Gebruik baard, pruik en snor nooit om uw gezicht te verbergen!
Hoofdpunten blog wandelen
sinterklaas
21-05-2009
Nicolaas in Rusland
Nicolaaskathedraal (slot)
Dit laatste werd bevestigd op de mooie en druk vereerde Nicolaasicoon op een pilaar in de rechterzijbeuk. Met deze icoon worden de gediplomeerde officieren van de Marinehogeschool gezegend voor hun verdere militaire loopbaan. De icoon van de H. Nicolaas Wonderdoener heeft al veel zieken uit hun lijden verlost en wordt ook aanzien als de heilige voor snelle hulp. Plaketten op de kerk herdenken de zeelieden die omkwamen op zee. Onlangs werden de namen toegevoegd van de matrozen die de dood vonden in 2000 tijdens de tragedie met de kernonderzeeër Koursk. Met dank aan Nicolas en larissa Novicova Raf Rumens uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
Nicolaaskathedraal (1) Sint-Petersburg Ook nog de Epifania en Marinekathedraal genoemd. Als aandenken aan de roemrijke overwinningen van de Russische vloot liet tsarina Elisaweta Petrova vanaf 1752 deze kathedraal bouwen op de gronden van het zeeregiment. Het is niet te verwonderen dat de H. Nicolaas als patroon van de zeelieden en reizigers hier zo intens wordt vereerd. De kathedraal werd gebouwd naar een ontwerp van de beroemde architekt Sawa Tschewakinski. Het kerkgebouw telt twee verdiepingen die overkoepeld zijn door niet minder dan vijf vergulde koepels met een kruis er bovenop. De buitenzijde is volledig licht blauw en wit geschilderd en toont veel gelijkenis met de paleizen van de Italiaanse architecten Rastrelli en Rossi. De Nicolaaskathedraal is een van de weinige kerken die tijdens de Sovjetperiode openbleef en zijn oorspronkelijk interieur bewaarde. De bindingen met de marine zullen hierbij zeker een rol gespeeld hebben. Speciaal is dat de klokkentoren, gebouwd tussen 1756 en 58, op ongeveer 90m van de kerk staat. De kerk had samen met de inwoners veel te lijden door de 900 dagen belegering tijdens de 2e wereldoorlog. Als beloning voor de dapperheid, geduld en lijden tijdens deze periode schonk de Libanese metropoliet Lija Karam een medaillon met zilveren beslag met een relikwie van de H. Nicolaas erin. (wordt vervolgd) uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap. Raf Rumes
Als de Sint jarig is, dan geeft hij een feest, maar hij is blij als het vijf december is geweest. Want hij is natuurlijk hoogbejaard en raakt bekaf van rijden op zijn paard. Stad in stad uit, dak op dak af. Ook nog eens sjouwen met die zware staf en leiding geven aan alle Zwarte Pieten. Als het voorbij is, gaat hij echt genieten. De knellende mijter af en de tabberd uit, lekker ontspannen op de boot in de kajuit. Ook de Pieten lachen, ze hebben vrij, een drukke tijd is weer voorbij. En dan, het zal je niet verbazen, heffen ze de champagneglazen. Pieter Feller
In tegenstelling tot de erg statische afbeelding van Nicolaas op het centrale schilderij, is er heel wat actie te zien op de zijpanelen: 1. Nicolaas die muntstukken door het venster strooit en de dochter die haar bedlegerige vader te eten geeft; 2. het vullen, sjouwen en leegmaken van zakkengraan; 3. de man die de bijl hanteert boven de bloedende knapenhoofden, terwijl de vrouw voor de nodige 'toelichting' zorgt; 4. drie knapen die uit het pekelvat stappen en de handen vouwen.(Het ontbrekende paneel) De drie aangekochte zijpanelen waren de vorige eeuw tweemaal tijdelijk herenigd met het hoofdschilderij. Dat gebeurde ter gelegenheid van de tentoonstelling rond de Anonieme Vlaamse Primitieven (1969) en Hans Memling (1994). Wellicht is er een nieuw mirakel nodig om het vierde, nog ontbrekende zijpaneel terug te vinden, zodat het retabel terug compleet is. Vermoedelijk bevindt het werk zich momenteel in .....Spanje! Lieven Dehandschutter uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
