neergevallen schutschild gebroken overgeleverd aan kwaadaardige goden geen schreeuw breekt los in stilte bevecht ik de dood langzaam kom ik terug tot leven
22-02-2011
Kumbe
Davids
Hooglied
Christel, mijn mede-exposant in Siddartha, heeft een broer,
een volwassen man met het syndroom van Down. Samen met de ouders is hij naar
onze tentoonstelling komen kijken.Hij
heeft rondgewandeld en bekeek wat er aan de muur hing. Daarna dronken ze iets
aan een van de tafeltjes in de expositieruimte. Hij genoot ervan. De sfeer was
levendig: alle tafeltjes waren volzet en er werd druk bijgepraat. s Anderendaags
bracht Christel tekeningen mee van haar broer. Ontroerend in hun eenvoud.Hij schreef daar ook gedichtjes bij.Prachtige liefdesgedichten. We namen de tijd
om ze een voor een te bekijken of te lezen en opperden de mening dat die
tekeningen gedichten toch een expositie waard waren.
En van het ene woord kwam het andere plan. Niet alleen
David is een kunstenaar met beperking, er moeten er nog zijn.Gaan aankloppen bij het Danscentrum Aike
Raes. Daar dansen twee Damba-groepen: Dansers
met bijzondere aandacht, een
groep dansers met beperkingen. Wellicht zitten daar ook kinderen of jongvolwassenen
bij die via tekeningen of schilderwerken of teksten in communicatie treden met
hun omgeving. Het project werd positief onthaald.
Dus een zaal gezocht, gevonden en een datum vastgelegd: eind
maart volgend jaar organiseren we een tentoonstelling onderde titel: Davids Hooglied in de Jack-Op in
Werchter.
Hierbij een oproep: zijn er kunstenaars met een of andere
beperking, die zich artistiek uiten via tekeningen, schilderijen, taal en
graag willen naar buiten komen, ze mogen contact met ons opnemen.De bedoeling is dat het een project wordt dat
tweejaarlijks georganiseerd wordt onder de naam KumBe, Kunstenaars met beperkingen.In elk geval heeft het Danscentrum zich
geëngageerd om met de Dambagroepen een optreden te verzorgen.
21-02-2011
M Museum Leuven
MMuseum Leuven
Als m-bassadeur betaal je eenmaal per jaar dertig euro. In
ruil krijg je een toegangskaart waardoor je het museum zonder beperking kan
bezoeken en een boek ter waarde van 20 euro. Wie meer dan één keer per jaar
naar het museum wil, kan zich best een dergelijke kaart aanschaffen.
De stadsschouwburg ligt op nog geen 5 minuten wandelafstand
van het museum. Dus ben ik tussen twee opvoeringen van het Danscentrum Aike
Raes er heen gewandeld. Het is mooi verbouwd. Er is een vaste collectie waar ik
gewoon doorwandel en alles herken. Dan weer kijk ik naar het licht in een werk
en hoe de kunstenaar van toen dat technisch realiseerde, een andere keer
probeer ik me te concentreren op de compositie. Alles rustig aan hoor, ik wil
vooral genieten van wat ik zie. De vroegere kunstenaars hadden kerk en staat
tot broodheren. Dat zie je natuurlijk aan de onderwerpen.
Eens nam ik mijn kleinzoon mee, 8 jaar, een kind met een
levendige fantasie. Niet meer opgevoed met Bijbelse teksten of de vreselijke
lijdensverhalen van Jezus. Vol huiver stond hij te kijken naar de meneer die
vol pijlen stak (Sint-Sebastiaan), dan weer gaf hij commentaar over de beulen
die met bijl op een martelaar inhakten. Wie was de man met al dat bloed uit
zijn buik? Hoe kon ik dat jongetje in één twee drie uitleggen dat Jezus gevangen
was genomen, gegeseld, met doornen gekroond en gekruisigd? Feitelijk
realiseerde ik me met hoeveel gruwel we opgevoed werden als kind. Die
schilderijen hingen in de kerken om als een soort beeldverslag de kerkbezoekers
te overtuigen van een bepaalde godsbeleving.
Toch kunnen doeken en beelden van Maria en haar zoon
Jezus me vaak ontroeren. Het is zo menselijk: een vrouw die rouwt om haar
geëxecuteerde zoon. Dat thema is nog altijd zo actueel: van het uitvoeren van
een ter doodveroordeling tot kinderen die zich tot martelaar opofferen in een
zelfmoordaanslag.
Op dit moment loopt er een tentoonstelling van Pedro
Cabrita Reis. Ik probeer zijn werken te proeven, maar het lukt me niet.
Emotioneel raakt het me wel: ik heb soms de indruk dat ik op een bouwwerf rondloop
met koude TL-lampen, draden, afval en feitelijk heb ik daar een afkeer van
als dat niet functioneel is. Rommel kan, als er na de verbouwing opgeruimd
wordt. Ik wil echter niet leven in chaos. Als die reactie zijn bedoeling is,
dan is hij geslaagd. Er is meer dan TL-lampen, maar het blijft een bevreemdende
wereld voor mij. Vaak gebruikt hij metaal en daar reageer ik nogal weerspannig
op: mijn huid krimpt samen en mijn ziel bereid zich voor op verdediging. Zijn
werk vind ik ook zo hopeloos: deuren die nergens toegang tot geven. Een deur
gooi je open op de wereld, op toekomst, prikkelt je nieuwsgierigheid om wat ze
verbergt, grendel je af om grenzen te stellen. Maar hier zijn de deuren niet
alleen overbodig, ze zijn tevens lelijk. Geen lelijkheid die soms ontroert omdat er een ziel in zit van vroeger, verwijst naar gebruikende handen, krassen
op de ziel die daarin weerspiegeld worden.
Wat een tegenstelling tot het prachtig gerenoveerde huis
Vanderkelen dat bij het museum hoort. De deuren zijn een kunstwerk op zich.
