De eerste week naar Pasen staat in het teken van het optreden van de dansschool Aike Raes. Omdat in Leuven geen gebouwen zijn om een groep van een kleine vijfhonderd dansers van accommodatie te voorzien (alleen de stadsschouwburg biedt dat, maar omwille van de vele aanvragen kunnen de verschillende groepen maar om de zoveel jaren daar terecht) is de school sinds vorig jaar uitgeweken naar het cultureel centrum in Diest. Ook dit jaar organiseert de dansschool daar het optreden.
Het danscentrum treedt op met zijn street-, show-, break-, hiphopdansers plus een deel van de jazzdansers en zijn verschillende productiegroepen op muziek van Michael Jakson onder de titel: Heal The World.
Feitelijk beginnen de eerste voorbereidingen na het optreden van het vorig jaar. Een idee dat wellicht al langer aanwezig was wordt afgetast, met de docenten besproken … en bij het begin van het dansjaar in september begint het stilaan vorm te krijgen. Dit jaar waren de dansdocenten enorm enthousiast. Wie zou er niet willen een choreografie ontwerpen op muziek van Michael Jackson.
Net voor het einde van het jaar verschijnen de eerste naaisters in het danscentrum. Een zeshonderd kostuums klaarmaken is niet niks (sommige dansers treden meer dan eens op). Het danscentrum heeft echter al jaren ervaring en is goed geïnstalleerd voor zo’n optreden. Er zijn bv. klerenhangers nodig om die pakjes aan de mobiele rekken op te hangen. Die klerenhangers hangen tijdens het jaar ergens in een bergruimte aan een draad boven hoofdhoogte, zodat ze nauwelijks plaats innemen. Wanneer de tijd daar is worden ze naar beneden gehaald.
De verantwoordelijk voor kleding kent haar taak. Eerst worden de kostuums per groep, met naam op elk kledingsstuk, aan het betreffende kledingrek gehangen. Tegen het optreden aan worden ook de stukken van het uniform dat ze bij het optreden dragen, bv. een jazz-broek, sportschoenen … in een plastieken zak bij het betreffende kostuum gehangen.
Vanaf donderdag 9 april beginnen de optredens. Maar voor het zover is … is er een mierennest van vrijwilligers die alles voorbereidt, zodat alles als ‘vanzelf’ kan verlopen. Maandag wordt de vrachtwagen geladen met alle gerief dat van het danscentrum naar Diest moet: decor, kleding, schmink, de koffer met kap materiaal … onvoorstelbaar wat er allemaal komt bij kijken. Gelukkig hebben de medewerk(st)ers al een zekere routine opgebouwd.
Als alles vervoerd geraakt begint de opbouw van het decor, terwijl een andere ploeg zorgt dat kleding, schmink, gerief om het haar te doen, een plaats krijgen. Terwijl de ene ploeg staat te hameren, sleurt een andere groep met kleding, wordt er een bewijzering aangebracht zodat de dansers hun weg vinden in dat mierennest, weer een andere ploeg installeert de bar of de onthaalruimte … maar vele handen maken het werk licht of althans zorgen dat er met plezier gewerkt wordt.
Toch wordt het geen chaos. Op voorhand werd een scenario uitgeschreven over wat waar moet terecht komen. Dat scenario is niet alleen voor kleding of schmink, er is ook een organisatie die zorgt dat elke danser zijn of haar plaats kan vinden.
Er wordt uitgegaan dat een optreden een feest moet worden voor de deelnemende dansers, hoe jong ze ook mogen zijn. Dat kan alleen als alles als ‘vanzelf’ verloopt, zodat de kinderen geen spanning van de volwassenen overnemen.
Al voor Nieuwjaar hangen er lijsten uit waarop vrijwilligers zich kunnen inschrijven. Elk jaar bieden zich honderden vrijwilligers aan om de handen uit de mouwen te steken, soms letterlijk maar ook om bv. de groepen te begeleiden (de kleinere kinderen kan je niet zomaar aan hun lot overlaten tijdens de optredens) en als de voorstelling begint is het alle hens aan dek. Zo zijn er per optreden een 120 vrijwillig(st)ers nodig om de voorstelling ‘als vanzelf’ te laten verlopen.