Het middenpaneel van het retabel kwam in 1933 in het bezit van het Groeningemuseum als onderdeel van het legaat van de Princes de Croy. Op het schilderij prijkt bisschop Nicolaas, zonder baard en zonder specifieke attributen. Lange tijd was er zelfs twijfel of het de Heilige Nicolaas betrof. Op de achtergrond herkent men duidelijk de stad Brugge: de Onze-Lieve-vrouwekerk, de Sint-Salvatorkerk, het Oosterlingenhuis, de Poortersloge en de Jeruzalemkerk. Studiewerk van Nicole Verhaegen bracht in 1959 aan het licht dat het centrale schilderij en de vier zijpanelen oorspronkelijk één geheel hadden gevormd. Daardoor verkreeg men ook definitief zekerheid omtrent de identiteit van Nicolaas op het middenpaneel. (wordt vervolgd) uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
De sinterklaastijd blijft één van de meest wonderbaarlijke periodes van het jaar. Op 3 december 2008 werd bekendgemaakt dat de Vlaamse overheid drie nicoliaanse topstukken had verworven. Het gaat om drie (van de vier) zijpanelen van een Sint-Nicolaasretabel van een anonieme Vlaamse meester uit het einde van de 15de of het begin van de 16de eeuw. Zij zijn voortaan te bewonderen in het Groeningemuseum te Brugge, dat reeds in het bezit was van het centrale schilderij, waarop, de heilige, zetelend op een troon, wordt afgebeeld. De panelen behoorden tot 2002 tot de collectie van Baron François van der Elst. Het is vooralsnog een raadsel waar het vierde zijpaneel zich bevindt. De aangekochte panelen stellen drie verschillende Nicolaaslegenden voor: de drie maagden, het graanwonder en de drie knapen in het pekelvat (moordscène). Het vierde, nog ontbrekende, zijpaneel heeft ook betrekking op de pekelvatlegende,nl. de scene waarin Nicolaas de jongelingen weer tot leven wekt. Pikant detail is het paneel met de moordscène gedurende een nog onbekende periode 'geretoucheerd' was: het mes van de bijl was overschilderd en heft werd zodanig verlengd dat het vlak boven de lantaarn reikt. De toenmalige eigenaar kon waarschijnlijk moeilijk overweg met de wreedaardigheid van het tafereel en liet het wapen weg werken.De retouche werd na de Tweede Wereldoorlog ongedaan gemaakt. (wordt vervolgd) uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
Het vroegere logo van het Sint-Nicolaasgenootschap Vlaanderen werd gehaald uit het boek "Ikonografie van Sint-Niklaas in Vlaanderen" (1972) van Renaat van der Linden. In de kolommen 315-316 gaf hij de beschrijving en afbeelding van een Nicolaasmedaillon op een suffragiebriefje uit de 17de of 18de eeuw. Dergelijke prenten waren vergezeld van een tekst en werden op religieuze plechtigheden aan de gelovigen uitgedeeld bij het offeren.
Het suffragiebriefje bevatte ook de volgende tekst op de keerzijde: 6. December
Den heylighen NICOLAUS wiert door de gebeden van syn ouders van God verkregen. Hij weygerde s Woensdaghs en s Vrijdaghs de borste sijns voesters te suygen; zoo heeft hy de verstervinge alsook bermhertigheyd tot den aermen gesogen. Syne ouders gestorven synde, heeft alle sijn goed besteedt om sijnen naesten naer ziel ende lichaem te helpen. Vaerende naer Jerusalem en de heyligge plaetsen te bezoeken, voorseyde hy een tempeest, en stilde het door sijne gebeden. Hij wiert door Gods besonder ingeven Bischop van Myra verkozen. Hy was eenen vader van alle weduwen ende weesen. Dry edellieden ten onrechte vanden keyzer veroordeeld sijnde, aenriepen hem, die sigh verthoonde aen den keizer en verloste hen. In sijn overleyden sagh hy de Engelen tot hem komen, en gonck met hun naer den hemel.
