Ik heb een boek over de Holocaust op mijn tekentafel gelegd. Bladzijde na bladzijde doorblader ik het boek. Foto’s van mensen: mannen, vrouwen, ouderen, jongeren, kinderen. Beeld na beeld grijpt me aan. Vaak denk ik: stel dat ik de vervolgde was, dat mijn familie door het politieke systeem werd gebrandmerkt tot de dood … mijn moeder die stierf toen ze 91 was, wat zou er met haar gebeurd zijn. Toch hebben hoogbejaarden de weg naar het gas moeten gaan. Het is allemaal zo onvoorstelbaar … hoewel, we moeten niet verder reizen dan Syrië of …
Vanuit die gegrepenheid begin ik aan een serie portretten. Het gaat er mij niet om of ze gelijken of niet. Maar ik wil de waanzin van toen in eigen beelden vastleggen. Woorden geven aan een gebeuren is een eerste stap naar herstel: beamen dat het gebeurd is. Hoeveel levens heb ik nodig om al die concrete mensen te herdenken, niet alleen van de Holocaust, maar van allen die gedood werden omwille van het geloof in een bepaalde overtuiging … ook een godsdienstige overtuiging, ook de Rooms-Katholieke?
Ik ben te oud om alles te bevatten, om alles te dragen. Hoe kan je echter proberen om die vernietiging te weerhouden, woorden en overleg te gebruiken om tot een humane samenleving te komen?
|