Aira United, het stuntteam van Danscentrum Aike Raes, neemt als Belgisch Kampioen deel aan het wereldkampioenschap cheerleaden in Orlando. Zondagmorgen zijn ze vertrokken en Aike ging natuurlijk mee. De burgemeester van Leuven deed hen uitgeleide (was hij er toevallig of was hij de Belgische kampioenen komen aanmoedigen bij hun vertrek?) De vertrekhal van de luchthaven deed even dienst als voorstellingsruimte en voor een eerste keer op reis lieten ze zien wat ze zoal in hun marge hebben. Even later waren de foto’s te vinden op facebook. Natuurlijk ben ik trots op mijn dochter en de productiegroep die deelneemt aan het wereldkampioenschap … maar het is zo ver … ik zit dan te wachten op het berichtje dat ze veilig aangekomen zijn in hun hotel … en dat zal pas na een reis van 20 uren gebeuren.
Ook voor mij herbegint het reizen … maar ik hoef maar 20 minuten gewoon altijd rechtdoor te rijden tot aan het gebouw waar het kantklos atelier zich bevindt. Ik heb geprobeerd het kanklossen tijdens de paasvakantie wat te laten rusten en om me voor te bereiden op de kunstroute van 3 mei. Vooral de tuin vroeg veel energie, maar nu, met een overvloed aan zon, ligt hij er uitnodigend bij. Als de zon blijft en het binnen nog in orde geraakt, zal die dag niet meer stuk kunnen.
Toch kon ik het niet laten een nieuw ontwerp voor het kantklossen te maken … en dan is de verleiding te sterk: dus de draden die ik wou gebruiken op de klosjes en klossen gewonden … en van het ene komt het andere … en als ik terug naar het kantklossen rij heb ik al een deel van mij ontwerp gerealiseerd. Kantklossen werkt verslavend … het is zo moeilijk te stoppen, want telkens wil je nog dit of dat afmaken. Vaak is een protesterende rug die me dwingt te stoppen.
22-04-2015
Nog visjes
Ik blijf bij het thema visjes en spreek mijn kinderlijke fantasie aan. Dan vergeet ik gewoon de volwassen wereld rond mij, de niet te verteren nieuwsberichten … en geef me over aan een ruimte waar plaats is voor spel, niets hoeven, het laten komen van wat opwelt. Dat past uitstekend bij de lentezon en de belofte van zich vernieuwend leven in de natuur.
21-04-2015
Visjes
De staart van het ene visje is de kop van het volgende … of een leporello die doet denken aan Esscher, hoewel ik dat nauwelijks durf te stellen t.o.v. een grootmeester in de tekenkunst. Ik kijk met plezier naar het werk van Esscher … en waarom zelf niet iets uitproberen? Zo heb ik extra plezier aan zijn werk.
20-04-2015
Onstuitbaar
Het is niet echt warm, maar de zon is van de partij … en we gaan wandelen met Toby.
Het is net of elke dag het uitzicht verandert: waar gisteren nog een vermoeden van groen aanwezig was, staat de struik nu rustig zijn vernieuwde zelf uit te proberen.
Ook bij ons in de tuin is de lente niet tegen te houden.
Met moeite kan ik me nog de kou van de winter voorstellen. Ja, en die kleuren, hoe zat het daar ook mee? De grafische constructies van de bomen tegen de lucht herinner ik me wel. Dat had ook zijn charme. Het was wel vroeg donker en dat bedrukte me wel.
Nu is er licht en het gevoel van ruimte terwijl allerlei bloemen hun kleuren tonen: van de prachtig gele paardenbloem tot …
Bij het wieden heb ik enkele paardenbloemen laten staan … die zal ik later wel naar de composthoop verwijderen. Nu wil ik genieten van hun intens geel: de kern iets donkerder dan de rand. In Werchter vind je weiden vol met die bloemen: een zee van geel, om in te verdrinken. Later worden die weggemaaid om plaats te maken voor kampeerplaatsen voor de tentjes van Rock Werchter.
Alles op zijn tijd: eerst de natuur die niet tegen te houden is, later de jeugd die de natuur verovert.
Ik kijk toe en voel me er verwend bij.
19-04-2015
De tuin in
De voorbije week kregen we dagen die echt zomers van temperatuur waren. Heerlijk.
Het was het moment om de winter op te ruimen: het nieuwe groen komt nog maar pas kijken … daardoor gaat het hakken van het onkruid nogal vlot. Natuurlijk, na een paar uren werken wordt het opruimen zowat zwoegen. Het is net of de tuin elk jaar groter wordt … of word ik elk jaar wat ouder en strammer in de spieren en gewrichten?