Daar bevindt zich een deel van de vaste collectie. Wie hoognodig toe is aan
rust kan daar terecht. Het gebouw stelt zijn grootsheid in alle glorie
aanwezig. Het huis is maar gedeeltelijk toegankelijk. Hoe verwarmden ze vroeger
een dergelijk huis: een open haard zal niet veel bijgebracht hebben in ruimten
met metershoge plafonds en de Vanderkelens zullen zelf wel niet hout en
steenkool aangedragen hebben of gekookt en gepoetst. De trap van de meiden en
knechten zal wellicht meer uitgesleten zijn dan de trap met prachtig uitgesneden
leuning. In elk geval was er ruimte genoeg om schitterende feesten te geven,
kunstenaars opdracht te geven voor het maken van portretten die tegen de muur
kwamen.
Naast Pedro Cabrita Reis exposeert Freek Wambacq, een
jonge Belgische kunstenaar (°1978). Ik kom een zaal binnen en ontdek twee tafels:
op de ene ligt een selder compost-rijp te worden naast een papier met
zoutkorrels blijkt uit de tekst, op een andere tafel liggen halve kokosnoten,
werkhandschoenen ... Gelukkig is er een begeleidend schrijven dat me het waarom
uitlegt. Ik vraag me af wat het echte kunstwerk is: de werkhandschoenen die zo
uit de rekken komen of uitleg die gegeven wordt. De uitleg zet me wel aan het
dromen uit de geluiden die de
voorwerpen kunnen voortbrengen: de hoeven van een galopperend paard (de halve
kokosnoten), het slaan van de vleugels van een vogel die voorbijvliegt (de
handschoenen) of regen (de zoutkorrels op papier)- allen klanknabootsingen die
als geluidsregistraties vaak meer herkenbaar zijn dan het werkelijke geluid.
Het is niet omdat ik dat moderne werk niet kan waarderen,
er een moe gevoel aan overhoud, dat het geen waarde heeft. Bij de uitleg die
gegeven wordt voel ik me alleen cerebraal aangesproken. Ik probeer te volgen
wat er geschreven staat, maar ontdek dat die wereld voor mij vreemd blijft. Ik
bots op mijn beperking. Toch blijf ik musea binnen gaan. Misschien, als ik
genoeg oefen, me probeer vertrouwd te maken met die moderne vormgeving, dat ik er na verloop van tijd toch nog van zal kunnen genieten.
En naast het Vanderkelenhuis is er een soort bijgebouw,
ook gerenoveerd. Wat het vroeger was? Ik verbeeld me dat daar stallingen waren
voor de koetsen en paarden. Op dit moment zijn daar jongeren aan de slag: laatstejaars
van verschillende Leuvense scholen. Leuk om zien hoeveel fantasie ze in hun
werk steken. Twee leerlingen zaten te suppoosten. Het is geen grote
tentoonstelling. Toen ik rond was vroeg een van leerlingen of ik nog vragen
had. We vertrokken meteen voor een korte babbel. De jongen die me aansprak ging
verder in de kunstrichting maar wist nog niet wat juist. Het meisje wist al
zeker wat ze ging doen: tatoeage. Maar dan mooi tatoeages, met zuivere lijnen
en onderwerpen die ze zelf zou ontwerpen.
Er zit toekomst in de jeugd.
20-02-2011
Het huwelijk
Het huwelijk
Willem Elsschot
Willem Elsschot moet ik hier niet meer voorstellen. En
Het huwelijk is wellicht ook gekend. Het is een wreed gedicht, maar op het
einde komt een vreemde berusting. De eerste verzen beschrijven brutaal
ongenadig een fantasme dat best binnenhuids blijft. De laatste verzen laten een
realiteit toe die zich zachter formuleert en wordt het ongenoegen
teruggetrokken van de partner en opgeborgen in de man die een godvergeten en
vervaarlijk aanblik bood
Ik heb, met in mijn achterhoofd dit gedicht, een tekening
uitgewerkt met bister. De vogel staat voor het starten van het huwelijk:
torteltjes op de huwelijkskaart, de vredesduif die iedereen gerust stelt dat
dit huwelijk zal slagen. De tekst is rond het beeld vredesbeeld geschreven.Met water werd de tekst, die nog leesbaar bij
is, uit de bister opgelicht. Wat aandoet als een rustig beeld, houdt een
verborgen boodschap in. Vechtscheiding behoort altijd tot de mogelijkheid van
een huwelijk.
Het
huwelijk
Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd
in d'ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven,
haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven
toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.
Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij de baard
en mat haar met de blik, maar kon niet meer begeren,
hij zag de grootse zonde in duivelsplicht verkeren
en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard.
Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond
het merg uit haar gebeente, dat haar toch bleef dragen.
Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen,
en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond.
Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand.
Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen
en rennen door het vuur en door het water plassen
tot bij een ander lief in enig ander land.
Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad
staan wetten in de weg en praktische bezwaren,
en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,
en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.
Zo gingen jaren heen. De kindren werden groot
en zagen dat de man die zij hun vader heetten,
bewegingloos en zwijgend bij het vuur gezeten,
een godvergeten en vervaarlijke aanblik bood.
19-02-2011
Barbara
Barbara van Jacques Prévert
Jacques Prévert is één van de grootste Franse dichters
van de XXste eeuw ( 04.02.1900 tot 11.04.1977) en maakte beide wereldoorlogen
bewust mee.Barbara verscheen in 1946 in
de bundel Paroles.Het gedicht roept
de 165 bombardementen op waarmee Brest geteisterd werd tussen juni 1940 en
september 1944. Alles wat hoopvol was, is verdwenen, zelfs de honden lopen weg
om te creperen ver van Brest, dat volledig is verwoest.
Wellicht ben ik niet de enige die dit gedicht op de
middelbare schoolaangeboden kreeg en het
sindsdien meedraagt als een relikwie om het onzegbare toch tot taal brengen.
