Zij staan onder de geboden.

Zij zijn in ondertrouw gegaan.

Ook een kleinigheidje wil nog wel bijdragen.

Alle baten helpen zei de begijn en zij roerde heur

Hij heeft een grijns voor het gezicht.

Je kunt hem niet vertrouwen.

Tijdgenoeg zaaide te Bamis boekweit.

Hij was veel te laat.

Dat is Latijn voor hem.

Dat begrijpt hij niet.

Het is nooit volle mane van de eerste dag.

Voor sommige dingen moet je de tijd nemen.

Hij is op vakantie.

Hij zit in de gevangenis.

Iemand het hof maken.

Aanpappen met iemand om in de gunst te geraken.

Hij zet de muts opzij.

Hij heeft een goede bui.

In de ruimte is het goed te wezen.

Als je voldoende bezit is het prettig leven.

Dat mag wel met een rode letter in de almanak.

Dat is iets heel aparts.

Hij houdt maandag.

Hij werkt niet op een werkdag.

Iemand van de taart geven.

Iemand foppen.

Een dronken vrouw een engel in het bed.

Een dronken vrouw neemt het niet zo nauw met de zeden.

Hij zit in Abraham's schoot.

Hij heeft het naar zijn zin.

Dat is een gezworen vijand.

Dat is voor altijd een vijand.

Van bruiloft komt bruiloft.

Door een bruiloft worden andere mensen ook verliefd.

De schellen vielen hem van de ogen.

Het werd hem ineens duidelijk.

Kinderen horen meer dan je denkt.

Kleine potjes lopen gauw over.

Het ligt aan de schaatsen en nooit aan de man.

Men zoekt de schuld meestal niet bij zichzelf maar liever bij het materiaal

Zich van het leven beroven.

Zelfmoord plegen.

Waar het volk is is de nering.

waar mensen zijn kun je ook handel drijven.

Lang en smal heeft geen val.

Lange en dunnen vrouwen zijn helemaal niet aantrekkelijk.

Een ballonetje doorprikken.

De leugen doorzien.

Dat is het geheim van de mis.

Zo zit dat in elkaar.

Uit zijn slof schieten.

Plots boos worden.

Noorderstof komt mooi weer of.

Als er stofregens zijn bij noorderwind dan krijg je drie dagen mooi weer.

Hij delft zijn eigen graf.

Hij veroorzaakt zijn eigen ondergang.

Die met het katje speelt wordt er af gekrabd.

Als je het gevaar zoekt dan loopt het slecht met je af.

Met de fiets een puist oprijden.

Een steile heuvel of berg oprijden.

Hij heeft zijn laars vol.

Hij heeft teveel gedronken.

Het voor de deuren van de hel moeten weghalen.

Het met heel veel moeite voor elkaar krijgen.

Als er twee ruilen moet er één huilen.

Als je iets ruilt is er altijd één partij die beter af is.

Dat schudt hij uit zijn mouw.

Dat verzint hij ter plekke.

Tegen de stroom in is het kwaad roeien.

Als alles en iedereen er anders over denkt of tegenwerkt dan is het moeilijk om iets door te

Die het eerst in de boot is heeft keur van riemen.

Wie het eerste aanwezig is heeft de grootste keuzemogelijkheid.