Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
Mijn grootvader Ivo Vandenbulcke geboren te Moen op 4 juni 1889 en er den heer ontslapen op 9 september 1963. Oud-strijder 1914-1918. Oud schepen, Oud Veldwachter der gemeente gedurende 25 jaar.
Vertelde zelden of nooit over de gruwel van den Oorlog. Toch gaf hij ons mee, het nooit te vergeten hoeveel bloed er gevloeid had in de beide wereld oorlogen. Het mag nooit meer gebeuren! Hij was de aanleiding om ook dit stuk neer te schrijven bij de geschiedenis van Rollegem! Wij zijn te jong om er over mee te spreken maar, het maakt niet uit om het toch maar neer te schrijven.
Bij het bekijken van de eervolle onderscheidingen welke hem werden toegekend, door het Ministerie van Landsverdediging,denk ik terug aan zijn woorden:” DE HELDEN VAN DEN OORLOG ZIJN DAAR GEBLEVEN”
Hij was bij het 3de Regiment jagers te Voet op 1 augustus 1914, en is overgegaan naar het 15de Regiment Artillerie, hij ging met onbepaald verlof op 4 september 1919.
Hij had een tientaleretekens.
In de loop van het verhaal willen we ze hier beschrijven, telkens met wat uitleg erbij.
Dit stukje werdgeschreven, om aan te tonen dat we deze helden niet mogen vergeten en om hulde te brengen aan allen die voor onze vrijheid hebben gestreden.
Er ontbreken veel gegevens, deels omdat er al veel tijd is overgegaan maar ook omdat het zeer moeilijk is om er over te praten, kijk maar bij mijn grootvader, ook hij was er zeer spaarzaam met zijn woorden. We hopen dat dit stuk ook mag bijdragen “OM ZE NOOIT TE VERGETEN”
Ook de bijdrage van het dagboek welke volgt, en waarmee we opzoek zijn gegaan naar de personen er in vermeld, gaan we proberen op het einde de resultaten van onze zoek tochtmee te geven, verder veel leesgenot en indien aanvullingen, laat niet na deze door te geven.
Welke eretekens deze jongens hebben gekregen weten we niet , doch dragen wij alle tekens ook en hen op.
Gesneuvelden van Moen.
Waar mijn grootvader over zei: Zij die daar gebleven zijn dat zijn de helden, en om hen in ere te houden ziehier hun namen
Alidoor Kints Moen 25/4/1886, Soldaat 2 kl. Mil. 1908 9 Line 3/1 (In onderhoud bij Genie 3 D.A /1bn. Vader Eduard, moeder Van den Bogaerde Justine. Doodsoorzaak : gesneuveld (kogel in het hoofd) 29/08/1916 te Kaaskerke. 1ste Begraafplaats Adinkerke 30/08/1916. Plaats van herbegraven Adinkerke, Militaire begraafplaats Helderweg graf 1110. Was gehuwd met Vandenbulcke Zulma Clementina.
Henri Rigole Moen 11/9/1886 Soldaat 2 kl. 2de linie. Vader Frederiek, Demeire Frederica. Doodsoorzaak: verwondingen, overleden te Tienen op 24/08/1941. 1ste Begraven te Tienen (groot graf , graf nr. 28) 2de begraafplaats te Tienen, stedelijk kerkhof graf 557. Hij was ongehuwd en stond bekend als fabrieksarbeider.
Vandepopuliere Gentiel Rene Geboren te Anzegem op 17/01/1885. Adres Moen. Soldaat 2 kl. 6de Artillerie/ 8ste cie “travaillieurs . Vader Ivo, moeder Speleers Julie Doodsoorzaak: ziekte ( Tyfuskoorts) Overleden te Dunkerque (F) Tijdelijk hospitaal Kazerne Jean Bart. 1ste begraafplaats Dunkerque Begraafplaats, terrein nr. 6, lijn nr. 6, vak nr. 4 17/12/1914. Hij was ongehuwd
Camiel Casimier Baert Moen 4/3/1892:soldaat 2kl 1912 stamnummer 107/98323 moeder Baert Zulma Overleden te Schoten Veldhospitaal “Schotenhof” eerste begraafplaats Schoten gemeentelijke gegraafplaats nr. 593. 10/03/1941 plaats van herbegraven Lier Mechelsesteenweg , militaire begraafplaats nr. 431. Doodsoorzaak, ongeval kleine schans oudaen (s’ Gravenwezel )Hij was ongehuwd: Accidenteel kogel in de buik gekregen van Kanonnier Lossez van de 12 Reservebatterij op 02/09/1914
Baert Jules Joseph geboren te Gijselbrechtegem op 10/10/1891 wonende te Moen Vader Jean Baptiste moeder Marie Sylvie . Overleden te Parijs , rue d’ Arcole op 28/06/1916 doodsoorzaak ziekte. Begraafplaats Begraafplaats “Ivry”01/07/1916. Plaats van herbegraven; Parijs xx begraafplaats Pére Lachaise , crypte van het monument voor Belgische soldaten.Hij was ongehuwd, soldaat 2 kl. Mil. 1911 ruiter indiensttreding: 1911
Corneille Octave geboren te Heestert op 22/07/1881. Stamnummer 52187; vader Leo, moeder Roobrouck Mathilde. Overleden 08/11/1918, schrik door obus ontploffing
Alfons Debue Moen 16/9/1891 soldaat 2 kl. stamnummer 102/58755 , vader Jules, moeder Vromant Alida. Gesneuveld: Zuidschote, Steenstraat, 30 meter achter loopgraaf, linkeroever Ieperkanaal te Ieper. Groepement XIX. Ongehuwd gehergroepeerd ijzerkanaal te Ieper
Georges Valentin Matton Moen 12/10/1893 Sergeant DV1911, 1ste Grenadier. VaderRemi, moeder Algoet Mathilde. Gesneuveld te Pervijze op 25/10/1914 Ongehuwd
Julien Joseph Verdonck geboren te Bossuit op 01/01/1893, Adres Bossuitstraat 79. Vader Henri en moeder Jautelle Maria Sidonia. Doodsoorzaak: ziekte, hij overleed te Malo les Bains reu de l’Hotel de Ville 77, (F) op 04/06/1917 . Begraafplaats Malo les Bain begraafplaats 06/06/1917
Emiel Cesar Verriest Geboren te St-Denijs op 26/03/1887 Adres Kanaalstraat 93 Moen. Soldaat 2 lk. 8ste Linie. Vader Hendrik, moeder Vanhulle Hortensia. Doodsoorzaak: gesneuveld/vermist 14-17/10/1914 te Stuivekekenskerke. Hij was gehuwd met Adens Rachel ( hij zou overleden zijn op 17/10/1914)
Verriest Jules geboren te Moen op 20/11/1884. Soldaat 2 kl. 3de jagers te voet 1/1. Doodsoorzaak ongeval op 17/03/1917. 1ste begraafplaats Helmond (Nl) 20/03/1917
Adolf August Vervacke, Geboren te Moen op 12/01/1889 Soldaat 2 kl. 5de Artillerie /2 groep 84 Bij. Vader Pierre, moeder Coussement Julia Maria . Doodsoorzaak: ongeval, te Elverdinge op 15/08/1916. Hij was ongehuwd 01/08/1914. Gedood toen hij een Franse obus probeerde te ontmantelen. Hij had 3 frontstrepen, was ridder in de Leopold II orde, en had de ijzermedaille
Georges Prosper Emiel Desire Vromant Moen 27/11/1891 Sergeant bij de 3de jagers te voet 2/2 (6 cie). Vader Emiel, moeder Vanhoutte Emma Emerence. Doodsoorzaak: gesneuveld op 01/10/1918. 1ste begraafplaats Moorsele 01/10/1918. Hij was ongehuwd
Saffers Julien geboren te Moen op 23/04/1882 : vader Charles en moeder Debruyne Julia . Hij was paarden menner van beroep. Gehuwd met De Coninck Clotilde en te Herseaux. Doodsoorzaak Ziekte (tyfuskoorts . Hij overleed te Rosendael (Frankrijk ) Burgerhospitaal van Dunkerque, op 20/12/1914. 1ste begraafplaats Dunkerque(F) stedelijke begraafplaats “ Nord” Belgisch ereperk graf nr. 36/2 23/12/1914 Plaats van herbegraving stedelijke begraafplaats “Nord “ terrein nr. 6, lijn nr. 5 vak nr. 4 graf Nr. 3
Peck Gustaaf Leon geboren te Sint Joris ten Distel op 12/07/1888 Moen, vader Karel Theodoor, moeder François Melanie. Doodsoorzaak: ziekte overleden te Moen Pezelstraat 21 op 19/11/1916 om 15.00 u Begraafplaats Moen. Hij was gehuwd met Depaepe Irma Maria Madeleine en had als beroep Timmerman.
Vanhulle Cyriel Alois Geboren te Moen 01/02/1888 Adres St-Denijs ; Soldaat 2 kl. V.M.P. 1908 brancardier eenheid T.A.S.I. Vader Jean, moeder Arens Theresia. Doodsoorzaak: verwondingen te Beveren a/d ijzer 20/04/1918. 1ste begraafplaats Beveren a/d ijzer 20/04/1918. Plaats van herbegraving de Panne, kerkstraat , militaire begraafplaats, graf j – 215 18/08/1924. Hij was ongehuwd.
Daar er te Moen geen ereperk bestaat, toch brengen we hulde aan deze mensen welke we nooit zouden mogen vergeten.
Volgens te toenmalige gouverneur Paul Breyne, zou er nooit een vraag gekomen zijn om een specifiek ereperk te hebben.
Het is ook, zo zegt hij verder, dat ereperken uitsluitend voor Oud-strijders voorbehouden zijn . de echtgenote kan niet begraven worden bij haar echtgenoot Oud-strijder.
Wellicht heeft men toen( voor de fusie van de gemeente ) gekozen om geen ereperk aan te leggen gezien de vernoemde beperktheid?
Totnogtoe heeft de gemeente Zwevegem geen opmerkingen hierover gekregen van den Strijdersbond van Moen of van andere Oud-strijdersbonden.
Misschien kunnen we langs deze weg toch voor eeuwig hulde brengen aan hen welke voor onze vrijheid hebben gestreden en het hebben overleeft met al de gevolgen van dien.
Oudstrijders
Baert Alberic G Moen 05/11/1882 St. Nr. 110 51960. Soldaat 2de klas. Gevangen in Biol.
Beunens Alfonse Moen 15/01/1888 St. Nr. 25256 Eenheid Artillerie.
Crepel Edward Oscar Joseph Moen 20/10/1889 Oorlogsinvalide
Clairhout Achiel Alois Moen 4/8/1892 St. NR. 127/53938 Zoon van Henri en Vervaecke Pauline. Eenheid 3de Regiment te voet Oorlogsmedaille
Buysschaert Raymond, Moen 14/12/1894Eenheid 2de carabinieri Soldaat Mil. St. Nr. 132/5910. Kortrijkstraat 11. Frontstrepen drie
Deconinck Firmin Moen 03/09/1881 St. Nr. 10751753 Eenheid Linie.
Deconinck Ernest Moen 21/07/1885 St. Nr. 10851723 Eenheid Linie.
Decraene Remi H. Moen 02/08/1878 St. Nr. 42028 Grenadier .
Van den Bulcke Alfred Moen 25/6/1881 Soldaat Eenheid 2de linie St. Nr. 51 66 Artillerie.
Vandenbulcke Charels Moen 24/04/1885 St. Nr. 108/51751 Soldaat Eenheid 8ste Linie Krijgsgevangen van 23/081914 in Namen tot 10/01/1919 .
Van de populiere Richard 13/08/1886 St. Nr. 53617/12217 Eenheid Linie.
Ivo Vandenbulcke Moen 4/6/1889 Soldaat St. NR. 51793/1375 St Denijsstraat Nr. 85 Zoon van Charles en Kints Leonie Gehuwd met Decraene Maria . Regiment 3de jagers te voet / Genie 5A EU /3RieI/15. A
8 Frontstrepen
Vanhoutte Alfons Moen 25/12/1888 St. Nr. 194/483 Eenheid corps transport
Vanhulle Firmin Moen 4/2/1887 Eenheid Chasseurs à Pied
Vanhulle Cyriel Moen 1/2/1888 St. NR. 197/24013 Eenheid I.G.S.S.