Welke ervaringen liggen er in opgeborgen: hoop, liefde, jeugd, toekomst maar
ook verwoesting, rouw en absolute desolaatheid.
Ik schreef het gedicht met blauwe écoline op wit papier.
De letters zijn nauwelijks nog te ontcijferen. Ze werden bewust in mekaar
geschreven. De letters verbinden zich niet meer tot woorden om inhoudelijk benaderd
worden. De letters zijn gehanteerd als tekenkundig element. Als beeld: drie
witte pluimen van straalvliegtuigen die de ravage komen opnemen tekenen zich af
in een heldere blauwe hemel. Daaronder ligt een verwoeste stad.
Barbara
Rappelle-toi Barbara
Il pleuvait sans cesse sur Brest ce jour-là
Et tu marchais souriante
É panouie ravie ruisselante
Sous la pluie
Rappelle-toi Barbara
Il pleuvait sans cesse sur Brest
Et je t'ai croisée rue de Siam
Tu souriais
Et moi je souriais de même
Rappelle-toi Barbara
Toi que je ne connaissais pas
Toi qui ne me connaissais pas
Rappelle-toi
Rappelle-toi quand même ce jour-là
N'oublie pas
Un homme sous un porche s'abritait
Et il a crié ton nom
Barbara
Et tu as couru vers lui sous la pluie
Ruisselante ravie épanouie
Et tu t'es jetée dans ses bras
Rappelle-toi cela Barbara
Et ne m'en veux pas si je te tutoie
Je dis tu à tous ceux que j'aime
Même si je ne les ai vus qu'une seule fois
Je dis tu à tous ceux qui s'aiment
Même si je ne les connais pas
Rappelle-toi Barbara
N'oublie pas
Cette pluie sage et heureuse
Sur ton visage heureux
Sur cette ville heureuse
Cette pluie sur la mer
Sur l'arsenal
Sur le bateau d'Ouessant
Oh Barbara
Quelle connerie la guerre
Qu'es-tu devenue maintenant
Sous cette pluie de fer
De feu d'acier de sang
Et celui qui te serrait dans ses bras
Amoureusement
Est-il mort disparu ou bien encore vivant
Oh Barbara
Il pleut sans cesse sur Brest
Comme il pleuvait avant
Mais ce n'est plus pareil et tout est abimé
C'est une pluie de deuil terrible et désolée
Ce n'est même plus l'orage
De fer d'acier de sang
Tout simplement des nuages
Qui crèvent comme des chiens
Des chiens qui disparaissent
Au fil de l'eau sur Brest
Et vont pourrir au loin
Au loin très loin de Brest
Dont il ne reste rien.
18-02-2011
Bewustzijnsmomenten: inleiding
In september 2010 keek ik terug op het heengaan van mijn
zoon, iets meer dan 10 jaren geleden. Ik wou in kleur en beeld vastleggen wat
er met mij gebeurde. Hoe bewustzijn in mij vorm kreeg, veranderde
Toen ik de diagnose schizofrenie hoorde, kwam ik vanuit
het diepste van mijn wezen in opstand. De psychiatrie veroordeelde mijn zoon
tot wat? Levenslang? Ter dood? Schizofrenie was voor mij de afvalbak van de
psychiatrie: als alle andere diagnoses uitgesloten waren, restte alleen nog
schizofrenie. Wat is de oorzaak van
schizofrenie? In mijn opleiding van criminologie, begin de jaren zeventig,
werden we vertrouwd gemaakt met de anti-psychiatrie o.a. met de Britse
psychiater Laing. In zijn visie werd een overwegende rol toebedeeld aan de
schizofreen-makende moeder. Je weet wel,
dat ijskoude mens die steeds maar dubbelzinnige boodschappen meedeelt aan haar
zoon. Autisme was toen ook in hetzelfde bedje ziek. De moeders, vrouwen dus,
werden met al dat rampzalige overladen, door mannen die geen tijd hadden om
veel verantwoordelijkheid te dragen in het gezin, want ze moesten zo dringend
carrière maken, boeken schrijven, diagnoses stellen
Tevens werd in die opleiding gesteld dat schizofrenen de
nieuwe profeten waren die ons maatschappelijk bestel aan de kaak stelden.
Tot mijn zoon me confronteerde met zijn
schizofrenie. Hij was geen nieuwe
profeet. In een psychotische opstoot
richtte hij een onvoorstelbare ravage aan. Ik kwam in opstand tegen het feit
dat ik een ijs-moeder zou zijn: in ons gezin wel werd geknuffeld, was het wel
warm en prettig om toeven. M.a.w. ook op gebied van opleiding verdween de grond
onder mijn voeten
Het duurde enkele jaren voor ik kon aanvaarden dat mijn
zoon psychisch anders was, in een psychotische wereld leefde, zeer agressief
werd als hij geen medicatie nam. Een lange, vaak beangstigende weg tekende zich
uit.
17-02-2011
Bewustzijnsmoment I
Doorbrekend bewustzijn
Mijn zoon heeft zeven jaren psychisch verstoord geleefd.
Een paar keer heeft hij geprobeerd zelfstandig te leven op kot. Na een paar
maanden belandde hij weer in de psychiatrie.
Ik las alles wat me in handen viel over schizofrenie. Er
mocht geen achterflap van een boek naar het woord schizofrenie verwijzen of
ik las het. Stilaan drong de realiteit tot me door. Mijn zoon had geen
toekomst, tenzij verdoofd wegzinken door medicatie in een of andere afdeling
van de psychiatrie voor chronisch zieken. Waar was mijn kind gebleven, dat ik
gekoesterd had, geholpen bij het huiswerk, dat zo veelbelovend houtbewerking
volgde in een technische school? Volgens de leraren kregen ze maar zelden
iemand van zijn niveau binnen.