Renaat van der Linden had de suffragiebriefjes aangetroffen in de verzamelingen van het Ruusbroecgenootschap (Antwerpen) en van Frans van Bost (Gent). Lieven Dehandschutter
Hij stak zijn hand uit en de koning stak ook voorzichtig zijn hand uit. Toen hij de heilige zijn hand schudde wist hij dat Sinterklaas wel degelijk bestaat. Op dat moment plopte er in de stal weer een been tevoorschijn aan het zwarte paard van de koning. Toen wenkte Sinterklaas de zwarte Piet die de zak van Sinterklaas droeg. die zette de zak voor de Goedheiligman neer. "Kijk er maar eens in," zei Sinterklaas tegen Aldobert. Toen de koning in de zak keek zag hij duizenden en duizenden kadootjes Grote, kleine goedkope en dure, voor jongens en voor meisjes. Voor alle kinderen van het land. Toen geloofde hij dat het echt kon. Alle kadootjes in één zak. In de stal plopte weer een been tevoorschijn. Toen klapte Sinterklaas in zijn handen en honderden Pieten buitelden van de boot af, dansten, sprongen, klommen langs lantaarnpalen, regenpijpen en masten. Ze liepen over daken, sprongen op de schoorstenen en verdwenen er in. Ze waren overal tegelijk en Aldobert dacht: "Die Pieten bestaan dus wel degelijk." Plop, ging het voor de derde keer. daar bracht de HoofdPiet het paard van Sinterklaas van boord en gaf de teugels aan Sint. Die werd door drie Pieten in het zadel geholpen en toen sprong het paard vooruit en voor dat de koning met zijn ogen kon knipperen sprong de schimmel over de daken en stegen van zijn stad. Toen hij het zag geloofde hij. "Plop" klonk het en het zwarte paard van de koning kon weer lopen. Die was zo blij dat hij Sint uit nodigde in zijn paleis. Naast elkaar reden ze door de stad. Een wit paard en een zwart paard.
Overal in het land werd een groot feest gevierd met muziek, slingers, snoepgoed en limonade. En voortaan werd dat elk jaar gedaan op de verjaardag van de Sint. En de grootste feestvierder was Aldobert de koning. En ook de prinsjes en prinsesjes kregen voortaan Sinterklaaskadootjes. Frans Schobbe uit Sinterklaas is jarig.
Toen verscheen er weer een vreemde man bij de poort van het kasteel. Een heel oude man op een schimmel. Hij wilde de koning spreken over zijn paard. Aldobert vroeg aan de oude man met zijn lange witte baard wat er mis was met zijn zwarte hengst. De oude man zei: "Majesteit, als u gelooft in Sinterklaas en zijn zwarte Pieten. Als u gelooft dat er voor alle kinderen kadootjes in de zak zitten en als u gelooft dat de schimmel over de daken kan lopen dan komen ook de benen weer terug." "Ik geloof pas als ik het zelf zie," zei de koning. "Het zij zo," zei de oude man en reed weg op zijn schimmel. De volgende dag kwam de vuurtorenwachter melden dat er een heel grote stoomboot aankwam over zee en dat hij vol hing met slingers en dat er honderden zwarte Pieten op dansten. De koning wilde dat met eigen ogen zien en ging naar de haven, te voet nog wel. Daar kwam de stoomboot de haven binnen varen. Het schip legde aan en alle kinderen van de stad zongen uit volle borst. "Zie ginds komt de stoomboot." De koning zong niet mee. Sinterklaas kwam aan land en ging naar de koning toe. Hij vroeg: "Dag Majesteit, weet u wie ik ben?" "Ja, u bent Sinterklaas, maar u bestaat niet," zei de koning. "Geef mij eens een hand," zei sinterklaas, "dan zult u wel zien dat ik wel degelijk besta." (wordt vervolgd) uit: Sinterklaas is jarig
