Bij het opstaan begin ik met veel zin de dag: het is weekend en er zijn geen afspraken die ons buitenshuis doen belanden met dit vriesweer is dit een prettig vooruitzicht. Laat het maar sneeuwen, vanuit een warme kamer kijk ik genietend naar het warrelen van de vlokken.
Aan mijn tekentafel ga ik even wat experimenteren met een speciaal penseel dat ik van een vriendin kreeg voor mijn verjaardag: het is een kruising van een penseel met een vulpen. Enige tijd terug was ik er al mee aan de slag gegaan en het leek me wel leuk om verder te doen maar de vulling raakte op. Bij het eerstvolgende bezoek aan de winkel met tekengerief kocht ik meteen wat vullingen, zodat ik een tijdje zonder problemen kan verder werken.
Helaas waar heb ik die vullingen gelaten. Ik probeer het uitpakken van het tekengerief terug op te roepen. Ik zie me nog de zak openmaken om die twee witte doosjes met vullingen eruit te halen maar verder herinner ik me niets meer. Ik zoek al de plaatsen af waar ik tekengerei opberg. Normaal ben ik heel ordelijke en logisch dat helpt me de dingen makkelijk te vinden en bespaart me tijd. Daarbij heb ik een hekel aan zoeken naar iets.
Ik trek laden en laatjes open, kijk in de bakken met tekenspullen, kijk op plaatsen waar ik het zeker niet kan gelegd hebben, maar je weet maar nooit. Ik voel de frustratie groeien. Na een tijdje besluit ik het zoeken maar te laten, ik word alleen maar kwaad op mezelf. Ooit zullen die doosjes wel eens uitkomen. Ik neem me voor terug bij de winkel met tekengerief te passeren en dan goed op die vullingen te letten.
Ik verplicht me mijn ontevredenheid neer te sabelen en naar mijn tekentafel te gaan en een blad tekenpapier klaar te maken. Ik zoek naar een setje tekenstiften met een zachte punt en haal er eentje uit. Even probeer ik die stift uit op een proefpapiertje. Het voelt helemaal anders dan pen en inkt of stift met harde punt. Ik voel me helemaal niet meer aangesproken om iets te beginnen maar toegeven aan de frustratie brengt geen oplossing. Ik laat me maar inspireren door de sneeuw: horizontale lijnen met korte streepjes die, naarmate ze het blad vullen, verder uit elkaar staan.
Wellicht was er wel iets moois mee te maken, maar ik zie mijn ontstemd zijn door de streepjes heen dringen. Waarom moest ik zo nodig die vullingen verloren leggen? Ik weet dat er nieuwe te koop zijn en dat ze niet buitensporig veel kosten maar ik ben ontgoocheld in mezelf. Grr!
23-01-2013
Permeke II
We kunnen aan de rondgang beginnen maar het is een rondgang met hindernissen: overal groepen met een gids: even meeluisteren maar wat de gids vertelt is niet zo nieuw. Wanneer je een boek leest over Permeke ben je even diepgaand geïnformeerd.
Permeke doet me deugd. Het is een retrospectieve en veel schilderijen komen uit privé verzamelingen: die zijn nieuw voor mij. Anderen daarentegen heb ik vroeger al gezien. Er ontstaat daardoor een vertrouwdheid waardoor ik gewoon kan genieten van wat ik zie. Er komen ook jeugdherinneringen aanzetten: de bibliotheek van mijn vader waarin Permeke uitdrukkelijk aanwezig was. Vader bewonderde Permeke en daardoor maakte hij zijn kinderen warm voor die wijze van schilderen en zo raakte je thuis in de wereld van de moderne schilderkunst die nu ook weer al zo lang achter ons ligt.
Ik probeer te achterhalen hoe hij technisch te werk ging bij de verschillende schilderijen. Soms lukt me dat, andere keren blijf ik een leek. Waarschijnlijk zal ook hij geëxperimenteerd hebben met allerlei materialen.
Tussendoor is er nog een ruimte voorbehouden aan Marlene Dumas. Zij geeft aquarelverf een uitdagend bestaan: gedaan met brave zeezichten maar brutaal neergezette vrouwenlijven. Alsof ze de toeschouwer wil wakker schudden uit zijn oubollig bestaan. Ook Thierry de Cordier heeft ruimte gekregen: enorme doeken die doen denken aan landschappen maar eerder beweging oproepen.
