Hij heeft de lepel neergelegd.

Hij is gestorven.

Iemand de nek toekeren.

Iemand negeren.

Iemand toetakelen.

Iemand slaag geven.

Het vet is van de ketel.

Het meeste voordeel is al verdwenen.

Dat is blijk en bloot.

Dat is duidelijk.

Lange kleren korte zinnen.

Vrouwen zijn niet zo slim.

Na ‘nen vergeerder komt een verteerder.

Wat de vader vaak in jaren bijeen heeft gespaard maakt zijn zoon vaak snel op.

Het walletje moet bij het schuurtje blijven.

Je moet de zaken zo regelen dat je niet in geldnood geraakt.

De deur staat wagenwijd open.

De deur staat helemaal open.

Zij slikt de pil.

Zij gebruikt de anticonceptiepil.

Hij veegt daar zijn gat aan af.

Hij negeert dat op een onbeleefde manier.

De honger jaagt de wolf uit het bos.

Je kunt iemand die heel erg veel honger hebt tot alles dwingen.

Dat zijn noten met gaatjes.

Dat is niet in orde.

Hij is een man van de oude stempel.

Hij is iemand die nog de ouderwetse normen hanteert.

Mettertijd komt Jan in de broek en Griet in de rokken.

Met wat geduld zal alles goed komen.

Huisarrest hebben.

Als straf niet het huis uit mogen.

Men heeft hem aan het lijntje gekregen.

Ze hebben hem in hun macht gekregen.

Hij loopt met oogkleppen op.

Hij wil de waarheid niet onder ogen zien.

Het zal wel dood bloeden.

Snel zal niemand er meer aandacht aan besteden.

Hij is een zacht gekookt ei.

Hij is een sul.

Zijn heil elders zoeken.

Elders zijn geluk proberen te vinden.

Het is kreupel of koning.

Het is alles of niets.

Dat is een gebed zonder einde.

Dat is iets dat maar door gaat en waar geen einde aan lijkt te komen.

Zij huppelt als een kalf.

Zij is dartel en vrolijk.

Iemand het gras voor de voeten wegmaaien.

Een ander net iets te snel af zijn.

Het vuur aanblazen.

De ruzie verergeren.

Vuur in de ene hand dragen en water in de andere.

Op het oog heel eerlijk en vroom zijn maar in het echt een verdorven persoon zijn.

Iemand het vuur aan de schenen leggen.

Iemand tot een bekentenis dwingen.

Met vuur spelen.

Gevaarlijk te werk gaan.

Die hem tussen vuur en stro zet brandt geerne.

Als je het gevaar opzoekt zal je daaraan ook sterven.

Onder de mantel van godsvrucht.

Iets slechts doen maar veinzen vroom te zijn.

De organisatie kantelen.

De organisatie re-organiseren (vaak zonder ontslagen).

Hij heeft een tong als een scheermes.

Hij kan venijnig praten.

Hij is zo wijs als Salomo.

Hij is heel erg wijs.

Hij is in de bonen.

Hij is in de war.

Dat is een dove Jut.

Dat is iemand die net doet of hij het niet gehoord heeft.

Die wijn drinkt kweekt luizen.

Als je je geld verdinkt geraak je op den duur aan de bedelstaf.

Hij klopt aan dovemans deur.

Hij vindt geen gehoor.

Er is stront aan de knikker.

Er is een probleem.

Tegen wind en stroom is het kwaad roeien.

Als alles tegenzit is het moeilijk om door te zetten.

De druiven zijn zuur zei de vos.

Omdat het niet voor hem bereikbaar is doet hij of dat hem niet interesseert.

Iemand op de proef stellen.

Iemand testen.

Hij is zo doof als een pot.

Hij hoort zeer slecht.

Het is een lelijk mirakel.

Het is een lelijk persoon.

In koele bloede.

Zonder emotie In levende lijve.