Het ging vaak niet zo goed met mijn zoon. Hij ondernam
verschillende pogingen tot zelfdoding. Ik voelde aan dat dit uiteindelijk zijn
toekomst was, ondanks therapeuten me recht hielden met te zeggen dat hij toch
steeds zijn eigen weg zocht. Tot ik las dat een mannelijke schizofreen met een
vader die door zelfdoding was gestorven (mijn eerste man stapte uit het leven
toen mijn zoon 4 jaar was) 95% kans had om ook op een dergelijke manier te
eindigen. Toch bleef ik hopen dat hij tot die resterende 5% zou behoren.
Uiteindelijk was het bewustzijn niet meer te ontwijken.
Mijn zoon sprak over zelfdoding, dat dit voor hem een stap was die hij wel zou
nemen. Bij het weggaan na een bezoek, keek ik hem het laatste jaar met extra
aandacht aan: wellicht was dit de laatste keer dat we elkaar zagen tot het eens
de laatste keer was.
16-02-2011
Bewustzijnsmoment II
Snijdend bewustzijn
Telefonisch bereikte me het bericht dat mijn zoon
gesprongen was.
Het was net of ik doorkliefd werd met een realiteit die
me katapulteerde naar een andere ruimte. Eén groot neen schreeuwde uit mij
omhoog, terwijl mijn voeten naar de auto stapten om naar spoedgevallen te
rijden. Ik wou dat bericht ongedaan maken, wist tevens dat die realiteit niet
te ontkomen was. Wat ik steeds voor me
uitgeschoven had met er is ook nog die 5%, was nu zijn definitieve realisatie
ingegaan: mijn zoon was stervende en zou de val uit de vijfde verdieping niet
overleven. Hij wenste dat trouwens niet, hij had, god weet vanuit welke wanhoop,
voor deze weg gekozen. In zijn liefdevolle afscheidsbrief verwoordde hij dat
hij het leven hier niet meer aankon, dat hij zich niet meer thuis voelde in
deze wereld. Hij heeft nog even geleefd voor hij definitief afscheid nam van
een wereld die voor hem niet meer leefbaar was.
15-02-2011
Bewustzijnsmoment III
Verscheurd bewustzijn
De volgende dag wakker worden en terug het bewustzijn in moeten:
mijn zoon is dood. Net of mijn lichaam vergeten was in de slaap dat mijn zoon
uit het leven was gevallen. In de morgen opnieuw geconfronteerd word met die onmogelijke
realiteit en vallen in de afgrond van pijn. Stilaan installeerde zich het
bewustzijn in mijn lichaam dat mijn zoon dood was, alles deed pijn, ik was een
dodelijk gewond dier. Het besef drong door dat er afscheid, definitief afscheid
diende genomen. Binnenin leek ik één open wonde bijeengehouden door huid. Functioneren
deed ik wel, de begrafenis voorbereiden, mensen spreken, in de zon lopen (het
waren prachtige voorjaarsdagen). Heel mijn wezen was echter gericht op mijn
zoon. Ik gunde hem de rust die hij nu gevonden had, vertelde hem dat hij écht
weg mocht gaan, dat degenen die achterbleven elkaar wel zouden helpen om te
overleven.
Tevens kwam onmacht opzetten: het leven zelf had me
machteloos gemaakt. Een waarom stelde zich niet: ik had zeven jaren van
voorbereiding gehad, had het voorvoeld, zien aankomen. Ik kon niet anders dan
aanvaarden waarheen zijn weg geleid had.
Toch bleef er een kracht aanwezig om woorden te geven aan
het afscheid nemen, de pijn van het ondraaglijke te gaan. Met schurend
ademhalen sprak ik de woorden terwijl mijn wezen brandde in een genadeloos vuur.
14-02-2011
Bewustzijnsmoment IV
Heldere bewustzijn
Soms kwam een enorme rust over mij. Mijn zoon leefde in
zijn verte. Ik bleef hier en leerde mij opnieuw tot het leven wenden. Het was
net of er twee werelden bestonden: die van de evidentie, waarin een sociaal
functioneren gewenst was en dat vaak bevredigde, en die van de ervaring van de
zelfdoding van mijn zoon. Net of er zich een surplus in mijn bewustzijn
installeerde. Een surplus dat naast de evidente realiteit ook een realiteit
aanwezig stelde waar het niet evident was dat men ademde, geboortes vierde,
oordelen vormde over mensen.
In die andere wereld neemt mijn zoon een centrale plaats
in. Stilaan verdwijnen de beelden en herinneringen aan zijn schizofrene periode
en wordt hij een aanwezigheid die steeds met me meegaat. Ik kreeg kans te
ontdekken hoezeer ik van hem hield en hou. Hij is een gouden zoon geworden,
niet meer geschonden door zijn psychiatrische aandoening. Hij is een
voltooide zoon, intens gelukkig, stralend in zijn bestaanswijze.
Vaak mis ik hem, komt hij mijn dromen binnen, zou ik hem
nog eens willen aanraken, maar ik aanvaard dat onze relatie een ziels-relatie
geworden is. Hij doorgloeit mij met leven.
13-02-2011
Bewustzijnsmoment V
Met
schaduw van leven
Na tien jaren van afscheid nemen en een nieuw houden
van ingaan, sta ik opnieuw geworteld in het leven. Er zijn dagen dat het
moeilijk gaat, vooral bij regenweer, omdat ik gewoon niet van regen hou en
dagen dat alles vanzelf gaat, dat ik me intens verbonden voel met mens en
wereld. Mijn ervaringen brengen een soort sluier aan, waardoor ik wat op mij
afkom filter. Grapjes over zelfdoding vind ik niet leuk, maar ook racistische
sneren liggen me niet. Als er op het nieuws zich weer eens een feit voordoet
van een ontremde schutter, denk ik aan mijn zoon. Dat lag ook binnen zijn
mogelijkheden. Dan treur ik met de ouders van de slachtoffers maar ook met de
ouders van de dader, zij voelen zich wellicht mede-schuldig, verliezen ook een
kind, is het niet door zelfdoding dan aan het gevangenissysteem.
