Dat is een open deur.

Dat is een idee dat iedereen had kunnen aandragen.

Het is een kale rat.

Het is iemand die geen geld bezit.

Hij is een schijterd.

Hij is erg bang uitgevallen.

Hij is van beton.

Hij is ijzersterk en gevoelloos.

Hij kan praten als Brugman.

Hij kan heel goed praten Hij kan rijden en omzien.

Overleg is het halve werk.

Door de dingen van te voren goed te overleggen vlot het werk beter.

Een knijpbriefje afvaardigen.

Naar het toilet gaan.

Zeven wijven vechten om één mansbroek.

Hij is geliefd bij een aantal vrouwen.

Waar broeken zijn betalen geen doeken.

De mannen betalen voor de vrouwen.

Een Pyrrhus-overwinning behalen.

Deze keer winnen maar het is zeker dat een volgende keer verloren zal worden

Wie wind zaait zal storm oogsten.

Als je onrust veroorzaakt zal je zelf vaak de vervelende gevolgen daarvan ondervinden.

Wat hij geeft is waardeloos.

Wat hij in zijn kop heeft heeft hij niet in zijn kont.

Dat is een dichter en denker.

Dat is een beroepsschrijver.

Van iemands hand vliegen.

Zeer ijverig en gehoorzaam doen wat iemand zegt.

De ene hond verwijt de andere dat hij vlooien heeft.

Mensen beschuldigen een ander vaak van slechte dingen waar ze zich zelf ook aan

Dat is zak naar zaad.

Dat is goedkoop gekocht.

Iemand bij de vodden krijgen.

Iemand beetpakken.