De hele santenkraam.

De hele boel; alles.

Die wijn drinkt kweekt luizen.

Als je je geld verdinkt geraak je op den duur aan de bedelstaf.

Hoe hoger hart hoe lager ziel.

Het getuigd van weinig wijsheid als je erg trots bent.

Iemand in de watten leggen.

Iemand verwennen.

Leeg vel rekt wel.

In een lege maag is altijd wel plaats voor eten.

Beukenootjes om te eten
en kastanjes, glanzend glad.
'k Zal de eikels niet vergeten.
'k Zoek ze tussen kleurig blad.

Gaat de wind zijn herfstlied zingen,
zing ik mee en speel mijn spel.
Om die duizend fijne dingen
zeg'k de zomer blij vaarwel

Janneke van Cleef / Luit Doornbos

Ergens de puist aan hebben.

Ergens een hekel aan hebben.

Hij laat het water over de dijk lopen.

Hij is aan het huilen.

Een oogje luiken.

Net doen alsof je het niet gezien hebt.

Hij is achter de puttings gevallen.

Hij is hopeloos verloren.

Hij hengelt naar een goudvis.

Hij heeft omgang met een rijk meisje.

Een witte raaf.

Een grote (positieve) uitzondering.

Hij valt met zijn neus [achterste] [gat] in de boter.

Hij heeft een onverwachte meevaller.

Krakende wagens lopen [rijden] het langst.

Mensen die veel over hun kwalen klagen worden vaak heel oud.

Hij heeft de schaamschoenen uitgetrokken.

Hij schaamt zich nergens meer voor.

Daar is de lens uit de wagen.

Daar is het verkeerd gegaan.

Ik drink mijn koffie zwart.

Ik drink mijn koffie zonder melk en suiker.

Ben je hoer of dief Heb je geld ik heb je lief.

Als ik maar verdienen kan.

Hou en trouw

Altijd trouw zijn aan land of vorst.

Het is met zeggen niet te doen.

Het komt uiteindelijk aan op de uitvoering.

Vroeg rijp vroeg bot.

Als je op jonge leeftijd (slechte) dingen hoort en ziet wordt je al snel een slecht mens.

Hemel en aarde bewegen.

Smeken.

Je moet het kaf van het koren scheiden.

Je moet het goede en het slechte van elkaar scheiden en zo het goede behouden.

Armoe is geen schande.

Voor armoede alleen hoef je je niet te schamen.

De wolf bij de schapen [in de schaapskooi] sluiten.

Iemand de mogelijkheid geven om veel narigheid te veroorzaken.

Te Kerstdage op strate te Pase op de plate.

Als het met Kerstmis warm is dan is het met pasen juist koud (met sneeuw

Hij heeft een olifantenhuid.

Hij is ongevoelig voor verwijten.

Hij heeft de horzel in de kop.

Hij is niet normaal.