Kantwerkje voor het interatelier- tentoonstelling VI
Het kantwerkje voor het schildersatelier in Diest is af, nu nog een werkje voor het tekenatelier in Werchter. Dit is veel gemakkelijker. De docente wil een spel met schaduwen. Omdat in de tekenklas nogal eens gewerkt wordt met stillevens en houtskool, wil zij kantwerkjes op een witte muur aanbrengen en daarop een spot zetten: die kantwerkjes werpen dan hun schaduw af op die muur.
De kantwerkjes zelf zijn schaduwbeelden van foto’s van stillevens, allemaal flessen. In de klas werden stillevens samengesteld: flessen klaar zetten (wie heeft hier gespeeld: de juf of de leerlingen?), foto’s nemen, foto’s in de computer stoppen en uitprinten, schaduwbeelden arceren … en van die arcering worden kantwerkjes gemaakt met een eenvoudige slag. Een eerste laag kant geeft de lichtere schaduwkant aan, een tweede laag, apart geklost en er boven op aangebracht, de donkere. Het geeft wel een prachtig effect wanneer het op de muur gespeld wordt. Omdat die zwarte kantwerkjes nogal brutaal zijn, worden er ook enkele witte kantwerkjes gemaakt die dan een zachtere schaduw geven. Het is een schaduwspel: schaduw van schaduw van schaduw van … Maar door heen dat spel met schaduwen zie je duidelijk de oorspronkelijke objecten.
Het is een plezier om met zo’n schaduw aan de slag te gaan. Ik kijk echt uit wanneer het geheel zal voltooid worden. Het geeft een boost van samenhorigheid als iets van dergelijk niveau kan gerealiseerd worden. En nu duimen voor het eindresultaat.
Op de foto mijn werkje … maar de draden moeten nog weggewerkt en de delen moeten iets dichter bij elkaar aansluiten, maar dat is voor later.
01-04-2015
Kantwerkje voor het interatelier- tentoonstelling V
In de kantklas ga ik op zoek naar een draad die ik kan verwerken in mijn ontwerp. Ik ontdek iets in plastic: een dikke en een dunne draad, zwart en in hetzelfde materiaal. Dat spreekt me wel aan. Als ik mijn ontwerp boven een fotokopie van mijn glasschildering maak, zie ik wel iets te realiseren.
Vol goede moed begin ik er aan. Het lukt wel … maar ik ontdek dat zo ‘klein’ werken niet erg inspirerend is voor mij. Ik zit al te dromen van een groot werk met kippengaas, prikkeldraad, touwdraad en heel dunne draad. Om dat te kunnen maken ben ik in kantklossen begonnen: het contrast tussen enerzijds het ruwe, kwetsende van vb. ijzer en het fragiele zo kwetsbare van dunne kantdraad. Dat contrast spreekt me enorm aan. Dat vorm kunnen geven: waw!
Maar die plastieken draad is niet ‘levend’ genoeg. Maar als voortbeweging met de lijnen op het glas ben ik wel tevreden.
31-03-2015
Kantwerkje voor het interatelier- tentoonstelling IV
Ik wil eens uitproberen wat het geeft als ik een draad doorheen het kantwerk laat evolueren. Een d raad die af steekt tegen de dunne draad die ik op mijn klossen gewonden heb. In een rommellade vind ik nog eens tuk touw dat ik uiteen haal. Het is stroef en liever zou ik een soepel touw bij de hand hebben … maar helaas is dat niet voorradig. Dus roeien met de riemen die ik heb, d.w.z. klossen met de draad die in huis is. Ook de kleur past niet goed bij het rode van de basisdraad. Toch ben ik tevreden van dit experiment. Ik weet dat in de kantklas draden voorradig zijn die wel voldoen aan mijn verwachtingen. Dat is echter voor later, nu op zoek naar een gepast ontwerp en wellicht doe ik toch iets met ingewerkte draden, maar dan niet met dat stugge koord.
