1928-1929 Geerardijn Maurits geboren op 7 februari 1896 te Noordschote. Hij was de zoon van Karel en Rosalia Lemahieu.
In 1914 studentvrijwilliger bij het Belgische leger.(Adjudant)
Aan de IJzer, het front, werd hij beschuldigd van zo gezegde opstandigheid wegens Vlaamsgezindheid. Hij werd verbannen naar het strafkamp aan de Orne (Frankrijk). Alwaar hij met mede gevangenen zware houthakkersarbeid diende te verrichten.(De befaamde houthakkers van de Orne)
In 1919 liet men hem vrij, hij kon de studie aanvangen om priester te worden. Hij werd priester gewijd te Brugge op 23 december 1923. Op 26 november 1928, hier onderpastoor.
Op 22 juni 1929 Provincialenverkiezingen, er was een lijst voorgesteld van nationalisten die door het Episcopaat verwezen was wegens afgescheurde der Katholieke partij. In alle kerken van het bisdom moest de brief voorgelezen worden, zo ook te Rollegem, om de gelovigen aan te zetten niet voor deze partij te stemmen.
E.H. Geerardijn Maurits, weigerde dit te doen. Op maandag wordt hij naar de Dekenij van Kortrijk gevraagd en daarna naar het bisdom, waar hij radicaal weigert, en verklaard Nationalist te zijn. Hij werd in zijn functie als herdershond ( onderpastoor) ontheven en mocht geen bediening meer uitoefenen in het bisdom, aldus, Mgr. Waffelaert
Bij de omliggende nationalisten kwam er protest en een manifestatie werd voorzien op 6 juli. Op zaterdag 5 juli werd bekend gemaakt dat te Rollegem op 6 juli in staat van beleg stond, wat betekend, dat geen 5 personen mochten samen scholen. Op die beruchte zondag werden alle straten en hoeken bezet door gendarmen. Het hoofdkwartier was gevestigd op het gemeentehuis onder het bevel van de commandanten van Kortrijk en Moeskroen. Alle gendarmen van het omliggende tot in Ieper en Doornik mochten die dag geen verlof nemen en moesten zich klaar houden in de kazernen, en bij het eerste bevel naar Rollegem afkomen.
Er gebeurde die dag niets, buiten enkele verdachten werden aangehouden en op het gemeentehuis omboden, alles bleef kalm en rustig.
Hij week uit naar Nederland, waar hij leraar werd aan het seminarie van Utrecht.
In 1946, werd hij buiten vervolging gesteld, maar Mgr. Lamiroy, weigerde de man een nieuw ambt te verlenen. Hij week uit dit maal naar Amerika.
In 1957 kwam hij terug en Mgr. Desmet herstelde hem in ere? Hij werd ziekenhuisaalmoezenier te Knokke.
1958 werd hij pastoor van de kleinste parochie van ons bisdom, Mannekenvere.
1961 ging hij op rust achtereenvolgens in Rumbeke, Marke en Sint-Michiels-Brugge, alwaar hij overleed op 15 maart 1979. Hij was Vlaams oud-strijder, oorlogsvrijwilliger 1914-1918, houthakker van de Orne.
Doctorandus in de Wijsbegeerte van de Universiteit te Nijmegen.
In 1981 werd hij ontgraven en overgebracht naar Noordschote, zijn geboorte dorp.
Categorie:onderpastoors
|