Dat geeft geen spek in de erwten.

Dat helpt niet noemenswaard.

Wat de heren wijzen moeten de gekken prijzen.

Wat de leiding zegt moet worden uitgevoerd.

Zijn kop is zwaarder dan zijn benen.

Hij heeft teveel gedronken.

Hij is een geldwolf.

Hij doet alles om meer geld te krijgen.

Geen beter gemak dan eigen dak.

Je voelt je thuis toch het meest op je gemak.

Iemand geselen met een vossestaart.

Iemand zogenaamd een zware straf opleggen die in de praktijk echter heel erg meevalt.

Zich ergens aan spiegelen.

Een voorbeeld nemen aan een ander.

Ze maken ruzie om een haverstro.

Ze maken ruzie om niks.

Het is kreupel of koning.

Het is alles of niets.

Vuil water blust ook vuur.

In tijden van nood moet je gebruik maken van de middelen die je hebt.

Die zijn vrouw liefheeft laat haar thuis.

Een vrouw hoort thuis (bij het gezin) te zijn.

De laatste man de zak opgeven.

Hij komt als laatste man aan.

Ongelukkig in het spel gelukkig in de liefde.

Degene die altijd verliezen met gokken hebben vaak wel een gelukkig liefdesleven.

Het is of er een engeltje in mijn mond pist.

Dat smaakt erg goed.

Hij kijkt te veel omhoog.

Hij is een alcoholist.

Hij gaat tekeer als een bosje vlooien.

Hij is niet rustig.

Hij heeft een laadstok doorgeslikt.

Hij loopt kaarsrecht.

Het is niet eerder deeg voor het te ondeeg is.

Iemand die ongeduldig en onrustig is wordt pas rustig als de boel fout is gegaan.

Om de bulten heenlopen.

Niets doen.

Hij is er wel zijn getij geweest.

Hij is daar lang gebleven.

Een mobieltje.

Een mobiele telefoon.

In een kwaad vel steken.

Niet helemaal gezond zijn.

Onder de hand verkopen.

Iets in het geheim verkopen.

Hij draagt het hart op de tong.

Hij zegt direct wat hij vindt.

De wolf ruilt wel van baard maar niet van aard.

Slechte mensen kunnen zich wel eens goed voordoen maar ze blijven een slecht karakter

Tijd is geld.

Als je ergens lang over doet kost dat geld.

Daar gaat veel zeggens in een zak eer hij vol is.

Je moet niet alles zomaar geloven wat je hebt vernomen via roddels.

De zot met iemand scheren.

Iemand beetnemen.

Ik ben kapot.

Ik ben helemaal op; ik heb geen kracht meer over.

De roede kussen.

De straf eerlijk en terecht vinden.

Hij kijkt scheel.

Hij kijkt niet op een cent.

Dat is hem van de duim gegleden.

Dat viel hem zwaar tegen.

Kosters koe mag op het kerkhof grazen.

Als je bij iemand werkt brengt heeft dit vaak zijn bijkomende voordelen.

Het eind zal de lasten dragen.

De vervelende gevolgen zullen pas later blijken.

Daar schuilt een slang onder het loof.

Het lijkt mooi maar er zijn verborgen problemen.

Iemand een oor aannaaien.

Iemand bedonderen.

Ze stelen als de raven.

Ze jatten alles weg.

Iemand een kopje kleiner maken.

Iemand vermoorden.

Men wijst hem het gat van de deur.

Hij moet het pand verlaten.