Iemand gouden bergen beloven.

Iemand beloftes doen die je niet na zult komen.

De teugels kort houden.

Weinig vrijheid geven.

Hij zit als een muis in de val.

Hij zit in een penibele situatie.

Iemands voetstappen drukken.

Iemands voorbeeld volgen.

Hij telt de steentjes.

hij loopt in gedachte over straat.

In het fijnste laken zit het meeste bedrog.

Iemand die zich goed voordoet is in de praktijk vaak schijnheilig.

Een achterdeurtje zoeken.

Een excuus verzinnen.

Met vuur spelen.

Gevaarlijk te werk gaan.

Een kind van Ninive.

Een onozele hals.

Ergens idee in hebben.

Ergens zin in hebben.

Hij is zo grof als een kabel.

Hij is een ruw persoon.

Dat is iets uit de lavendelkist.

Dat is iets ouderwets.

De vijzel ruikt altijd naar het look.

Je kunt aan iemand altijd zien of hij van goede of slechte afkomst is.

Vraag mij niet dan lieg ik niet.

Ik weet het niet.

Iemand over de hekel halen.

Kwaadspreken over iemand.

Elkaar de bal toespelen.

Elkaar helpen.

Zachte winters vette kerkhoven.

In een zachte winter gaan er veel mensen dood.

Hij laat zijn kam hangen.

Hij heeft er geen vertrouwen meer in.

Drie keer verhuisd is één keer afgebrand.

Door frequent te verhuizen lijdt de inboedel schade.

Zich ergens inburgeren.

Zich ergens thuisvoelen.

Een nier bevat niet veel vet.

Een nieuw werk op stapel zetten.

Inpakken en wegwezen!

Zorg dat je snel vertrekt.