Gelukkig staan daar heerlijk ouderwetse banken, nog met fluweel bekleed. Iris zit er al en ik ga er graag bij zitten: feitelijk is een museum bezoeken erg vermoeiend: het trage rondwandelen, het intens bekijken van de werken en nu ook het rekening houden met de andere mensen om botsingen te vermijden.
De anderen komen er ook een voor een bij zitten, ook zij zijn moe met een groep zeventigjarigen is dat niet zon abnormaal verschijnsel.
Iris heeft, omwille van het weer, gereserveerd in de Brasserie van Bozar, zo hoeven we niet naar buiten om een restaurant te vinden. Ook daar zit het stampvol. We hebben afgesproken van een menu te nemen. Die is echt lekker. Maar voor mij is er wat teveel lawaai het kost me enorm moeite om de gesprekken te volgen en vaak ontglippen ze me. Zo merk ik dat ik met een ander soort zintuigen reageer op het samenzijn: blij zijn om opgenomen te zijn in de vriendschap, genieten van de welwillendheid waarmee iedereen de anderen bejegent. Wellicht omdat we elkaar niet zo vaak zien dat die intense vreugde zich kan aanwezig stellen. Als je elkaar voortdurend confronteert word je meer geïrriteerd door de kantjes van de ander die je niet zo leuk vindt.
Na de koffie stellen we vast dat het te laat is om nog iets anders te bezichtigen dus spreken we af om nog samen iets te drinken onderweg naar de treinen. Ik opteer om dat laatste aan mij te laten voorbij gaan en rechtstreeks naar het station te gaan: ik ben gewoon doodop.
Ik neem afscheid, beloof er de volgende keer weer bij te zijn en zwaai uit. In de Ravenstein galerij kruis ik de dakloze die ik vanmorgen in het station aan de reling van de trap zag staan nu heeft hij de bagage bij die onbeheerd tegen een tafel aan leunde. Hij is op weg waarheen?
Ik stap verder naar het station, duik de diepte in, zie rechts van mij in de kruisende gang de stapel dekens liggen, loop verder door naar de loketten en probeer de borden te vinden met het vertrekuur van de treinen. Ik heb geluk: over een kwartier heb ik een trein die me in Leuven kan afzetten.
Nu is er meer ruimte in de trein: het is nog juist voor het spitsuur. Toch kan de lectuur me niet boeien: ik laat de beelden van de voorbije dag rustig voorbij trekken. In Leuven moet ik een twintig minuten wachten op de trein naar Haacht. Ik wandel het perron op en neer om me warm te houden en de tijd door te komen. In Haacht neem ik mijn wagen, blij dat er geen sneeuw gevallen is.
Veilig kom ik thuis zouden die daklozen ooit dromen van een thuis of is dat een woord dat voor hen geen inhoud heeft?
22-01-2013
Permeke I
Om 11 uur spreken we af aan de ingang van Bozar te Brussel. We: een groep medestudenten uit de normaalschooltijd die een paar keer per jaar samen komen om iets te zien, samen te eten en zoals Iris het ooit uitdrukte: de laatste zachte roddels te vertellen.
Wanneer ik thuis met de wagen naar het station rij valt er af en toe een vlokje sneeuw. De banen liggen er prima bij, de temperatuur deze morgen was min twee, dus als het wat meezit, zullen er geen onoverkomelijke problemen opduiken. Voor alle zekerheid span ik toch een doek op de voorruit, zodat ik bij terugkomst die niet ijsvrij moet maken maar onmiddellijk kan vertrekken.
Eerst neem ik een trein vanuit Haacht naar Leuven en daar kan ik, na een tiental minuten wachten, de trein richting Brussel nemen. Ik moet gewoon de andere kant van het perron nemen kan er nog iets eenvoudiger verlopen.
Wanneer ik uitstap merk ik dat de trein die ik moet hebben twintig minuten vertraging heeft. Geen paniek, er zijn nog treinen vanuit Leuven die Brussel aandoen. Ik was afgesproken met Iris dat ik haar zou opwachten in Brussel daar mijn trein iets vroeger zou toekomen. Nu bel ik haar (leve de GSM!) dat ik iets later zal toekomen en of zij op mij wil wachten.
Brussel-Centraal is het station waar ik moet uitstappen. De trein is goed gevuld, maar iedereen heeft nog een zitplaats. Toch ben ik blij dat de reis voorbij is. Ik zit graag op de trein, met een boek voor mijn neus, genieten van gereden te worden. Maar nu is de drukte toch wat teveel en ik kan me moeilijk concentreren.
