Het is er een geweldige keet.
Het is er een grote troep.
Hij komt er bekaaid vanaf.
Hij heeft zijn deel niet gekregen.
Hij zit met zijn gat naar de preekstoel.
Hij heeft iemand de rug toegekeerd.
Een vaatje zuur bier.
Een oude ongetrouwde vrouw.
Hij is de hekkensluiter.
Hij is de laatste van de groep.
Voetje voor voetje komt de man te Rome.
Als je steeds ergens iets aan doet zul je uiteindelijk je doel ook bereiken.
Er gaan meer kinderen dood dan ouderen.
In een kwaad vel steken.
|