Zuid- Holland met je weiden en 't grazende vee, Je
molens, je duinen, je strand en je zee, Je plassen en meren, aan schoonheid
zo rijk, Je grote rivieren, betoomd door de dijk, Je akkers met graan,
waar de wind overgaat, Je bloembollenvelden in kleurig gewaad! Aan jou o,
Zuid- Holland, mijn heerlijk land, mijn heerlijk land, Aan jou o, Zuid-
Holland, heb ik mijn hart verpand!
Zuid- Holland, je hoofdstad zo mooi en zo oud, Je weids
's-Gravenhage, met Plein en Voorhout, Daar vindt men 't bestuur van Provincie
en Land, Daar wonen ook ambassadeur en gezant. Daar gingen de graven van
Holland op jacht, Daar zetelt Oranjes doorluchtig geslacht! Aan jou, o
Zuid- Holland, historisch land, historisch land Aan jou, o Zuid- Holland, heb
ik mijn hart verpand!
Het liedje van de wind is schuchter
Romantisch en nuchter
Het zingt in allerhande talen
De mooiste verhalen
Over west en over oost
Over droefenis en troost
Over dood en over leven
Over falen en vergeven
Het vertelt ons dag en nacht
Van de zwakheid en de kracht
Van het vuur dat nooit wil branden
Van de hoop die nooit zal stranden
Het liedje van de wind is moedig
Kwaadaardig en goedig
Het dobbert tussen toen en heden
Van oorlog naar vrede
Het is logisch zonder end
En tegelijk inconsequent
Het is onstabiel en rustig
Vredelievend en vechtlustig
Het is koud en warm en koel
Spijkerhard en vol gevoel
Te triomfantelijk en te treurig
Te montotoon en te veelkleurig
Het liedje van de wind is tierig
Gulhartig en gierig
Het schommelt tussen leed en vreugde
Gebreken en deugden
Het is te weinig en te veel
Het is te vrij en te formeel
Wankelmoedig en verbeten
Vastberaden en gespleten
Het is het liedje op de grens
Tussen 't monster en de mens
Het klinkt zo in onze oren
Als wij 't zelf het liefste horen
Het liedje van de wind
Het liedje van de wind
Het liedje van de wind...