De cartoonist Gal, kwam op 31.03.15 naar de academie in Werchter, op uitnodiging van de tekenleraar Jan Boeckx. Jan nodigde ook zijn oud-leerlingen uit … en ik liet die dag maar de kantklosles vallen om aan te schuiven aan de tafel waar Gal en zijn tekeningen aan bod kwamen.
Wikipedia:
Gal kwam in 1940 samen met zijn tweelingbroer Edgard ter wereld in Oudergem. Toen hij twaalf was won hij een tekenwedstrijd in de krant "Het Nieuws van den Dag". Als opleiding volgde Gal de afdeling schilderkunst en grafiek aan het hoger St.Lukas-instituut in Brussel, waar hij later ook zelf les gaf.
In zijn voorlaatste jaar op Sint-Lukas volgde Gal op eigen verzoek stage bij het jezuïetenweekblad "De Linie". Hij mocht er twee jaar lang de lay-out van het blad verzorgen. Toen "De Linie" in 1964 failliet ging ontwierp Gal de voorpagina: een omgehakte boom waarop "De Linie" stond geschreven en in zijn val de Vlaamse Leeuw verpletterde.
Hierna van eind jaren 60 tot begin jaren 80 verschenen Gals cartoons in De Nieuwe en De Zwijger. Als huiscartoonist voor deze bladen vestigde hij zijn reputatie.
Toen ook De Nieuwe failliet ging, stapte Gal over naar Knack. Hij verzorgt er al sinds 1983 de spotprenten. Zijn cartoons werden in de loop der jaren een aantal keer gecensureerd en hij kreeg af en toe met boze lezersbrieven te maken.
In 1996 was Gal te gast in het VRT debatprogramma “De Zevende Dag”, zij het op verplaatsing in het Vlaams parlement. Hierbij toonde hij enkele van zijn spotprenten waarvan sommige tegen de partij Vlaams Blok gericht waren. Uit verontwaardiging verlieten de Vlaams Blok-fractieleden toen de zaal.
In 2004 kreeg Gal met een oogembolie te kampen. Van de ene op de andere dag verloor hij zijn zicht. Lange tijd kon hij niet meer tekenen, maar uiteindelijk wist hij via een handige methode (twee brillen voor ieder oog) toch zijn werk te hervatten.
Gal, (zeg maar Gerard) vertelde in het kort hoe zijn loopbaan vorm kreeg. Hij vertelde over ‘De Linie’ (ik dacht dat het De Vlaamse Linie was), een blad dat door de Jezuiëten gerund en bij ons thuis gelezen werd. Ik leerde er in cryptogrammen, een woordspel dat ik nog altijd graag doe. Ik herinner me nog hoe het ophield te bestaan en hernieuwd te voorschijn kwam als ‘De Linie’. Het woord ‘linie’ is typisch een Jezuiëten woord: zij waren de soldaten van de kerk en streden in de voorste linie … maar af en toe waren ze te progressief en kwamen de witte paus (van de kerk) en de zwarte paus (van de Jezuiëten) met elkaar in conflict.
Gal hield de inleiding vrij kort en toonde dan het tekenmateriaal dat hij had meegebracht en gaf daarbij uitleg. Het waren vooral prenten van de laatste jaren. Dat gaf een leuk historisch overzicht. Daarbij vertelde hij hoe de tekening tot stand kwam, hoe hij technieken uit probeert. Dat vond ik enorm: hoe een man van bijna 75 jaar nog altijd bereid is om steeds opnieuw bij zijn werken te experimenteren.
Het tweede deel van de namiddag zou er worden getekend door de deelnemers. Daar cartoons niet direct mijn tekenaspiratie is (maar ik geniet er enorm van), ben ik naar huis gegaan: daar lag zoveel tekenwerk op me te wachten.
De namiddag bleef wel in mij aanwezig. Gal roept een wereld op die voor mij ‘geleefd’ en door de volgende generatie nauwelijks gekend is. Wie kent er nog Johan Anthierens en ‘De Zwijger’ en zijn uitspraak als hij zich voorstelde bij het tv-programma ‘De Wies Andersen show’ die te zien was van 1976 tot 1977 op de BRT met de woorden: ‘Ik ben gelukkig gescheiden’. Gans Vlaanderen lag toen plat van verontwaardiging.
Soms lees ik in zijn verzameld werk ‘Niemands meester, niemands knecht’. Ik kan nu nog genieten van zijn taal, zijn kritische geest, zijn ‘geen blad voor de mond nemen’ … tot hij zijn kwetsbaarheid toont in brieven aan zijn zoon.
Wat raakte me het meest deze namiddag: de cartoonist Gal of de man Gerard die gewoon een paar jaar ouder is dan ik en een tijd oproept die voor de volgende generatie zowat onbekend is.
|