We zijn afgesproken bij de loketten, maar blijkbaar ben ik de eerste die aankom. Ik kijk wat rond om te zien of ik de anderen van de groep niet ontdek. Het tocht er nogal met al die gangen die op dit centrale punt uitkomen. Aan de reling van de trappen ontdek ik een man achter een blikje bier in gesprek met een andere man. De eerste man is waarschijnlijk een dakloze: zijn veel te grote jas hangt verfomfaaid om zijn lijf en zijn broek is voor langere benen bestemd. Af en toe recht hij zijn rug, dan lijkt het of zijn lijf doortrokken wordt van een soort spasme. Zou hij geen kou lijden in dit barre winterweer? De man waarmee hij spreekt, lijkt me netjes gekleed, hemd en das, overjas. Voor hem staat een soort aktetas met papieren. Waarschijnlijk een soort van straathoekwerker die even zijn tijd deelt met zijn compagnon. Rustig staan ze naast elkaar, af en toe iets zeggend. Een onopvallend stukje leven in de grootstad.
En dan zie ik Iris en de anderen toekomen. Ineens is de ruimte gevuld met warmte: blij elkaar weer te zien. Terwijl we elkaar begroeten komen er nog anderen toe. De groep is bijna compleet. Nu de uitgang zoeken naar Bozar. We duiken een gang in. Aan de zijkant zit een nog vrij jonge man met een blikje bier voor zich een krant te lezen. Hij heeft een hond bij zich: die ligt heel rustig op een matje, terwijl de man zelf gewoon op de grond zit. Een bakje met hondenbrokken en een met water, het dier wordt goed verzorgd. Een muts met wat koperen munten voor de man uitgeschoven vervolledigt het geheel.
Voorbij de man met de hond is er een kruising van gangen. Links zie ik een tiental meter verder een hoop dekens of ligt er nog iemand onder te slapen? We moeten rechtdoor de Ravenstein galerij in. Veel leven is er niet. Tegen een plastieken tafel aan zie ik onbeheerde bagage staan: twee plastieken reistassen, waarvan één gemonteerd op wieltjes, volgepropt met wat? Typisch bagage van een dakloze dat laten ze wel staan.
Wanneer we de galerij verlaten moeten we alleen nog de weg oversteken en zijn we bij de ingang van Bozar. Even wachten tot het licht groen wordt voor de voetgangers en terwijl we aanzetten om over te steken, raast er nog een vrachtwagen door het rood. Wel even schrikken, wat een waanzin.
Wanneer we Bozar binnen stappen is het even naar lucht happen: de inkomhal staat vol met aanschuivende mensen. Wellicht willen er nog velen van de laatste dagen profiteren om de retrospectieve te zien van Permeke. Met het nodige geduld, maar ondertussen kunnen we bijpraten, geraken we toch aan ons ticket. Nu nog die winterjassen kwijt en dan kunnen we aan de tentoonstelling beginnen.
21-01-2013
De koning wil een kindje
De koning wil een kindje, geschreven door Dita met illustraties van Mark Janssen, uitgegeven door De Vier Windstreken in 2004
De koning wil een kindje maar hoe kom je er aan. Blijkbaar is het iets voor koningen om dom te zijn, werkelijk alles moet hem geleerd worden. Neen, kindjes kan je niet in de winkel kopen, kindjes worden gemaakt. Gelukkig is er de lakei die zelf een kindje heeft en die zal het de koning uitleggen.
Kinderen horen vaak praten over seks, zwangerschap en al de woorden die daarbij horen. In dit boekje worden ze ook gebruikt: vanaf zoenen, vrijen, tot echo, persen en keizersnede. De woorden worden verduidelijkt wat nodig is met een koning en koningin die echt van niks weten. Gelukkig kan de lakei uitleggen wat er aan de hand is. Die lakei heeft een vrouw die de koningin kan troosten als het haar te moeilijk wordt met een tweeling in haar buik, want de vrouw van de lakei heeft zelf een zwangerschap meegemaakt. Het mooiste moment is wellicht de echo: daar ontdekt de koningin een hoofdje en een arm en een kontje en uiteindelijk ook een kroontje en dat twee keer. Het is geen stuurs boek met informatie over seksualiteit en zwangerschap. Het is een boek dat op een fantasierijke en speelse manier kinderen laat kennis maken met de wereld van volwassenen.