Vroeger hielpen Karel en ik ook mee: we zorgden voor de catering. Toen was het nog een overzichtelijk gedoe en waren we nog wat jonger. Nu is het een grotere organisatie en zorgt een vriendenploeg dat iedereen die meewerkt, kan eten en drinken volgens behoefte. En ik geef met plezier toe: de mannen koken lekker. Hoeveel borden spaghetti of wat dan ook uitgedeeld worden, is niet te tellen. In het danscentrum is men van het principe: mensen die meewerken, mogen goed verzorgd worden … en de maag is daar een belangrijk onderdeel bij.
11-04-2015
Voor je oordeelt
voor je oordeelt
bedenk
wat kan er omgaan
in het hart van een man
een vrouw
een kind
stel de vraag
indien je zelf
in de schoenen van de ander zou staan
zou je dan hetzelfde doen
als wat je nu zo verafschuwt
zou je
even bang en hopeloos zijn
of dwaas
of vol opgekropte woede
en een uitweg zoeken
in een daad
zinloos
vernietigend
tot je schreeuw om leven
zou eindigen
in dood
maar wat moeten slachtoffers
met deze woorden
….
Ik kan geen oordeel uitspreken, alleen tranen verbergen, om drama’s die zich dag na dag voltrekken en soms de media halen, zoals een vliegtuigcrash of de dood van een politicus.
10-04-2015
Gal
De cartoonist Gal, kwam op 31.03.15 naar de academie in Werchter, op uitnodiging van de tekenleraar Jan Boeckx. Jan nodigde ook zijn oud-leerlingen uit … en ik liet die dag maar de kantklosles vallen om aan te schuiven aan de tafel waar Gal en zijn tekeningen aan bod kwamen.
Wikipedia:
Gal kwam in 1940 samen met zijn tweelingbroer Edgard ter wereld in Oudergem. Toen hij twaalf was won hij een tekenwedstrijd in de krant "Het Nieuws van den Dag". Als opleiding volgde Gal de afdeling schilderkunst en grafiek aan het hoger St.Lukas-instituut in Brussel, waar hij later ook zelf les gaf.
In zijn voorlaatste jaar op Sint-Lukas volgde Gal op eigen verzoek stage bij het jezuïetenweekblad "De Linie". Hij mocht er twee jaar lang de lay-out van het blad verzorgen. Toen "De Linie" in 1964 failliet ging ontwierp Gal de voorpagina: een omgehakte boom waarop "De Linie" stond geschreven en in zijn val de Vlaamse Leeuw verpletterde.
Hierna van eind jaren 60 tot begin jaren 80 verschenen Gals cartoons in De Nieuwe en De Zwijger. Als huiscartoonist voor deze bladen vestigde hij zijn reputatie.
Toen ook De Nieuwe failliet ging, stapte Gal over naar Knack. Hij verzorgt er al sinds 1983 de spotprenten. Zijn cartoons werden in de loop der jaren een aantal keer gecensureerd en hij kreeg af en toe met boze lezersbrieven te maken.
In 1996 was Gal te gast in het VRT debatprogramma “De Zevende Dag”, zij het op verplaatsing in het Vlaams parlement. Hierbij toonde hij enkele van zijn spotprenten waarvan sommige tegen de partij Vlaams Blok gericht waren. Uit verontwaardiging verlieten de Vlaams Blok-fractieleden toen de zaal.
In 2004 kreeg Gal met een oogembolie te kampen. Van de ene op de andere dag verloor hij zijn zicht. Lange tijd kon hij niet meer tekenen, maar uiteindelijk wist hij via een handige methode (twee brillen voor ieder oog) toch zijn werk te hervatten.
Gal, (zeg maar Gerard) vertelde in het kort hoe zijn loopbaan vorm kreeg. Hij vertelde over ‘De Linie’ (ik dacht dat het De Vlaamse Linie was), een blad dat door de Jezuiëten gerund en bij ons thuis gelezen werd. Ik leerde er in cryptogrammen, een woordspel dat ik nog altijd graag doe. Ik herinner me nog hoe het ophield te bestaan en hernieuwd te voorschijn kwam als ‘De Linie’. Het woord ‘linie’ is typisch een Jezuiëten woord: zij waren de soldaten van de kerk en streden in de voorste linie … maar af en toe waren ze te progressief en kwamen de witte paus (van de kerk) en de zwarte paus (van de Jezuiëten) met elkaar in conflict.