Maar na een douche voel ik me zalig.
Het leuke aan die winter opruim is dat je het echt ziet dat je iets gedaan hebt. Al de verdroogde planten en de grote en kleine takken die de laatste storm in de tuin achterliet, zijn nu weg … en plots komt er heel veel nieuw groen te voorschijn dat duidelijk afsteekt tegen de bruine aarde die nu te voorschijn komt. Het mos, dat zich elk jaar overvloedig een plaats verovert tijdens de winter (met al die naaldbomen in de omgeving) heb ik zoveel mogelijk weg gehaald … alleen in het gras mag het blijven staan, enerzijds omdat het onbegonnen werk is daaraan iets te veranderen, anderzijds omdat het een nuance van groen is tussen het gras. Trouwens, van het oorspronkelijk gezaaide gras is denkelijk nog weinig te vinden … maar wie geïnteresseerd is in allerlei soorten gras … vindt hier zijn of haar gading.
Nu het gras afgereden is, onder en rond de struiken het onkruid en mos weggewerkt, ligt de tuin er zo uitnodigend zomers bij.
Straks zal de blauwe regen bloeien. De bloemen hangen overvloedig op hun ontluiken te wachten.
En de buurkinderen (vier in totaal maar meestal zijn er ook vriendjes) laten hun levensvreugde los, hun stemmen klinken helder en hun lachen is aanstekelijk. Ze veroveren de ruimte die hier nog uitgebreid aanwezig is.
18-04-2015
Kleuren zat
De laatste tijd gaan Karel en ik samen met Toby wandelen. Als het weer zonnig is, maken we een vrij grote wandeling.
Ik geniet er enorm van. Het voorjaar is zo aangrijpend: de grijs-bruine tinten van de winter veranderen stilaan in een aarzelend groen tot alle nuances van geel en blauw en roze en rood en … ’t is net of ik me dronken laat voeren door die overvloed.
Onze tuin is nogal laat in het tot bloei komen: de schaduw van de sparren is nogal dominant. Met wat geduld komt hier ook alles in zijn lentetooi.
Ondertussen gebruik ik mijn kleurstiften om in mijn leporello’s een eigen kleurenpalet te ontwikkelen.
17-04-2015
En de tekentafel?
Natuurlijk heb ik niet stilgezeten. De kunstroute nadert … en ik wil wat leporello’s klaar hebben om te tonen. De kleinste reeks bestaat uit boekjes van 2,5 cm x 3 cm, met de omslag erbij krijgen ze de afmeting van 3,5 cm x 4 cm. Het zijn echte miniboekjes, leuk om in handen te nemen, maar nog leuker om te maken.
Nu ben ik aan een iets grotere serie bezig: 4,5 cm op 5 cm, met de omslag vergroten de afmetingen met 1 cm. Soms denk ik: zou ik niet wat ernstiger werk moeten maken … tot ik bedenk: kinderen en oude mensen mogen hun tijd vullen met spel, de meest ernstige vorm van bezig zijn met de wereld, omdat er geen andere bedoeling achter steekt dan zichzelf tot uitdrukking brengen.
Het leuke bij deze leporello is dat de tekening één geheel vormt en als je het boekje dicht vouwt de tekening die zichtbaar wordt, ook één geheel vormt.
16-04-2015
Hannah
Op paasmaandag opende een tentoonstelling in het Hannah huis in Herent met werken van drie vrouwen: Danie Staut en Ina Suffeleers uit Vlaanderen en Pauline Bétin uit Frankrijk. Wanneer tijdens het inleidend gesprek de kunstenaressen voorgesteld worden aan het publiek blijkt dat ze een gemeenschappelijke vorming van architectuur achter de rug hebben.
De rode draad in de tentoonstelling is de spanning tussen wonen en landschap. Zo schildert Danie Staut vooral ‘buitenzichten’, terwijl Pauline Bétin huizen in glaspasta maakt. De schilderijen zijn veelal gemaakt met acrylverf omdat dit vlug droogt en zo het probleem van veilig vervoer van de werken na het buiten werken, vergemakkelijkt. Acryl is een gekende techniek. De werken vallen wel op door hun gedurfde wijze van schilderen: weg met het ‘binnen de lijntjes’ kleuren en durven een eigen interpretatie geven van wat het oog ziet. De glaspasta is niet zo gekend. De techniek kan vergeleken worden met brons gieten: er wordt met een mal gewerkt en nadien wordt het product bewerkt om de tekening erin te krijgen en het glas dof of helder te laten weerspiegelen.