30-03-2015
Kantwerkje voor het interatelier- tentoonstelling III
Het eerste deel van dit werkje is nogal eentonig, nl. steeds dezelfde slag. Wel heb ik er wat ritme in gebracht door de slagen groter of kleiner te maken. Daarom werk ik er een vervolg aan. Het is echt zoeken naar een ontwerp dat past bij de glasschildering. Voor mij is dat allemaal nieuw om me zo vrij uit te leven in kantklossen. Ik geniet ervan, ook al is het resultaat niet direct om mee naar buiten te komen in de tentoonstelling. Wat zou me dat zorgen baren, wellicht lukt het volgende keer wel.
29-03-2015
Kantwerkje voor het interatelier- tentoonstelling II
Thuis probeer ik een eerste ontwerp uit. Dat eerste probeersel is echt een ‘probeersel’: een verkenning en ontdekking van mogelijkheden. Ik probeer wat nieuwe slagen uit, waag me aan grote lussen, breng een andere kleur van draad binnen … en amuseer me. Ik heb er zin in en kijk uit naar een volgend experiment.
28-03-2015
Kantwerkje voor het interatelier- tentoonstelling I
Eerst moeten we op een glas een tekening spatten met zwarte acryl verf. Van daaruit moeten we dan vertrekken om een kantwerkje te maken dat 10 cm op 10 cm van afmeting is. We moeten het werkje wat groter maken dan de basisafmetingen, want later worden de zijkanten weggesneden. Dat geeft een heel subtiel effect. Is het immers de bedoeling niet van kant van het subtiele, het kwetsbare, het fragiele vorm te geven?
Als eerstejaars sta ik er wel wat bedremmeld bij: de ouderen weten hoe met dergelijke opdrachten om te gaan. In de klas hangen voorbeelden van gezamenlijk gemaakte werken. Heel mooi.
Ik laat me niet intimideren. De grootte van het werkje valt best mee … ik kan er verschillende uit proberen en dan bekijken of er iets bij is dat mee kan in het geheel.
26-03-2015
Delfine II
De mooiste foto van mijn grootmoeder vind ik zittend, haar brei in haar handen, bril op … en vooral die schort. Ik geloof niet haar ooit zonder schort gezien te hebben. Op enkele huwelijksfoto’s van haar jongste kinderen poseert ze wel zonder schort … de fotograaf zal gezegd hebben: allé Delfine, doe die schort nu eens uit. Vandaag moet je niet werken, ’t is feest.
’t Is net of ik haar alleen zo gekend heb: met een schort voor en een brei in de handen. Ze breide de ganse dag door. Zo had ze verschillende breiwerken opstaan. Als ze een tijdje aan de sokken van het ene kleinkind gebreid had, legde ze dat werk neer en nam de trui van een ander gezin ter hand. Zo kreeg ze de dag om door in gedachten van het ene gezin naar het andere te trekken. Om koffie te drinken stond ze niet recht: ze nam haar brei in de ene hand en in de andere hand de kop koffie. Ondertussen vertelde ze zonder ophouden.
Een van mijn vroegste herinneringen is bij haar thuis. Ze kon nog zelf haar huishouden doen. We waren op bezoek en ’t werd etenstijd. Grootmoeder had brood gebakken en liet ons niet vertrekken voor we een boterham hadden gegeten, want die kinderen hadden honger en ’t was toch nog een eind te stappen (wat inderdaad zo was voor die kleine benen). Ze had het brood zelf gebakken in de houtoven achter het huis. Dat was geen brood zoals wij gewend waren van bij de bakker zo’n normaal rond brood. Neen, haar brood had eerder de maten van een karrenwiel. Ze nam dat brood vast, plantte het tussen haar borsten, maakte met het broodmes een kruis over het brood, smeerde er ‘echte’ boter op, sneed de snede van het brood weg, gaf met het mes aan waar de boterham geplooid werd … en wij mochten eten. Ik weet niet of ik ooit nog lekkerder brood gegeten heb.
Toen ik 14 jaar werd, ben ik zowat van het dorp weggegaan. Eerst op pensionaat, daarna studeerde ik verderen en dan neemt het leven een eigen richting.
Erg veel contact met de familie was er niet. De neven en nichten zien elkaar nog eens op een begrafenis. We zien elkaar ouder worden. Met sommige is het contact wat intiemer dan met anderen. Alleen herinneringen blijven en het voelt goed om er op terug te kijken.