Vanmarcke Emiel Moen 29/1/1886 St. NR. 1989 Eenheid Genie
VanwijnsbergheAugust Henri Moen 16/10/1891 Soldaat acht frontstrepen, oorlogskruis met sabel. Hoogkroon Nr8
Vanwijngene Remi 29/2/1884 St. Nr. 51924 Eenheid Lini
Vergote Henri 18/9/1885 St. Nr. 2334 Eenheid corps de transport
Verriest Hubert 12/1/1879 St. Nr. 48501 Eenheid Carabinier
Vromant Adolphe Moen 12/9/18873 St. Nr. 53517 Eenheid Carabinier
In 1806 den 18 februari overleed Jean Baptiste Decock zoon van Bonaventure en Marie-Anne Dewitte geboren te Rollegem overleden in het militaire hospitaal ambulancier te Linz (Oostenrijk) N° 1 45ste regiment infanterie 3de bataljon 5de compagnie matriecule N° 2549 fusulier.
In 1807 den 17 oktober overleed Piere Surmont zoon van wijlen J.H. en van Brigitte Decan geboren te Rollegem den 12 augustus 1780 gevolg van koorts in het militaire hospitaal van Spandau (bij Berlijn) fuselier 45ste linie regiment 3de bataljon 4de compagnie matriecule 5741
Op 25 januari 1814 overleed in het militaire hospitaal te Rijsel, Mercier, geboren te Rollegem, soldaat bij het 112ste regiment de ligne.
De muil van de leeuw is gericht naar het zuide (Frankrijk)
In 1920 werd er te Rollegem voor de gesneuvelden een monument( van het Latijn monumentum aldus Winkelprins van monére= de herinnering opwekken)op gericht ter herinnering aan de wreedheden welke gebeurden 1914/18 en eveneens ter gedachtenis van zij die er achter gebleven waren. Het was de “Staat” die het voor iedere gemeente mogelijk maakte een standbeeld voor ze op te richten. De gemeente kon de keuze maken uit een afbeelding van een soldaat er boven op ofwel een afbeelding van het H.Hart. Hier te Rollegem koos men voor het H. Hart. Het werd het geplaatst op de hoek van de Rollegemkerkstraat en de Tombroekstraat. In die tijd de eigendom van Malyse ziet hoofdstuk lager onderwijs 1790.
Op de voorzijde zien we in goud letters het opschrift; Het Dankbare Rolleghem Aan Zijn Gesneuvelden en Opgeeischten. Zij vochten voor Recht; Sneuvelden in Glorie. Hun vrienden wonnen Wat zij Wilden 1914/1918-1940/1945.
Wanneer we voor het standbeeld staan en kijken aan de linker zijde dan vinden we daar de namen van de opgeëiste. Ze werden tot den arbeid gedwongen.
Het ligt zeker niet in de bedoeling de oorlog te herschrijven, maar een stukje geschiedenis hoort erbij.
“Zijn we als kinderen van deze tijd, er ons nog voldoende van bewust, dat de vrijheid en rijkdom die we hebben , te danken is aan de Oud-strijders?”
De wortels van Wereldoorlog I moeten worden gezocht, aan de wedren naar kolonies, en het streven naar macht militaire prestige.. Aan die wedloop, nam ook de Duitse Keizer Wilhelm II deel, een besluitloze en beïnvloedbare militarist die zich zelf beschouwde als Duitslands “eerste soldaat “ welke in 1888 aan de macht kwam.
Op 31 augustus 1913 waren er 340.000 Belgen klaar voor het leger, op 31 juli 1914 om 19 uur werd de algemene mobilisatie afgekondigd, ter vrijwaring van de neutraliteit.
Op 28 juni 1914 werd de Oostenrijks-Hongaarse troonopvolger, aartshertog Ferdinand, tijdens een bezoek aan Sarajevo( hoofdstad van de Oostenrijks-Hongaarse provincie Bosnië) vermoord door een Servische nationalist. In 1914 geloofden de meeste landen, evenals de burgers en politici dat ze voor een gerechtvaardigde zaak zouden strijden. Algemeen heerste er een enthousiasme voor de oorlog, welke echter gedoemd was om te sterven. Bij het uitbreken zagen velen, de kans om scheefgelopen zaken recht te zetten. Men dacht dat het slechts enkele maanden zou duren. Tegen december begon men er echter anders tegen over te staan met op den achtergrond een enorm aantal gesneuvelden
Koning AlbertI
Wie nog niet gevlucht was voor de oorlogsdreiging, ging massaal weg toen op den 4de augustus 1914 de eerste Duitse schotten los barsten, geen men s kon vermoeden wat er dat jaar boven hun hoofd hing. Vluchters maandag 28 augustus zou voor velen in hun kop gegrift zitten.
De Luikse forten hebben juist geteld 96 uur stand gehouden tegen het Duitse offensief (7 augustus 1914)
Uit een verslag lezen we dat tussen 18 en 28 oktober de Brittenoprukken naar het Belgische Menen en het Franse Rijsel, tijdens de openingsfase van de slag bij de IJzer.
De eerste keer zette Hendrik Geeraert, een schipper het gebied rond Nieuwendam onder water en daarna opende Karel Cogge op 27 Oktober 1914, tot 6 maal toe de sluizen. Er ontstondeen reusachtig meer in de polder, die een niet te overbruggende bufferzone vormde tussen de Belgische en de Duitse troepen. Men moest de proviand en de munitie bevoorraden via loopbruggetjes.
Belgische Karabiniers, opweg naar het front
Begin november verover ze Diksmuide, op de Belgen. Ondanks verscheiden Duitse pogingen in de daarop volgende dagen is het ergste voorbij. Op den 12 valt de eerste sneeuw, de troepen graven zich in. 14 december Niet tegen staande het verslechterende weer en de toenemende sterkte van de Duitsers, had men toch loopgravensysteem onderschat, de meeste aanvallen eindigden tegen 24 december.1914
22 april 1915 een aanvangfase van de tweede slag bij Ieper doet chloorgas zijn intrede op het westfront, onze jongens zoeken bescherming zich tegen het gas met zakdoeken in water of urine gedrenkt, ze kunnen voorkomen een grote Duitse doorbraak.
2 juni 1916 Een Duitse aanval op Ieper, bekend als de strijd om Mount Sorrel, blijkt aanvankelijk succesvol, maar de Duitsers moeten hun winst grotendeels prijsgeven bij een Canadese tegenaanval.
7 juni 1917, een groot offensief tussen de Noordzee en de Leie, in de hoop zo de Duitse linies nabij Ieper te doorbreken, zeventien dagen lang onder het vuur van 2000 artilleriewapens. In een dag tijd verovert men een heuvel ten koste van 17.000 soldaten, de Duitsers verliezen 25.000 soldaten, waarvan 7500 gevangen worden genomen.
Wanneer deze heuvel veroverd was kon men denken aan de Derde slag van Ieper, of Passendale, die aanvangt eind juli.
18 juli 1917 Begin van de aanval op de Ieperse saillant, zo een 1400 kanonnen vuren explosieven en gasgranaten af op de Duits loopgraven buiten de stad.
Met de aanval van 31 juli of de derde slag van Ieper of Passendale heeft men ongeveer 3 km winst geboekt.
Uiteindelijk op 6 november 1917 heeft men Passendale herveroverd. Den derde slag bij Ieper vormde een helse verschrikking, zo een 310.000 soldaten werden gedood , gewond of gevangen genomen, voor een krappe 8 km.
Kanonniers, (met snor) grootvader Ivo
Ook op andere fronten laat men zich niet onbetuigd, Midden-Oosten, Afrika, Frankrijk, Italië, Rusland, Japan,enz. enz.
Bij het bevrijdingsoffensief van 28 september tot 11 november verloor België 28.000 soldaten en 986 officieren.
Op 11 november 1918 werd de wapenstilstand ondertekend!
Het is niet hier dat we de oorlog en zijn gebeuren vertellen, maar een stukje van de ellende en de dramatiek er rond. Om ons te kunnen voorstellen de ontbering welke de helden hebben mee gemaakt, om te begrijpen!
Mijn grootvader was vuurkruiser, hij vocht aan het front tot aan het einde van de oorlog. Wachten op bevelen, honger koude ontbering! Hij sliep tussen de doden, in de loopgraven, ratten, water en de ellendige luizen. Zoals reeds hoger vermeld het onderwerp kwam zelden of niet ter sprake. Wanneer frontstrijders vertellen over: “ De lucht die rood zag van het vuur en de aarde van het bloed” dan komen koude rillingen op je rug.
Moet je voorstellen dat zij die er leven uitgekomen zijn, vele jaren nog de herinneringen met zich mee droegen en zeer gelukkig waren wanneer ze een oorloogkameraad ontmoeten
Het eeuwig wachten
We willen niet heiliger zijn dan de paus, maar ere, ook aan zij die het overleefd hebben. Laten we ook hen niet vergeten!
Zeg mij waar die bloemen zijn, van Gaston Durnez, Vlaanderen 1914-1918 blz92
“Mocht tenminste een korte wapenstilstand, een kleine rust, een enkele straal van de goddelijke vredezon even de haat komen onderbreken”
Dat stond te lezen in een oproep die paus Benedictus XV op 7 december 1914 tot de oorlogvoerende lande richtte.
Zijn bedoeling was, naar aanleiding van Kerstmis, een godsvrede tot stand brengen.
We kennen het vervolg in de kranten stond na de oorlog:
“ Toen namen, aan de vooravond van Kerstmis, de simpele soldaten in de loopgraven het initiatief. Zonder afspraken, spontaan. Meestal waren het de Duitsers( vooral katholieken uit Beieren) die verbroederingen uitlokten door kerstliederen te zingen en verlichte kerstbomen op de borstwering van de loopgraven te zetten. Hun tegenstanders, die vaak op korte afstand verschanst zaten, reageerden met hun eigen liederen. Bordjes met “niet schieten” werden opgestoken, feestwensen geroepen. Ten slotte kwam men hier en daar uit de loopgraven en gingen met elkaar praten. Ook lagere officieren deden mee.
Het meest bekende verhaal is dat van aan de “Hoge brug in Diksmuide, ongeveer waar de Yzertoren staat Soldaten van beide kanten zongen kerstliederen, beleid door een harmonica, en een Duitse officier overhandigde er aan de tegenstander een remonstrants, die door mensen van zijn afdeling in een Diksmuidense kolenkelder was gevonden. Op die kerstnacht 1914 was het zeer koud op het front” een bijtende oostenwind zweepte over de hard toegevroren Yzervlakte. Het verhaal staat op een handschrift geschreven door Jozef van Ryckeghem, het werd geschonken aan Jozef Geldhof. De Vlaamse kunstschilder Sam de Vriendt liet zich door de gebeurtenis inspireren voor een schilderij “ kerstnacht aan de IJzer”
Duitse soldaten uit Beieren afkomstig waren, hadden bij de Belgen de naam niet zo “oorlogzuchtig te zijn als de Pruisen. Het heette dat er dan minder werd geschoten, dat er niet zo “moordlustig” tekeer werd gegaan. Sommigen schreven dat toe aan het feit dat de Belgische koningin Elizabeth van Beierse afkomst was.
Alfons Vandewalle, in 1964 ereschoolhoofd van het West-Vlaamse Rollegem, die de oorlog als brancardier meemaakte, herinnerde zich de belevenissen van zijn broer Georges, een vrijwilliger die in maart 1915 aan het front kwam. In den eerste helft van 1915 moest Georges samen met de andere piotten dienst hebben gedaan aan de boorden van de Ieperleevaart, te Steenstrate. Zij zaten verschanst op korte afstand van de Duitsers, die zich aan de overkant van de zes tot acht meter brede vaart hadden ingegraven.
De Belgen raakten in gesprek met de Duitsers, die uit Beieren bleken te zijn. De afkomst van de koningin vormde een geschikte aanleiding om te praten en een akkoordje af te sluiten. “Weldra” vertelde Alfons, wandelden zij aan beide zijden langs het water. En als ze moesten schieten, schoten zij boven de hoofden.