Gal hield de inleiding vrij kort en toonde dan het tekenmateriaal dat hij had meegebracht en gaf daarbij uitleg. Het waren vooral prenten van de laatste jaren. Dat gaf een leuk historisch overzicht. Daarbij vertelde hij hoe de tekening tot stand kwam, hoe hij technieken uit probeert. Dat vond ik enorm: hoe een man van bijna 75 jaar nog altijd bereid is om steeds opnieuw bij zijn werken te experimenteren.
Het tweede deel van de namiddag zou er worden getekend door de deelnemers. Daar cartoons niet direct mijn tekenaspiratie is (maar ik geniet er enorm van), ben ik naar huis gegaan: daar lag zoveel tekenwerk op me te wachten.
De namiddag bleef wel in mij aanwezig. Gal roept een wereld op die voor mij ‘geleefd’ en door de volgende generatie nauwelijks gekend is. Wie kent er nog Johan Anthierens en ‘De Zwijger’ en zijn uitspraak als hij zich voorstelde bij het tv-programma ‘De Wies Andersen show’ die te zien was van 1976 tot 1977 op de BRT met de woorden: ‘Ik ben gelukkig gescheiden’. Gans Vlaanderen lag toen plat van verontwaardiging.
Soms lees ik in zijn verzameld werk ‘Niemands meester, niemands knecht’. Ik kan nu nog genieten van zijn taal, zijn kritische geest, zijn ‘geen blad voor de mond nemen’ … tot hij zijn kwetsbaarheid toont in brieven aan zijn zoon.
Wat raakte me het meest deze namiddag: de cartoonist Gal of de man Gerard die gewoon een paar jaar ouder is dan ik en een tijd oproept die voor de volgende generatie zowat onbekend is.
09-04-2015
Kavita Vlieghe
Wat me speciaal aantrok om deze tentoonstelling zeker niet te missen waren de origami-werken van Kavita. Kavita is de Indische adoptiedochter van Denise. Vaak komt Kavita mee als Denise langs komt bij een of andere kunstroute of tentoonstelling, zo hebben we elkaar wat beter leren kennen.
En nu stelt Kavita haar werken ten toon samen met de aquarelwerken van haar moeder. Iedereen zal wellicht al eens een vogel of molentje gevouwen hebben. Origami is echter een kunstvorm die verder reikt dan dit beginnend vouwen waar kinderen zoveel vreugde aan beleven om daarna trots hun prestatie te tonen.
Kavita geeft wat uitleg tussen de drukte door. Hoe je het aangepaste papier dient te gebruiken. Welk soort papier je gebruikt is afhankelijk van wat je wil vouwen. Het vouwen zelf is oefenen en oefenen.
Wikipedia:
Origamiis de uitJapanafkomstigekunstvan het vouwen vanpapier(折り紙, Japans: 'ori',vouwen, en 'kami',papier).
In origami wordt een beperkt aantal vouwen gebruikt, maar door de combinatie hiervan zijn intrigerende ontwerpen mogelijk. De kunst ontstond inChinain de eerste of tweede eeuw, kort na de uitvinding van het papier. Van daar uit is origami naar Japan overgewaaid, waar het de huidige, bekende vorm heeft gekregen.
In het algemeen beginnen origami-ontwerpen met eenvierkantstuk papier, waarvan de zijdes verschillend gekleurd kunnen zijn. Het papier mag wel gevouwen worden, maar er mag niet in geknipt worden. Japans origami wordt al toegepast sinds deEdoperiode(1603-1867). In tegenstelling met wat algemeen wordt aangenomen, wordt in de Japanse origami soms ook met rechthoekigenrondpapier gewerkt.
In tegenstelling tot origami wordt bijkirigamiwel in het papier gesneden.