25-03-2015
Delfine I
Delfine kwam in de 19de eeuw haar plaats innemen op deze wereld, om precies te zijn: 26.11.1879.
Er zijn maar weinig foto’s van haar en die zijn genomen wanneer de twintigste eeuw al goed op weg is, o.a. na een tweede wereldoorlog. De foto hiernaast is waarschijnlijk een geposeerde foto voor haar huwelijk. Ze stierf op 2 april 1964, net geen 85 geworden.
Tussen haar geboorte en nu hebben zich 135 jaren gevestigd … hoeveel oorlogen werden er ondertussen al uitgevochten, hoeveel vredesverdragen ondertekend en weer aan de kant geschoven?
Grootmoeder was een onderdeel van die grote geschiedenis. Een geschiedenis die zij wellicht nooit kon vatten. Trouwens, wie zou het haar toen uitgelegd hebben: geen radio, geen tv, geen internet, wel een lagere school … maar bij nonnen die niet verder konden kijken dan de kerk en het schoonschrift van hun leerlingen. Ik weet niet of Delfine leren lezen en schrijven heeft, wellicht kon ze wel haar naam spellen.
Zowel mijn grootvader (Pieter De Rudder, niet die van het Oostakkerse wonder, wel een stevige socialist die alleen met Pasen naar de kerk ging om zijn Pasen te houden en voor de rest van het jaar ’s zondags iets anders te doen had) als mijn grootmoeder komen uit wat men toen ‘het proletariaat’ noemde.
Een van de vroegste familieverhalen is dat Delfine bareelwachtster was. In ruil mocht ze gratis wonen in het huisje aan die overweg, een ‘routehuizeke’. ‘De route’ was de naam voor de spoorweg of de ‘ijzeren weg’. Als de trein in aantocht was, rinkelde er een bel en dan moest Delfine de bareel handmatig dichtdraaien. Ik weet niet of dat zwaar werk was, vermoedelijk wel, zeker als er zich weer een kind in haar buik aanmeldde.
Na zes zonen en als zevende kind een dochter, verhuisde het gezin naar een eigen, eenvoudige woning naast het routehuizeke. Dat was in 1928.
Wat mij vooral bijbleef was dat dit huis een varkensstal had, een houtoven om brood te bakken die van buiten uit bediend werd … en een ‘voutkamer’ boven een kelder. Die dingen kende ik niet en ik keek mijn ogen uit, vooral als het varken met zijn snuit aan de trog kwam bedelen om eten.
Delfine bestierde het huishouden en hield haar opgroeiend mansvolk gehoorzaam: niemand zou het gedurfd hebben zijn moeder tegen te spreken … trouwens haar man ging daarin zijn zonen voor, moeders wil was wet en daarmee uit.
24-03-2015
Lied voor mijn grootmoeder
foto uit ver verleden
oude vrouw
tanden weg
verrimpeld
handen
eindelijk rustend
mijn grootmoeder
geboren in een jaar dat ver weg ligt
herinneringen schuiven voorbij
de kracht van haar aanwezigheid
ze trotseerde zes zonen en een dochter
en een man
groot
sterk
met één oog dicht
schatte hij de lengte
en lachte
ik zie haar zitten
in haar zetel
naast de kolenkachel
de verhalen van het dorp vertellen
oordelen uitspreken
als orakels
waarom laat je je dochter niet studeren
naaien zal ze tussendoor wel leren
neen
een zoen hebben we elkaar nooit gegeven
dat paste niet in die rauwe cultuur
van overleven
wel breide ze
voor de ganse familie
sokken
truien
wat je maar vroeg
nu
is alles versleten
weggegooid
wellicht op een zolder
nog een vergeten relikwie
een vrouw om naar op te kijken
sterkte en warmte
levenskracht
binnen haar leefwereld
een vrouw
om te koesteren
en mee te dragen
een voor-vrouw
die ik graag
in de ruimte van mezelf
welkom heet
22-03-2015
Art-o-maat IV
Hierbij het laatste vouwboekje dat ik straks zal afleveren om in de Art-o-maat gedeponeerd te worden. Ik ben benieuwd hoe dat toestel er gaat uitzien en hoe het werkt.