Georges vroeg aan de Beieren waar zij met rust gingen. “In Kortemark” antwoorden zij. Dat is op een vijftal kilometers van Lichtervelde, waar de Vlamingen door ooms en tantes was opgevoegd. “ Kun je dan niet eens een brief voor mijn familie meenemen?” vroeg hij. “Jawoh!” zeiden de andere? Vandewalle schreef een paar zinnen, stak het papiertje in een fles en wierp die in de vaart. De Duitsers visten de fles op en trokken ermee naar Lichtervelde. Enkele dagen later brachten brachten zij het antwoord van de familie. “ Ik heb de brief zelf gezien” zegde Alfons. “ Mijn broer heeft wekenlang op die plaats vertoefd, maar het spelletje nam plotseling een einde toen de Duitsers aan de Belgen kwamen vertellen:” Morgen worden jullie vervangen!”
En zo gebeurde inderdaad! Zij waren over ons beter ingelicht dan wijzelf.”
7000 duitse soldaten van de 3de kaveleriedivisie marchenvan uit Bellegem over Rollegem op weg naar het front(dinsdag 6 november 1914)
1914 Rampzalig oorlogjaar.
Op 20augustus was er te Rollegem een algemene vlucht . Men zegde dat de Duitsers al het mannenvolk medenaam. Niemand langs hier had een Duitse soldaat gezien.
Volgens gegevens kwamen de eerste Duitsers, ongeveer een honderdtal toe op de Knok, ze overnachten bij Remie Vanderheren en de gebroeders Warrot.
Niemand durfde die nacht te slapen. Zij moesten dadelijk hooi hebben voor hun paarden en eten voor de soldaten. Er moest een burger meekomen naar de burgemeester en secretaris voor bevelschriften voor al het nodige te kunnen aanslaan.
Op maandag 10 oktober trok een groot Duits leger van Rollegem naar Bellegem.
In Kortrijk kwamen ze van langs alle kanten op de markt.
De laatste trein met Belgische soldaten was die zelfde dag uit Kortrijk vertrokken.
In Bellegem moesten de Duitsers overnachten, alle winkels werden leeggeplunderd, de paarden hadden hun logement in de kerk.
Zeer vroeg in de morgen van zondag 30 augustus, passeerde er een Duitse Zeppelin
In de namiddag, van die zelfde dag, was er brand op de hofstede van Weduwe August Everaert te Tombroek.
Op het einde van de maand oktober, kwam de eerste inkwartiering van het paardenvolk? Van dan af zijn er altijd soldaten hier geweest.
Zij eisten al de koeien en zwijnen op die zij dan zeer dikwijls ter plaatse afmaakten.(Sloegen)
Keizer Willem was op 1 november te Kortrijk.
De eerste bommen die te Kortrijk vielen was op de vlasmarkt en dit op 5 november.
Hierbij werden twee Bellegemnaars dodelijk getroffen; Petrus Vanhuysse rentenier en Célina Vanhoenacker, echtgenoot van César Declercq 40 jaar.
Georges Vanhoosthuize, Rollegemnaar werd hierbij gekwetst.
Op iedere gemeente werd een Kommandatuur ingericht, zo ook te Rollegem, eerst bij Charles Christiaens in de Tombroekstraat en deze werd later overgebracht naar het gemeentehuis.
De vliegkunst ontwikkelde zich snel en het afweer werd ingericht.
Gedurende de winter werd op iedere gemeente een bevoorradingcomité ingericht, dit werd bevoorraad door de verenigde -staten van Amerika en Spanje waar de bezetter niet mocht aankomen. Alle landbouw opbrengsten werden door de bezetter opgeëist.
Door dit alles werd de sluikhandel ingericht.
In 1915 werd het etappen gebied opgericht, die Kortrijk omvatte en alle gemeenten in het rond. In Gent was de Koop kommaduur, Rollegem, Bellegem, Aalbeke en Marke werden in het generaal gouvernement ingedeeld onder Doornik.
Brussel was de hoofd kommaduur. Niemand kon nog weg zonder geldig pasport.
Later werd Kotrijk afgezet met versperring van stekkerdraad van minstens drie meter hoog. Er was een ingang langs de zijde richting Rollegem aan het “Kanon”.
“Feldgendarmen” stonden de wacht ook een ingang aan de Verhuelaan.
Maandelijks werd er controle ingericht voor alle weerbare mannen.
In 1916 werd er een vereniging gesticht onder het beheer van Alois D’Hooge hoofdonderwijzer en Gaston Vandeghinste gemeente secretaris. De bedoeling was, maken van elektriciteit, aangezien er geen petrol meer was, de mensen moesten zich verhelpen met carbure, smoutlicht en zelfgemaakt gas.
Een motor van 40 pk(paardenkracht) werd aangekocht en geplaatst achter de wagenmakerij van August Hansens. De leiding was in handen van Jules Depreester.
Een geldig pasport werd bekomen om het nodige te gaan afhalen naar Vichte, door verscheidene landbouwers.
Op het einde van 1916 werden de eerste opeisingen gedaan om achter het front te gaan werken(in Verdun) Veel mensen zijn er bezweken door de zware arbeid en ondervoeding. Veel voedsel werd van hieruit verzonden, met kleding en eetwaren maar kwam zelden ter bestemming.
Dag en nacht werd er geschoten met zwaar geschut.
Er was van alles een tekort, de sluikhandel vierde hoogtij.
In 1917 en 1918 werd het operatie gebied en was er wekelijks controle, niemand mocht de gemeente verlaten.
René, Joseph Vandevijvere werd op 27 januari 1917 door de Duitse wacht dood geschoten, toen hij vluchtte van de hofstede van Henri Maes in de Knockstraat naar de tramstatie van Bellegem, waar hij woonde.
In de maand juli van het zelfde jaar, gedurende een controle, werden een vijftigtal opeisingen gedaan, en aangeduid om twee dagen later naar de kommadatuur te komen, doch er kwamen er slechts 2à3 zich te melden. De gemeente werd gestraft niemand mocht nog op straat voor acht dagen, men kreeg een uur vrij voor het hoogst nodige te doen.
Sommige ouders werden opgehaald tot hun zoon hem kwam aangeven. De ouders werden ondergebracht in het huis Depraeter, nu de beenhouwerij Vandevenne.
Zo zijn er een dertigtal zich komen aangeven. Ze werden overgebracht naar Geluwe, waar ze in barakken logeerden, ze werden verplicht aan het front te werk gesteld.
In september werden er nog opgeëist om te gaan werken naar Marke, deel in het station en deels in de pannenfabriek, deze konden dagelijks heen en weer gaan , van het werk naar huis en omgekeerd.
Alle ambachtslieden van de gemeente werden in het station te werk gesteld. Zo wel Russen of Italiaanse krijgsgevangen werden er te werk gesteld, ze waren allen uitgehongerd, z g zouden ze vechten voor een stuk zeep.
Na vijf à zes weken moesten drie Timmermans naar de hofstede van Vandaele, ze moesten de schuur ombouwen tot kazerne.
In de boomgaard van Leon Debaere (nu Autobaan achter de hofstede van Vandaele ’s hof) werden twee houten barakken geplaatst, ook metsers met hun dienders waren er tewerkgesteld, onder leiding van de Duitse wacht.
In het eikenbos gelegen aan de Segersweg, werden bomen afgezaagd, de stammen voor planken en de kronen om te verbranden, dit laatste werd verdeeld door het comité.
In het zelfde jaar was ieder gezin verplicht het koper in te leveren
In 1917 kwamen de Verenigde- Staten in oorlog
In oktober 1917 werd de kommandatuur van het huis Charles Christiaens overgebracht naar het gemeentehuis.
In de Rijselstraat te Kortrijk werden opnieuw bommen geworpen
In maart 1918 een groot offensief op de Kemmelberg.
In de gemeente werden zeer veel huiszoekingen gedaan, en alles aangeslagen wat diende ingeleverd te worden, dit gebeurde door een Duitse boersoldaat “Flikkie “genaamd. Hij werd daarbij geholpen door een andere soldaat bijgenaamd de “Koperdief”
Alles moest ingeleverd worden op het gemeentehuis.
De eerste Engelse soldaten werden gemeld op zaterdag 16 oktober 1918 op de Knok. Kort daarop schoten de Duitse soldaten, welke zich terug trokken naar Kluisbergen, van op Tombroek, er vielen er soldaten en paarden. Deze werden begraven op het kerkhof van Rollegem, zicht op de Tombroekstraat, ongeveer ter hoogte van de woning nu apotheek.
We kregen informatie van overgrootvader Emiel Derdeyn, vader van Jules den drukker.
Hij was gehuwd met Marie-Sidonie Vancaeneghem.
Geboren te Zececote den 30 oogst 1860 en is godvruchtig overleden te Rollegem den 14 mei 1937
Lid van alle godvruchtige Genootschappen; Koster te Rollegem sedert 28 november 1885.
Ontvanger van het armbestuur sedert 19 augustus 1894.
Gemeenteontvanger sedert 16 september 1896.
We mochten meekijken in de zakagenda en we onthouden er van het volgende:
3 oktober 1918: Grote controle in Beaucarnes weide.
4 oktober 1918: al de koeien en zwijnen weg.
15 oktober: 2 Duitse soldaten op het kerkhof begraven
De muziekanten werden gevraagd om op maandag 26 oktober de Engelsen tegen te gaan tot aan “De Lampe”
Op maandag 11 november werd de wapenstilstaand gesloten.
In 1918 waren er 56 sterfgevallen ten gevolge van de Spaanse griep
In 1919, 42 en in 1920, 40 allen ten gevolge van de Spaanse griep.
Zes inwoners van de gemeente zijn niet teruggekomen met name; Ze waren de civielarbeiders: Leopold Desfossez, Alois Devos, Denis Desmet, Cyriel Libeer, Hector Van Cauwenberghe en Remi Cosaert.
Burgerlijk slachtoffer; Gaston Deconninck.
We konden putten uit eigen archief, en danken hen die ons verder helpen
Paul Desfossez:
Echtgenoot van Mathilde Solle
Gesneuveld te Amermont (Frankrijk) op 16 maart 1917
Alois-Cyrille Devos:
Zoon van Frederick en Theresia Pattyn Echtgenoot van Aline Vanhaezebrouck. Hij werd geboren te Winkel St. Elooi den 9 Augustus 1891.Door de Duitse Overheid werd hij overgebracht naar Frankrijk als op geëiste Burger Arbeider
Den 2 december 1916 na een pijnlijke ziekte overleed hij er te Bouligny(Frankrijk) op 4 april 1917Op vreemde grond rust nu het ontzielde lichaam.
Aan het kapelletje van boer Ginste in de Bellegemseweg.
En toch bracht de oorlog ergens een sprankeltje hoop. Op 13 mei1917 verscheen De Maagd Marie te Fatima aan drie kinderen. Het gebeurd maandelijks tot 13 oktober. Ze zegt:” Ik ben Onze-Lieve- Vrouw van de Rozenkrans” en verteld erbij “ De oorlog loopt af en de soldaten kunnen binnen kort weer naar huis”.
Ze voorspelde dat het niet lang zou duren eer er weer een oorlog kwam(1940/1945) Dat Rusland de wereld veel kwaad zou berokken, maar zich zal bekeren. Een derde geheim waarover veel geruchten zich voordeden is nog steeds niet bekend.
In het dal van Cova da Ivia was die dag 13 oktober 1917 reeds drie maand vooraf een wonder voorspeld, het was aangekondigd tegen de middag.
Het regende pijpenstelen, om half twee stonden de mensen klets nat op het punt om weg te gaan. Toen plots een van de kinderen met name Lucia uitriep “Daar gaat ze! Kijk naar de zon! Daar gaat ze!
Uren liggen wachten!
Duizenden mensen waren aanwezig. De regenwolken rond de zon gaan uiteen. De zon begon als een tol rond haar as te draaien. Na drie minuten stopte het fenomeen, het herbegon, het stopte opnieuw, de zon viel zigzaggend naar de aarde. Ze verheft zich opnieuw en nam haar normale positie terug aan. De massa welke aanwezig was dacht dat de wereld verging. Het hele zonnewonder heeft 12 minuten geduurd.
Van de opgeëiste kennen we helaas geen namen( wie kan ons helpen?)