Zoals bij iedereen is ook mijn leven getekend door de
jaren van leven. Dat bepaald mede mijn manier van denken, voelen, mijn omgang
met de anderen. Ik weet niet of ik altijd zo zal blijven denken en voelen. Een
mens is een kwetsbaar en te kwetsen wezen. Hoelang kan een mens zijn veerkracht
mobiliseren tot ook daar de grens bereikt wordt? Even wat tekort aan een of
andere stof in de hersenen en je wordt een ander mens.
Maar nu voel ik me dankbaar om de weg die ik mocht gaan.
Ik zou nooit voor een dergelijke weg gekozen hebben. Maar vandaag is er zon,
belde mijn jongste dochter met een leuk verhaal en komt mijn geliefde naar mij
toe met een kop heerlijke koffie. Ik voel me verwend.
12-02-2011
De vraag van de schaduw
De vraag van de schaduw
De schaduw is een van de
Jungiaanse archetypen: beelden die aanwezig zijn in de psyche van elke mens. De
schaduw staat symbool voor datgene in onszelf wat we niet willen herkennen
omdat het een minder fraaie kant van onszelf betreft, zoals jaloersheid, of voor
wat we niet tot ontwikkeling hebben gebracht, bijvoorbeeld muzikaliteit. De
schaduw vraagt, onder meer via dromen en vage verlangens, om bewust te mogen
worden of tot ontwikkeling te komen. Hij wil opgenomen worden in het bewustzijn
van de hele mens.
Karel maakte er volgend gedicht bij: Je hebt niet naar me omgekeken ik volgde je al die tijd op de voet je bent je gang gegaan alsof ik niet bestond alsof ik er niet was aanhankelijk onlosmakelijk met jou verbonden ik heb je gevolgd op al je wegen gezien wat jij zag en wat je deed woordeloze getuige van je leven je ontmoetingen en je eenzaamheid je dwaze dazen je vale falen ik ben je onverwiste weten je verstild verlangen je gesmoorde kreten je ongeboren zonen je ongeschonden dochters je opgeborgen dromen je woorden in de wind waar je ook gaat ik glijd met je mee kleurloos en zonder klagen en als je soms omkijkt vragend zie je me niet je ziet me niet want ik ga schuil achter jou de keerkant van jouw maan waar geen licht ooit schijnt die onder je blik verdwijnt ik verberg me in je ooghoek vlakbij onvatbaar onvermoed maar daar zonder jou besta ik niet ik ben niet zonder jou al ken jij mijn droeve volgen niet en ik je niet beroeren kan slechts toezien en jou volgen jouw leven schouwen niets blijft me bespaard ik draag de donkerste last die je zelf niet onderkent ik ben je zwijgende gezellin de doffe geheugenrest waar de grauwe rauwe sporen zijn van al wat was. Ik ben je schaduw ik kijk over je schouder ik ben je andere ego ik ben jou onbelicht.
11-02-2011
Gracias a la Vida que me ha dado tanto
Gracias a la Vida
110411 Gracias a la vida
In september 1973 kwam Pinochet in Chili aan de macht
door een staatsgreep, waarbij Allende werd verjaagd. Ouderen zullen zich nog
wel de aangrijpende beelden herinneren van president Allende die, omringd door
zijn lijfwachten, naar buiten kwam met een wapen in de hand. Later maakte
Maurice De Wilde een reportage met beelden van het stadion in Santiago de Chili.
Ik zie nog voor mij hoe hij, een man die anders met een bijna snijdende objectiviteit
zakelijk bleef, enorm geëmotioneerd een pakje sigaretten werpt naar enkele
gevangenen.
Onder Allende verbleven in Chili heel wat politieke
vluchtelingen uit de omringende landen, waar een rechtse dictatuur
levensbedreigend was voor andersdenkenden. Wie kon, vluchtte tijdens de Chileense
staatsgreep naar de buitenlandse ambassades, ook de Belgische ambassade zorgde
voor opvang. Enkele weken later kregen deze asielzoekers toestemming om naar
België af te reizen.
Als jong gezin woonden we in een groot studentenhuis,
mijn eerste man was daar directeur. Op een namiddag kwamen de eerste niet-Chileense
vluchtelingen toe. Later kwamen ook Chilenen hun toevlucht zoeken. De meesten
waren studenten of pas afgestudeerden. Elke plaats waar een bed kon staan, werd
ingenomen, geen kelder bleef ongebruikt. Langzaamaan veroverden ze hun plaats
in Leuven en de gemeenschap.
Denkelijk in 1974 zond men een reportage uit over de
staatsgreep. Enkele vluchtelingen die nog in ons gebouw verbleven, zaten mee
voor de tv. De uitzending werd afgesloten met het lied: Gracia a laVida
que me dado tantovan Violetta Para gezongen door Mercedes Sosa.Even googelen en je kan
dit lied beluisteren.
Toen iedereen vertrok bleef een jonge vrouw zitten:
tranen stroomden, verdriet overspoelde haar. We bleven een tijdje alleen in de
kamer: zij was gegrepen door een verdriet dat vanuit het diepste van haar wezen
leek op te wellen. Ik kon alleen maar nabij zijn.
Dat beeld is me bijgebleven: het lied en wat het met die
jonge vrouw deed. Later, na mijn eigen ontworteling te zijn gegaan, leerde ik het
begrijpen. Ik weet niet hoe het verder gegaan is met die jonge vrouw, ik wens
haar toe dat ze ondanks alles, het lied kan meezingen: gracias a la vida.
Rechts volgt de Spaanse tekst van het lied, links is een
Nederlandese vertaling, ergens van het net geplukt, maar ik heb de vertaler
niet gevonden.
