In 1872 was de achtzijdige bovenbouw van de toren zo vervallen dat men tot sloping besloot. De bouwvallig verklaarde toren werd in 1872 afgebroken.
In "Rond den Heerd" een leer en leesblad voor alle lieden dat elke zaterdag verscheen tegen 5 BEF, lezen we op 21 januari 1877:
“Die ooit van zijn leven langs de "eerden strate" van Walle naar Bellegem is gegaan boven Kortrijk, moet zonder twijfel, in de "leegte" Moeskroen waarts, enen korte dikken toren zijn ingestuikte naalde zien uitsteken hebben boven een lommerrijken troep bomen. Het was de toren van Rollegem. Lomp en plomp was hij; "ongeziende, een steenoven, goed om in de straat gevoerd te worden, een van uit Christus tijd" Dat zegden de mensen. Maar ze wisten niet dat er geleerde mannen die van koningswege de merkwaardige gebouwen van vroegere tijd moesten zien in bewaring te houden, dezen toren als een monument, of pronkstuk aanzagen. Zij wisten ook niet dat door toedoen van die zelfde mannen, een som geld stond uitgesteken te worden om deze "steenoven" te herstellen en nog honderden jaren te doen meegaan. Zo kwam het dat de toezieners met leden der koninklijke bouwcommissie besloten om de kerk wegens instortingsgevaar af te breken tot aan het kerkdak. "Er ontstonden namelijk borsten (sic) van onder tot boven." De toren was trouwens zes of zeven eeuwen oud. De toren werd al in de 17de eeuw vernieuwd . Men kon niet begrijpen dat de toren onder de last van het klokhuis en de daver van het geluid nog niet was ingestort. Zo is de toren in de zomer van 1872 verdwenen en in de "strate" gevoerd. De toren was in verschillende fazen gebouwd. Het onderste gedeelte daterend van 1050-1100 was in ruwe veldsteen. Het bovenste gedeelte was in Doornikse steen of steen uit St.- Denijs. In de middeleeuwen troffen we ook in St.-Denijs steengroeven aan. Bij de afbraak van de toren in 1872 vonden ze tussen het metselwerk 8 zilverstukken waarvan 2 van het jaar 1623, dus van uit de tijd van Aartshertog Albrecht en Isabella.
Met het afbreken van de toren moesten ook de klokken naar beneden gelaten worden. Die klokken waren in 1818 gegoten door het huis Drouot en wogen samen 2700 kilogram. Daarbij was een vierde klokje of schelleke (het werd Tentje voor St.- Antoniusklokje).
De klokken kregen volgende namen:
· Antonius ter gedachtenis van de patroon van de parochie
· Colette, de middenklok
· Elooi- Donaat, de kleine klok
Ze werden op een klokkenstoel gehangen in een houten bergplaats die dicht bij de onderpastorij stond. Deze drie klokken werden in vernieuwde toren terug geplaatst in 1906 waar ze een schoon en aangenaam geluid gaven.
De opening werd bedekt met “papier goudronné” (met teer). De bedekking hield niet lang stand en het duurde niet lang of de kerk was niet langer wind en watervrij. Daarom legde E.H. Pastoor Bettenhof alles aan de dag om de zo noodzakelijke herstellingen te bekomen. De toenmalige liberale minister belette alles wat maar iets met godsdienst te maken had en keurde de bouwplannen af. Doch onze eerwaarde heer die schijnbaar voor alles een oplossing had, wendde zich tot de Heer Heyvaert, liberale gouverneur van West-Vlaanderen en één van zijn oud-leerlingen uit het College van Oostende. Het was niet uit genegenheid voor de godsdienst, noch omwille van de noodzaak, maar uit erkentelijkheid voor zijn oud-meester dat de gouverneur bemiddelde. Zo kreeg pastoor Bettenhof de toelating om de dringende herstellingen te doen. Kort daarna kwam de val van de liberalen. De katholieken kwamen aan de macht en met die opkomst verkreeg men zelfs hulpgelden om die dringende werken verder te zetten.
In 1884 begon men met de afbraak. De gehele klokkenverdieping verdween. Beide kruisbeukarmen werden met één schilddak afgewerkt.
Het interieur werd met alle mogelijkheden van toen, zo goed en zo kwaad mogelijk in orde gebracht voor de goddelijke diensten. Op de foto zien we de communiebank en het hoogaltaar. Al was het geen pronkstuk noch kostbaar kunstwerk, toch was het gezien de omstandigheden geslaagd. Bij de vernieuwing van de kerk werd het meegenomen door pastoor Slosse naar Rumbeke en daar geplaatst in de kapel van het klooster.
Boven het drieluik was een beeldstee. Daar stond een welgekend Onze Lieve Vrouwenbeeldje.(O.L.V. van Den Schreiboom).
Volgens mondelinge overlevering kwam “in de tijd van de grote pestte(1694)” geheel de parochie van Luingne naar Rollegem op bedevaart naar dit Onze Lieve Vrouwenbeeldje. (Lees over de grote sterfte, “Rond den Heerd”, V, 314 en 315).
Men houdt ook staande dat, in het drie bladerig venster, in die tijd, een St. Antonius behelsde in glas geschilderd, de patroon der parochie.
Ondanks zijn hoge leeftijd drong pastoor E.H.Philippus Bettenhof er bij de bisschop op aan om de kerk te verbouwen. In 1903 werd het plan aanvaard. Onze pastoor was blijkbaar niet de geschikte man want op de dag dat de werken zouden aanvangen werd E.H Billiau tot pastoor benoemd.
De plannen, met lastenkohier en voorwaarden zijn opgemaakt door bouwmeester J.Carette van Kortrijk en de uitvoering ervan werd toevertrouwd aan M.J.Chapelle-Destoop ondernemer te Kortrijk.
