Hij is een strofiguur.

Zijn grote enthousiasme zal niet lang duren.

Hij is het kind van de rekening.

Hij is degene die de nadelen moet ondervinden.

Iemand kwartier verlenen.

Iemand onderdak geven.

De bakens zijn verzet.

De situatie is veranderd.

Een snufje.

Een heel klein beetje.

Hij is een rat.

Hij is iemand die op slinkse manieren zijn doel bereikt.

Weten wat de klok slaat.

Goed op de hoogte zijn van alles.

Gooi geen spek in een hondenest.

Verspil je energie niet aan dingen waaraan je niets hebt.

Je kunt in zijn nek spinazie zaaien.

Hij heeft een ongewassen nek.

Wedders zijn kijvers.

Mensen die een weddenschap met elkaar afsluiten krijgen na afloop van de weddenschap

De nering is een tere juffer.

Je moet beleefd en vriendelijk zijn voor je klanten want anders lopen ze weg

De kat uit de boom kijken.

Alvorens toe te slaan eerst rustig afwachten hoe een en ander zich ontwikkelt.

Op een droogje zitten.

Ergens zitten zonder iets te drinken.

Hij ziet spoken.

Hij ziet gevaar dat er niet is.

Iemand aan de kaak stellen.

Iemand openlijk te schande zetten.

Dat is een tafeltje welbereid.

Dat is een heel erg goed gedekte tafel.