Een tijdje terug kwamen we met een groep studievriendinnen weer eens samen: iemand van Lokeren had de dag georganiseerd. ’s Middags in een hotelschool lekker gaan eten, ’s namiddags naar het stadsmuseum.
Met de trein was ik vroeg vertrokken. Eerst naar Dendermonde waar Iris me kwam ophalen. Ik had voorgesteld ergens een koffie te drinken … maar Dendermonde is nog niet wakker op dit vroege uur, er zijn nog geen gelegenheden open waar je rustig bij een kop koffie kan bijpraten. Dus reden we naar haar thuis in Hamme.
Tegen de middag zorgden we ervoor in Lokeren te zijn. We kwamen terecht in een school waar men leerde wat men in de Horeca zoal moet kennen. Heerlijk gegeten. Bij elke samenkomst probeer ik naast iemand te zitten die ik nog niet echt gesproken heb sinds we elkaar opnieuw leerden kennen. Ik was echt benieuwd naar het verhaal van L. Gek hoe je na vijftig jaar, en ondanks dat je een heel andere weg gegaan bent, elkaar weer vindt in de intimiteit van vriendschap. Als je soms gebruikt maakt van de buienradar … dan is dat dank zij o.a. haar zoon. Nu denk ik steeds aan haar wanneer ik even kijk hoe het weer hier boven Werchter er de komende uren uit gaan zien: ga ik in de tuin werken of zoek ik binnen iets om doen.
Daarna was het verzamelen geblazen in het stadsmuseum. Hier wordt de geschiedenis van Lokeren aanwezig gesteld. De haarsnijderij-industrie krijgt aandacht: een voorbereidende industrie waarbij konijnen- en hazenvellen bewerkt worden tot vilthaar voor hoedenfabricatie over de hele wereld. Lokeren was voor deze vuile en vervuilende industrie in de 20e eeuw het wereldcentrum. Foto’s roepen wel iets op … maar wat kunnen ze overbrengen van de stank, ongezonde werksituatie, armoede … onmacht van de betrokkenen.
Uitgebreid komen de ’hofkes’ aan bod. De ‘hofkes’ zijn de woningen van de armen. Wonen op een oppervlakte van 12 m², kan dat? Vroeger in Lokeren wel. Nu moet een studentenkamer minstens die oppervlakte hebben. Er wordt een ‘kamer’ getoond waarin een gezin leefde: kachel, tafel, bed … alleen man en vrouw en kinderen ontbreken … maar waar vonden die nog een plaats.
Dan komen mijn herinneringen los. Ik herken die ‘huizekens’. Die bestonden nog in mijn kindertijd. Een groep huisjes, eerder krotten, een gezamenlijk toilet, een gezamenlijke ‘pomp’, modder als het regende, vuile kinderen … en armoede.
Wanneer ik zo’n ‘hofke’ uitgebeeld zie, komt een soort schaamte over mij. Nu kijken we er naar als iets bijzonder, een vorm van sensatie, een curiositeit. Toen leefden de mensen daarin en de samenleving toen vond dat acceptabel. Armoede was de schuld van de armen: ze waren lui, dronken, vloekten, verzorgden zich niet … volk om te mijden.
Om de bittere smaak weg te spoelen kregen we op het einde van de rondleiding nog een beenhouwerij en een bakkerswinkel uit de goede oude tijd te zien. Toch had ik geen zin meer om samen iets te gaan drinken en de dag af te ronden. Wat ik gezien had bleef nawerken. ’t Was trouwens een mooi uur om naar huis te gaan, want ik moest de trein nog op.
Toch is het goed dat die vorm van samenleven ergens aan bod kan komen. Die ‘goede ouwe tijd’ had toch ook een paar donkere kanten en dat mag geweten worden.
|