen een halt toe te roepen.
Vanuit die visie vertrekt hij om te kijken wat oorlog met de concrete (meestal erg jonge) mensen doet. Hij is niet tegen het oorlog voeren zelf, omdat dit soms noodzakelijk is, wanneer overleg geen oplossing meer biedt en de tegenpartij in de aanval gaat. Een samenleving mag zich verdedigen en daarom stuurt ze haar jonge mannen en vrouwen er op uit om dat te doen. Maar niet alle oorlogen worden gevoerd om een hoger belang dat verdient verdedigd te worden. Zo heeft de oorlog van de gealliëerden in de Tweede Wereldoorlog een hoger belang gediend: de bevrijding van Europa van het nazisme. De oorlog in Irak werd om verkeerde redenen aangegaan: die berustten op een leugen.
Maar los van dit hoger belang, is er de concrete soldaat die vecht en in dit vechten mensen doodt, dorpen platbrandt, plundert, verkracht en de vraag die de schrijver daarbij stelt: waarom doet die concrete soldaat dat, wat doet dit met hem om ten slotte de vraag te stellen: hoe kan die zich terug integreren in de maatschappij die hij verliet voor zijn oorlog.
De marinier wordt goed opgeleid tot vechtmachine: technieken worden eindeloos ingeoefend, zijn lichaam wordt geconditioneerd om pijn te verdragen en moeilijke periodes van honger, dorst, verwonding te verdragen zonder in paniek te raken of althans paniek te onderdrukken. Hij wordt psychisch opgeleid om zijn medestrijder nooit in de steek te laten, de tegenstander als vijand te beschouwen en daardoor zijn inlevingsvermogen tot nul te herleiden.
Na maanden van oorlog voeren is hij terug gekomen uit Vietnam, in een maatschappij die hem als veteraan verfoeide. Hij ontdekte hoe hij de ervaringen uit Vietnam steeds weer ontvluchtte in adrenaline-eisende jobs, drank en drugs. Tot hij toegeeft dat er toch wat mis is met hem en op zoek gaat naar hulp voor zijn Post Traumatisch Stress Syndroom (PTSS). En niet alleen met hem loopt het fout. De zelfdodingen bij veteranen ligt enorm hoog, velen kunnen niet meer normaal functioneren in de samenleving. De samenleving zit met een groot probleem dat ze alleen kan oplossen door een goede (psychische) voorbereiding van de militairen en een doordachte opvang als die terugkomen, zodat de psychiatrische problematiek beperkt blijft.
In het boek gaat hij de confrontatie van zijn verleden aan: vanuit concrete ervaringen beschrijft hij wat hij voelt, denkt en plots wordt die vechtmachine een jonge man die feitelijk niet voldoende opgeleid is om die oorlog die hij uitvecht voor een samenleving die elders is, psychisch te overleven.
Gisteren werd er op het nieuws vermeld dat de Belgische militairen de luchthaven van Kaboel verlaten. Worden ze direct overgevlogen van Afghanistan naar thuis? Een tijd geleden las ik een bericht dat er ergens een vijfsterren hotel voor terugkerende militairen ter beschikking stond om de overgang te vergemakkelijken. Toen was ik verontwaardigd, nu sta ik er anders over. Karl Marlantes pleit voor zon verzorging na oorlogsperiode. Lichamelijk verzorgd worden (lekkere en goede maaltijden, een lekker bed, massage, sport ), sessies waarin de voorbije ervaringen aan bod kunnen komen, zodat de militairen stilaan weer medeburgers kunnen worden, die niet meer moeten wakker worden van nachtmerries, die terug gewoon de relatie met vrouw en kinderen kunnen hernemen zonder een knop te moeten omdraaien van vechter naar vader of partner, zoals gebeurt wanneer zij vanuit een oorlogssituatie met thuis bellen of schrijven.
Dit boek geeft een zicht op een aspect van het oorlog voeren dat zelden aanbod komt. Voortaan zal ik anders lezen over oorlog.