Nu moet ik al mijn aandacht op de kunstroute zelf vestigen. Christel heeft toegezegd met een paar van haar laatste werken bij ons thuis mee te doen. Ik verheug er me op, vooral omdat ik haar werk enorm kan waarderen.
Het belooft een gezellige kunstroute te worden: naast de mensen die gewoon de kunstroute volgen om te kijken, zijn er ook de vriend/inn/en die langs komen om aan te moedigen of gewoon om elkaar weer eens te zien.
De koffie of de wijn zal klaar staan.
21-03-2015
Art-o-maat III
Tussen de creatieve momenten door wacht er ook een tuin om de lente te verwelkomen. Het is wel even tanden op elkaar om aan dat werk te beginnen … maar eens ik met schoffel en hark de winter bijeen veeg voel ik me zalig. Diep ademen en als het ware in de grond kruipen, wel een beetje voorzichtig om die rug te sparen en in de tijd beperkt. Er komen nog dagen dat de tuin me zal uitnodigen.
Ik probeer heel bewust te genieten van wat ik “nu” doe: er komt een tijd dat ik het niet meer zal kunnen. Dan zoeken we een oplossing voor de tuin en dan zal ik dankbaar terugkijken op wat ik van dit stukje aarde mogen genieten heb.
20-03-2015
Art-o-maat II
Tussen door ga ik natuurlijk naar het kantklossen. Met de groep zijn we een gezamenlijk werk aan het maken dat nadien ten toon gesteld zal worden in de ateliers van de Hagelandse Academie die niet in Rillaar gevestigd zijn. Zo kreeg de kantklas de opdracht iets voor het tekenatelier in Werchter te maken en voor een schilderatelier in Diest. Andere ateliers komen dan in Rillaar exposeren. Bedoeling is dat we elkaar wat leren kennen, want door de verspreide ligging vernemen we weinig van elkaar. In elk atelier wordt gewerkt met dezelfde afmetingen, nl. 10cm op 10cm. De afzonderlijk werkjes worden dan tot één groot geheel verwerkt bij de tentoonstelling.
Voor mij is het experimenteren en ontdekken. Boeiend maar vermoeiend, want het vraagt enorme concentratie, vooral omdat ik er mij niet wil van afmaken met ‘gekende’ wegen. Denkelijk heb ik nu al vier werkjes uitgeprobeerd. Het laatste zint me wel … maar dan wil ik daarin verder gaan. Het tekenen en het kantklossen worstelen met elkaar om voorrang … en er is Toby die mij nog wil buiten laten. Blijkbaar wil hij me laten genieten van de lente die stilaan doorbreekt.
19-03-2015
Art-o-maat I
Vijf boekjes heb ik klaargemaakt voor de Art-o-maat. Nu wil ik verder werken in die richting maar op een groter formaat. Die boekjes wil ik dan tonen met de kunstroute … en ondertussen amuseer ik me alsof ik terug in de kleuterklas zit en een weefmatje mag maken, want dat vond ik genieten zonder grenzen.
17-03-2015
Vulling van de doosjes
Eerst dacht ik geschenkkaartjes in de doosjes voor de kunstautomaat te steken, maar de leporello’s hebben me te zeer in hun greep … dus waag ik me opnieuw aan papier vouwen en dan bewerken, maar nu met afmetingen die wel in een sigarettendoosje kunnen.
Nu vouw ik even anders: i.p.v. de bladen op elkaar te vouwen, plooi ik alles naar het midden toe. Zo ontstaat een dubbel middenblad als basis en plooien de andere bladen zich naar dat middenblad toe.
Dan teken ik een ontwerp dat, wanneer je het boekje open vouwt, zich herneemt op het volgende blad. Zo komt, hoe je het boekje ook open vouwt, telkens een ‘geheel’ te voorschijn. Het is echt spelen met lijnen en kijken wat het geeft.
Wanneer de basislijnen in potlood zijn vastgelegd komt de Oost-Indische inkt eraan. Eerst worden de basislijnen getekend en daarna volgt de invulling. Ik gebruik ook kleur om bepaalde vormen of lijnen te accentueren.