“Nooit meer oorlog” in alle talen staat het geschreven op de Yzertoren”REMEMBER”de herinneringen in leven houden. Dat is de opdracht dat we als jeugd meekregen, maar eerst moeten we weten wie waren ze, wat was hun opdracht in dat grote oorlogspel.
In de zomer van 1920 (28/6/1920) werd het H.Hart beeld geplaatst als oorlogsmonument.
Men kon de keuze maken tussen een onbekende soldaat of het H. Hart. Rollegem koos voor het H. Hart van Jezus,
In die tijd was dit het symbool van de bescherming der gemeente, hoe groot was toen de bewondering van iedere gelovig mens, het vertrouwen dat men toen stelde was onmetelijk. Men wijde zelf het dorp toe aan het H. Hart, nu is dit voorbij, of de soldaat beter zou tot zijn recht gekomen zijn laten we in het midden. De vraag is alleen wil men onze helden nog erkennen? Ieder jaar werd er een grote herdenking gehouden, voor zij die vochten voor onze vrijheid, ons welzijn!
De namen van de gevallen soldaten werden er in gebeiteld:
Désirè Beyls- Honoré D’Hooghe- Alfons Corsellis - Edmond Dendievel – Maurice Carette – Henri Van De Maele – Oscar Demuynck – Aloise Verfaille – Camiel Sagaert – Alfons Castelain – Ernest Rondaert – Jerome Barbe
1916 opgeëist naar werkkampen van Sedan
Adolf Maes wonende in de Tombroekstraat 293 samen met zijn zoon overgebracht waar hij 22 maanden verbleef en waar hij de grootste ontberingen kende
Het vorstelijk antwoord was neergepend” Langs België komt men niet door…” De noodklok luidde: ’t vaderland was in gevaar.
In alle gemeenten werden d’ inlijvingsbrieven besteld: “ te wapen, te wapen” ’t vredeswerk viel stil en…” vaarwel vader, moeder, broers en zussen
Vaarwel en tot binnen kort …….
Barbe Jerome: geboren te Rollegem 1894/ 07/11
11 Linie Hoogstade21 april 1915 Aldaar was een militair veldhospitaal en is er nu een militaire begraafplaats. Adres Brouwerijstraat , Hoogstade Alveringem( West-Vlaanderen)
Hij was de zoon van Jules en Bertouille Marie Nathalie
Doodsoorzaak: verwondingen ingewanden doorboord van kogel
Plaats van herbegraven/ De Panne, Kerkstraat Militaire begraafplaats. Graf A 187 www.wardeadregister.be
Graad soldaat tweede klasse mil 1914
Stamnummer 111/61024/2205
eenheid 11 Li 3/2 (10 CIE) -C.T.3.D.A.
aldaar een alhier ze trokken op …. De strijd was bloedig….de weermannen stonden in ’t vuur en ’t huis bad men om bescherming.
En als er een woordeken nieuws kwam, het deed zo een deugd…. Doch de snode vijand beukte dieper en dieper in… De soldaten kwamen over hun gemeente om de frontlijn aan de IJzer te verleggen en elkeen vroeg achter zijn eigen volk.
Honoré-Joseph-Antoine D’Hoohge
Zoon van Aloise en Pauline Hostins
Geboren te Rolleghem op 14 februari 1890
Soldaat van het 2de Jagers te voet in Mons
Gekwetst op het veld van eer in een gevecht D’Eppeghem op 28 augustus 1914
En aan de verwondingen overleden op de 12 september 1914
Na zijn overlijden werd hij de volgende dag reeds ter aarde besteld op de stedelijke begraafplaats van Brussel te Evere. Ligging van het graf : Perk 14, terrein 1.2de graf.
Alfons Corsellis gevallen op het veld van eer
geboren te Rollegem 10/4/1893
zoon van Henri en Rosalie Defruitier
2de Jagers te voet
Gesneuveld te Eppeghem 12september 1914
En onzen Alfons, Désiré,Henri, enz. “Hij zal wel achter komen” men hoopte en wachten, doch zie de vijand
rukte binnen en met een barbaarse dwingelandij van meer dan vier jaar werpt hij sluier en nevel over alle inlichtingen, en laat onzekerheid het menselijk hart beangstigen.
Vandevenne Geboren te Rollegem den , 12 november 1890 Overleden in het krijshospitaal te Antwerpen den 5 oktober 1914 Soldaat Bij het 3deregiment jagers te voet.
Hij was van vak kuipenmaker
Voor hun beiden werd een doodsprentje uitgeven zoals hier bijgevoegd, men kon er op terug vinden, dat beiden, vol van plicht en heldenmoed, U brengt gans Rollegem, den rouw en zegegroet, in rouw, omdat gij beiden als enig kind, met mannenkracht moest schragen.
Doch zege roep, van plichtbesef en moed den koepel draagt en spant van weidse wereldroem van kleine Belgenland. Volgens www.wardeadregister. Begraafplaats Schoonselhof ST. Bernardsesteenweg /Krijgslaan Wilrijk Graf N° L-19-17 AN-BE
Klik op memorial, zoek onder namen de s en je krijgt de foto van Van de heer Roland Bruneau wie we zeer dankbaar zijn voor zijn medewerking
Volgens www.wardeadregister. Avon (Frankrijk) overleden 29/05/1916 begraafplaats Avon- les Roches ( Frankrijk)
Alphonse Castelain
Zoon van Auguste en van Eugenie Stichelbout
Geboren te Rolleghem op 24 februari 1886
Soldaat van het 9de Regiment voetvolk
Krijgsgevangen genomen, door onmacht en naar Duitsland gevoerd
in 1914. Hij stierf een heldendood op 9 februari 1917.
Hij werd op een Katholiek Kerkhof begraven te
Nieder Sproekhovel (Westphalie)-n° 57, sectie 6 13 februari 1917
Volgens www.wardeadregister.be overleden in krijgsgevangenschap 02//09/1917 begraafplaats leopoldsburg
Ernest Rondaert.
Zoon van Jean Baptiste en Marie Sidonie Lamotte
Broer van Camille
Geboren te Rolleghem den 28 februari 1894
Soldaat bij het 2de Regiment Carabiniers
Gesneuveld op het veld van eer te Langemarck
Den 28 september 1918 op de eerste dag van het offensief en volgens www.wardeadregister.be
begraven te Houthulst. Poelkapellestraat Graf J 381
Overlevenden Oud-strijders 1914/1918
In 1931 overleed de heer Henri Bonte, burgemeester van Aalbeke
Hij was te Rollegem geboren op den 28 februari 1851. Hij was vereerd met het burgerkruis van eerste klas.
De Gouden medaille van de kroon orde en de herinnering medaille van 1914/18
Jules-Henri Vandekerkhove geboren te Dottenijs op 8/12/1882 overleden te Rollegem op 12 maart 1977. Hij was gehuwd met Celina Schoore, vader van Basile.
Was stichter en voorzitter N.S.B. 1914- 1918 afdeling Rollegem.
Vereremerkt met verscheidene militaire en burgelijke eretekens
Jules-Joseph Ferlin geboren te Marke 4 augustus1880 en overleed te Rollegem 25 juni 1937.
Hij was de echtgenoot Irma Roelstraete
Hij was bestuurslid van den oud-strijdersbond V.O.S.
Vereerd met de Herinneringsmedaille van de oorlog 1914-1918, de zegemedaille, het Yzerkruis en het Oorlogskruis met palm
Justin-Germain Lemahieu geboren te Hazebroek op 15 juni 1889 en overleden te Rollegem op 15 november 1942. Hij was gehuwd met Rachel Olivier.
Rollegem soldaat 8 ch. fr.,(frontstrepen ) 1 ch. bl.(kwetsuurstrepen) opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 35-36 blz. 309 10 linie J.P.G.
Oorlogskruis 2.P.
Zegemedaille
Herinneringsmedaille 14/18
Emiel-Nestor Leman werd te Rollegem geboren op 15 augustus 1896 en overleed op 11 januari 1951te Kortrijk. Hij was de zoon van Jerom en Elviere Delabie
Oorlogsvrijwilliger 1914-1918 – Lid van N.S.B. Rollegem.
Ridder in de Leopoldsorde met zwaarden Oorlogskruis met palm- Yzerkruis
Medaille van den strijdervrijwilliger- Zegemedaille – Overwinningsmedaille
RemieGermain DeGraeve hij werd geboren te Meulebeke op 23 juni 1893 en te kortrijk overleden op 31 Augustus 1956. hij was gehuwd met Julienne Deprez.
Oud-strijder 1914/1918.
Desire Holvoet echtgenoot van Margueritte-Loiuse Malfait. Geboren te Rollegem op 10 maart 1897 en overleden te Kortrijk op 1 maart 1959
Weggevoerde – Civilarbeider 1914- 1918
Hippoliet Buyse geboren te Harelbeke op 4/5/1885 en te Rollegem Overleden op 31 augustus 1960 Oud-strijder 1914-1918. hij was gehuwd met Elisa D'Haene.
Ridder in de Kroonorde – vereerd met de medaille van Leopold II – Yzerkruis
Alfons – Jozef Hinnekens was weduwnaar van Elodie Weedaeghe. Hij werd geboren te Bellegem op 20/5/1888. Hij overleed te Rollegem op 16 mei 1961 Oud-strijder 1914 -1918
Vereerd met het militair Ereteken met palm – Oorlogskruis met palmen
IJzermedaille – Zege- en Herinneringsmedaille
soldaat 8 frontstrepen opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 34- 35 blz.422 5de Artillerie jpg
Oorlogskruis 2.P.
IJzerkruis 2de klasse (art 4) P.
Zegemedaille
Herinneringsmedaille 14/18
Marcel Liefooghe echtgenoot van Victore vermaut. Geboren te Bikschote op 13/1/1896 en overleden te Moeskroen op 24 juli 1970Oud-strijder 1914-1918
Vereremerkt met verschillende militaire en burgerlijke eretekens
Jules Kinds weduwnaar van Irma Olieux. Geboren te Bellegem op 20/12/1893 en overleden te Rollegem op 26 augustus 1966 Oud-strijder 1914-1918
Charels – Louis Haemers weduwnaar van Leonie Desmet. Geboren te Marke op 13/5/1877 en te Moeskroen overleden op 8 april 1967 Z.A.B. 1914-1918
Jozef – René Lepoutre Geboren te Rollegem op 26 februari 1886 en er overleden op 28 maart 1976 hij was weduwnaar van Leoni-Marie Waelkens. begraven op het ereperk rij 1
Civilarbeider 1914-1918
Ziekenoppasser (infirmier)
Overleden in het militaire hospitaal (milt) mei 1916.
Emiel- Joseph Deleplancke geboren te Rollegem op 25/7/1882 en er overleden op 10/6/1946 hij was de weduwnaar van Maria Callens . Oud- strijder 19/14/1918
Gaston Van De Ghinste geboren te Rollegem op 12/10/1868 en er overleden op 23/7/1925 hij was gehuwd met Laura Seynaeve. Hij was de zoon van Charel en Eulalie Duthoit. Oud- strijder 19/14/1918
Irenée Vansteenkiste geboren te Rollegem op 21/2/1892 en overleden te Menen op 24/4/1965 gehuwd met Sarra Coussement. Oud- strijder 19/14/1918
Jules- Henri Ghyssel geboren te Rollegem op 6/9/1879 en te Rollegem overleden hij was gehuwd met Julia Delecluse. Oud- strijder 19/14/1918
Karel –Barthélemie Millecamps geboren te Rollegem Op 31/1/1889 en overleden te Kortrijk op 14/3/1979 , was weduwnaar van Maria Vanhessche. Oud- strijder 19/14/1918
Remi- Frederick Castel geboren te Rollegem op 19/2/1886 en overleed te Rollegem op 26/1/1966 gehuwd met Celine Lefebvre . Oud- strijder 19/14/1918. Hij ligt begraven op het ereperk in rij 4.
Robert – Maurice Soens geboren te Rollegem 8/6/1892 en overleed te Kortrijk op 24/4/1973 hij was gehuwd met Valerie Bauwens. Oud- strijder 19/14/1918. Hij ligt begraven op het ereperk rij 4.
Remi Verfaille geboren te Rollegem op 16/5/1891 en overleden in 1969. Hij was gehuwd met Marie Leveugle. Oud- strijder 19/14/1918. Hij ligt begraven op het ereperk rij 1.
