Hij heeft de lepel neergelegd.
Hij is gestorven.
Iemand de nek toekeren.
Iemand negeren.
Iemand toetakelen.
Iemand slaag geven.
Het vet is van de ketel.
Het meeste voordeel is al verdwenen.
Dat is blijk en bloot.
Dat is duidelijk.
Lange kleren korte zinnen.
Vrouwen zijn niet zo slim.
Na nen vergeerder komt een verteerder.
Wat de vader vaak in jaren bijeen heeft gespaard maakt zijn zoon vaak snel op.
Het walletje moet bij het schuurtje blijven.
Je moet de zaken zo regelen dat je niet in geldnood geraakt.
|