Zelfs als kinderen niet zo graag lezen: dit boekje zullen ze wel uitlezen. Haal het in huis voor de (klein)kinderen tot 10 jaar en lees het eerst zelf: een plezierig tussendoortje.
20-01-2013
Reizen zonder John
Reizen zonder John Op zoek naar Amerika van Geert Mak
Geert Mak (° 1946) studeerde staatsrecht en rechtssociologie, doceerde staats- en vreemdelingenrecht, stapte over naar een journalistieke carrière om ten slotte in de jaren negentig te kiezen voor een fulltime schrijverschap met uitzondering van 3 jaren dat hij de Witbautleerstoel bekleedde, waarna hij zich op eigen aanvraag terugtrok. De leerstoel is in 1991 ingesteld, en is bedoeld voor de studie van grootstedelijke problematiek. De betreffende hoogleraar houdt zich in de huidige opzet twee dagen per week bezig met onderwijs en onderzoek op het gebied van de grootstedelijke problematiek, in het bijzonder gericht op Amsterdam. Deze invalshoek zullen we terugzien in zijn boek Reizen zonder John
Hoewel Mak van opleiding geen historicus is werd hij twee keer door het Historisch Nieuwsblad uitgeroepen tot historicus van het jaar en kreeg hij in 2004 een eredoctoraat van de Open Universiteit 'voor zijn belangrijke en originele bijdrage aan de geschiedschrijving;
Op 23 september 1960 vertrekt John Steinbeck voor een expeditie dwars door Amerika, met als enig gezelschap zijn hond Charley. Hij wil de confrontatie aangaan met het Amerika van nu. Geert Mak wil, samen met zijn vrouw, dezelfde reis maken met dezelfde vraag in zijn achterhoofd: hoe ziet het Amerika van John er nu uit?
Hij vertrekt op het zelfde moment maar 50 jaar later, aan het oude huis van John Steinbeck en volgt dezelfde weg. Het boek van John Steinbeck ligt als het ware op zijn knieën. Geert Mak laat ons de ouder wordende mens en schrijver John Steinbeck ontdekken: de man die vecht tegen eenzaamheid maar toch zijn imago van stoere bink niet wil opgeven, een man die ouder wordt, ziek is, na de reis, een goed boek wil schrijven en daarom de realiteit wel eens durft aanpassen. Naast John reist een hele bibliotheek over de Amerikaanse geschiedenis mee en zo vrijheidsminnend en democratisch als men ons wil laten geloven is die geschiedenis niet.
Mak beschrijft de steden zoals ze zich nu voordien, maar haalt ook hun geschiedenis boven en hoe die vaak gemanipuleerd werd om een mooi beeld te creëren. Hij beschrijft heel indringend de opkomst, de bloei en daarna het verval van de steden. Daarbij hanteert hij cijfers die vaak naar adem doen snakken. De vraag nog maar waar al de oorspronkelijke bewoners van Amerika bleven. Hoe vaak wordt de foef niet gebruikt: er zijn geen bewoners, dus kunnen we het land in bezit nemen. Ik denk aan Israël, maar ook hele gebieden in Afrika.
Geert Mak laat zich inspireren door gesprekken langs de weg, door gebeurtenissen vroeger en nu: de Kennedys passeren de revue, maar ook Maartin Luther King, het opheffen van de segregatie, Katrina en New Orleans, het zich vastbijten in het individualisme in de politiek, ook als zich dit tegen het individu keert. Uitgebreid gaat hij in hoe in New Orleans dat gericht zijn op het individu voor zoveel duizenden mensen een catastrofe betekende. Omdat een politiek gevoerd werd van belastingverlaging, was er te weinig geld om te investeren in infrastructuur, zo ook voor de dijken van New Orleans, ondanks rapporten voorspelden dat de dijken het niet zouden houden. Zo wordt ook niet voldoende geïnvesteerd in nutsvoorzieningen. Enkele dagen terug las ik ergens dat er in een of andere voorstad van New York, de mensen al meer dan een week zonder stroom zaten net of je ergens in een ontwikkelingsland zit. Ik zal nooit meer grommen als de weg nog maar eens open ligt om weer een kabel te leggen of voor en aanpassing van de riolering.