Oorlog voeren
Karl Marlantes
ISBN978-90-290-8855-8
Meulen hoff
06-10-2012
Berechting
Vroeger, toen ik nog kind was, werden de mensen die stervend waren berecht. De pastoor werd geroepen voor een berechting, die zorgde voor een misdienaar. De pastoor droeg een superplie boven zijn soutane en de misdienaar droeg een rode soutane met daarboven ook een superplie maar dan meer op maat van de dienstdoende jongens. Samen gingen ze op stap: de misdienaar vooraan met een lantaarn om de weg bij te lichten en een belletje dat hij liet rinkelen om te vragen de weg vrij te maken en een eerbiedige houding aan te nemen, vb. een man diende zijn pet of hoed af te nemen. Daarachter de priester met het heilige oliesel en een geconsacreerde hostie, het viaticum, om de stervende te begeleiden op de weg naar de hemel (met dank aan Karel voor de uitleg). Die sacramenten verborg hij onder een soort sjaal (jammer, Karel kent de exacte benaming niet).
Ooit heb ik eens als kind zon berechting op straat voorbij zien gaan. Waarschijnlijk een winterse ochtend, het duister hing nog in de straat (toen was er nog geen verlichting zoals nu). Van verre hoorde ik het belletje rinkelen van de misdienaar. In de stilte van de straat (er waren toen nog geen autos) trok dat onmiddellijk de aandacht. Ben ik van het voetpad gestapt, heb ik geknield? Ik weet het niet meer. Wel raakte het me te weten dat er ergens iemand op sterven lag, het verbond me met een vorm van geheim waar niet zo vaak over gesproken werd.
Nu spreekt men over ziekenzalving en die stelt men niet meer uit tot het laatste moment. Men probeert daar een zinvol ritueel van te maken. Zo kunnen terminale zieken afscheid nemen, niet alleen van hun eigen concrete leven, maar ook van degenen van wie ze houden, bij volle bewustzijn.
Waarom ik daarover schrijf? Omwille van Jakob Smit. Hij heeft verschillende schilderijen met het thema berechting. Een groot werk hangt in Brussel, in de buurt van De vader van de veroordeelde. Ook in het museum in Mol hangt een kleiner schilderij over dit onderwerp.
Voor hij naar de Kempen kwam, woonde Smit in Amsterdam. Was hij vertrouwd met die katholieke sacramenten of was het daar, in dat kleine Kempische dorp dat hij voor het eerst met dat soort rituelen kennis maakte? Het moet hem enorm geraakt hebben.
Dan bedenk ik: hoe moeten we later onze nakomelingen vertrouwd maken met het inhoudelijk aspect van zon tijds- en streekgebonden schilderijen? Waar leren kinderen nog van Sint-Sebastiaan en de pijlen die hem doorboorden? Hoeveel kinderen weten nog wie Jezus is en wat de wonde en het bloed in zijn zijde betekenen? Zo ook de berechting en andere sacramentele rituelen. Om hun eigen cultuur te begrijpen zullen kinderen geschiedenis moeten krijgen die handelt over godsdienstige opvattingen en gebruiken, samenlevingsvormen, arbeid met eenvoudige middelen, want bv. klompen groeiden zo maar niet aan de bomen. Ik heb nog klompen met de hand weten maken, ik kan werken die daarover gaan nog begrijpen maar wat zullen de volgend generaties begrijpen van die overgeleverde cultuur? Wellicht moeten we wat bescheidener zijn met het vertellen over oorlogen en gebiedsuitbreidingen, koningen en keizers en meer gaan kijken hoe mensen heel concreet leefden. En als je het toch over oorlogen hebt, vertel er dan bij hoe er geroofd, geplunderd, verkracht en gemoord werd veel heilige doelen lagen daar niet aan de grondslag, meestal was honger naar nog meer bezit het basismotief.