Liefst zou ik er de hele dag mee doorgaan … helaas roept Toby me voor zijn wandeling en houdt Karel mijn rustpauzes in het oog.
Ik hoop dat degene die mijn werkjes ontvangen het ook leuk vinden. Meer kan je er ook niet mee doen. Het is gewoon een hebbedingetje dat je bv. ergens op bergt en af en toe eens bekijkt wanneer je de lade open trekt.
helemaal open na een tweede open plooien
bij een eerste open plooien
16-03-2015
Art-o-maat
Op 3 mei is het dan zo ver: voor de vierde keer op rij wordt de kunstroute ’t Alent georganiseerd in Werchter. Natuurlijk doe ik mee. Ik vind het leuk om mensen bij ons thuis te ontvangen en wat van mijn werk te tonen. Ik wil wel nieuw werk laten zien. Dat zal geen probleem zijn want heel wat van mijn creaties liggen veilig opgeborgen in mappen zonder dat ze al ooit zijn getoond.
Tijdens de kunstroute wordt ook de “art-o-maat” (de naam van de kunstautomaat) in gebruik gesteld. Eerst probeerde ik vouwboekjes uit, maar die waren dan wat te groot om dienst te kunnen doen, daarna schakelde ik over op geschenkkaartjes. Dat voelde wel leuk … maar uiteindelijk koos ik dan toch voor vouwboekjes en maakte een nieuwe reeks.
Het sigarettendoosje dat ik op de voorbereidende vergadering meekreeg als voorbeeld, haal ik uit elkaar, zodat ik de basisvorm kan blootleggen. Met dat patroon teken ik vijf doosjes af op een stuk karton dat ik nog ergens heb liggen en waarvan dozen voor taarten gemaakt worden die bij de bakkers over de toonbank gaan (nooit iets weggooien, want later blijk je het nodig te hebben). De vouwlijnen snijd ik heel licht aan zodat ze gemakkelijk plooien. Voor ik alles in de juiste vorm plooi, teken ik nog enkele kleurrijke lijnen om het geheel wat fleuriger te maken. Dan het doosje de juiste vorm vouwen en waar nodig lijm aanbrengen. Als het doosje klaar is schuif ik er een vouwboekje in. Wel even spannend: lukt het of … maar het is oké. Ik werk mijn vijf doosjes af.
Zo, dit deel van de kunstroute is afgewerkt. Nu de rest.
14-03-2015
Plots viel het leven stil
Gisteren, zestien jaren terug, sprong de oudste zoon van de vijfde verdieping de diepte in. Hij kon niet meer.
Op zijn verjaardag (13 februari) en zijn sterfdag (13 maart) komen we samen met de kinderen om hem te gedenken en te vieren. Hij blijft bij ons aanwezig. Kan of wil je een kind, een broer vergeten?
Het is een lange weg geweest naar dit samenzijn. Stilaan hebben we leren zijn naam vernoemen, de pijn om hem in woorden weer geven, leren aanvaarden dat ieder daarin een eigen weg gaat waarin denkelijk één gemeenschappelijk ervaren aanwezig is: gemis van die geliefde broer, dat geliefde kind.
De dag van zijn dood was een heerlijke lentedag. Elke jaar als de lente zich aandient, worstel ik me door dat vernieuwende licht. Het is zo dubbel. Enerzijds genieten van de winter die voorbij is, van het licht dat zich weer aandient, anderzijds hield dat licht voor mijn zoon zoveel ‘ten einde’ in: hij kon de verwachting en openheid van de lente niet meer aan.
Het duurde jaren voor ik terug van dat vernieuwende lentelicht na de winter kon genieten. Altijd kwam het afscheid nemen zich er tussen wringen. Nu is dat afscheid verzacht tot weemoed: ik geniet van het licht, blij weer een ochtend te mogen ingaan die me uitnodigt tot leven. Ik draag mijn zoon met me mee, ook in dat licht. Ik wil hem niet vergeten, hij hoort bij mij, hij is een deel van mijn leven en dat voelt goed.