Emiel Vanhonacker geboren te Rollegem op 21/9/1899 overleden in 1982. Gehuwd met Germainne Maes. Oud- strijder 19/14/1918. Hij ligt begraven op het ereperk rij 3
Camille Bauwens geboren te Rollegem 20/5/1875 en overleden 1967 gehuwd met Marie Devos. Oud- strijder 19/14/1918. Hij ligt begraven op het ereperk rij 1.
Ernest Demeyere geboren te Rollegem op 12/2/1888 en gehuwd met Elodie Goossen. Oud- strijder 19/14/1918. Hij ligt begraven op het ereperk rij 4.
Joseph – Louis Demeyere geboren te Rollegem op 15/5/1896 en overleden in 1984. Oud- strijder 19/14/1918. Hij ligt begraven op het ereperk rij 3.
Gerard Verfaille geboren te Rollegem op 12/6/1899. Oud- strijder 19/14/1918. Hij ligt begraven op het ereperk rij 4.
Leon Vercruysse geboren te Grammene op 11/1/1888 en is overleden in 1972 hij was gehuwd met Emerence Vanden Heede ligt begraven op het ereperk rij 4
Prudent Bulcaen geboren te Bellegem op 4/5/1898 overleden in 1968 was gehuwd met Célina Laebens ligt begraven op het ereperk rij 1
Julien Beyls geboren te Deerlijk op 9/6/1894 en overleden in 1971. Hij was gehuwd met Julia Pauw, ligt begraven op het ereperk rij 1
Julien Verschelde geboren te Bellegem op 16/1/1897 is overleden in 1970 en was gehuwd met Marie- Madeleine Vermeulen. Ligt begraven op het ereperk rij 1
Henri Vanoverberghe werd geboren te St Denijs op 4/3/1891 en is overleden in 1982 hij was gehuwd met Godelieve Withouck. Ligt begraven op het ereperk rij 3
Hector – Julien Nottebaert geboren te Kortrijk op 7/11/1897 en overleden in 1983 was gehuwd met Zoë Vervaeke. Ligt begraven op het ereperk rij 3
Georges Malfait Geboren te Deerlijk op 6/12/1899 en overleden in 1972 was gehuwd met Rachel Demets. Ligt begraven op het ereperk rij 1
Gaston Leveugle geboren te Moeskroen op 11/7/1898, overleed in 1968. Hij was gehuwd met Zulma Sabbe. Ligt begraven op het ereperk rij 4
Camiel- Juliaan Deruyk geboren te Kortrijk op 17/5/1893 hij overleed te Rollegem op 28/10/1949 en was gehuwd met Irma Roman
Albert Anseele werd te Kortrijk geboren op 26/6/1879 en overleed te Rollegem op 22/4/1948 hij was gehuwd met Leonie Bultiauw
Alberic-Henri-Louis Moreau hij werd geboren te Waregem op 6/12/1879 en overleed te Rollegem op 11/3/1947. Hij was gehuwd met Alida Catteeuw.
Leonard Vinckier werd geboren te Roeselare op 10/11/1884 en overleed te Rollegem op 2/12/1944 . Hij was gehuwd met Francisca Zuchorska.
Jules Joseph Ferlin Geboren te Marke 4/8/1880 overleden te Rollegem 25/6/1937 Irma Roelstraete.
Pierre –Joseph Vanderghinste Geboren te Bellegem 9/9/1982 overleden te Rollegem 20/12/1988 weduwnaar van Aria Hondekijn.
Remi Decock Geboren te Ingooigem en overleden te Herseaux op 1/2/1979 weduwnaar van Célina Gilbert en echtgenoot van Andrea Dendievel Ligt begraven op het ereperk rij 3.
Jules- Henri Vandekerkhove geboren te Dottenijs op 8/12/1882 en overleden te Rollegem op 12/3/1977 hij was weduwnaar van Celina Schoore. Ligt begraven op het ereperk rij 3.
Achiel – Henri Lesaffre geboren te Aalbeke op 18/12/1885 en overleden te Kortrijk op 22/11/1975. Hij was weduwnaar van Silvie Salembier. Ligt begraven op het ereperk rij 1.
Camielle Deschrijver geboren te Gyverinhove op 23/8/1983 en overleden te Kortrijk op 18/11/1975. Hij was weduwnaar van Clemence Geeraert. Ligt begraven op het ereperk rij 4
Alphons Barbe geboren te Bellegem op 3/3/1882 en overleden te Rollegem op 13/6/1951 .Hij was gehuwd met Esther Thijs.
Hippoliet Buyse geboren te Harelbeke 4/5/1885 en overleden te Rollegem op 31/8/1960. Hij was gehuwd met Elisa Dhaene.
Cyriel Cardon geboren te Marke 16/12/1879 en overleden te Rollegem op 20/5/1962. Hij was gehuwd met Fanny Vanneste.
Kamiel Rondaert Geboren te Bellegem op 7/3/1889 en overleden te Rollegem op 17/1/1966. Hij was gehuwd met Marie Van Assche . Hij was begraven op het ereperk, zijn graf werd weggenomen.
Maurice Vleriq werd geboren te Bellegem op 30/7/1892 en hij overleed te Harelbeke op 8/4/1974 hij was weduwnaar van Madeleine Pamelaere. Ligt begraven op het ereperk rij 4
Gaston Holvoet werd geboren te Kuurne op 2/3/1893 en overleed te Kortrijk op 19/4/1973 . Hij was weduwnaar van Maria Droullon
Alfons Vangheluwe geboren te Bellegem op 21 september 1893 overleden te Kortrijk 14/10/1955 hij was weduwnaar van Madeleine Catteeuw oud-strijder 14/18
Ridder in de orde van Leopold II met zwaarden, Yzerkruis, oorlogskruis, Madaille van Koning Albert Overwinningmedaille, Vuurkruis, Goudenmedaille van Burgelijke beschrming en Erekruis van nationale strijdersbond
Jerome-Richard Yserbyt geboren te Bellegem op 27 januari 1883 en overleden te Rollegem op 26 februari 1949. Hij was echtgenoot van Maria Vanneste oud-strijder 14/18
Leon-Ernest Maertens geboren te Aalbeke op 19/februari 1894 en overleden te Rollegem op 6 oktober 1962. Hij was de echtgenoot van Flore Basyn Oud-strijder 14/18
Vanhoenacker Gustave geboren te Harelbeke 12/06/1899 en overleden te Moeskroen 27/02/1978 gehuwd met Germaine Lamotte.
Camiel Bauwens overleden op 15 februari 1967 Civilarbeider 1914 -1918 x
Remi – Robert Verfaille overleden op 30 november 1969 Civilarbeider 1914-1918
Gaston Holvoet Overleden op 19 april 1973 Oorlogsinvalide – Vuurkruiser 1918-1918
Robert – Maurice Soens overleden op 22 april 1973 Oud-strijder – Vuurkruiser 1914-1918
Vereremerkt met verschillende militaire en burgerlijke eretekens
Lid van de N.S.B. Rollegem
Remi – Frederic Castel overleden op 26 januari 1966 Oud-strijder 1914-1918 x
Groot- InvalideVereremerkt met talrijke eretekens
soldaat milicien 8 frontstrepen 1 kw. Str. opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 37 blz. 399 3de J.T.V. (jagers te voet)
Oorlogskruis 2.P.
IJzerkruis
Militaire medaille 2de klasse (art 4) P.
Zegemedaille
Herinneringsmedaille 14/18
Maurice Vlericq overleden op 8 april 1974 Oud-strijder – Vuurkruiser 1914-1918
Vereremerkt met het Oorlogskruis met palm IJzermedaille – Zege- en Herinneringsmedaille.
Het ereperk van Rollegem
Florimond –Jozef Libeert overleden op 26 december 1975 x
Weggevoerde van de Oorlog 1914-1918
Julien – Henri Verschelde overleden op 31 oktober 1970 Weggevoerde 1914-1918
Remi Decock overleden op 1 februari 1979 Oud-strijder Vuurkruiser 1914-1918x
Vereremerkt met verschillende militaire en burgerlijke eretekens
Lid van de Militaire Verminkten 1914-1918 Lid N.S.B.
Karel – BarthélemieMillecampsOverleden 13 maart 1979 Oud-strijder- Krijgsgevangene 1914-1918 x
PetrusVanderginste geboren op 9 september 1892. Op 22 jarige leeftijd werd hij opgeroepen om zijn dienstplicht te vervullen Ingelijfd bij het 1ste artillerie via Mechelen naar Namen. Bij het uitbreken van de oorlog had hij nog 13dagen te kloppen toen de Duitsers het land binnen vielen. Daardoor heeft hij nog vier jaar lang in de modder van de ijzervlakte geploeterd. In november 1919, één jaar na de wapenstilstand en na de “Rijnbezetting” te hebben meegemaakt, werd hij gedemobiliseerd.
Hij was houder van het oorlogskruis met palm, het ijzerkruis, de zegemedaille en de herinneringsmedaille 1914/18 hij overleed in december 1988
M.D.L. 8 ch. fr. opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 37 blz. 336 10de Artillerie J.P.G. met foto.
In maart 1912 vertrok hij naar Mechelen om zij dienstplicht te vervullen toen hij nog slechts dertien dagen moest doen brak de oorlog uit. Hij werd gemobiliseerd naar Luik.
De Duitsers rukten op en ze werden naar Namen gestuurd. Van uit Namen werden ze te voet naar de Franse havenstad La Havre gestuurd Ze marcheerden elf dagen lang van 3uur ’s morgens tot 10uur ’s avonds. Ook dat was nog niet de eind bestemming.
Van uit La Havre per schip naar Zeebrugge om dan per spoor naar Kontich en St-Niklaas om ten slotte via Brugge naar het front aan den IJzer te verhuizen.
Het was daar dat hij voor de eerste maal naar den vijand schoot, die zich verschanste in de toren van Diksmuide.
Een grote opluchting was het bij hem toen hij achter de frontlinies twee vroeger vrinden tegen kwam, namelijk Briek Bettens en Fonske Barbe.
Zeven jaar en acht maanden was hij soldaat en had slecht tweemaal naar huis mogen komen.
Het duurde tot 1919 voor hij van het leger ontslagen werd.
Ondanks de zware oorlogsjaren werd Pierre toch meer dan 90 jaar oud. Hij was de laatste oud-strijder van 1914/18 hier te Rollegem
Verklaring: P. staat voor onderscheiding met “Palm”
“Fronstst.” En “kw. Str.” Staan voor afkorting van frontstrepen en kwetsuurstrepen. In het Frans zijn dit ch.fr. en CH. bl.
J.T.V.: Jagers te voet.
Commeijne Hector soldaat 7 frontstrepen 1 kw. Str. opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 37 blz. 399 3de J.T.V.
Oorlogskruis 2.P.
Zegemedaille
Herinnermedaille 14/18
Dejonghe Alfons Rollegem brigadier 2 frontstrepen opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 37 blz. 65 1st. Art. J.P.G.
IJzerkruis
Zegemedaille
Herinnermedaille 14/18
Dornez Louis Rollegem soldaat 8 frontstrepen opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 37 blz.79. 1ste genie J.P.G.
Oorlogskruis 2.P.
IJzerkruis
Zegemedaille
Herinneringsmedaille 14/18
Dubrul Maurice Rollegem soldaat 8 frontstrepen opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 37 blz.70.7de artillerie J.P.G.
Oorlogskruis 2.P.
Zegemedaille
Herinneringsmedaille 14/18
Ghijssel Jules Rollegem soldaat 8ch. fr., 2 ch. bl. opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 37 blz.395 3de jagers te voet met foto
Oorlogskruis 2.P.
IJzerkruis
Militaire medaille 2de klasse (art 4) P.
Zegemedaille
Herinneringsmedaille 14/18
Maertens Leon Rollegem Brigadier 7 frontstrepen opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 37 blz. 338 10de Artillerie J.P.G.
Oorlogskruis
Herinneringsmedaille 14/18
Samijn Jozef Rollegem korporaal 8 frontstrepen opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 37- 38 blz. 640 Gezondheidsdienst J.P.G.
Oorlogskruis 2.P.