De volgende ochtend ging de staljongen naar de stal om het zwarte paard van de koning te zadelen voor het dagelijkse ritje van de koning. Hij kwam de stal binnen en kreeg de schrik van zijn leven. Alle vier de benen van het paard waren verdwenen. Het arme beest lag op zijn buik droevig te hinniken. De staljongen haastte zich naar de koning en die vroeg: "Staljongen wat kom je hier doen, jij hoort in de stal en niet in mijn mooie zaal." "Majesteit er is iets vreselijks gebeurd, daarom kom ik naar u toe," zei de jongen bibberend van angst. "Nou vertel op," zei de koning nors. "Majesteit, u kunt vandaag niet uit gaan rijden." "Natuurlijk wel, ik ben de koning en ik doe wat ik wil." "Maar majesteit, de benen van uw paard zijn verdwenen." "Wat zeg je daar, de benen van mijn paard verdwenen? Dat kan niet." "Komt u zelf maar kijken, majesteit, het is echt waar," zei de staljongen. De koning stapte naar de stal zo snel hij dat kon zonder te rennen (een koning rent natuurlijk nooit). En daar zag hij dat het waar was. Daar lag zijn lievelings paard, zonder benen in het stro. De koning moest er bijna om huilen. Hij vroeg de wijze raadsheren om raad, liet de beste dokters er naar kijken. Niemand kon helpen. De benen waren gewoon verdwenen en het paard kon niet meer lopen. Het was uit met de dagelijkse fijne ritjes door het park en de duinen. Aldobert was helemaal uit zijn doen. Hij sliep slecht en had een rothumeur. Zelfs tegen de koningin deed hij lelijk. Wekenlang duurde het al en nog waren de benen niet weer aangegroeid. De koning was wanhopig. (wordt vervolgd) uit: Sinterklaas is jarig
Hij werd bij koning Aldobert gebracht en die vond het ook maar een vreemde meneer. "Wat komt u doen, meneer," vroeg de koning. "Majesteit, ik breng u hier een brief van Sint Nicolaas uit spanje. Het is heel goed nieuws." De koning las de brief en vond het helemaal geen goed nieuws. Sint Nicolaas had zijn hoofdstad uitgekozen om dit jaar aan te komen uit Spanje. Dat betekende groot feest, slingers, muziek, kadootjes voor alle kinderen en honderden zwarte pieten op de daken. En dat wilde Aldobert allemaal niet. Hij keek helemaal niet blij en zei: "Luister eens meneer. Ik geloof helemaal niet in die Sint Nicolaas van jou, hij bestaat helemaal niet en hij heeft ook geen grote zak met kadootjes voor alle kinderen. Die zwarte pieten bestaan ook niet. En dat witte paard kan zeker niet over de daken lopen. Zo, en daarmee uit. Gaat u maar weer weg meneer, ik wil u niet meer zien." En zo moest de briefbrenger terug naar Spanje met slecht nieuws voor de Sint. (wordt vervolgd) uit: Sinterklaas is jarig
Nog niet zo heel lang geleden niet zo ver hier vandaan woonde eens een koning. Zijn naam was koning Aldobert en naar hem was ook de hoofdstad genoemd. Aldoberta lag aan de zee en bij de duinen stond een hoge rood wit gestreepte vuurtoren om de schepen veilig naar de grote haven te loodsen. Koning Aldobert had vier dochters en drie zonen. Maar hij hield niet van fratsen en geldverspilling dus kregen ze geen kadootjes en was er nooit een feest in het land. Want dat kostte alleen maar geld. Ja, het was een mooi land maar erg vrolijk ging het er niet aan toe. Koning Aldobert had wel één ding waar hij niet vanaf wilde zien en dat was zijn dagelijkse ritje op zijn meest kostbare bezit: zijn rijpaard. Het was een prachtig zwart ros dat glansde als een meer in het maanlicht. En wat er ook gebeurde, of het regende of sneeuwde de koning maakte elke dag een ritje. Dan reed hij door het Koninklijke park en door de Koninklijke duinen en stalde zijn paard na afloop in de Koninklijke stallen.Op een dag kwam er een man aan de poort van het kasteel. Hij klopte aan en de poortwachter opende het luikje. Daar stond een vreemde meneer met een fel gekleurd pak aan. Hij droeg een groene pofbroek, een rode fluwelen korte jas en een grote witte kraag. Op zijn hoofd een grote blauwgekleurde pet met een gele veer. En de man was zo bruin als melkchocolade. "Dag meneer de poortwachter," zei de vreemde man, "ik kom hier met een boodschap voor de koning. Wilt u mij binnen laten.""Wat voor boodschap is dat?" vroeg de poortwachter. "Een belangrijke brief voor de majesteit." "Nou kom maar binnen dan," zei de poortwachter en hij liet de vreemde man binnen. (wordt vervolgd) uit: Sinterklaas is jarig
Zwarte Piet was na een natte koude nacht op het dak verkouden geworden. Hij ging naar de apotheek en vroeg aan de verkoper: "Heeft u iets tegen hoesten?" Antwoord die verkoper: "Nee hoor, ga gerust uw gang."
