Hij heeft een harde schedel.

Hij is nogal dom.

Ergens over kwijlen.

Ergens over blijven zeuren.

Dat ligt voor het grijpen.

Daar is nog genoeg van.

Dat was een bittere pil om te slikken.

Dat was een vervelend werk.

Ik zal hem bijlichten.

Ik zal hem een pak rammel geven.

Iemand een zwijn in het ijs jagen.

Iemand een rotstreek leveren.

Licht land loos volk.

De bevolking van de zand- en veengronden nemen het leven niet serieus genoeg.

Het is een stuk ongeluk.

Het is iemand waar je alleen maar verdriet van krijgt.

Iets valt in het water.

Iets mislukt.

Hij heeft een veeg weg.

Hij heeft teveel gedronken.

Het hangt mij de keel uit.

Ik heb er hoegenaamd geen zin meer in.

Zij gelijken op elkaar als twee druppels water.

Zij lijken heel erg op elkaar.

Hij ging er als een haas vandoor.

Hij rende hard weg.

Kleine kinderen worden door moeder getroost.

Maar als oudere kinderen zich vermaken doen

Hij is voor de fret.

Hij is een liefhebber van lekker eten.

Iemand tot last zijn.

Iemand hinderen.

Eigen lof stinkt vriendenlof hinkt vreemdenlof blinkt.

Het is niet goed om over jezelf op te scheppen en het is ook verdacht als je te positief bent

Iemand in het gareel slaan.

Iemand dwingen om voor je te werken.

Iemand de wind uit de zeilen nemen.

Zorgen dat iemand geen voordeel heeft.

Als één schaap over de dam is volgen er meer.

Als iemand het voorbeeld geeft zijn er al snel mensen die dit voorbeeld volgen.

Laat maar waaien.

Doe er maar niets aan.

De kaars uit de schaamte uit.

Veel mensen gedragen zich alleen maar netjes als ze door anderen worden gezien.

Gemene last wordt lichtst gedragen.

Verdriet voelt minder als je niet de enige bent die lijdt.

We kunnen hem missen als kiespijn.

We zijn blij als we van hem af zijn.

Ge moet uw ogen of uw beurs open doen.

Je moet erg goed opletten als je iets koopt.

Dat is olie op de golven.

Dat bedaart de gemoederen.

Iemand overhoop schieten.

Iemand neerknallen.

De spillen liggen in de as.

Het ongeluk is geschied.

Iemand achter de bank schuiven.

Iemand kleineren.

Hij heeft snot in de kop.

Hij doet bijdehand.

Het gras is altijd groener bij de buren.

Men denkt altijd dat een ander het beter heeft.

Hij houdt van een kort gebed en van een lang gevret.

Hij houdt van lekker eten maar wil niet graag lang bidden voor het eten.

Oog [Ook] om oog en tand om tand.

Als mensen je iets aandoen moet je wraak nemen op gelijke manier.

Wie zich in gevaar begeeft komt er in om.

Je moet je niet onnodig aan gevaar blootstellen.

Het is niet veel soeps.

Het is niet zo goed.

De hele hutspot ontdekken.

Het hele bedrog door hebben.

Een dood paard aan een boom binden.

Te voorzichtig zijn.

Poppers Flesjes met een drug-gas.

Poppetje gezien? Kastje dicht! Iemand heel even iets laten zien zodat de

Hij heeft een plank [plaat] [bord] voor zijn kop.

Hij wil het gewoon niet zien.

Het is beter de schoenen versleten als het bed.

Je kunt beter gezond zijn en moeten werken dan ziek te bed liggen.

Beter een kwaad been als geen.

Je moet van twee kwaden het minst slechte kiezen.

Dat is een hele dop sokken.

Het is een laf persoon.

Een soepzootje.

Een grote troep.

De broodkruimels steken hem.

Door de voorspoed wordt hij trots en arrogant.

Achter het net vissen

Te laat komen.

Hij is een manusje van alles.

Hij is iemand die je voor alle (rot)klusjes kunt gebruiken.

Dat hangt aan elkaar als gehakt stro.

Dat heeft geen enkel verband met elkaar.

Zij lieten zich niet onbetuigd.

Zij aten flink mee.

Hij is zo drinken als een snip.

Hij is erg onder invloed van alcohol.

Zijn beer begint te grollen.

Hij heeft honger.

Iemand een oorvijg geven.

Iemand straffen.

Hij hield zijn mond.

Hij zei niets.

Doe uw best God doet de rest.