IJzerkruis
Militaire medaille 2de klasse (art 4) P.
Herinneringsmedaille 14/18
Vermeld in boek 37 blz. 653 en ook in 38/39 blz. 654.
Van Daele Achille Rollegem opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 35- 36 blz. 640 2de grenadiers
Van Gheluwe Alphons Rollegem soldaat 7 frontstrepen opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 37 blz. 400 3de jagers te voet J.P.G.
Oorlogskruis 2.P.
Zegemedaille
IJzerkruis
Herinneringsmedaille 14/18
Vermeulen Jules Rollegem. 484 2de Grenadiers, zonder verder vermelding.
Yzerbyt Jerome Rollegem soldaat 8 frontstrepen opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 37 blz. 522 1ste gidsen J.P.G. met foto
Oorlogskruis 2.P.
Zegemedaille
IJzerkruis
Herinneringsmedaille 14/18
Beyls Julien Rollegem soldaat 7 frontstrepen opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 34- 35 blz. 493. 2de grenadier jpg
Oorlogskruis bronzen leeuw
Zegemedaille
Herinneringsmedaille 14/18
Deruyck Camiel Rollegem soldaat 8 1 kw. Str. frontstrepen opgenomen in het guldenboek van de vuurkaart boekdeel 34- 35 blz.77 . 7de artillerie jpg
Oorlogskruis 2.P.
Zegemedaille
IJzerkruis
Herinneringsmedaille 14/18
Camille Leplae geboren 1890 overleden 1980 begraven op het kerkhof te Rollegem.
Oud-strijder 1914/1918
Ere gemeente secretaris.
Was gehuwd met Flore Desmet geboren 1892 en overleden 1984.
We weten niet of deze lijst nog moet aangevuld worden, indien er zijn die nog namen kennen laat het gerust weten, we vullen aan.
Het is zeker niet de bedoeling om mensen te kwetsen, het is zeker niet moedwillig, we verontschuldigen ons indien ze niet vermeld zijn.
Mijn grootvader welke 3 jaar soldaat en vier jaar aan het “westelijkfront” 1914/18 was, vertelde daar niets over, hij mompelde, “de helden die zij er gebleven”! Wij hebben geluk gehad!
Zij die de grote verhalen vertelden waren meest de mensen die het gelezen hadden of hadden van iemand die het gehoord hadden een blinde welke het gezien had.
Kun je het iemand kwalijk nemen! Op het ministerie van “landsverdediging” deed ik navraag over de heldendaden van mijn grootvader, (hij kreeg er voor medailles maar wat heeft hij gedaan?) met nog andere vragen erbij. Juist die vraag krijgt nog geen antwoord! Maar hoe wil je dan dat er over gepraat wordt! Iedere dag is er ergens oorlog! Het is zo mooi in al talen te schrijven: ”Nooit meer oorlog”!
Maar gelooft het, als jullie die het mee gemaakt hebben, zwijgt!
Wij kunnen het niet weten als Julie zwijgen
Zwijg niet lager, doe het in naam van al de mijnen!
Om helden te vinden moet je niet veel inspanning doen, ga in den westhoek bezoek Ieper, “Flanders field” Engelse, Amerikaanse begraafplaatsen, overal liggen ze verspreid.
Doe eens de moeite om een Oud-strijders, men noemt ze veterane, op te zoeken op de kerkhoven, of begraafplaatsen, ja mijn grootvader zei “Helden zijn daar gebleven” Wat is er van hen gebleven, met welke eerbied worden zij nog omringt, wat doet men voor hen, zullen we ook voor hen herdenkingen houden, hun graven verder onder houden. We komen er op terug aan het einde van ons verhaal.
Want Ook de gruwel van de tweede wereld oorlog is hier niet zonder helden voorbij gegaan.
Ook hun namen werden toegevoegd om ze nooit meer te vergeten.
Het eerste teken dat we vermelden, herinnerd u nog bij de aanvang de eretekens van mijn grootvader :
Werd toegekend aan de militairen die tussen 1 augustus 1914 en 11 november 1918, effectief deel uitmaakten van de Belgische strijdkrachten
De 18 daagse veldtocht
Juliaan Wyffels in de volksmond Gerard. In 1935 vervulde hij zijn militaire dienstplicht en in 1939 werd hij gemobiliseerd. Bij de capitulatie was hij in Handzame gestationeerd.
Mabbe Joris Geboren te Wielsbeke en te Rollegem gehuisvest Plaats 8
Hij heeft tussen 1940 en 1945 in het Belgische leger gediend. Hij werd niet krijgsgevangen genomen, maar is wel oorlogsinvalide ten gevolge van verwondingen op gelopen strijdende in een eenheid van de Duitse weermacht.
Hij bezat geen hoedanigheden van politieke gevangene, gewapende of burgerlijke weerstand, door de sluikpers of agent der inlichtingen en actiediensten, erkend bij toepassing der wetten.
Telken male de verjaardag van de oorlog in het vooruitschiet is wordt er gepraat en geschreven over den oorlog, alsof horen en zien zou vergaan. De jeugd wordt verweten niet genoeg aandacht er aan te schenken, de scholen zouden er meer les over geven. Het is zo vreselijk geweest dat er over moet gepraat worden. Maar o wee indien u aan iemand vraagt hoe hij het gemaakt heeft, bij andere was er hellende maar bij ons, wij hadden geen honger, we werden met rust gelaten. De mensen waren vinding rijk Je kunt er moeilijk bij welke ellende er geleden was.
Zo kwam een dagboek van een iemand van Rollegem, wie we 50 dagen mogen volgen vanaf vrijdag, 10 mei 1940.
Met het 57e op den dompel
1ste dag vrijdag, 10 mei 1940-
Plots komt een van de onlangs benoemde sergeanten ons wekken: “ Opstaan! Mannen er is alarm!”-”Heu!”. Roept sergeant Verhoeven, “Van Roy, jong, waarom laat die ons niet -slapen?” Hij ie oprecht kwaad omwille van zijn gestoorde nachtrust!-“ Vodden!” grommel ik op mijn beurt en draai me nog eens om? Als hij aandringt, zend ik hem wandelen met: “ Als ’t echt is, kom zeg het maar we hebben nog al den tijd!”- Maar algauw worden we gewaar dat het menens is. Gestommel in de gang paardengetrappel op de harde glibberige plaveien onder onze kamer( we slapen boven de ingangspoort) beletten ons, terug in te slapen. We gewaardigen ons eindelijk op te staan, te meer daar nu ook de adjudant, een echte kater, bijgenaamd” de man van Düsseldorf” of “ De Man met de groene ogen” ons is komen diets maken dat er een kwestie is van” er algauw te zijn!” “ Er” dat is in de kamers van onze mannen! Daar is alles in vollen gang: Matrassen wandelen op lange stelten van benen,( onze compagnie is die van de ventjes van +- 1,75m tot 1,93m) naar het magazijn toe, bedden
worden met donderend geraas tegen de muur gezet(zolang als het maar de bedden zijn!) gasmaskers worden uitgewisseld tegen nieuwe, of liever tegen minder versleten, brood wordt uitgedeeld, ook de nooit geziene noodrantsoenen, suiker en beschuiten, een doos in aluminium waarvan wij niet eens het bestaan vermoeden, enz., enz.!
Het duurt natuurlijk, spijts het “gebrul”, van de adjudant heel wat, vooraleer allen enigszins paraat staan. Gewekt rond 11/2 uur, raken we op de binnenkoer verzameld tegen 4 uur 15 of zo. Stelt u maar eventjes dit paar uurtjes voor met al dien rompslomp! Te 4u 30 de Antwerperse baan op, allemaal ezelzwaarbeladen. We zijn er echter allen zeker van: “Te middag zijn we hier terug en deze namiddag spinnen we de rest van onze dromen van vannacht kalmpjes verder af!
Op een paar kilometer van de stad horen we zo langzaamaan vliegtuigen naderen uit de oostelijke richting. Het zijn er weldra tientallen die wijd uit elkaar verspreid boven onze helmen brommen. “ Jongens, jongens” roept er iemand, “ Engeland zal iets gaan krijgen!
We houden stil te Waalhem bij een fabriek. Geweren in bundels. Rust. Soldatenrede getrouw, vallen we bij onze zware zakken neder om wat te bekomen van die lastige morgenwandeling. Het wordt 6, 7, 8, uur, als(er) opeens een van de minst slaapachtigen Komt aangedraafd met het nieuws: “We zijn in oorlog met Duitsland.” We geloven hem niet, hij is van onze compagnie, gekend om haar grappen makers, maar.. daar is de adjudant: “ Het is heel ernstig!” En hij geeft ons, zonder zijn traditioneel gebrul(wonder hoe die “beer” zo ineens getemd is) de voornaamste punten weer van wat hij op de radio hoorde. Als allen paf en onthutst staan, roept Figoureux, bijgenaamd “Figaro” van uit de laatste rij: “Dat de Duits zich maar goed vasthoud, de 7e Compagnie is daar nog”
Zie zo, dat heeft, geloof ik een beetje meegeholpen om de stemming te vormen van heel onze “bende” tot de laatste dag 5-6 weken later.
Het slechte nemen, voor wat het is, het weinige goede, dat er te vangen is, meesnappen met een: “Dat is dan weeral iets dat ze niet meer kunnen ontnemen, en dan ’s avonds slapen gaan ; als dit kan, met de enige bekommernis: “Hoe sla ik er mij morgen best door?
Nu verloopt de verdere dag in zoeken naar slaapgelegenheid, praatjes met mensen van het gehucht, luisteren naar de verontwaardigde en zelfzekere stem daar uit Brussel, een spelletje kaarten enz. Veraf wordt al eens naar een vliegtuig geschoten, tot er, tegen den avond, een rakelings boven de bomen komt geschoren, we zien een sliert zwarte rook en roepen: “ Die werd getroffen!.- Niets van!”
Het donkert en we genieten van de zwoele meiavond die, te meer daar nu Mechelen wordt gebombardeerd. Ergens rechts van St. Rombauts woedt een grote brand en we hebben de indruk dat heel de stad in vlammen opgaat. Hoe raakt in de kleine uurtjes vóór we, elk in zijn strolager, in een onrustige slaap vallen. Wanneer voelen we nog eens een bed onder onze rug?
Herinnerringsmedaille van oorlog 1914 1918 van de veldtocht
2de dag: zaterdag, 11de mei.
Weer vóór dag en dauw het “bed” uit en met pak en zak de weg op, naar Mechelen. Spijts de ernst van de toestand zitten we weldra volop in het “lijflied” van de compagnie: “Het eendenlied van de compagnie van Laurel en Hardy” gevangen. Altijd weer opnieuw wordt het aangevat, nu eens zijn het de voorste mannen, dan weer is het een kliekje in de achterste rangen dat het aanheft. U zij wel verplicht in de pas te gaan.
Door de stad gaan we niet, maar langs de buitenboulevards. Nog bijna niemand te zien. Vele woningen schijnen al ontruimd te zijn; hoe is het mogelijk? In het station wacht de trein die ons westwaarts zal voeren. Sommigen van ons bemachtigen al de eerste dagbladen met berichten over de laffe overval. De verontwaardiging vlamt uit de grote titels, uit de onderschriften van illustraties.
Het is al laat in de voormiddag als we met een opgewekt gemoed de treinreis aanvatten, het onbekende in. Het duurt geen 10 minuten of allen zitten weer te eten zoals alleen jonge soldaten en landsvolk dat kunnen! Opeens gebeurt er iets we weten niet goed wat. De trein stopt met een schok, kogels doorboren ergens de wanden of de zoldering van de wagens, sommige mannen “vliegen” letterlijk onder de banken of in een hoek, drie, vier zware slagen bonken op enkele meter van ons compartiment: Bommen!... en het is één vlucht, de wagons uit de velden in! Ik zie Van Diepenbeeck die kalm en traag zorgvuldig het deksel op zijn confituurdoos vijst en nog al de tijd neemt om zijn mes af te vegen! Die blonde Antwerpenaar zal goud waard zijn als ’t op sterke zenuwen aankomt!
In de verte zien we nog even een vliegtuig dat ons intermezzo bezorgde. We staan hier in volle vlakte bij de mooie, sterke splinternieuwe betonbrug die de autobaan Antwerpen- Brussel over de spoorweg leid Ik lees op een bordje: Londerzeel-Oost.