In moderne ingewikkelde origami-ontwerpen wordt niet meer gewerkt met een instructie stap voor stap, maar moet het papier worden voorgevouwen (of voorgekreukt) langs allerlei lijnen, en moeten de vouwen daarna op de juiste wijze naar elkaar toe worden gebracht. Ondersteund met een computer is het zo mogelijk zelfs een Schwarzwalderkoekoeksklokmet koekoek te vouwen.
In Japan is er een eeuwenoude traditie dat wanneer iemand trouwt, er 1000 kraanvogels gevouwen worden voor geluk. Dit heet eensenbazuruen bestaat uit een aantal strengen met kraanvogels van verschillende kleuren, bijvoorbeeld 10 strengen van 100 vogels. Deze traditie wordt nog altijd nageleefd.
Ik ben gek van die vouwwerkjes … en vraag aan Kavita of ze een volgende kunstroute bij ons thuis wat van haar werken wil tonen. Ze gaat er graag op in. Ik weet niet of het nog gaat lukken voor de volgende kunstroute begin mei … maar wellicht doet Kavita mee zonder op de affiche vermeld te worden. Maar het lukt nog op de valreep. Ik kijk nu al uit naar ’t Alent: de bezoekers zullen beloond worden voor hun verplaatsing, het gaat gewoon een feest worden van creativiteit.
08-04-2015
Denise De Lille
Wanneer we de tentoonstellingsruimte binnenkomen is het net of er geen plaats meer is: veel volk en vooral de lage plafonds (wat wil je met een gebouw uit vervlogen tijden) lijken me de adem te benemen. Later bedenk ik: ik ben een vrouw van ’buiten’, ben gewoon aan ruimte, groen …muren met middeleeuwse vensters benemen me de adem. Nochtans ken ik dit gebouw … ik ben hier komen les volgen. Maar dat is weer al zoveel jaren terug. Ik was het even vergeten.
Maar Denise ‘staat’ er, ontvangt iedereen met een vorm van waardigheid zie zo typisch is voor haar. Ze valt niet direct op, geen opdringerigheid, wel een warme aanwezigheid en geboeid door mensen.
Ik ga haar ook begroeten … en ontdek daardoor een collega van vroeger in de tekenles in Werchter en schilderklas in Rumst … net of twee pubers elkaar weerzien na de vakantie: veel blijdschap, uitwisselen van het vernieuwde email adres en de belofte van elkaar spoedig weer te zien
… en dan is het zoals in het liedje van Edith Piaf ‘La foule’ … voor ik het echt wil ben ik weer ergens anders beland. Dan wordt het toch kijken geblazen.
De stijl van Denise is me niet vreemd. In haar werken, ook haar tekenen, wil ze vooral een sfeer oproepen.
Toch merk je dat ze ook goed kan tekenen.
Christel is weer fotografe van dienst
07-04-2015
Naar het lazaret
Denise en ik zaten samen in de academie waar we tekenles volgden. We startten met een groep van zeven eerstejaars en drie ervan, waaronder Denise, volgden ook aquarelles in Rumst. Het jaar daarop ging ik ook met dat groepje mee naar Rumst om vertrouwd te raken met aquarel. Ik heb er veel van opgestoken. Ik schakelde over naar schilderen, volgde nog als vrije leerling tekenen en het aquarelleren werd een beetje veel. Toch blijf ik verliefd op aquarel: de poëtische zanger onder de verftechnieken.
Denise bleef het aquarelleren trouw, ook toen ze haar eindwerk voor tekenen indiende: ze koos om geen andere richting in de academie te volgen om zich volledig te wijden aan haar passie: aquarel. Ik denk dat aquarel haar in het bloed zit en dat ze niet anders kan dan zich in dat medium vorm te geven.
Ze volgt les in Rumst … in een gebouw(tje) met een hele geschiedenis.
Googgelen en …
Pieter Vandercruyse, een Rumstse officier van Karel De Stoute, keerde nadat hij door de melaatsheid was aangetast terug naar zijn geboorteplaats.
