Iemand in de zeef nemen.

Iemand bedriegen.

Een schip op het strand een baken in zee.

Je moet lering trekken uit andermans ongeluk; om te voorkomen dat hetzelfde ongeluk jou treft.

Hij ziet spoken.

Hij ziet gevaar dat er niet is.

In zulke vijvers vangt hij zulke vissen.

Het loon is afhankelijk van het werk wat je doet.

Als een verken droomt dan is het van draf.

Iedereen denkt aan wat hem het dichtste aan het hart ligt.

Er gebeurt in de wereld meer als in zeven dorpen.

Er gebeuren veel dingen op de wereld.

Een snoek van komsa.

Een bijzonder grote snoek.

Zij kijven als de wijven van de vismarkt.

Zij maken ruzie en schreeuwen daar heel ordinair bij.

Hij veegt met de spons van Blanus.

Hij krijgt tot zijn teleurstelling niets.

Jan Hen.

Een kookliefhebber.

Iemand dwarszitten.

Iemand erg hinderen.

kam van een haan.

Een hap en een snap.

Uit zijn tent komen.

Zijn mening geven.

Hij leeft van de nep.

Hij is een grote bedrieger.

Laat maar waaien.

Doe er maar niets aan.

Met Sint Jan slaat de eerste maaier an.

Op Sint-Jan (24 juni) kan er gemaaid worden.

Op dat kompas kan men veilig zeilen.

Daar kun je op vertrouwen.