Je kunt op God vertrouwen als je zelf ook je best doet.

Hij heeft bloed aan zijn handen.

Hij is een moordenaar.

Elk waarom heeft zijn daarom.

Voor alles is een reden.

De gezondheid van iemand instellen.

Een toost uitbrengen op iemand.

Onze Lieve Heer straft niet op heter daad.

God ziet alles dus ook de slechte dingen die je doet.

Brand je vingers niet.

Kijk uit dat je de regels niet overtreedt.

Ergens aan tornen.

Iets proberen te wijzigen.

Iemand het rijk alleen laten.

Weggaan zonder tegenspreken.

Zetrecht.

Gewoonlijk.

Hij raakt in de klem.

Hij geraakt in de problemen.

Ergens slag van hebben.

Ergens ervaring mee hebben.

Het Heilige der Heiligen.

De mooiste kamer van het huis.

Werp uw brood uit op water.

Ook al worden uw giften niet altijd 100% goed besteed blijf geven.

Hij kan hond noch stront zeggen.

Hij zegt niemand gedag.

Er is ruimschoots voldoende.

Er is ruim voldoende aanwezig.

Van boven blinken van onder stinken.

Mooi gekleed maar geen goed ondergoed aanhebben.

Het ene ongeluk kan niet op het andere wachten.

Als je met één ding pech hebt dan blijkt heel vaak dat er meer tegenvallers komen.

Net bij kuis en vet bij vuil, valke bij valke en uil bij uil.

Mensen gaan vaak met soortgelijke mensen om.

Dat is geen zeil voor dat schip.

Die vrouw past niet bij hem.

Veel woorden vullen de zak niet.

Met alleen maar praten gebeurt er niets; het komt op het werken aan.

Een land te vuur en te zwaard verwoesten.

Een land helemaal verwoesten.

Dat mag de drommel weten! Niemand weet dat.

Dat mag geen licht zien.

Die vuur wilt hebben moet de rook verdragen.

Als je aan een onderneming begint moet je je niet laten afschrikken door problemen.

Hij is een magere sprinkhaan.

Hij is erg mager.

Hoe hoger zolder hoe leger vloer.

Domme mensen voeren vaak het hoogste woord.

Drank is erg lekker.

Vissers en jagers zijn vrouwenplagers.

Wijn van juffrouw Eenarm.

Water uit de kraan.

In het gras bijten.

Doodgaan in de strijd.

Iemand in zijn hartader treffen.

Iemand ruïneren.

Iets laten schieten.

Iets laten lopen.

Het gouden kalf aanbidden.

Zeer veel hechten aan rijkdom.

De boel is aan kant.

Het ziet er keurig netjes uit.

De peper groeit bij hem op de rug.

Hij wil zijn leven maar niet beteren.

De vogel is gevlogen.

Degene die we pakken wilden is er niet meer.

De dood kent geen lieve kinderen.

Iedereen gaat een keer dood.

Een Nessuskleed.

Een nauwsluitende jas.

Iets in de wacht slepen.

Iets voordelig (of gratis) mee kunnen nemen.

Bij tijd en wijle.

Zo af en toe.

Dat kost geen centje pijn.

Dat is een zeer kleine moeite.

Dat is zijn staf en zijn steun.

Hij is daar geheel van afhankelijk.

Hij is een sluwe vos.

Hij is een zeer sluw persoon.

Op iemands schouders staan.

Iemand helpen met zijn werk.

Een platonische liefde.

Een liefde waar sex geen rol in speelt.

Hij is in de kerk geboren.

Hij vergeet de deur dicht te doen als hij binnenkomt.

Er is niemand zonder dit of dat.

Op iedereen kun je wel iets aan te merken hebben; niemand is perfect.

Hij heeft een ruim geweten.

Hij heeft een gezicht als een prent.

In het kabelgat kruipen.

Wegvluchten.

Dat is een vochtig land.

Daar mag wijn en bier worden verkocht maar geen gedistilleerd.

Iemand zijn taal weigeren.

Iemand niet te woord staan.

Deze raadgevingen spreken voor zich.

De ouderdom komt met gebreken.

Hij heeft het geld voor het oprapen.

Hij heeft heel veel geld.

Iemand met een kluitje in het riet sturen.

Iemand afschepen met een nietszeggend antwoord.

Elk zijn deel van de stokvis.

Geef iedereen het deel waar hij recht op heeft.

Hij gaat tekeer als een bosje vlooien.

Hij is niet rustig.