Gracias a la vida
Gracias a la vida que me ha dado tanto
me dio dos luceros que cuando los abro
perfecto distingo lo negro del blanco
y en el alto cielo su fondo estrellado
y en las multitudes el hombre que yo amo
Gracias a la vida que me ha dado tanto
me ha dado el oГdo que en todo su ancho
graba noche y dГa grillos y canarios
martirios, turbinas, ladridos, chubascos
y la voz tan tierna de mi bien amado
Gracias a la vida que me ha dado tanto
me ha dado la marcha de mis pies cansados
con ellos anduve ciudades y charcos
playas y desiertos, montaГ±as y llanos
y la casa tuya, tu calle y tu patio
Gracias a la vida que me ha dado tanto
me dio el corazГіn que agita su marco
cuando miro el fruto del cerebro humano
cuando miro el bueno tan lejos del malo
cuando miro el fondo de tus ojos claros
Gracias a la vida que me ha dado tanto
me ha dado la risa y me ha dado el llanto
asГ yo distingo dicha de quebranto
los dos materiales que forman mi canto
y el canto de ustedes que es el mismo canto
y el canto de todos que es mi propio canto
Gracias a la vida, gracias a la vida
Dank
aan het leven
Dank aan het leven dat me zoveel heeft
gegeven. Het gaf me twee ogen, die, als ik ze open, perfect het zwart van het wit onderscheiden en in de hoge hemel, de met sterren bezaaide
diepte en in de menigte de man van wie ik houd.
Dank aan het leven dat me zoveel heeft gegeven. Het heeft me gehoor gegeven dat in zijn volle
bereik, de nacht en de dag, krekels en kanaries hamers, turbines, geblaf en regenbuien opvangt, en de zo tedere stem van mijn geliefde.
Dank aan het leven dat me zoveel heeft gegeven. Het heeft me geluid en het alfabet gegeven; daarmee de woorden die ik denk en spreek: moeder, vriend, broer en licht dat de weg
verlicht naar de ziel van degene die ik liefheb.
Dank aan het leven dat me zoveel heeft gegeven. Het heeft vaart aan mijn vermoeide voeten
gegeven ; met hen liep ik door steden en plassen, stranden en woestijnen, bergen en vlakten, en door jouw huis, jouw straat en jouw tuin.
Dank aan het leven dat me zoveel heeft gegeven. Het heeft me een hart gegeven dat heftig slaat als ik de vrucht van het menselijk verstand zie, als ik het goede zo ver van het kwade zie, als ik in de diepte van jouw heldere ogen kijk.
Dank aan het leven dat me zoveel heeft gegeven. Het heeft me de lach en de traan gegeven. Zo onderscheid ik geluk van verdriet, de twee elementen die mijn lied vormen, en jullie lied, dat eenzelfde lied is, en het lied van allen, dat mijn eigen lied is.
Dank aan het leven.
In 2009 maakte ik het schilderij dat je hierbij kan zien.
Gracias a la Vida que me ha dado tanto.
Een vorm van testament. Dankbaar om het leven zoals het was. Rechts een groene
structuur: het organische, de feitelijkheid, de confrontatie die niet te
ontlopen was en is. Links een rode structuur: intensheid van leven, pijn en
vreugde, het mentale ingaan op wat zich aanbiedt. De lichtende bol: de ruimte
waarin zich het leven voltrekt. En voor die ruimte: een vogel. Hij vliegt weg
van het schilderij de eigen verte in. De helderheid van kleuren weerspiegelt
mijn diepste vertrouwen: de liefde is sterker dan de dood.
10-02-2011
Danscentrum Aike Raes
Ik
weet niet of artistieke aanleg iets erfelijks is. Mijn vader schilderde en
tekende en werd een plaatselijke beroemdheid. Drie van de vijf kinderen kregen
die aanleg mee. Een broer, die vorig jaar overleed, beeldhouwde en tekende, een
andere broer specialiseert zich in het maken van prachtige miniaturen voor bijzondere
gelegenheden: feestelijkheden zoals geboorte, verjaardagen, Nieuwjaar
Zelf
heb ik vier kinderen, twee biologische en twee adoptiekinderen. Ik zeg altijd: twee
kinderen uit mij geboren en twee kinderen tot mij geboren. Aike, de oudste, heeft
die artistieke aanleg waarschijnlijk ook geërfd. Zij ging de danswereld binnen.
Als zesjarige stond ze eens naar een les klassiek ballet te kijken en zei, haar
neusje tegen het raam gedrukt: die gymnastiek wil ik ook doen. Het volgend jaar
veroverde ze haar plaats in de balletklas en wou ze dansjuf worden. Dat oefende
ze uitgebreid thuis. Er hing een schoolbord op kinderhoogte en als er vriendjes
of vriendinnetjes kwamen werd er les gegeven. Wie juf was werd niet
bediscussieerd. Het dansen werd haar wereld en na de middelbare school trok ze
naar Lier voor een opleiding van dans- en danspedagogie. Uiteindelijk vestigde
ze zich in Heverlee en op 10 jaar tijd bouwde ze een prachtige dansschool uit. Wie
wil kennismaken: http://www.danscentrum.be/.
Deze
week heeft de dansschool een optreden in de Leuvense stadsschouwburg. Vroegere
jaren draaide ik, samen met Karel, mee om achter de schermen om crew en
vrijwilligers van eten en drinken te voorzien. Nu beperkt mijn aanwezigheid
zich tot het volgen van elke voorstelling. Genieten van het optreden, de contacten
met mensen die ik leerde kennen in de loop van de jaren en vooral genieten van
mijn dochter. Ook de andere kinderen komen ten minste één voorstelling zien. En
Aike flitst voorbij ergens een zoen deponerend en daarvoor brengen we alle
begrip op.