Het schijnt dat “ze” gaan terugkomen. Een eind verder werd de spoorbaan getroffen en we moeten op herstelling wachten.
In de korte tijdsspanne die onze “Ontscheping” volgde, lagen we onder de bloeiende peerlaars van een boomgaard op onzen buik in het gras. We hebben er eventjes ons hart kunnen ophalen dat we oorlog en alles vergaten. Een “schacht” van een andere compagnie was als ’t u belieft tot over zijn oren in het slijk gesprongen! D e verschijning was onbetaalbaar.
Zijn lange haren hingen in vette, zwarte klissen over zijn wezen dat glimt van inktzwarte modder. Kaki was veder aan hem niet meer te zien. Een “camouflage” zonder weerga. Zijn eigen moeder zou hem niet meer herkend hebben!
De officieren waren woedend om al dat gelach, maar kunt u nu iemand beletten te lachen? Zij echter hadden schrik genoeg voor ons allen samen. Een luitenant was eveneens met zijn mooie rijbroek in die gracht geraakt en was nu druk in de weer om opnieuw “Presentabel” te raken.
We vertrekken na tweede alarmperiode, want de “Fritz” is ondertussen teruggekomen, wat verder van de trein weg. We zitten met 5 à 6 man in een kleine geitenstal waar een jong wit geitje van honger en wellicht ook van angst om al die grote venten staat te trappelen en te blaten. Daar klinkt het bevel ten allen kanten herhaald:” Instappen en alles uit de trein halen!” We geraken zonder gevaar tot in ons compartiment en maken de cynische opmerking:” Hij zou beter terugkomen, dat we kunnen dat arme geitje gaan verlossen!” ’t Is er maar niet uit of …rrrr daar is hij weer de velden in en wij naar “ons” geitje. We hebben ditmaal ruimschoots de tijd en laten het de velden inlopen. Het is, zomogelijk, nog gelukkiger dan wijzelf.
Het Is wonder hoe sommige mannen in alle omstandigheden den kop koel houden en van alles gebruik maken. Keulemans staat achter de toonbank van een pas ontruimde herberg te “tappen voor de mannen van Kiel en andere gekende lustige kerels die “schrikdorst” gekregen hebben en hem nu, gratis, aan het lessen zijn. Andere zaten zelfs al in de laden van de kasten van lege burgerhuizen en komen met zilverwerk maar ook met waardeloze prullen voor de dag. Dat is allemaal opdat de Duitsers het niet zouden stelen!
Eindelijk, na meer dan 3 uur oponthoud, geraakt onze trein weer op dreef. We hebben een, kleine wandeling tussen boomgaarden en groene velden moeten doen om een kilometer of zo voorbij de brug, weer instappen. Traag met veel halten, alarm in verschillende stations. Van verre zien we Duitse “stukas?” de banen volgen op zoek naar Engelse legercamions die het oosten inrijden. We zien autobussen van een heel, heel ouderwets model over de grintwegen razen dat het stof tot boven de huizen opwalmt! In Cappelen- op-den- Bosch liggen vrachtschepen in de vaart en een er van kreeg een bom midden op het dek. We verstaan niet hoe het nog samenhoudt.
In Maldegem was het geloof ik, dat ze het stationsgebouw getroffen hadden, maar gelukkig niet de sporen. Het donkert bijna als we in Brugge aankomen en vóór we veel tijd gehad hebben om uit te rusten zijn we al van dienst. Er is geperst stro te halen naar St. Andries, meer dan een halfuur ver. Het is een heel vraagstuk hoe die blokken van 40 à50 kgr. Aan te pakken en in Brugge, Gistelsteenweg, te krijgen. Het beste blijkt nog te zijn, ze om beurten een 500 meter ver op de rug te dragen, dubbel gebogen als een bezwijkende kariatide! We raken er op de duur, de ene wat vroeger,
de andere wat later( er waren herbergen en winkels onderweg) mee thuis, dat is in een soort kasteeltje waar we, met 60 à70 man, noch roeren noch keren kunne, war aanleiding geeft tot de gewone kibbelarijen om een hoekje, een stuk “meubel” of een achterkeukentje. Overal ligt er stro, slingeren uitrustingen, staan wapens en hangen kledingsstukken. Ik schrijf, zo goed als ik kan, met potlood een brief naar huis, er niet oprekende dat hij daar zal geraken. Het wordt zo donker dat de laatste regels allesbehalve leesbaar zullen zijn!
Het is na middernacht als allen, in de overbevolkte kamers en gangen, tot rust komen. Ik slaap in met mijn gedachten thuis, allen die mij dierbaar zijn in Gods genade bevelend.
Ik denk dat velen van onze mannen hier, die nooit bidden, en dat zal wel een heel groot procent zijn, toch eens het weinige bovenhalen dat ze nog van hun gebeden kennen. Het is vanavond, nu de eerste opwinding van het “nieuwe” voorbij is, dat we voor ’t eerst verwezenlijken wat verschrikkelijke zaak het woord “oorlog” beduid. Hier zijn mannen uit Limburg en Antwerpen. Wat gebeurt ginder ver met hun huis, hun ouders?
Werd toegekend, induvidueel of collectief, vanwege een daad van moed tegenover de vijand. De bijkomende palm op het oorlogskruis werd verleend omwille van " De moed en de toewijding waarvan hij blijk heeft gegeven tijdens zijn lange aanwezigheid aan het front"
3de dag: zondag, 12de mei.
Vroeg uit de “ veren” gaan we vol nieuwsgierige verwachting deze eerste oorlogszondag in.
Er is uitgangsverbod, maar waartoe bestaan troepenverboden tenzij om te overtreden te worden? We moeten immers naar de Heilige Mis, In de St. Baafskerk, een mooi modern kerkje, zit het stampvol en we zijn blij achteraan een staanplaats te vinden, waar we ons, onder de preek, plat op de vloer zetten, “ militairement.” Niemand wordt er om geërgerd, ’t is immers Krieg! Tot ons vermaak zien we er Kapitein- Commandant Kortleven zitten, onze bataljonsoverste. Die zal toch niet uit den “Tempel” drijven,… Hij doet alsof hij ons nieteens zag!
Na de Mis nemen we er nog een paar uurtjes “ verlof” bij. o.a. om bij de kapper onze lelijke baarden van donderdag 9de mei, voor mij is het zelfs van woensdag 8ste mei, kwijt te geraken. En daar hebben we de Hoogmis mee bijgewoond! In de stad komen uit de richting Torhout en Oostende Franse troepen voorbij. Er zijn Bretoenen bij, die ons, meteen “ON LES AURA!” (we hebben ze) doen geloven dat het zal gaan.
In een melkwinkel koop ik een liter lekkere verse melk en beloof, iedere dag terug te komen, zolang we in Brugge liggen.
In ons kasteel ga ik algauw eens op ontdekkingreis uit, te beginnen met de kelder, waar weinig te zien is, vandaar naar boven. Hier doe ik een verblijdende ontdekking. Er staat op de zolder, een waterbak van wel 2000 liter, die echter maar te bereiken is na een flinke klauterpartij over bestoven en spinnenwebben balken. Beneden, tegen de tuinmuur is de perspomp om die bak te vullen. Morgen heel het spul in orde maken: W.C. met spoelstelsel, lavabo met kraantje! Waar kunnen we beter zijn?
De zondagnamiddag verloopt, nog kalmer en eentoniger dan gelijk welke “garnizoenszondag!”Doch met de avond komt er groot nieuws “Parachutisten” zijn waarschijnlijk neergekomen in de omtrek! Groepen worden aangeduid, en in ploegen verdeeld, om er jacht op te maken! Ik moet van 10u tot 2 u met korporaal Vermote en soldaat Petit ( een worstelaar van beroep a.u.b.) over de veldwegen een hele strook grondgebied van Brugge en St. Andries gaat zuiveren van dat “ongedierte”. Wij er op los, geweer in de hand, gereed om al wat verdacht is tot pulver te schieten!
Ik ondervind, naarmate we buiten de stad komen, dat onze “lutteur” misschien wel stalen spieren, maar toch zulk een klein hazenhartje heeft. Hij is, als een hondje, altijd aan mijn zijde. Korporaal Vermote is wat stouter, maar die babbelt van pure opwinding. Plots is er iets dat ons de oren doet spitsen: we komen bij een ander ploeg “ jagers” en die hebben iets of iemand verdachts langs een woning zien sluipen en dan geruisloos door de voordeur verdwijnen. Als dat er geen is ja dan… zou het eigenlijk jammer zijn, zo denken we een beetje. Snelle bevelen worden gegeven op fluistertoon: “Gij hier, gij daar, allen de deur in het oog houden, niet vuren zonder bevel!
“ Met doodsverachting gaan we samen met sergeanten allebei aankloppen en treden dan enkele passen terug, op zij, om de anderen een schietveld te laten! De deur wordt op ons kloppen geopend en een beangst vrouwenwezen glimt zwakjes in het duister, er achter vermoeden we vaag een andere figuur klaarblijkelijk “hij”!- “Is hier niemand binnengekomen mevrouw,”- “ja meneire ’t is mine zeune, die van ’t patronaat kwam!”- “Ha zo”- “de jonge kerel treedt voor, een snuiter van een jaar of 17. Hij staat er bedremmeld bij en als ze nu beiden de duisternis gewoon worden en ziet wat er zoal op hen gericht is, klinkt hun stem wat beverig. Onze “patronaat” komt er met één ferme uitbrander wegens zijn onvoorzichtig sluipen( is die jongen wel “geslopen?”) vanaf -“Slaap wel”- en we zijn weg, een beetje spijt dat het zo koel gewoon, eindigt. We trekken weer elk naar zijn “jachtgebied”
We zijn weldra helemaal te lande en opeens horen we niet veraf, herhaaldelijk hoesten. “Een overeengekomen teken, het kan niet anders”- Petit houdt onmiddellijk stil en korporaal Vermote zegt:” Daar is iemand!” Ik ken echter een beetje dat soort hoesten en zeg, zonder nochtans helemaal juist te weten, wat hoesten:” ’t Is een koe!”- .. ’t Was een paard! Het dier weet niet wat gevaar het gelopen heeft. Was het bij toeval recht op ons komen aangestapt, vooraleer we het konden onderscheiden, dan was het er geweest. Want een paard Zou op ons “Halt of ik vuur!” heel waarschijnlijk wel niet gereageerd hebben! Petit zou misschien algauw gevuurd hebben uit schrik!
We komen op de Oostendse baan en daar bollen Franse legerauto’s het oosten in, met gedoofde lichten. Een er van staat op zij, in het mulle zand. De twee inzittende zijn half ingedommeld. Z zien op als ze ons horen naderen en vragen ons of we zulke en zulke voertuigen niet zagen voorbijrijden.
-Messieurs, nous venons seulement d’ arriver sur la route. Nous avons fait la chasse aux parachutistes”- Meneer we zijn zo juist aangekomen op deze weg. We hebben alleen gejacht op een parachutist! – Ziezo, Fransmannekens, in België, zijn ook nog moedige piotten!
Ze vertellen ons dat ze van St. Omer komen, ze zijn hun eenheid kwijtgeraakt en gaan nu kalmpjes de dag afwachten. Dat is echt Frans onbekommerdheid. “On est perdu, Tant pis! On attendra!-(we zij verloren, ’t is jammer, we wachten) – Korporaal Vermote zegt:” Sergeant, onze soldaten zouden dat zo niet opnemen!”- “ Ik denk van wel jong!” Korporaal Vermote is toch zo ijverig!
We komen, dan thuis met lege “Jachttassen”, maar met volle “patroontassen”, en brengen in het geïmproviseerde bureeltje, verslag uit!:” Niets gezien!”- We zijn blij ons na die nachtelijke expeditie in ons stro te mogen laten neerploffen. Ik droom dien nacht van vreemd geklede venten, gewapend met genoeg schietgerief voor een half peloton!...
