Een Kamper stukje.

Een vreemd voorval.

Iemand in het licht staan.

Iemand belemmeren in zijn loopbaan.

Hij is de gebeten hond.

Hij krijgt (ten onrechte) overal de schuld van.

Het is er een huisje van hou-aan.

 Iedereen is daar welkom en wordt goed onthaald.

Dromen zijn bedrog.

Je moet van de realiteit uitgaan.

Dat dankt je de koekoek.

Dat is logisch; dat had ik je ook wel kunnen vertellen.

Onze Lieve Heer slaapt niet.

God ziet alles dus ook de slechte dingen die je doet.

Eind goed al goed.

Als het goed is afgelopen kunnen de problemen die er zijn geweest worden vergeten.

De regen komt met bakken uit de hemel vallen.

Het stortregent.

Hij is uit de luizen gekomen.

Hij is uit de problemen geraakt.

Met hem is geen ree te schieten.

Je hebt niets aan hem.

Hij is er als de dood voor.

Hij is er erg bang voor.

Het is spel van hangen en verlangen.

Hij zit er vol ongeduld naar te verlangen.

Hij laat zijn kaars aan twee kanten branden.

Hij spendeert onnodig veel geld.

Soms gebeuren er onverwachte dingen.

Waar men het goed heeft dat is het vaderland.

Iets aan de spijker hangen.

Iets telkens weer uitstellen.

Laat uw licht schijnen voor de mensen.

Je moet wetenschap niet voor jezelf houden.