In
dit gelegenheidsgedicht probeer ik een indruk van de dansschool weer te geven
ergens opgeraapt in de voorbije jaren:
Ze rennen binnen
ze
rennen binnen vol
giechelverhalen geheimen vriendschapscodes vandaag
behoort de wereld hen toe ze
gillen hun energie tegen
oude muren tot
de oren pijn doen morgen
veroveren ze hun dromen haar
opsteken maillot
aantrekken demipointes
om de voet nog
even een radslag uitproberen de
zaal instappen in
rijen staan pas
na pas armen
als langzame vogels de lucht in begeven
ze zich tot discipline concentratie innerlijke
rust op
zoek naar
de volmaakte beweging vergeten
ze hun levensschreeuwen en
dansen
09-02-2011
Yard
De Diestsestraat in Leuven is me al meer dan 40 jaar vertrouwd.
Toen ik naar Leuven kwam heb ik eerst in de Vanden Tymplestraat gewoond, een
jaar later ben ik naar de Diestsestraat verhuisd, dicht tegen het station aan. De
Diestsestraat heeft er lang verwaarloosd bijgelegen, gans Leuven trouwens. Mooie
panden die dringend een opknapbeurt nodig hadden, bewoonde men tot de laatste
lik verf verdwenen was. Een kasseistraat waar tweerichtingsverkeer nog
toegestaan was. Veel afval van de studenten (maar dat was nogal in gans Leuven zo).
Feitelijk gaf de Diestsestraat een afgeleefde indruk, waar het s avonds niet
zo prettig om wandelen was, de bijna ruïne van de huizen gaf geen veilig gevoel,
tenzij men in een lugubere romantische stemming verkeerde. Toch was Leuven in
die tijd een veilige stad. Buiten wat studentenprotest gebeurde er nauwelijks
iets.
De laatste jaren is daar verandering in gekomen. De straat
werd opnieuw aangelegd, een groot gedeelte werd autovrij gemaakt. En stilaan
renoveerde men pand na pand richting station. Nu nog de Diestsestraat helemaal
autovrij maken en we krijgen een stukje Leuven te zien dat, waar de voorgevels
bewaard bleven, iets oproept van de vroegere glorie en waar volledig nieuwe
winkelpanden en appartementen verschijnen, de verbinding maakt met de
hedendaagse architectuur.
Niet alle huizen zijn gesloopt of totaal gerenoveerd. Eén
ervan heeft het huisnummer 204. Op de gelijkvloerse verdieping bevindt zich een
winkel met kleding, accessoires en juwelen van beginnende ontwerpers. De winkel
straalt charme uit: een geverfde plankenvloer, wat belopen, in het midden een
tafel met allerlei sieraden en hebbedingetjes, aan de zijkanten links en rechts
een rek met kleding en een pashokje. Geen verpletterende moderniteit maar een
samenspel van sobere aankleding met een prachtig aanbod. Leuk om zo maar even
binnen te lopen.
Boven deze winkel is een kleine kunstgalerij
toegankelijk: YARD (Young Artists & Designers). Twee niet te grote ruimtes.
Daar krijgen jonge artiesten de gelegenheid om hun werk te tonen. Voor een
sfeerbeeld: http://users.skynet.be/lieven.stockx/ .
Van 9 april tot 11 juni stelt Lieven Stockx daar ten toon. Natuurlijk ben ik
even langs gegaan, want ik ben een nieuwsgierig mens. Ik ben nog opgegroeid in
het leren waarderen van de Vlaamse expressionisten, van Picasso, Van Gogh, Chagall
noem maar op. Als je dan geconfronteerd wordt met jonger geweld is het toch
wel even aanpassen. Gelukkig dat er jongeren zijn die een eigen visie
ontwikkelen, die hedendaagse mogelijkheden gebruiken om uitdrukking te geven
aan hun wereld. Het maakt je wakker en nodigt je uit om iets nieuws te
appreciëren, de wereld eens op een andere manier te benaderen. Wellicht
veranderen zij mij ook een beetje.
Of zoals mijn kleinzoon zei: geen erg oma ik zal het je
wel leren.
08-02-2011
Twee vrouwen in dialoog
In februari 2011 stelden Christel Verstreken en ik tijdens
drie weekends tentoon in de Glorieux-zaal van Siddartha, een instelling in Baal die ook zalen verhuurt voor
culturele activiteiten. Gesigneerd is een kunstkring in Tremelo waarvan Christel
en ik de jongste leden zijn. Daarom werden we uitgenodigd om met onze werken
naar buiten te treden. Hoewel we elkaar niet kenden, bleek het voor ons beiden
en onze partners een ervaring waarop we met plezier terugkijken.
Hoe begin je aan zon project? De zaal opmeten en ieder de
helft van de meters toegooien en heimelijk kijken of je wel de beste plaats
hebt gekregen? Ach nee, we spraken af om eens rond de tafel te gaan zitten. En
dat gebeurde. Met een glas cava voor de kennismaking. Ludo, de man van Christel
had de werken van Christel op een stick en Karel sleurde zijn laptop uit zijn schrijvershoek.
Zo konden we onze werken op elkaar afstemmen. Christel koos een werk dat ze
graag wou tonen en ja, toevallig had ik wel iets dat er bij zou passen. Dan kreeg
ik de gelegenheid om een van mijn werken boven te halen en meteen dook Ludo,
die trouwens bijzonder handig is met de pc, op de laptop op zoek naar dat ene
schilderij dat over hetzelfde onderwerp ging, of een zelfde kleurencombinatie
had... Zo kregen we een hele reeks van werken bijeen. Ondertussen kwamen ook de
verhalen over het leven naast het schilderen aan bod. De samenkomst eindigde
even tintelend als de cava bij het begin. De tentoonstelling kreeg de titel: Twee
vrouwen in dialoog. We stelden een mapje samen om de bezoekers wat achtergrond
en informatie te geven om onze werken te benaderen. Velen hebben daarop
positief gereageerd: ze voelen zich niet allemaal een Jan Hoet die uit kleur en
grafiek hele verhalen opbouwt. Hieronder volgt de inleidende tekst uit dit
mapje. Twee vrouwen in dialoog Twee vrouwen ontmoeten elkaar voor een gezamenlijke
tentoonstelling. Ze kennen elkaar nauwelijks, behoren tot een verschillende
generatie, hebben vooral de passie voor tekenen en schilderen gemeen. Wat hebben ze elkaar te zeggen, hoe kunnen ze samen naar buiten
treden? Ze kozen voor een dialoog via hun kunstwerken. Hoe werken ze hun eigen
themas uit, elk vanuit de eigen ervaring, leefsituatie, denken en voelen? Hoe
maken ze op hun karakteristieke wijze gebruik van allerlei technieken? Voor
beide vrouwen en hun partners was de ontmoeting een boeiende ervaring.