Maar vermits de melaatse zich niet naar de parochiekerk mocht begeven, en daarenboven uitgestoten was uit de gemeenschap, ontbrak het hem aan geestelijke bijstand. Pieter Vandercruyse trachtte dan ook vrij snel een eigen kapel te bekomen. Hij liet in 1460 een kapel bouwen, ter ere van de H.Lazarus (de wijk werd daarom Lazernij genoemd). Naast de kapel, een leprozenhuis, een soort verpleeghuis en in de omgeving melaatsenhutten(lazaretten). Dit blijkt uit een schrijven van keizer Karel uit 1531.
Dat de heilige Lazarus de patroonheilige was voor de melaatsengemeenschap van Rumst is geen uitzondering. Dit was ook zo voor o.a. Aalst, Beaumont, Bergen, Diest en Chièvres. Er bestaat nogal wat betwisting over welke Lazarus er nu in feite vereerd werd : de Lazarus uit de parabel van de rijke vrek, of de Lazarus, die door Jezus uit het graf werd opgewekt. De bewaard gebleven “Litanie van den heyligen Lazarus, Patroon der Lazarussen of Hospitaelen, voor Besmettelijke Ziekten” daterend van 1791 heeft het wel degelijk over ”H.Lazarus, broeder van Martha en Magdalena, van Jesus zeer bemind, bid voor ons. H.Lazarus, die al vier dagen in het graf gelegen hebbende, ja stinkende, van jesus bezogt zyt geweest, bid voor ons”.
Het huidige gebouw dat gebruikt wordt door een kunstkring om plaats te bieden om lessen te geven, kunstactiviteiten (o.a. tentoonstellingen) te organiseren:
Tegenover de kapel en de hoeve zijn de voormalige lazaretten (leprozenkamers) gelegen. Het nummer 8 is ingericht als galerij van de Rumstse kunstenaarskring "Lazernij”.
In deze ruimte volgt Denise les en stelt ze haar werken ten toon. Ik was benieuwd om haar werken te zien en Christel had er ook zin in. De mannen wilden ook wel gaan. Dus spraken we af: eerst een etentje en dan samen naar dat lazaret.
06-04-2015
Verbonden
verlangend keek ik uit
naar kinderen
uit mij
en tot mij geboren
in overvloed van warmte
noemde ik hun naam
legde ik hen te ruste
maakte plaats voor hun dromen
opgroeiend
gingen ze een eigen weg
en kwamen terug
om even uit te rusten
zich te koesteren
in aanwezigheid
die nooit ophield
er te zijn
ook al voldeed dat niet altijd
aan hun plannen
hun verwachting
toen die broer weg ging
uit de tijd
uit het leven
huilden we
ieder in een eigen verborgenheid
langzaam
leerden we woorden spreken
van gemis
ik heb je nodig
laten we de weg
hoe lang of kort
nog even samen gaan
we zijn onlosmakelijk
met elkaar verbonden
05-04-2015
Een vliegtuigbom
Woensdag 25/03/15 gaan we bij de oudste dochter haar verjaardag (die later volgt) vieren met een etentje bij haar thuis. We hebben samen gelegd om een cadeautje te kopen en de jongste dochter zorgt daarvoor. Woensdagavond zouden we (Karel en ik) langs rijden om haar en het cadeau op te halen.
Tot ik op de nieuwsflashes lees dat er een vliegtuigbom uit WOII achter het Leuvense station is te voorschijn gekomen bij graafwerken. In een perimeter van 800m moeten de bewoners hun huis verlaten. De jongste dochter woont zowat aan het station. De berichten volgen elkaar op. Er rijden geen treinen meer, DOVO zal om vijf uur de ontsteker uit de Engelse bom halen … m.a.w. we riskeren dat het ophalen van de jongste dochter problemen geeft. Ze zit nu op het werk, maar zal ze nog naar haar appartement kunnen als ze daar klaar is? We bellen elkaar en vinden een oplossing via de jongste broer die andere kant van Leuven woont. Later op de avond zien we elkaar dan bij de oudste dochter.
Het gebeuren bracht wat kleine emoties te weeg … maar was nadien even gauw vergeten.
