De vierschaar spannen.

Een rechtzitting houden.

Hij moest het loodje leggen.

Hij moest betalen.

Dat zijn aambeien met slagroom.

Dat zijn dingen die niets met elkaar van doen hebben.

Wie wind zaait zal storm oogsten.

Als je onrust veroorzaakt zal je zelf vaak de vervelende gevolgen daarvan ondervinden.

Wie zich in gevaar begeeft komt er in om.

Je moet je niet onnodig aan gevaar blootstellen.

Een mens zonder verbeelding is niets.

Je moet het niet overdrijven maar een beetje eigendunk kan geen kwaad.

Iemand het land opjagen.

Iemand kwaad maken.

Hij is een vreemde vogel.

Hij is een raar persoon.

De pastoor zegent zijn zelven eerst.

Iedereen denkt het eerst aan zichzelf.

Hij is van het ganzenbord afgelopen.

Hij is heel erg mager.

Het zal wat wezen als het voor de heren komt.

Het zal nog moeilijkheden geven als het nader onderzocht wordt.