Jakob Smit werd gegrepen door de concrete mensen die hij in zijn omgeving zag. Hij gaf die tijd en die mensen stem in zijn tekeningen en schilderijen. Daardoor heeft hij mij leren kijken naar zijn werken. Nu raken ze me en kan ik meteen ook de schoonheid van zijn werk in mij opnemen.
05-10-2012
Jakob Smits
Een deel van het Jakob Smitsmuseum is voorbehouden aan de werken van de kunstenaar waar dit museum naar vernoemd werd. Het museum zelf is een oude pastorie. Steeds meer van die oude pastorieën worden in gebruik genomen voor culturele activiteiten. Meestal is er voldoende ruimte om een mooie tentoonstellingsruimte van te maken.
Ik ben niet speciaal idolaat van Jakob Smits. Toch moet ik toegeven dat er een werk in het museum voor Moderne kunsten in Brussel van hem, me veel opener doet staan voor het werk van deze van oorsprong Nederlandse kunstenaar: De vader van de veroordeelde. Daarin portretteert hij een man ten voeten uit. Ik heb nog nooit een man zo verslagen op een stoel weten zitten. Ik heb dat werk nu al verschillende keren kunnen zien en nog grijpt het me aan.
Maar die Nederlandse jonge man (° 1855) was zelf zo idolaat van het Kempische landschap, dat hij zich in 1888, op 33-jarige leeftijd in het Molse gehucht Achterbos komt vestigen. Hij kent geen gemakkelijk leven, maar zowel in de getuigenissen over hem als in zijn werken toont hij een toegenegenheid naar de kleine man die erg ontroert.
Dat vind je in dit kleine museum terug. Er zijn enkele grotere weken te zien met zijn specifieke manier van schilderen: heel pasteus met dat getemperde wit maar door contrastwerking ontstaat er als het ware een soort lichtinval. Daarnaast zijn er ook heel wat kleinere tekeningen te zien. Hij is gegrepen door het wel en wee van de mensen rondom hem, het is alsof hij die mensen door zijn werk een stem wil geven.
Het museum toont ook brieven die Jakob Smits zelf schreef, vb. beginnend met Cher Monsieur De Clercq maar ook een uittreksel uit een krant of tijdschrift waarin iemand een I.M. schreef na zijn dood. Daarin wordt hij dank gezegd om het medeleven van de meester met de armen. Jakob Smits schilderde of tekende niet alleen de concrete mens in zijn Kempisch milieu, hij engageerde zich ook om het lot van de mensen te verbeteren. Vaak laat hij een Christusfiguur een dorps- of gezinstafereel binnentreden. Voor hem moet dat een heel doorleefde religieuze beleving vorm geven. Die Christusfiguur als een vorm van hoop (met die speciale witte kleur die straalt).
Tot ik voor een kleine tekening kom: De veroordeling van de stroper. Drie rechters onderaan die een veroordeling uitspreken. Achter een barrière staat links de veroordeelde omringd door rijkswachters en daarnaast wellicht zijn vrouw en andere familieleden.
In die tijd werd recht gesproken in het Frans, boven de hoofden van die dorpelingen die een of ander dialect brouwden. Zouden die rechters verstaan hebben wat die dorpelingen te vertellen hadden, waren ze in staat in een verstaanbaar Vlaams de verdachten uitleg te geven van wat er gebeurde? Waarschijnlijk niet. Maar de haas die de stroper gevangen had en die de baron toekwam, was voldoende bewijs. Dat die man bij het maal van de armoede eens wat vlees wou ach wat het wild was van de baron en daarmee was alles gezegd.
Ik voel me intens triest en opstandig worden. Naast die chère monsieur komt het drama van de Vlaams sprekende mens die niet ter zake doet, die verdwijnt tussen de eigendomsplooien van de Frans sprekende elite. De aanwezige familie van de beschuldigde leeft in angst voor de gevolgen: wie zal de monden voeden die achter blijven als hij de gevangenis indraait?
Maar recht is geschied: de baron krijgt zijn geleden schade vergoed. Dat was ook arm Vlaanderen: mensen waarover recht werd gesproken in een vreemde taal zonder vertaling.