Iemand de loef afsteken.

Iemand overtreffen.

Iets heen laten lopen.

Een fout vergeven.

Werken als een ploegpaard.

Heel erg hard werken.

Hij brandt van nieuwsgierigheid.

Hij is heel erg nieuwsgierig.

Mijn kind schoon kind! Iedereen is blij met wat hij heeft.

Mijn maag jeukt.

Dat bedenkt hij bij zijn gat op.

Dat verzint hij.

De centen bijten hem.

Hij is geen spaarder.

Het scheelt hem onder de muts.

Hij is niet normaal.

Iemand naar de andere wereld helpen.

Iemand vermoorden.

Hij heeft een ruim geweten.

Hij heeft een gezicht als een prent.

Dat is een kind van Laban.

Dat is een kind met een melkwitte huid.

Met zijn ziel onder de arm lopen

Zich met zichzelf geen raad weten

Kan de kat ook appelbrij koken? Hij kan er niets van.

Kan jij niet naar de wind draaien dan zal het zand je

Iemand het hoofd warm maken.

Iemand kwaad maken.

Het staat op zijn vierkant.

Het hangt erom.

Hij heeft de gelegenheid niet benut.

Hij is in staat om een duit in tweeën te bijten.

Hij is een woudezel van een man.

Hij is iemand die moeilijk is in de omgang.

Nood breekt wet.

Soms is het wel eens nodig om regels voor iets belangrijks te overtreden.

Hij is een studiepik.

Hij is een overijverige student.

Hij is in de bloei van zijn leven.

Hij is in de mooiste periode van zijn leven.

Iemand het achterhek injagen.

Iemand ernstig benadelen.

Hij likt er vinger en duim naar.

Hij verlangt er erg naar.

Dat is bezijden de waarheid.

Dat is niet waar.

Onder in de zak vindt men de rekening.

De problemen komen altijd pas als je bijna klaar bent.

Een dronk op het wel aflopen van het scheepje.

Een toast op de goede afloop; een heildronk.

Dat is uit de lucht gegrepen.

Dat is verzonnen.

Hij heeft het in zijn botten.

Hij heeft een ziekte.

Zich gewonnen geven.

Toegeven aan de ander.

Hij kan zijn lol wel op.

Hij heeft verdriet.

Een zot zegt wel een wijs woord.

Iedereen doet wel eens iets goed.

Iets in geuren en kleuren vertellen.

Iets op een enthousiaste manier met allerlei details vertellen.

Zijn gal uitspuwen.

Hij heeft alle lelijke dingen gezegd die in hem opkwamen.

Een dronken vrouw een engel in het bed.

Een dronken vrouw neemt het niet zo nauw met de zeden.