Geert Mak schrijft vlot, met veel humor. Je laat je zo meenemen in zijn verhaal alleen, veel vrolijker ben ik er niet van geworden. Toch wil ik de lectuur aan iedereen aanbevelen.
19-01-2013
De basis
Nu aan de slag op een groot papier. Een eerste verkenning van die witte ruimte binnen een kader van 44cmx 64 cm. Gewoon de schuinen over elkaar tekenen: de basis voor verdere verkenning van de mogelijkheden.
Ik ben er wel enkele uren zoet mee. Ik wil het klaar hebben voor ik naar de academie ga. t Is een beetje een verslaving: lijntje na lijntje en willen ophouden maar dan toch nog een lijntje erbij trekken. s Avonds voel ik het wel: mijn schouder zit vast en ik kan mijn hoofd nauwelijks links of rechts draaien maar de tekening is af.
18-01-2013
Luchtige lijnen
Schuine lijnen trekken op een speelse manier. Zo donkere vlekken creëren en de lichtere momenten. Voor de donkere lijnen duw ik wat extra op mijn pen, op de lichtere plaatsen ga ik er vlug over, zodat er zelfs plaatsen zijn waar de lijn onderbroken wordt. Dat lijkt me een boeiende manier van werken. Stilaan wil ik evolueren om de strakheid van de lijnen te verlaten maar eerst wil ik wat grote werken uittekenen.
17-01-2013
Weer een zwart gat
Voor ik in t groot begin te werken wil ik even uitproberen wat een complexere samenstelling van lijnen geeft: een zwart gat en daar in nog een zwart gat. Dat staat me wel aan. Ook de schuine lijnen spreken me meer aan dan de horizontale en verticale in het eerste zwarte gat.
16-01-2013
De lijnen wat vrijer gebruiken
Weer eens proberen de lijnen wat vrijer te laten evolueren. De tekening verrast me wel. Alleen lijnen is uiteindelijk wel wat saai, maar ik zie de mogelijkheden die lijnen samen met andere technieken te gebruiken en dat zou wel iets boeiends kunnen opleveren. Deze tekening is een proeflapje ik begin al uit te kijken om in het groot te kunnen werken, dat biedt meer mogelijkheden.
15-01-2013
Het zwarte gat
Ik wil weer lijnen uitproberen die parallel met de buitenkant van het papier lopen, terwijl de vorige tekeningen schuinlopende lijnen hadden. Het geeft wel een heel ander effect: ernstiger, de speelsheid is weggevallen. In plaats van een slijtage-model voor het gat, kies ik nu voor de opvulling ervan. Het staat me wel aan, het heeft een poëtische nawerking. Dat moet ik zeker in het groot uitwerken. Eerst ga ik het nog eens proberen met schuinlopende lijnen, wie weet welk resultaat ik dan bekom.
14-01-2013
Slijtage III
Ik blijf bij de slijtageslag. Nu probeer ik het licht-donker te verdelen over het ganse vlak, met lijnen die benadrukt worden of niet, die soms onderbroken worden. Het geeft een veel zachter aanvoelen en net of er meer licht in werkt. Dat spreekt me wel aan.
13-01-2013
Slijtage II
Nu ga ik voor een echt gat, maar de omringende lijnen verlevendig ik met al dan niet drukken op mijn pen. De lijnen zijn speelser, maar het gat is vrij brutaal. Even denk ik eraan er nog wat lijnen in te trekken, maar ik laat het maar zo, die brutaliteit mag ook eens aanwezig zijn. In een volgend werkje zal ik het dan eens anders uitproberen.
12-01-2013
Slijtage
Ik denk aan een slijtageplek in een stuk stof. Natuurlijk wil ik geen foto natekenen. Maar met lijnen een rooster oproepen en daarin dan een soort gat uitwerken, zodat er een licht-donker effect ontstaat. Ik vertrek nog van strakke lijnen en rond het gat laat ik die lijnen samentroepen, zodat een soort beweging ontstaat die ruimte geeft aan dat gat.
Terwijl ik teken staat L., 10 jaar, vol bewondering te kijken: mag hij dat ook eens proberen? Waarom niet. We spreken af dat hij, na het middageten, met potlood op papier iets dergelijks uitwerkt. Maar uiteindelijk komt het er niet van, het zal op een andere dag moeten gebeuren.
Toch is het leuk dat zon knul het mooi vindt, een betere kritiek kan ik niet krijgen, want dit is echt gemeend. Ineens straalt er een zon in huis de door geen wolken weg te krijgen is.