Blijkbaar hadden ze meer gemeen dan ze aanvankelijk dachten, waren de
verschillen in hun eigenheid een bron van verwondering en respect. Het
menselijke ervaren achter de werken werd gedeeld en meegeleefd. Warmte en vriendschap
groeiden. Een weerspiegeling ervan ziet u in deze tentoonstelling. Geniet
ervan. De zaal was niet zo groot het was nogal druk met al die
schilderijen. Als je enkele sfeerbeelden wil zien, ga dan naar de fotogalerij
van kunstkring Gesigneerd ( www.kunstkringgesigneerd.be
). Maar het was een leuke drukte. De laatste zondag kwam een bezoekster
binnengewandeld en aangezien de tentoonstelling pas een kwartier later zou
opengaan, had ik alle tijd om haar aan te spreken. Bleek dat een jongerenorkest
in Siddartha op repetitieweekend was, zij kookte voor die troep. Ze hadden
gevraagd om deze zaal te kunnen huren voor een eerste muzikale try-out, maar
dat ging niet omdat kunstkring Gesigneerd de zaal huurde. Ze konden enkel
beschikken over een schuurtje, maar dat was niet zo ideaal en trouwens nogal
koud denk ik. We stelden voor dat ze met de groep toch naar de
tentoonstellingsruimte zouden komen en mits wat herschikken zouden de jongeren
hun laatste restje energie van het weekend kwijt kunnen. En dat het een
gezellige bende werd zie je op de fotos. Ze speelden het hart uit hun lijf: er
waren naast pa en ma vreemde oren die meeluisterden en dat geeft toch een extra
stimulans. In hun verslag zal dan staan: moe maar tevreden . Mijn werken die op de tentoonstelling te zien waren,
zullen stilaan op deze blog verschijnen met beschrijving van hun ontstaan en van
wat ze voor mij betekenen Wat leuk is op zon tentoonstelling: er zijn zoveel
boeiende mensen die langskomen, een opkikker na een te lange winter, vooral als
je er vrienden aan overhoudt.
07-02-2011
Ik droomde dat je terugkwam
vanuit de verten van je dood
kwam je weer in mijn verlangen liggen
drong mijn dromen binnen
het ontwaken onthulde de grenzen van de realiteit
06-02-2011
Fouten van een beginneling
Er is wat misgelopen met het inbrengen van de fotos hieronder: alleen beeld 3 kan groter gemaakt worden
door er op te klikken. Zelf ben ik niet
zo deskundig met een pc, dus heb ik hulp ingeroepen. Hopelijk kunnen de fotos spoedig door gewoon
aan te klikken uitvergroot worden. Dan
kan je tenminste zien waar al die streepjes met Oost-Indische inkt op papier
toe geleid hebben. Ondertussen kan je
alvast dat prachtige gedicht Todesfuge van Paul Celan lezen in een vertaling
van Ton Naaijkens. Wellicht het meest
aangrijpende gedicht dat ooit geschreven werd.
Enkele dagen later: de meeste foto's kunnen nu open gemaakt worden, bij enkele is er een probleem bijgekomen: ik kan ze zelfs niet meer zichtbaar maken. Ik blijf volhouden en verder zoeken.
05-02-2011
Fuga van de dood Paul Celan - vertaling: Ton Naaijkens
Zwarte melk der vroegte we drinken haar s avonds we drinken haar s middags en s morgens we drinken
haar s nachts we drinken en drinken we graven een graf in de luchten daar lig je niet krap Een man heeft een huis die speelt met de slangen die
schrijft die schrijft als het donkert naar Duitsland je
goudgele haar Margarete hij schrijft het en treedt voor het huis dan flitsen
de sterren hij fluit om zijn honden hij fluit zijn joden te voorschijn laat graven een
graf in de aarde gelast ons kom speel nu ten dans Zwarte melk der vroegte we drinken je s nachts we drinken je s morgens en s middags we drinken je s
avonds we drinken en drinken Een man heeft een huis die speelt met de slangen die
schrijft die schrijft als het donkert naar Duitsland je
goudgele haar Margarete Je asgrauwe haar Sullamith we graven een graf in de
luchten daar lig je niet krap Hij roept steek dieper de grond in hé jij daar en jij
kom zing nu en speel hij grijpt aan zijn riem naar het ijzer hij zwaait het
zijn ogen zijn blauw steek dieper de spade hé jij daar en jij speel door nu
ten dans Zwarte melk der vroegte we drinken je s nachts we drinken je s middags en s morgens we drinken je s
avonds we drinken en drinken een man heeft een huis je goudgele haar Margarete je asgrauwe haar Sullamith hij speelt met de slangen Hij roept speel zoeter de dood de dood is een meester
uit Duitsland hij roept strijk zwaarder de snaren dan stijg je als
rook in de lucht dan heb je een graf in de wolken daar lig je niet krap Zwarte melk der vroegte we drinken je s nachts we drinken je s middags de dood is een meester uit
Duitsland we drinken je s avonds en s morgens we drinken en
drinken de dood is een meester uit Duitsland zijn ogen zijn
blauw hij raakt je met loodzware kogel hij raakt je nu rauw een man heeft een huis je goudgele haar Margarete hij hitst al zijn honden tegen ons op hij schenkt ons
een graf in de lucht hij speelt met de slangen al dromend de dood is een
meester uit Duitsland je goudgele haar Margarete je asgrauwe haar Sullamith