2 pieten zitten in de bioscoop, zegt de een tegen de ander: "He, moet je kijken, die vent zit te slapen." Zegt de andere piet: "Moet je me daarvoor wakker maken?"
Uit Noord Nederland komt de volgende legende: Een niet onaantrekkelijke boerin met een aardig vermogen was al vroeg weduwe. Het zware werk op de boerderij werd uitstekend overgenomen door de boerenknecht. De boerin liet haar oog vallen op deze knecht, maar het was helaas onmogelijk om met hem te trouwen. Zelfs een huwelijksaanzoek doen zou een schande zijn. Op Sinterklaasavond vroeg de boerin aan de knecht zijn klompen bij de schouw te zetten zodat Sint Nicolaas een geschenk kon brengen. De knecht voelde niets voor deze flauwe kul, maar na lang aandringen zette hij toch zijn klompen bij de schouw. De volgende morgen trof hij de boerin staande in zijn klompen aan en hij begreep direct de bedoeling. Niet lang daarna traden zij in het huwelijk.
Laten we met elkaar zorgen dat we nog heel veel jaren van de Sint en zijn trouwe knecht kunnen genieten. In huiselijke sfeer proberen een stuk traditie te behouden met geschenken, schoorsteen, surprises enz. onder het toeziend oog van de goedheiligman. uit: De geschiedenis van Sinterklaas
Klik op de afbeelding om te bekijken. Dit keer was de koopman echter op de loer gaan liggen. Toen de bisschop de zak door het raam had gegooid, kwam hij achter de struik vandaan en hield hij zijn weldoener aan de slip van zijn mantel vast. Maar die trok hem snel uit, liet de mantel in de handen van de koopman achter en verdween in de duisternis.
De volgende avond, toen de wind van zee koel door de straten waaide, deed de koopman de mantel om en haastte hij zich naar een wijnhuis. De waard herkende de bisschopsmantel en zei: "Ben je al zo diep gezonken dat je de mantel van onze bisschop steelt?" Toen schrok de koopman. Nu wist hij wie hem had geholpen. Hij ging met de mantel naar het huis van de bisschop, vouwde hem op en legde hem op de drempel. Hij schaamde zich hem zelf aan de bisschop te geven. Maar het was net of Nicolaas de koopman had verwacht. De deur ging open en Nicolaas vroeg hem binnen. Ze praatten lang met elkaar.
Opeens zag de koopman zijn liederlijke leven voor zich en speet het hem dat hij zo'n slechte vader voor zijn dochters was geweest. Hij viel voor de bisschop op zijn knieën, maar die trok hem overeind en zei: "Geld en goud brengen veel ongeluk in de wereld. Maar soms kun je er de nood mee lenigen en levens mee redden. Bedankt niet mij, maar denk aan hem die ons maant een leven vol liefde en goedheid te leiden." En bij die woorden wees Nicolaas naar de hemel. Vanaf die dag veranderde de koopman zijn leven. En de mensen van Myra wisten niet goed wie Nicolaas nu méér had geholpen, de dochters of hun vader. uit: Sinterklaas verhalen
In Myra woonde eens een koopman, wien vrouw gestorven was. Hij was daar zo vertwijfeld over, dat zijn zaken hem niets meer konden schelen. Hij zat heel vaak in de kroeg en probeerde zijn verdriet te verdrinken. Als iemand hem vroeg om een potje te kaarten, zei hij geen nee. Maar hij speelde zo onverschillig dat het hem koud leek te laten of hij won of verloor. Zo smeet hij in korte tijd zijn hele vermogen over de balk.
Nu had de koopman drie dochters. Die hadden allemaal wel een goede man willen trouwen. Maar in Myra was het de gewoonte om je dochters een rijke bruidschat mee te geven en daar had de koopman het geld niet voor. Hij kwam op de slechte gedachte zijn jongste dochter op de slavenmarkt te verkopen om met de opbrengst de twee oudste te kunnen uithuwelijken. De bisschop van Myra, de heilige Nicolaas, hoorde dat. Haastig ging hij naar zijn vrienden om geld in te zamelen. Hij zei dat het voor een man in grote moeilijkheden was en of ze hem misschien een goudstuk konden geven.