Wij kunnen met een ‘oef’ ons van de oorlogsresten van vroeger af maken. Er zal nog wel wat tuig in de grond zitten. We hebben daar getrainde mensen voor die dat explosieve gedoe onschadelijk kunnen maken zodra het te voorschijn komt. Na 70 jaren is de vernieling van WOII wel verdwenen. Toen ik er ging studeren was Leuven een gezellige maar eerder een grauwe stad. Nu is Leuven aan het evolueren naar een moderne stad.
Ik moet echter denken aan de mensen die ‘nu’ in een oorlogsgebied wonen. Een vliegtuigbom zal daar dieper emotioneel aangrijpen dan wat spanning en nieuwsgierigheid en reorganisatie van de planning. Hoe houden die mensen het vol? Ik voel pijn als ik die kapotgebombardeerde appartementen zie. Het intieme leven is uiteengereten en wat overblijft is publiek geworden, voer voor de camera van buitenlandse journalisten. En waarom moeten die bommen vallen, wapens hun precisie bewijzen? Wie zijn die mannen/vrouwen die vinden dat bepaalde conflicten alleen met het geweld van de sterkste kunnen uitgevochten worden?
Dan voel ik me ontredderd in dit leven staan: dat oorlogsgeweld wil ik niet en toch betaal ik jaarlijks mijn bijdrage aan een leger dat de F16 wil vervangen door nog moderner tuig.
Laat ik maar met Toby wandelen gaan: hij zijn snuit dicht bij de grond terwijl ik kijk naar de ontluikende lente. Oorlogsgeweld of niet: elk jaar dient de belofte van nieuw leven zich aan … en op een puinhoop bloeien soms de prachtigste papavers. Ik mag de moed dus niet laten zakken omdat de jaren me minder weerbaar maken. Wellicht zullen ooit papavers bloeien zonder een puinhoop van kapotgeschoten huizen, maar gewoon omdat de natuur zo verrukkelijk overvloedig is.
04-04-2015
De stappenteller
Een vriend vertelde dat zijn moeder hem vroeg om het schuurtje nabij de woning op te ruimen. Dat schuurtje zat vol rommel van een lang leven van ‘niets wegwerpen zolang er plaats is’. Omdat de stappenteller toch op tafel lag, stak hij die op zak voor hij aan de klus begon, nieuwsgierig naar het resultaat. Toen het schuurtje leeg was bleek hij voldoende stappen te hebben gezet voor een flinke wandeling. Beweging is goed voor de gezondheid, maar je kan niet blijven schuurtjes opruimen.
Toen dacht ik aan Toby. Elke dag rond een uur of tien komt hij aan mijn voeten zitten of rond mij heen draaien om duidelijk te stellen: ’t is wandeltijd. Vaak moet ik een hoge drempel overwinnen om naar buiten te gaan: ‘k ben juist zo goed bezig aan mijn tekentafel, het is koud buiten, het waait te fel, ik voel nog de naweeën van de wandeling gisteren … maar Toby blijft aandringen en ik laat mijn verstand het halen op mijn verlangen om warm thuis te blijven. Dus jas aan, wandelschoenen aan mijn voeten, de halsband rond Toby zijn hals bevestigen, de wandellijn aanklikken, nagaan of ik poepzakjes meeheb … en mijn gsm niet vergeten. Zo, we kunnen op stap.
Vandaag was het in de voormiddag heerlijk wandelweer: zon en geen wind. Mijn kinderen gaven me enkele jaren terug een stappenteller cadeau. Denkend aan het leegmaken van het schuurtje stak ik die vandaag op zak: eens kijken hoeveel stappen ik met Toby zet.
We hebben een uur genoten van het wandelen, ik toch, maar ik denk de hond aan de lijn ook. Ik weet niet waarvan hij het meest geniet: het stappen zetten (hoe moet je die stappen tellen met die vier poten) of met zijn snuit al de geuren van de grond afspeuren. En wat een herrie als er ergens een poes opduikt, precies of hij dan pas tot leven komt. De poes in kwestie bleef doodbedaard in het zonnetje zitten, gunde hem nog geen blik. Dat moet toch een krenking van zijn ego geven … of zijn het alleen mensen die last hebben van een gekrenkt ego.
