Iemand terechtzetten.

Iemand berispen.

Twee kraaien pikken elkaar de ogen niet uit.

Twee slechterikken zullen elkaar geen kwaad doen.

Dat mag Joost weten! Niemand weet dat.

Dat mag wel in de krant.

Honingzoete woorden brengen geen haver in de kast.

Met woorden alleen bereik je niets.

Iemand het brood uit de mond stoten.

Iemand werkloos maken.

Die in de wijngaard werkt mag van de druiven eten.

Je moet kunnen leven van het beroep dat je uitoefent.

Kleine geschenken onderhouden de vriendschap.

Als je elkaar van tijd tot tijd iets geeft blijf je vrienden.

Bont om de arm dun in de darm.

je moet niet al je geld besteden aan kleding je moet ook gezond eten.

Hij kan zijn naadje wel naaien.

Hij weet zijn geld wel te verdienen.

Mensen uit Gelderland zijn moedige mensen.

Hoogmoed deed nooit iemand goed.

Effen rekeningen maken goede vrienden.

Je moet geen schulden hebben staan bij je vrienden dat komt de vriendschap niet ten

Dat heeft hij in zijn vaandel geschreven.

Dat is iets principieels voor hem.

zijn moeders huis in brand gestoken.

Hij is nog trots ook op die schandelijke daad.

Als de wijn is in de man is de wijsheid in de kan.

Als je teveel gedronken hebt kun je niet meer goed nadenken.

Iemand om zeep helpen.

Iemand vermoorden.

Hij is een vijand van werken.

Hij houdt niet van werken.

Hij heeft pijn in zijn haar.

Hij heeft last van een kater.

Tijdgenoeg komt te laat.

Mensen die denken over voldoende tijd te beschikken (en dus dingen uitstellen) zijn vaak

Iemand op zijn bast geven.

Iemand slaag geven.

Een schamel mens komt vele tekort een vrek alles.

Een vrek heeft nooit genoeg en geniet dan ook niet van wat hij heeft terwijl een arm man

Ze leven slecht en recht.

Ze leven eenvoudig en eerlijk.

Een volle maag studeert niet graag.

Met een volle maag kun je minder goed denken.

Hij heeft een hoofd als een ijzeren pot.

Hij heeft een heel goed geheugen.

Hij ligt ziek.

Hij zit in de gevangenis.

Dat is een huishouden van Jan Steen.

Dat is een grote wanboel.

Borgen brengt zorgen.

Als je alles op krediet koopt heb je later moeite met betalen.

Hij zit in de piel.

Hij zit in de problemen.

Het is één moeders goed.

Het komt op hetzelfde neer.

Hij heeft de kost bij Sint-Joris.

Hij leeft op kosten van de familie.

Sparen doet garen.

Door beetje bij beetje te sparen krijg je op de duur steeds meer.

De magere hanen kraaien het hardst.

Arme mensen voeren vaak nog het hoogste woord.

Hij weet tijd en tij te kavelen.

Hij benut het juiste moment.

Honger maakt rauwe bonen zoet.

Als je honger hebt lust je alles.

Iemand van de wal in de sloot helpen.

Iemand door de hulp nog meer problemen bezorgen.

Iemand van vlees en bloed.

Een mens.

Nocht en wille kin folle tille.

Als je maar wilt kun je veel bereiken.

De spiering doet de kabeljauw afslaan.

Als er veel slechte waar voor weinig wordt aangeboden gaan vaak de prijzen van de

Kiezen doet verliezen.

Als de keus eenmaal is gemaakt is er geen weg terug.

Iemand op streek helpen.

Iemand op gang helpen.

Dat is een zaak als een gebakken botje.

Dat is een afgeronde zaak.

Die tegen de wind spuwt maakt zijn baard vuil.

Als je tegen een overmacht vecht zul je het nooit winnen.

Geen groter venijn dan vriend tonen en vijand zijn.

Er is niets ergers dan om bedrogen te worden door je eigen vriend(en).

Het is een goed jong dat naar zijn ouder tiert.

Het kind doet iets op dezelfde manier als zijn ouder.

Met drie haasten.

Je kunt beter iets langzaam goed doen dan haastig iets slecht afraffelen.