's Avonds had hij een hele zak vol. Hij sloop stiekem naar de tuin achter het huis van de koopman en gooide een zak door het open raam in de kamer van de meisjes. De koopman dankte de hemel voor dat geschenk. Hij gaf zijn oudste dochter een vrolijke bruiloft en schonk haar de vereiste bruidschat. Maar voor de tweede dochter had hij niet genoeg meer. Nicolaas ging nog een keer uit bedelen en alles verliep net als de eerste keer. Omdat de jongste dochter nu ook een man moest krijgen, zocht Nicolaas zijn vrienden voor de derde keer op. Sommigen keken al geërgerd, maar omdat Nicolaas zei dat het een zaak op leven en dood ging, kwam het goud toch bij elkaar. (wordt vervolgd) uit: Sinterklaas verhalen
Dechocoladen munten? Gooide de goede Sint niet met beurzen vol goud? En het ezeltje dan? Wel, de ezel is het lastdier van arme mensen en kleine boeren. Hij draagt hun lasten. Nicolaas nam het op voor de armen in de stad Myra en de provincie Lycia : hij droeg zoals de ezel hun lasten. Nu draagt de ezel de pakjes voor de kinderen.
Guimauven onze-lieve-vrouwtjes Wellicht zijn de deze mierenzoete dametjes ook een verwijzing naar Freya. Van Nicolaas wordt verteld dat hij een grote verering had voor Onze Lieve Vrouw en dat verklaart heel gemakkelijk de koppeling aan zijn feest. Later is men dan ook in dit soort drop allerlei andere figuurtjes gaan maken die behoren tot het Sintgebeuren. Wellicht is dit verhaal van het snoepgoed niet volledig. Het verhaal is ook nog lang niet af. De goede Sint en zijn chocolatiers en patissiers blijven het aanbod uitbreiden met figuren uit stripverhalen, animatiefilms en kinderprogramma's op de beeldbuis. En...wat de achtergrond van al deze snoepjes ook is, en hoeveel andere verklaringen voor hun oorsprong ook te vinden zijn, ze kunnen maar smaken in de donkerste periode van het jaar. Dank je wel, lieve Sint. Luc Vermeulen uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
Chocoladeletters, banketletters, nic-nac Zij hebben alles te maken met runen of schrift, taal poëzie, geleerdheid en wijsheid, waarvan Wodan ev eneens de god was. Door ze op te eten werd men deelachtig aan de goddelijke kennis en wijsheid. Ook dit is vlug overgedragen op een bisschopsfiguur zoals onze geliefde heilige vriend, zoals hoger vermeld.
Chocolade snoepgoed Naast Sint en Piet en eekhoorntjes vind je ook hier weer de herfstvruchten. Speelgoed wordt nagemaakt. Waarnaar dat verwijst is duidelijk. Het paard mag evenmin een probleem zijn : Wodan's Sleipnir en de schimmel van de Sint. Soms zie je wel eens een maan en een kat in een zak. De zak verwijst naar de skiënde jagergod Oel of ULLr, waarvan wordt gezegd dat hij meereist met Wodan's leger en de maan in z'n weitas stopt. Misschien heeft hij meegespeeld in de beeldvorming van Zwarte Piet. De kat, uiteraard weer een symbool van de vruchtbaarheid, verwijst mogelijk naar Freya, de zus van Freyr, godin van de liefde en de echtgenote van Wodan. (wordt vervolgd) uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
Marsepeinen varkens Voor onze voorvaderen was het varken een heel belangrijk dier. Het is het symbool van lente en zonneschijn waarnaar in de Saint Nicholastide wordt uitgekeken. Het is ook een heel belangrijk dier om de winter door te komen. Bovendien: het leeft van restafval en is dus goedkoop en alles ervan is eetbaar en bruikbaar. Waren ze door hun voedselvoorraad, was er gelukkig nog het varken. Maar misschien is er meer: de marsepeinen varkens herinneren mogelijks aan de varkenskoppen die men offerde aan de god Feyr, god van rijkdom en ook vruchtbaarheidsgod. In verhalen en op afbeeldingen rijdt hij dikwijls op een wild zwijn. Hoe de koppeling met het Nicolaasfeest ontstond, is niet duidelijk. (wordt vervolgd) uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap