De plaats van afspraak is Leuven, dan kunnen we Michiel Coxcie gaan bekijken in Museum M. Voor ons beiden is de naam van de schilder onbekend. Wat doet het er toe, als het tegenvalt, keren we uit het museum terug en zoeken ergens een plaats om bij te praten, want daar is het echt om te doen.
Iris en ik maken af en toe een afspraak, meestal in Mechelen, voor ons allebei een half uur met de trein. We ontmoeten elkaar tussen tien en elf en tegen een uur of drie zijn we wel moe gebabbeld en keren we terug naar huis, opgeladen met vriendschap en indringende gesprekken.
Als er een expositie in de buurt is nemen we die mee. Vandaag zou het Coxcie worden. Hij leefde van 1499 tot 1592 en werd 93 jaar. Een meer dan behoorlijke leeftijd, zeker voor die periode. En wie denkt dat hij als opgeleefd oudje ergens zijn dood zat op te wachten: hij stierf toen hij van een stelling viel. Zelfs nu ontraden we aan een 93-jarige dat hij/zij op een stelling kruipt. Het moet wel een krak geweest zijn. Trouwens, dat zie je in zijn tekeningen: zwaar gespierde lichamen, mannenlichamen, maar bij vrouwen hangen er dan nog een paar borsten aan, ergens onder de oksels.
We gaan de hele expositie af. Het is wel een figuur die aanspreekt. Naast schilderijen en tekeningen maakte hij ook nog ontwerpen voor glasramen en wandtapijten. Die wandtapijten dienden om, naast het vertoon van rijkdom, de warmte binnenskamers te houden … en wanneer de vorst of iets van dat niveau naar een ander kasteel vertrok, waren tapijten gemakkelijker te vervoeren dan schilderijen: de boel oprollen en de kar op.
De schilderijen zijn erg fris van kleur, boeien … alleen mag ik niet blijven stilstaan bij de onderwerpen. Als er geen hoogwaardigheidsbekleder afgebeeld is, is er wel een of andere kerkelijk onderwerp dat aan bod komt. Wat zijn de kerkelijke afbeeldingen toch doordrongen van ‘lijden’ als ze niet de kerkelijke gezagsdragers verheerlijken. Wat moeten het gewone volk, meestal analfabeet in die tijd opgekeken hebben naar zo’n werken: ofwel een of andere bisschop in vol ornaat, macht en ‘de’ waarheid uitstralend, ofwel een of andere heilige die doodgemarteld wordt ofwel een Christusfiguur in diepe lichamelijke en geestelijke ellende. Wat wilden ze met die visuele informatie aan het gewone volk aanbieden: dat het evident was dat leven samenging met lijden en dat gezagsdragers het hoogste woord hadden? Op een bepaald moment bedenk ik zelf dat de huidige gewaden van de bisschoppen nog niet zoveel verschillen van die kazuifels van zowat 500 jaren terug. Een kazuifel als bescherming tegen echt lijden?
We lopen nog even door een deel van de vaste collectie, maar besluiten dan maar om iets te gaan eten, we zijn moe. We doen dat ook in de cafetaria van het museum, zo blijven we wat in de sfeer. Maar de onderwerpen veranderen. Nu gaat het over ons gezin, het wel en wee van de voorbije maanden.
Bij het afscheid kijken we al uit naar de volgende bijeenkomst.
|