11-01-2013
Het laatste eindejaarsfeestje
Gisteren bij het opstaan verwachtte ik een opgewarmde living, maar het was er koud: de verwarming lag in panne. Bellen naar de installateur die na een goed uur iemand stuurt om de herstelling uit te voeren. Het lukt hem niet. In de namiddag zal er iemand anders komen. Ondertussen zitten we te bibberen. Gelukkig hebben we in het bureau een gasverwarming die het wel doet maar dan kan ik niet aan mijn tekentafel staan. Dus wissel ik af: me opwarmen met een boek en terug naar de tekentafel. Met een extra pull is het net uit te houden.
Na de middag moet ik enkele boodschappen doen: ik hoop bij mijn terugkomst een verwarmde ruimte aan te treffen. Helaas de aanwezige specialist probeert nog altijd het defect te ontdekken en te herstellen. Rond vijf uur lukt het hem. Wat een verademing: terug verwarming.
Wanneer ik een uur later vertrek naar de academie heb ik nog altijd kou. Gelukkig is het in de academie lekker warm en stilaan begin ik te gloeien en moet er een pull uit.
Ik denk aan mensen die de luxe niet hebben om zich te warmen, de daklozen, de mensen die het met beperkte energievoorzieningen moeten doen. Alles is zo evident bij ons: licht, verwarming, watervoorziening, voeding tot er iets mis gaat.
Vandaag, om 15uuur, de afspraak voor de PET-scan, in het kader van het onderzoek naar Alzheimer. Vanavond is het ook het nieuwjaarsfeestje van de avondklas schilderen. Omdat ik voor de cava zorg en niet zeker ben op tijd te zijn voor de festiviteiten, heb ik de cava gisteren al neergezet in de frigo van de academie en gevraagd nog een slokje te bewaren voor mij.
k Ben benieuwd naar het onderzoek. Gezien het de eerste keer is dat ik dergelijk onderzoek onderga, is mijn nieuwsgierigheid wel geprikkeld. Ik zou de bus van 14 u nemen maar om halftwee wordt er gebeld dat het onderzoek niet kan doorgaan, er wordt een reden opgegeven maar dat heb ik niet verstaan en we maken een nieuwe afspraak. Het gooit mijn planning wat in de war, maar aan mijn tekentafel kan ik altijd terecht.
Tegen zes uur maak ik me klaar om voor mij het laatste eindejaarsfeestje in te gaan. Ik verheug me er op: leuke mensen die bijzonder lekker kunnen koken.
Natuurlijk moeten eerst de voorbereidingen getroffen worden: schragen om het buffet op te zetten en tafels om aan te eten. Er zijn genoeg schragen en tafels voorradig, alleen zouden ze eens een goede poetsbeurt mogen krijgen maar dat gebeurt nooit: jaar na jaar stapelt de verf of wat er ook gebruikt wordt zich op. Ik erger mij daar vaak aan. Thuis ruim je de boel toch ook op, zelfs als je over een eigen atelier beschikt. Maar in de academie worden de tafels, ezels, enz door iedereen gebruikt en in dat samenspel voelt niemand zich verantwoordelijk. Dus zie je jaar na jaar een slijtageslag plaatsvinden Eerst dacht ik dat dit een verschijnsel was in de academie bij ons maar blijkbaar komt op andere plaatsen hetzelfde voor. Voor mij hoeft dat artistiek gedoe niet: je moet je doek of papier beschilderen, niet het meubilair.
Ik slik mijn ergernis in, ze weten ondertussen mijn mening wel en vanavond zijn we samen om te feesten en over die vuile tafels gaat toch een tafelkleed.
Ieder brengt zijn bijdrage binnen, het ziet er weer zo appetijtelijk en feestelijk uit. Wanneer alles klaar staat, beginnen we met de cava. Hoewel de stemming er al bij het klaarzetten van de tafels in zat, komt er nu nog een paar graden bij. Het is een groep die erg samen hangt, veel wel en wee wordt tussen het schilderen door met elkaar gedeeld, indien nodig zelf concreet geholpen en dat voel je bij zon samenkomst.
Jammer dat Christel er niet bij kan zijn maar k zal haar het relaas doen.
Het buffet heeft succes, hoewel niet alles op geraakt. We proberen de tafels en stoelen terug op hun plaats te krijgen zoals het hoort: morgen kan de volgende groep zijn intrede doen. Die collega's moeten zich kunnen concentreren op hun opdracht, zonder gestoord te worden door etensresten of geur van ranzige wijn.