13-03-2015
Een kort verhaal
Als ik opkijk van mijn tekenen staat er een vrouw aan mijn standje die een kaart uitzoekt. Ze wil iets erg kleurrijks. Ze gaat maar één kaart kopen, want aan de vorige standen heeft ze al kaarten gekocht en je kan niet alles opkopen. De kaart die ze zoekt is voor een neef die schizofreen is en van hevige kleuren houdt en over enkele dagen is hij jarig. Ze wil hem een kaart sturen voor zijn verjaardag.
Even voel ik mijn hart bonzen. Zal ik haar vertellen van mijn schizofrene zoon? Maar dan moet ik aan een verhaal beginnen … neen , ik beperk me tot luisteren en vraag hoe oud die neef wordt. Ja, 35 jaar. Iets jonger dan mijn zoon, die zou nu 41 geworden zijn.
Ik verontschuldig me dat ik de plastieken zakjes thuis vergeten ben, maar dat deert de vrouw niet; haar handtas is groot genoeg en om het kaartje zit immers al een plastieken omhulsel. En ze trekt verder.
Ik voel me opgewonden. Enerzijds erg blij dat ik een kaartje kon maken voor een man die overgeleverd is aan een wereld die met schizofrenie bestempeld wordt, anderzijds een enorme droefheid want voor mijn zoon stond ik machteloos.
Ik probeer me terug te concentreren op het tekenen.
Ondertussen heeft er een soort orkestje op het podium plaats genomen. De groep brengt accordeon muziek: liedjes van vroeger. Dat kon ik nu toch missen, het roept weemoed op.
Gelukkig komen er af en toe mensen bij mijn standje die ik ken. Een gezellige babbel houd me in het nu. Zelfs mijn jongste zoon komt opdagen, wat een verrassing.
Wanneer ik mijn pen voor de laatste keer proper maak om ze nu op te bergen, voel ik plots hoe moe ik ben. Gelukkig is het bijna sluitingstijd.
Dan maar inpakken en wegwezen.
Wanneer ik buiten kom overvalt me het licht van een van de eerste lentedagen. Je kan niet alles hebben. Morgen komt er weer zo’n mooie dag. Ik beloof mezelf van die dag te genieten, o.m. door een lange wandeling met Toby. Daarvoor alleen zou je een hond nemen: het is een reden om bij heerlijk lenteweer naar buiten te gaan.
12-03-2015
De kunstmarkt in Herselt
Samen met Chrsitel heb ik me ingeschreven voor een kunst- en ambachtmarkt in Herselt. Laat Christel op die dag een samenkomst hebben die van het werk uitgaat en dus prioriteit heeft. Eerst denk ik er aan het af te blazen, maar dan wil haar jongste dochter wel in haar plaats gaan: zij tekent ook en heeft mooie werken aan te bieden. Met wat juwelen die Christel gemaakt heeft zal ze haar standje wel vol krijgen.
De man van Christel zal ons naar Herselt brengen en even helpen bij het uitladen en versleuren van de tafels. ’t Is wel in functie van de vrouwendag dat de markt doorgaat, maar op sommige momenten is mankracht erg welkom.
Ik heb niet zo veel mee te nemen: alles kan in zowat twee bananendozen. En mijn standje is ook rap in orde gebracht. Dat is het voordeel van een overdekte markt: geen aanzeulen en opbouw van een tent. De tafels krijgen we ter plaatse, we dienen ze alleen van uit een ander lokaal te sjouwen.
Ik heb me een hoekje gemaakt waar ik kan tekenen om verder te werken aan die vouwboekjes. Aan een hoek van de tafel heb ik me geïnstalleerd, met een oppervlakte van 40cm op 50 cm kom ik toe. Ik heb een onderlegger van plexiglas meegebracht die het onderliggende tafelkleed moet vrijwaren van gebeurlijke ongelukken, je weet maar nooit.
In het toilet haal ik wat spoelwater voor mijn pen: de beker die al zoveel jaren dienst doet is helemaal zwart geworden. Pen en het papier leg ik op tafel, en ik installeer me: een kop koffie links en de Oost-Indische inkt rechts, zodat ik de vloeistoffen niet met elkaar verwissel.