En het resultaat van de stappenteller? Toch meer stappen dan de vriend die het schuurtje leeg haalde. Gelukkig hoefde ik niets te versleuren. Ik kon gewoon genieten van de zon, zelfs geen zuchtje wind was te voelen.
02-04-2015
Kantwerkje voor het interatelier- tentoonstelling VI
Het kantwerkje voor het schildersatelier in Diest is af, nu nog een werkje voor het tekenatelier in Werchter. Dit is veel gemakkelijker. De docente wil een spel met schaduwen. Omdat in de tekenklas nogal eens gewerkt wordt met stillevens en houtskool, wil zij kantwerkjes op een witte muur aanbrengen en daarop een spot zetten: die kantwerkjes werpen dan hun schaduw af op die muur.
De kantwerkjes zelf zijn schaduwbeelden van foto’s van stillevens, allemaal flessen. In de klas werden stillevens samengesteld: flessen klaar zetten (wie heeft hier gespeeld: de juf of de leerlingen?), foto’s nemen, foto’s in de computer stoppen en uitprinten, schaduwbeelden arceren … en van die arcering worden kantwerkjes gemaakt met een eenvoudige slag. Een eerste laag kant geeft de lichtere schaduwkant aan, een tweede laag, apart geklost en er boven op aangebracht, de donkere. Het geeft wel een prachtig effect wanneer het op de muur gespeld wordt. Omdat die zwarte kantwerkjes nogal brutaal zijn, worden er ook enkele witte kantwerkjes gemaakt die dan een zachtere schaduw geven. Het is een schaduwspel: schaduw van schaduw van schaduw van … Maar door heen dat spel met schaduwen zie je duidelijk de oorspronkelijke objecten.
Het is een plezier om met zo’n schaduw aan de slag te gaan. Ik kijk echt uit wanneer het geheel zal voltooid worden. Het geeft een boost van samenhorigheid als iets van dergelijk niveau kan gerealiseerd worden. En nu duimen voor het eindresultaat.
Op de foto mijn werkje … maar de draden moeten nog weggewerkt en de delen moeten iets dichter bij elkaar aansluiten, maar dat is voor later.
01-04-2015
Kantwerkje voor het interatelier- tentoonstelling V
In de kantklas ga ik op zoek naar een draad die ik kan verwerken in mijn ontwerp. Ik ontdek iets in plastic: een dikke en een dunne draad, zwart en in hetzelfde materiaal. Dat spreekt me wel aan. Als ik mijn ontwerp boven een fotokopie van mijn glasschildering maak, zie ik wel iets te realiseren.
Vol goede moed begin ik er aan. Het lukt wel … maar ik ontdek dat zo ‘klein’ werken niet erg inspirerend is voor mij. Ik zit al te dromen van een groot werk met kippengaas, prikkeldraad, touwdraad en heel dunne draad. Om dat te kunnen maken ben ik in kantklossen begonnen: het contrast tussen enerzijds het ruwe, kwetsende van vb. ijzer en het fragiele zo kwetsbare van dunne kantdraad. Dat contrast spreekt me enorm aan. Dat vorm kunnen geven: waw!
Maar die plastieken draad is niet ‘levend’ genoeg. Maar als voortbeweging met de lijnen op het glas ben ik wel tevreden.
31-03-2015
Kantwerkje voor het interatelier- tentoonstelling IV
Ik wil eens uitproberen wat het geeft als ik een draad doorheen het kantwerk laat evolueren. Een d raad die af steekt tegen de dunne draad die ik op mijn klossen gewonden heb. In een rommellade vind ik nog eens tuk touw dat ik uiteen haal. Het is stroef en liever zou ik een soepel touw bij de hand hebben … maar helaas is dat niet voorradig. Dus roeien met de riemen die ik heb, d.w.z. klossen met de draad die in huis is. Ook de kleur past niet goed bij het rode van de basisdraad. Toch ben ik tevreden van dit experiment. Ik weet dat in de kantklas draden voorradig zijn die wel voldoen aan mijn verwachtingen. Dat is echter voor later, nu op zoek naar een gepast ontwerp en wellicht doe ik toch iets met ingewerkte draden, maar dan niet met dat stugge koord.