Heel enthousiast nemen we afscheid van elkaar: volgende week zien we elkaar weer maar dan is het terug schilderen.
10-01-2013
Strakeid troef
Nog even erg gedisciplineerd aan het werk: strakke lijnen, alsof ze in het gelid geplaatst worden. Ik trek de lijnen zonder liniaal, omdat ik toch probeer er een zekere levendigheid in te brengen. Het geheel geeft een vervreemdend effect, heeft iets beangstigends. Groot uitgewerkt moet dit wel aanspreken maar eerder uitnodigen tot ervan wegvluchten.
09-01-2013
Zwierige lijnen
Ik wil wat losser werken, speelsheid in lijnen trekken uitleven. Ik beleef er veel plezier aan. Ook zo kan het: de boog moet niet altijd gespannen staan. Ik hoor het mijn moeder nog zeggen en ik heb de indruk dat deze spreuk nu zo niet meer aan bod komt. Is het omdat we nu steeds ernstig moeten bezig zijn, geen tijd om te ontspannen, tenzij het in onze planning opgenomen wordt? Wellicht zijn er altijd mensen geweest die het steeds ernstig aan deden, plicht voor alles, en anderen die meer aandacht hadden voor het ludieke in het leven. Laten we maar ruimte geven aan elkaar om ieder op zijn/haar manier te leven, zolang we elkaar niet in de weg zitten kan het geen kwaad en anders moeten we maar overleggen. Beter woorden gebruiken zo vermijden we oorlog.
08-01-2013
Een kanjer van een boek
Tussen het tekenen door laat ik me graag verleiden om te lezen. Deze dagen was het letterlijk een kanjer van een boek: 15,5 x 23,5 x 6cm, 1.116 paginas waarvan 115 paginas noten, bibliografie, enz gewicht: 1,100 kg en dat voel je.
Titel: Tragedie van een volk, de Russische Revolutie 1891-1924
Schrijver: Orlando Figes
Dit boek verhaalt de revoluties en burgeroorlogen die plaatsgrepen in Rusland en tekent die duidelijk af tegen de sociale achtergrond van die tijd: enerzijds de enorme rijkdom van de adel, grootgrondbezitters anderzijds hongersnood, slavernij, uitbuiting . De schrijver haalt heel concrete situaties aan, waardoor je de armoede van het volk als het ware kunt ruiken, waardoor je plots beseft wat slavernij betekent.
Pag. 290: Een boerenafgevaardigde veroorzaakte tijdens een debat over landhervormingen grote opschudding toen hij een adellijke afgevaardigde toebeet: Wij weten wel dat het jullie eigendom is, want we waren vroeger zelf jullie eigendom. Mijn oom is nog geruild voor tegen een hazewindhond.
Figes sleurt je mee van hongersnood naar weer een bloedbad, van platbranden van dorpen naar het vernietigen van de infrastructuur van steden. Natuurlijk is Rusland immens groot. Telkens toont de schrijver aan de hand van heel concrete verhalen de impact die de politieke beslissingen hebben op het volk, of beter: de volkeren. Een tsaar die zichzelf door God aangesteld waant om autocratisch te regeren omringd door paladijnen en vervreemd van het volk, een Raspoutin die in het paleis rondwaart om de goedgelovigheid van tsaar en tsarina en hun slippendragers te manipuleren tot eigen heil en glorie, een samenleving die nog in de middeleeuwen leeft: ongeschoold, niet lezen of schrijven of rekenen of technisch opgeleid en afhankelijk van een religieus systeem dat zich uit alle macht verzet tegen de moderniteit van de verlichting.
Het is geen eenvoudig verhaal. Allerlei politieke partijen en overtuigingen willen hun oplossing bevechten. De Eerste wereldoorlog komt er zich dan nog tussen wringen. Lenin komt terug naar Moskou. Zijn interpretatie van Marx zal richting geven aan zijn beleid. De bolsjewieken staan vaak aan de rand van de nederlaag. Toch blijven ze de macht behouden. Figes toont aan hoe het uiteindelijk om het winnen en behoud van de politieke macht gaat, daarvoor is geen hinderpaal te sterk, ook al moeten er massas mensen uit de weg worden geruimd, worden beslissingen genomen die het land te gronde richten.
Vaak voelde ik me zo ellendig bij het lezen over die realiteit, dat het boek even dicht moest, zodat ik kon bekomen. Wanneer nog maar eens een hongersnood beschreven wordt, doordat bv. het graan opgeëist wordt van de boeren, waarbij vaak het zaaigraan ook mee gevorderd wordt, zodat niet alleen niets overblijft voor de mensen nu in het dorp maar ook geen toekomstige oogst kan voorzien worden dan komt er één schreeuw van onrecht in mij opzetten.
Natuurlijk komen daar opstanden uit voort maar hoe meer mensen en infrastructuur vernietigd wordt, hoe meer het land afzakt naar de afgrond. Vervoer maar etenswaren naar een hongerende stadsbevolking als de spoorwegen zijn vernietigd, geef maar werk aan de arbeiders als de fabrieken tot puin zijn herleid.
Miljoenen doden zijn gevallen, door honger en daarbij horende ziekten, omgebracht om politieke redenen, gestorven op de vele slagvelden De intelligentsia is op de vlucht, de bestuursmandaten worden overgenomen door partijmensen die vaak nauwelijks leerden lezen of schrijven en vaak alleen aan eigen profijt denken.
Het is geschiedschrijving die je niet alleen verstandelijk verwerkt maar ook mee voelt. Door heel concrete feiten te vermelden wordt alles erg inleefbaar: van de dorpsoudste die zijn macht niet wil afstaan aan de jongere generatie tot een Lenin die even autocratisch optreedt als de vermoorde tsaar en geen tegenstanders duldt.
En dan moet Stalin zijn intrede nog doen. Van dezelfde schrijver verscheen ook over die periode een boek: Fluisteraars. Leven onder Stalin.
Ik denk aan Syrië, waar nu ook een burgeroorlog zijn littekens plant. Dagelijks zien we hoe huizen worden vernietigd, doden vallen een samenleving uiteenvalt in elkaar bestrijdende geweldenaars. We zitten er met onze neus boven op. Waarom kan er geen vreedzame oplossing gevonden worden voor het conflict? Wie heeft belang bij het voortduren van de oorlog? Wie bezorgt de wapens?
Over enkele jaren zal dan de geschiedenis van die burgeroorlog geschreven worden. Dan zullen mijn kinderen of kleinkinderen wellicht tijdens een kerstperiode, terwijl op de achtergrond engelenstemmen klinken, het relaas lezen van die periode: mensen, waaronder vele kinderen, die angst, onmacht, honger, kou leden, die vermoord werden waarom?
07-01-2013
Wat witte ruimte
In mijn verbeelding zie ik werken met veel soepelheid, contrasten, expressie maar toch kan ik dat niet zo maar uitvoeren; ik kan niet anders dan die tekentaal stap na stap veroveren. Ik zou willen afkomen van het gedisciplineerde, geen lijntje mis maar dat lukt me zo maar niet. Nu wou ik meer witte ruimte in het werk hebben. Met die witte ruimte moet ik volgende werken aan de slag, ondertussen ook de lijnen zelf bevragen: moeten ze nog zo strak, hoe maak ik ze speelser.
Maar ik ben op weg benieuwd waar ik terecht ga komen. Ondertussen geniet ik van dit innerlijke avontuur.
06-01-2013
Ruimte tussen de lijnen
Een stap verder: de horizontale lijnen beweging meegeven door ze dichter en verder van elkaar te tekenen en dan de verticale lijnen op een speelse wijze ongeveer even ver van elkaar te laten lopen. Terwijl ik bezig ben, ben ik echt benieuwd naar het resultaat. Ondertussen komen me nieuwe oefeningen invallen. Deze vakantie zal veel te kort zijn
05-01-2013
Tussen weefmat en lijnen
En nu alleen nog met lijnen werken. Vandaag ga ik terug naar het principe van weven, alleen probeer ik het zo eenvoudig mogelijk te houden. Ik zet de lijnen schuin op het blad, dat geeft een extra spanning, roept al een soepelheid, een speelsheid op die verticale en horizontale lijnen missen: die zijn zo rechtdoor, rechtaan.
Ik ben wel voor enkele uren zoet, maar het resultaat bevalt me wel. Wellicht zal ik dit voor mijn eindwerk volgend jaar in het groot uitwerken. Hoewel mijn ogen zien nu de wereld al dubbel wat gaat dat geven als het formaat 8 keer zo groot is?