Hij blaast koud en heet uit één mond.

Tegen de een zegt hij wat anders als tegen de ander; je kunt hem dus niet vertrouwen.

Hij komt achteraan als het derde lam.

Hij wordt benadeeld.

Het is beter stil gezwegen als kwalijk gesproken.

Je kunt beter zwijgen dan verkeerde dingen zeggen.

Daar is wat in dat de kat niet lust.

Het eten is nog te warm.

De koninklijke weg bewandelen.

Eerlijk en openlijk te werk gaan.

Hij is niet zijn broeders hoeder.

Hij waarschuwt hem niet.

Hij zoekt naar zijn bril en heeft hem op de neus.

Hij zoekt naar iets wat vlakbij hem is.

Hij is op de duiten.

Hij is een gierigaard.

Hij heeft de varkens geschoren.

Hij is er bekaaid van afgekomen.

De klop op de deur.

De vraag om binnen te mogen komen.

Hij krijgt wat van de taart.

Hij krijgt voor het minste geringste een pak rammel.

Hoe eerder dood hoe eerder begraven.

Je kunt een vervelend werk maar het beste meteen als eerste aanpakken.

Zoet gedrinken zuur betaald.

Drank veroorzaakt heel wat leed.

Iemand om zeep helpen.

Iemand vermoorden.

Wat schuift dat? Wat krijg ik daar voor betaald? Wat van eksters komt huppelt graag.

Kinderen lijken meestal veel op hun ouders.

Bij hem kan men schoolgaan.

Hij kan je altijd wel wat leren.

Elk moet haspelen volgens het garen dat hij heeft.

Je moet tevreden zijn met wat je hebt.

het kan beter van de kerk als van de kapelle.

Het kan beter op de kosten van de rijke dan van de arme.