In 1903 startte men met de bouw van de kerk in haar huidige vorm. De neo-romaanse benedenkerk werd gebouwd op de funderingen van de oude kerk.
Het gebouw rust op vier zwierige volronde moerpilaren die harmoniëren met de fraaie rondbogen.
De kerktoren die in 1872 was afgebroken, werd in gotische stijl herbouwd. Onder de toren zien we binnen de kerk vier mooie arduinen spitsbogen.
De meegaande koor- en kruisbeuken, waarvan de puntgevels vervangen werden door wolfsdaken ten tijde van pastoor Rutgeerts in het jaar 1800, ontvingen oorspronkelijk licht van het zuiden door vier romaanse vensters. Twee ervan zijn nog te zien zijn aan de kant van de Calvarieberg.
Het koor is gericht naar het oosten. Het drielichtvenster wordt door mooie zuiltjes verdeeld. De romaanse zuiltjes zijn met kapitelen versierd en met gekrulde haken bekroond.
Waar vroeger de drie beuken onder één dak zaten, verrijst nu een basilikale kerk met kleine zijbeuken, een hoge middenbeuk en een kleine aanpalende doopkapel onder eigen dak. De nieuwe doopvont was een geschenk van de gebroeders Désiré en Mgr. Gustave Waffelaert als herinnering aan de doop van Mgr. Waffelaert op 27 augustus 1847 door E.H. onderpastoor Vanseveren.
De kerk is zeer kunstig afgewerkt in Doornikse steen aan de buitenzijde en met een laag kareelsteen (vierkanten gebakken steen) aan de binnenkant. De vaste kalksteen of Doornikse steen bestaat uit fijne korrels, is moeilijk te bewerken en is donkerblauw of zwartachtig van kleur.
Op maandag 22 oktober 1906 wijdde Mgr. Waffelaert om 8.30u. onze nieuwe kerk in. De klokken galmden nu weer uit de prachtige gotische klokkentoren. In 1906 werd het koor van de kerk als monument geklasseerd. Op 29 maart 1974 geeft de commissie voor monumenten en landschappen gunstig advies en minister Chabert keurt de aanvraag om de rest van de kerk als monument te klasseren goed.
In volgende passage vat Slosse de zeer goed de evolutie samen van onze kerk.
“Rolleghem·kerke, wat was dat? Een poermagazijn, zeiden de eenen; goed om in de strate gevoerd te worden, zeiden de anderen ; eene die ze gezet hebben, als ze nog leerden kerken bouwen, en alzoo voort, elk zijnen zeg, genoeg en zoo vele, had ze afgebrand of ware ze ingestort, niemand en zou gezeid hebben; het is jammer !
En wat is ze nu ?
Eene kunstrijke kerk, een waar juweeltje, dat, in zijn slach, aan het hoofd van al de platlandsche kerken van Vlaanderen mag staan.
Â…
't Was wel besproken dat, bij het herstellen der kerk, de oude toren, steen voor steen, lage voor lage, met zijn ingestuikte dak zou herbouwd worden.
Hij staat er nu ; gelijkt hij aan den ouden ? In 't geheel niet. Blauw steen vervangt het wit steen; de kuipe is hooger; de naalde nog meer; de anêe der vensters is min bout, en de boudins op derzelver neggen bleeven achter.
Ware het herdoens, ik zou zeggen: ofwel geheel de oude gothieke torre, zoo hij was, op den romaansenachen teerling van den kruisbeuk, ofwel een gansch romaansche torre op eene romaansche kerk, en dan ware het werk onberispelijk geweest.
Â…
Intuschen, alle kenders en oudheidminnaars zijn het eens om te verklaren dat de kerk van Rolleghem inderdaad eene kerk is, een edel en geheimzinnig gebouw is, dat den mensch tot inkeer brengt en tot bidden stemt, en hem doet uitroepen: waarlijk hier is het huis van God en de deur des Hemels'
Voor memorie weze het aangeteekend dat het herstellen der kerk 121000 fr. kostte, waaronder
57000 besteed wierden voor choor, kruisbeuk en toren.”
Het was in 1911 dat door de milde tussenkomst der parochianen, een uurwerk, met vier platen of gezichten op de kerktoren werden geplaatst. Deze werden door Louis Meire-Verdonck uit Gent aangebracht.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden in 1943 de klokken opgeëist door de Duitsers. Op 12 juni 1949 wijdde E.H. Hoste, deken van Moeskroen de drie nieuwe klokken in. De klokken werden gegoten door de klokkengieterij Michiels, Doornik die de opvolger was van Drouot. Deze drie klokken droegen de namen:
· Antonius , ik bescherm kerk en drop, 1050 kg - (Mi) Peter: Albert Vandeghinste Meter Antoinette Derdeun-Bels
· Marie Jozef, 720 kg - (Fa Dièze) Peter: Polydoor Declercq, burgemeester Meter: Anna Vandeghinste, prefecte van de congregatie van O.-L.-Vrouw
· Eligius-Donatus, 530 kg.- (Sol Dièze) Peter: Constant Brouckaert Meter: Maria Everaert-Glorieux
In 2006 vierden we het hele jaar door honderd jaar kerk in en rond de kerk. Kunstenaars hadden zich in alle vormen en kleuren uitgeleefd om dit prachtige gebouw, letterlijk en figuurlijk in de verf te zetten. Iedereen werkte hier met volle overgave aan mee. Onze kerk is veel ouder dan 100 jaar maar de parochie herdacht de 100ste verjaardag van de wijding van de nieuwe kerk.
BonnenG. Isebaert, L. Slosse en Ph. Despriet Binnenzicht van de kerk: klik hier Kerkschatten: klik hier
|