Ina Suffeleers heeft een hoekje veroverd waarin ze 3D-geprinte juwelen ten toon stelt. Ook zij geeft wat uitleg over de techniek die ze hanteert. Ik heb nog nooit een 3-D printer gezien of zien werken, maar het resultaat oogt wel mooi.
Pauline Bétin
Pauline Bétin
Pauline Bétin
Ina Suffeleers
Danie Staut
Danie Staut
Danie Staut
14-04-2015
Heal The World III
Zondag wil ik de laatste finale niet missen. Dus trek ik opnieuw naar Diest.
Er hangt een uitbundige sfeer in de zaal. Het publiek is opmerkelijk jonger dan gisteren: deze avond komen veel vriend(inn)en en lieven van de dansers kijken, want na het laatste optreden begint ‘hun’ tijd. Er wordt gefloten, geroepen, applaus … net of de zaal zelf deelneemt aan de show. Hoewel de dansers zowat uitgeput moeten zijn, krijgen ze door de reactie in de zaal een extra stimulans en adrenaline.
Straks, wanneer het doek voor de laatste keer dicht gaat, begint het ontruimen van de lokalen en de scene. Geen probleem: de opruimploeg staat klaar. Ik vind het zo ontroerend: gans dit optreden draait op vriendschap en het verlangen om er voor de optredende dansers, groot en klein, iets feestelijks van te maken, iets dat ze zich later als volwassenen, zullen herinneren als een prachtig moment. Dansen is eerst en vooral discipline en hard werken, maar wanneer ze dan mogen optreden om te tonen wat ze kunnen … zalig.
De jongste dochter heeft ook gekozen om deze avond naar het optreden te komen kijken en heeft naast mij een plaats gevonden. Ik ben benieuwd hoe het vanavond gaat verlopen … duimen maar dat het ‘danst’ langs alle kanten.
Ook nu is het een geweldig optreden. Je doorvaart zo wat alle emoties. Soms overheerst een stuwend ritme en joelt de zaal de dansers naar een hoogtepunt. Dan weer wordt het muisstil en kijkt ieder vol aandacht en wellicht bewondering naar wat er getoond wordt. Wanneer de jongste dansers aantreden (vanaf het derde leerjaar mogen ze de scene op) hoor je bijna hoe een glimlach zich rond ieders mond vormt en dan weer overrompelt de ontroering je.
De voorstelling groeit naar de prefinale: zowat alle dansers de scene op (sommigen staan in de gangen tussen het publiek) om ‘Heal the World’ vorm te geven. Zo’n massa dansers die gelijktijdig bewegen, de intense kleuren van hun T-shirt (de kleuren van de wereldbol) die af en aan golven … de zaal is muisstil, kippenvel krijg je ervan.
En dan barst de finale los. Eerst de ‘dans’ van de finale: elke danser, in het zwart met een glinsterend zilveren hoedje op (dat mogen ze straks meenemen naar huis als herinnering) straalt van blijdschap: het waren prachtige en feestelijke dagen. Maar de laatste finale is altijd iets speciaals. Na het dansen komen, zoals bij elk optreden, al de choreografen op samen met Aike en Carlo, ieder krijgt een prachtige ruiker bloemen, deze namiddag geleverd (andere dagen was het een symbolische kunstbloem) en een deel van de finaledans herneemt zich … en al de vrijwilligers die zich kunnen vrijmaken komen meedansen. Even ben ik bang dat het podium gaat begeven, want dan komen de dansers die op de begane grond stonden ook het podium op: ze willen het feest niet missen. Ze moeten zowat met een vijfhonderd mensen daar staan dansen. Maar dan dempt de muziek en het licht langzaam: de dansers worden naar hun respectievelijke kleedkamers geloodst want dit laatste moment moeten er geen ongelukjes meer gebeuren.
Met de jongste dochter trek ik naar de inkomhal waar we afgesproken zijn met Aike. Wat een drukte: ouders en grootouders die hun kind(eren) komen ophalen, bezoekers die nog iets blijven drinken … en dan komt Aike te voorschijn. Ze is tevreden: de week is verlopen zonder te grote problemen of stress. Straks moet ze nog wel helpen opruimen: maandagmorgen, als alles terug in het danscentrum staat, zullen ze pas voelen hoe moe ze zijn en aan slapen denken.
Ik blijf niet lang meer. We spreken af dat ze volgende week eens langskomt voor een laat ontbijt na het uitslapen. We zien wel.
(bijgaande foto komt uit het programmaboekje en is een werkfoto van een paar maanden terug)
13-04-2015
Heal The World II
Wanneer we het cultureel centrum Den Amer in Diest binnen gaan, komt de drukte op ons af. We gaan de kaarten halen en ik koop ook een programmaboekje. Het is nog even wachten voor de deuren open gaan.
En dan ontmoet ik een vroegere collega die ik wellicht in geen 15 jaren gezien heb. Haar nichtje danst bij Aike en daarom wou ze zeker naar het optreden komen. We zijn beiden ondertussen wel wat ouder geworden, maar de verbindende vriendschap bleef dezelfde, ze doorstraalt de verdere avond.
Ik zoek niet naar mijn dochter … die zal nu achter de scene wel weten wat doen. Hoewel: eens de organisatie er in zit is het nagelbijten verleden tijd.
Voor we plaats nemen, ontmoeten we Carlo, de rust zelve alsof hij op het strand wat naar de zee staat te kijken … maar of hij zich ook zo voelt? Ja, alles verloopt vlot. Natuurlijk zijn er de kleine problemen die zich elk jaar voordoen, maar ze worden een na een opgelost.
Ik zit naast de lichtinstallatie … en hoop dat de lege stoel naast mij voor Aike bestemd is. Die komt even later binnen. Zoen … ja, ja, alles verloopt naar wens, ze geniet van het optreden … en ze gaat twee stoelen verder zitten. De plaats naast mij is voor de assistente van het licht.
Even het programmaboekje doorbladeren. Het ontwerp voor de affiche komt van Deepak, de jongste zoon. Het ontroert me als ik dat later, uitvergroot, op de achterkant van het decor zie schitteren. Deepak is een adoptiezoon … het creatieve is dus niet met de genen doorgegeven. Hij maakt prachtige ontwerpen met de computer. Er is altijd wel iemand die wat nodig heeft. Tegen het einde van het jaar heb ik al een affiche besteld voor de tentoonstelling in Baal.
In het voorwoord van het programma boekje legt Aike uit dat alles wat aangeleerd wordt bij het dansen in functie staat van het ‘performen’ op de scene: optreden hoort bij de ontwikkeling van een danser. Dit jaar koos ze voor Michael Jackson: de muziek die hij bracht is zeer gevarieerd en heeft nog niets van haar zeggingskracht verloren na al die jaren. Toch wil ze meer dan de showsfeer aan bod laten komen. Met het thema: ‘Heal the world’ wil ze de dansers de boodschap meegeven dat elk individu mee verantwoordelijk is voor een betere wereld, dat iedereen daar aan kan meewerken.
… en dan doven de lichten en barst de show los, of zoals in het programmaboekje:
‘Hopelijk kunnen we jullie met Heal the World verrassen, van jullie stoel blazen, ontroeren, beroeren, betoveren … Geniet ervan’
En dat doen we.
(bijgaande foto komt uit het programmaboekje en is een werkfoto van een paar maanden terug)
12-04-2015
Heal The World
De eerste week naar Pasen staat in het teken van het optreden van de dansschool Aike Raes. Omdat in Leuven geen gebouwen zijn om een groep van een kleine vijfhonderd dansers van accommodatie te voorzien (alleen de stadsschouwburg biedt dat, maar omwille van de vele aanvragen kunnen de verschillende groepen maar om de zoveel jaren daar terecht) is de school sinds vorig jaar uitgeweken naar het cultureel centrum in Diest. Ook dit jaar organiseert de dansschool daar het optreden.
Het danscentrum treedt op met zijn street-, show-, break-, hiphopdansers plus een deel van de jazzdansers en zijn verschillende productiegroepen op muziek van Michael Jakson onder de titel: Heal The World.
Feitelijk beginnen de eerste voorbereidingen na het optreden van het vorig jaar. Een idee dat wellicht al langer aanwezig was wordt afgetast, met de docenten besproken … en bij het begin van het dansjaar in september begint het stilaan vorm te krijgen. Dit jaar waren de dansdocenten enorm enthousiast. Wie zou er niet willen een choreografie ontwerpen op muziek van Michael Jackson.
Net voor het einde van het jaar verschijnen de eerste naaisters in het danscentrum. Een zeshonderd kostuums klaarmaken is niet niks (sommige dansers treden meer dan eens op). Het danscentrum heeft echter al jaren ervaring en is goed geïnstalleerd voor zo’n optreden. Er zijn bv. klerenhangers nodig om die pakjes aan de mobiele rekken op te hangen. Die klerenhangers hangen tijdens het jaar ergens in een bergruimte aan een draad boven hoofdhoogte, zodat ze nauwelijks plaats innemen. Wanneer de tijd daar is worden ze naar beneden gehaald.
De verantwoordelijk voor kleding kent haar taak. Eerst worden de kostuums per groep, met naam op elk kledingsstuk, aan het betreffende kledingrek gehangen. Tegen het optreden aan worden ook de stukken van het uniform dat ze bij het optreden dragen, bv. een jazz-broek, sportschoenen … in een plastieken zak bij het betreffende kostuum gehangen.
Vanaf donderdag 9 april beginnen de optredens. Maar voor het zover is … is er een mierennest van vrijwilligers die alles voorbereidt, zodat alles als ‘vanzelf’ kan verlopen. Maandag wordt de vrachtwagen geladen met alle gerief dat van het danscentrum naar Diest moet: decor, kleding, schmink, de koffer met kap materiaal … onvoorstelbaar wat er allemaal komt bij kijken. Gelukkig hebben de medewerk(st)ers al een zekere routine opgebouwd.
Als alles vervoerd geraakt begint de opbouw van het decor, terwijl een andere ploeg zorgt dat kleding, schmink, gerief om het haar te doen, een plaats krijgen. Terwijl de ene ploeg staat te hameren, sleurt een andere groep met kleding, wordt er een bewijzering aangebracht zodat de dansers hun weg vinden in dat mierennest, weer een andere ploeg installeert de bar of de onthaalruimte … maar vele handen maken het werk licht of althans zorgen dat er met plezier gewerkt wordt.
Toch wordt het geen chaos. Op voorhand werd een scenario uitgeschreven over wat waar moet terecht komen. Dat scenario is niet alleen voor kleding of schmink, er is ook een organisatie die zorgt dat elke danser zijn of haar plaats kan vinden.
Er wordt uitgegaan dat een optreden een feest moet worden voor de deelnemende dansers, hoe jong ze ook mogen zijn. Dat kan alleen als alles als ‘vanzelf’ verloopt, zodat de kinderen geen spanning van de volwassenen overnemen.
Al voor Nieuwjaar hangen er lijsten uit waarop vrijwilligers zich kunnen inschrijven. Elk jaar bieden zich honderden vrijwilligers aan om de handen uit de mouwen te steken, soms letterlijk maar ook om bv. de groepen te begeleiden (de kleinere kinderen kan je niet zomaar aan hun lot overlaten tijdens de optredens) en als de voorstelling begint is het alle hens aan dek. Zo zijn er per optreden een 120 vrijwillig(st)ers nodig om de voorstelling ‘als vanzelf’ te laten verlopen.
Vroeger hielpen Karel en ik ook mee: we zorgden voor de catering. Toen was het nog een overzichtelijk gedoe en waren we nog wat jonger. Nu is het een grotere organisatie en zorgt een vriendenploeg dat iedereen die meewerkt, kan eten en drinken volgens behoefte. En ik geef met plezier toe: de mannen koken lekker. Hoeveel borden spaghetti of wat dan ook uitgedeeld worden, is niet te tellen. In het danscentrum is men van het principe: mensen die meewerken, mogen goed verzorgd worden … en de maag is daar een belangrijk onderdeel bij.
11-04-2015
Voor je oordeelt
voor je oordeelt
bedenk
wat kan er omgaan
in het hart van een man
een vrouw
een kind
stel de vraag
indien je zelf
in de schoenen van de ander zou staan
zou je dan hetzelfde doen
als wat je nu zo verafschuwt
zou je
even bang en hopeloos zijn
of dwaas
of vol opgekropte woede
en een uitweg zoeken
in een daad
zinloos
vernietigend
tot je schreeuw om leven
zou eindigen
in dood
maar wat moeten slachtoffers
met deze woorden
….
Ik kan geen oordeel uitspreken, alleen tranen verbergen, om drama’s die zich dag na dag voltrekken en soms de media halen, zoals een vliegtuigcrash of de dood van een politicus.
10-04-2015
Gal
De cartoonist Gal, kwam op 31.03.15 naar de academie in Werchter, op uitnodiging van de tekenleraar Jan Boeckx. Jan nodigde ook zijn oud-leerlingen uit … en ik liet die dag maar de kantklosles vallen om aan te schuiven aan de tafel waar Gal en zijn tekeningen aan bod kwamen.
Wikipedia:
Gal kwam in 1940 samen met zijn tweelingbroer Edgard ter wereld in Oudergem. Toen hij twaalf was won hij een tekenwedstrijd in de krant "Het Nieuws van den Dag". Als opleiding volgde Gal de afdeling schilderkunst en grafiek aan het hoger St.Lukas-instituut in Brussel, waar hij later ook zelf les gaf.
In zijn voorlaatste jaar op Sint-Lukas volgde Gal op eigen verzoek stage bij het jezuïetenweekblad "De Linie". Hij mocht er twee jaar lang de lay-out van het blad verzorgen. Toen "De Linie" in 1964 failliet ging ontwierp Gal de voorpagina: een omgehakte boom waarop "De Linie" stond geschreven en in zijn val de Vlaamse Leeuw verpletterde.
Hierna van eind jaren 60 tot begin jaren 80 verschenen Gals cartoons in De Nieuwe en De Zwijger. Als huiscartoonist voor deze bladen vestigde hij zijn reputatie.
Toen ook De Nieuwe failliet ging, stapte Gal over naar Knack. Hij verzorgt er al sinds 1983 de spotprenten. Zijn cartoons werden in de loop der jaren een aantal keer gecensureerd en hij kreeg af en toe met boze lezersbrieven te maken.
In 1996 was Gal te gast in het VRT debatprogramma “De Zevende Dag”, zij het op verplaatsing in het Vlaams parlement. Hierbij toonde hij enkele van zijn spotprenten waarvan sommige tegen de partij Vlaams Blok gericht waren. Uit verontwaardiging verlieten de Vlaams Blok-fractieleden toen de zaal.
In 2004 kreeg Gal met een oogembolie te kampen. Van de ene op de andere dag verloor hij zijn zicht. Lange tijd kon hij niet meer tekenen, maar uiteindelijk wist hij via een handige methode (twee brillen voor ieder oog) toch zijn werk te hervatten.
Gal, (zeg maar Gerard) vertelde in het kort hoe zijn loopbaan vorm kreeg. Hij vertelde over ‘De Linie’ (ik dacht dat het De Vlaamse Linie was), een blad dat door de Jezuiëten gerund en bij ons thuis gelezen werd. Ik leerde er in cryptogrammen, een woordspel dat ik nog altijd graag doe. Ik herinner me nog hoe het ophield te bestaan en hernieuwd te voorschijn kwam als ‘De Linie’. Het woord ‘linie’ is typisch een Jezuiëten woord: zij waren de soldaten van de kerk en streden in de voorste linie … maar af en toe waren ze te progressief en kwamen de witte paus (van de kerk) en de zwarte paus (van de Jezuiëten) met elkaar in conflict.
Gal hield de inleiding vrij kort en toonde dan het tekenmateriaal dat hij had meegebracht en gaf daarbij uitleg. Het waren vooral prenten van de laatste jaren. Dat gaf een leuk historisch overzicht. Daarbij vertelde hij hoe de tekening tot stand kwam, hoe hij technieken uit probeert. Dat vond ik enorm: hoe een man van bijna 75 jaar nog altijd bereid is om steeds opnieuw bij zijn werken te experimenteren.
Het tweede deel van de namiddag zou er worden getekend door de deelnemers. Daar cartoons niet direct mijn tekenaspiratie is (maar ik geniet er enorm van), ben ik naar huis gegaan: daar lag zoveel tekenwerk op me te wachten.
De namiddag bleef wel in mij aanwezig. Gal roept een wereld op die voor mij ‘geleefd’ en door de volgende generatie nauwelijks gekend is. Wie kent er nog Johan Anthierens en ‘De Zwijger’ en zijn uitspraak als hij zich voorstelde bij het tv-programma ‘De Wies Andersen show’ die te zien was van 1976 tot 1977 op de BRT met de woorden: ‘Ik ben gelukkig gescheiden’. Gans Vlaanderen lag toen plat van verontwaardiging.
Soms lees ik in zijn verzameld werk ‘Niemands meester, niemands knecht’. Ik kan nu nog genieten van zijn taal, zijn kritische geest, zijn ‘geen blad voor de mond nemen’ … tot hij zijn kwetsbaarheid toont in brieven aan zijn zoon.
Wat raakte me het meest deze namiddag: de cartoonist Gal of de man Gerard die gewoon een paar jaar ouder is dan ik en een tijd oproept die voor de volgende generatie zowat onbekend is.