Het werd hem toegekend aan diegene die, tussen 17 en 31 october 1914, deel uitmaakten van de Belgische strijdkrachten en op uitmuntende wijze gestreden hebben
op de foto: Raymond Coussement, uit de schreiboomstraat, hij was ziekenverzorger bij de luchtmacht, lag in Wevelgem,zij trokken naar Maroko, een van zijn collega's Korporaal Stefaan Demeere verloor het leven in Wevelgem(zie Kortrijk tijdens de tweede wereld oorlog)
4De dag: maandag, 13 mei.
We vatten dus onze eerste oorlogsweek met veel moet, en nog veel slaperigheid, aan . Deze morgen worden we verzameld en trekken op stap naar een …velodroom, niet om te spurten, maar om te zien waar we ons zullen wegstoppen als de vliegtuigen komen bombarderen, namelijk onder de tribune. Het ziet er daar sterk uit, zoveel beton, zoveel aarde. We kunnen ons niet voorstellen, dat daar iets zou doorgeraken.
De adjudant deelt ons met leedvermaak mede dat onze groep deze namiddag van wacht is, op 3 à 4 km van hier, op de Torhoutsebaan. We krijgen een machinegeweer en “ echte” kogels mee! Wat een verantwoordelijkheid voor zulke jonge rekruten!We worden opgesteld naar het zuidenwesten toe. We begrijpen er niets van. Nu, het is ook om te begrijpen, maar om uit te voeren, dat we soldaat werden!.
We moeten alle auto’s tegen houden of liever doen stoppen, zoals Figoureux opmerkt, en de inzittende hun eenzelvigheidkaart vragen. Vervelend karweitje, zo voor ons als de vele mensen die haast hebben en om vijf minuten zo een post voorbij moeten. Sommigen nemen het heel kalmpjes op, anderen sakkeren en schijnen het ons sukkelaars van piotten, te willen wijten.
In de namiddag hebben we een buitenkansje.” Een luchtgevecht!” Het gevaar kennen we nog niet en we staan er op te zien hoe die twee, ginder hoog, elkaar omcirkelen en hoe ze lijk boze katers, hun brandende adem naar elkaar blazen. Welke vriend en welke vijand is, daar hebben we geen besef van! Ik geloof dat we ze liefst alle twee zagen neerploffen! Het zou den oorlog inkorten.. ’t Einde geblazen, trekken ze af, elk naar zijn nest.
Als ’t donker wordt, moeten we weer uitzien naar ons wild van verleden nacht: de fameuze“valschermnisten“(valschermspringers) zoals een Waalse luitenant ze ons noemde, enkele maanden geleden in het 37ste ! Wat is de tijd lang voorbij!
Ik ga er dus met een paar mannen op af. We halen enige patronen uit de laders van ons machinegeweer en duwen ze in het magazijn van ons wapen. Daar komt een fiets met gedempt licht en ik weet niet waarom, die vent schijnt ons verdacht. – “ Stop!”- “ja” zegt hij,-
“ Gij zijd de eerste niet die me verdenkt!” En hij begint ons zijn echt ziens waardige fiets te beschrijven en te tonen. Er staat a.u.b. een echte accumulator op voor zijn lantaren en voor een miniatuurclaxon. Die velo is een ware centrale. Daar is nu eens van alles aan wat niet bij een fiets behoort. De man is nochtans voor de rest met zijn papieren in orde, we lachen eens hartelijk om de “ parachutistenkoorts ” en stappen door.
Van rechts komt, uit een zandweg, de burgerwacht van St. Andries en zodra ze ons met onze wapens in het oog hebben, zijn ze bij ons en vertellen ons dat er iets ongewoons moet gaande zijn. Ze hebben, van op een kilometer afstand, een licht met regelmatige tussenpozen zien uit en aan gaan in een van de huizen hier niet ver af.
Zie, daar is het weer! Ja, waarachtig, en na enkele seconden gaat het weer uit. We zien al een hele spionorganisatie, dat huis is wellicht een echt arsenaal vol Duitse wapens, er worden tekens overgeseind naar de parachutisten in den omtrek, enz. enz.(Staan er ook niet op de reclameplaten van de Pacha, Cichorei van die geheimzinnige tekens) We naderen geluidloos en als we er bijna zijn gaat weer dat geheimzinnige licht aan. Ditmaal zien we dat alles niet veel om het lijf heeft. Een vrouw komt voorbij dat verlichte venster met een heel pak kledingstukken, ze is klaarblijkelijk bezig haar waardevolste zaken in te pakken of weg te stoppen vóór “ze” komen. Het licht knipt uit. We vergenoegen ons er mee aan te kloppen en de vrouw, die open doet, te vermanen, een papier voor haar venster te spannen, wat ze ons ergens rouwmoedig beloofd.
Onze nacht verloopt verder rustig, de kolommen Franse troepen hebben opgehouden voorbij te komen. De sukkelaars zullen een beetje nachtrust nemen. Wij volgen hen dus maar na…
Vuurkruis: werd toegekend aan militairen die in het bezit zijn van de "Vuurkaart". De "Vuurkaart" werd uitgereikt aan zij die aan het front onder vuur hebben gelegen
5De Dag: dinsdag, 14 mei.
Van in den vroegen morgen komen al afgematte Franse troepen voorbij. Velen zijn te voet, andere liggen op een ouderwets legerkarretje. We hebben allen een droevig gedacht van wat zou gebeuren, ginder ver in het oosten. En toch zijn al ongeschoren zonverschroeide mannen nog vol opgewektheid.
In een dreef waren er van nacht alle soorten wagens gelegerd, die ze nu stilaan aan het opkramen zijn. De mannen trekken het zich al niet veel aan dan de paarden! Ik heb de indruk dat iedereen dien vijand, ginds in het oosten, toch zo onbekommerd tegemoet gaat. Laten we hopen dat we niet een vreselijke ontgoocheling te gemoed gaan.
Ineens komt uit Brugge het bevel: “ Alles bijeenverzamelen we verreizen”- Was onze zending hier dan zo weinig van belang dat we het ieder ogenblik konden laten staan?
We zijn weldra in Brugge en ja, daar is ’t volle gang met de verhuizing. Ons kasteel wordt natuurlijk in een toestand gelaten zoals het er sinds zijn bouw geen heeft beleefd!
Hoe daar eenmaal weer een bewoonbaar huis zal kunnen van gemaakt worden?
Trapleuningen zijn in splinters, deurpanelen liggen midden de kamers, overal steken muren en ramen vol nagels en haken, zolderingen gapen, hele ruiten zijn er bijna niet meer te vinden, de W.C…, maar kom, “tirons un voile!(Laten we vergeten) En dat op 3 à4 dagen tijd! Wat een mentaliteit, en dat tegenover eigen volk, in eigen land!
We geraken ten slotte aan het station we verwachten ons aan een paar uurtjes “ schoon leven” voor er een trein gereed is. We gaan er zo gemakkelijk mogelijk bij liggen, er wordt gerookt, gegeten, gedronken, gekaart en..gevloekt dat horen en zien vergaat. De twee uurtjes worden er vier, zes, we lopen ‘tallenkante om eten en drinken en schrijfpapier, postzegels en wat niet komt, is de trein! Ten einde raad zenden ze ons terug naar het “kantonnement” terug.
Het wordt de meest luie en zinloze dag van heel ons kakileven!
We voorzien slechte dagen met weinig bevoorrading en elk koopt zoveel hij dragen kan! De melkerij ook is al gauw leeg gemolken.
Mijn grootvader is gemachtigd een bijkomende "Palm" te hechten op het lint van het "Oorlogskruis"
Koniklijk besluit NR. 8901 van februari 1921 om "De moed en de toewijding waarvan hij blijk heeft gegeven tijdens zijn lange aanwezigheid aan het front"
6de dag: woensdag, 15de mei
Ik slip in de voormiddag even uit het kasteel weg tegen het verbod “Kortleven” in, tot bij de kapper. De laatste berichten over de toestand aan het front worden hier natuurlijk heftig besproken. Wij zelf, worden als een soort “experts” aanzien en ze zijn allen wat verwonderd dat we er zo weinig van weten te vertellen. Wij zijn zo spijtig dat we ginder ver niet een beetje in den dans gezeten hebben! Een beetje!...
Hier komt echter ne piot binnen die “ze” wél gezien heeft! Hij was aan ons fameus kanaal. Weinig opwekkende en ook niet veel samenhangends weet die vent over den slag te vertellen. Het is altijd maar van vliegtuigen en bommen en mitrailleren en ..paniek en ..vluchten!
Er moeten volgens hem massa’s Duitsers door onze scherpschutters weggemaaid zijn, maar altijd weer kwamen nieuwe opdagen, tot onze mannen door de jachtvliegtuigen van den vijand werden verdreven of gedood. Doch als we aan onzen verslaggever vragen of hij dat alles zelf gezien heeft en waar, dan heeft hij slechts ontwijkende antwoordden. Het zal ook wel niet een oog – maar een oorgetuige zijn, of zoals ze dat hier noemen: “Gezien van ene die ‘t horen zeggen heeft!” De vent is anders ontdaan genoeg hij ziet er nu nog bleek van.
Hij weet ook te verhalen van een tank die met ’n twaalftal die er als vliegen opzaten, te Mechelen in onze kazerne is komen binnengereden, gevlucht van het front. Een luitenant stuurde! Waarheid? Leugen?
Vroeg in den namiddag weer naar het station, ditmaal niet naar het oud maar naar het nieuw. Natuurlijk is nog van een trein geen spraak. We liggen dan weer te wachten, langs de vesten. Wat een geluk dat het mooi weer is. Rond 16 uur geraken we op de kaai en, na veel geroep en tegenstrijdige bevelen mogen we eindelijk instappen. We hebben ons nu zelfs te haasten want spoedig komt er beweging in het konvooi. Het wordt een reis in stukjes en brokjes. Tussen Brugge en Torhout komen brave mensen aangelopen met wat ze zo vroeg op ’t jaar, voor eetbaars hebben in de “hovingen”: Rabarber! Er wordt een hele voorraad in een hoek van onze wagon gestapeld. Van honger omkomen, is niet zo erg als van den dorst!
In Torhout sleur ik een stuk beton van de N. M. B. S. of hoe dat ding heet, naar boven in onze “beestenwagen”. Het zal dien als stoel en tafel! Het is echter niet ver geraakt. Het nam te veel plaats in en was te hard!
Hoe we reizen? Erbarmelijk slecht! We zitten met 30 à 40 man in een “fourgon”, (goederenwagen)drie van hen “logeren” in het soort bijgebouwtje dat wat hoger uitsteekt en dat gewoonlijk ten dienste staat van de treinwachters. Ik ben samen met een Mach. - geweerschutter en een bevoorrader de huurder van dit “appartement”. We hebben een M.G. met 180 patronen voor het geval dat er weer zouden luchtaanvallen gebeuren. Bewust van onze waardigheid en verantwoordelijkheid laten we niet gauw iemand in onze “ geschutstoren” binnen. Het is er niet zo heel aantrekkelijk, vuiler nog dan daar beneden, koel met het vallen van den avond. We hebben wel zo een soort stoel bij elk van de twee venstertjes, de 3de man zal op de vloer kunnen liggen. Wij, schutter en sergeant, zullen aan geen liggen moeten denken. Voor en achter hebben we een beetje uitzicht over de daken van de wagens. We zijn heel ver van de locomotief, dus minder in gevaar als ze ons zouden bekogelen. De officieren zijn bijna helemaal achteraan.
Het is een rij van wel 25 wagens, van alle grote en model, daarbij ook platte “boomwagens”, door het keukenpersoneel bezet. We zien de schouwen van de veldkeukens.
Met de hoop, dat er binnen afzienbare tijd, soep en koffie tot hier zullen doorsijpelen!
Als ’ t donkert, geraken wij tot Roeselare en daar schijnt het voorlopig te zullen bij blijven. Officieren zijn uitgestapt, wij hebben streng verbod gekregen dat te doen. Maar weldra zijn ten allen kante mannen opzoek naar drinkbaar water. De kilte van den avond verplicht ons weldra de deuren toe te rollen, elk zoekt op een menselijke wijze te gaan liggen. Wij kruipen onze gevechtstoren binnen zen zitten er nog uren lang ongemakkelijk, op den slaap te wachtend. Voor de eerste maal ondervindend wat het betekend niet eens een bos stro en een paar vierkante meter vloer te hebben om er het moede lijf uit te strekken voor den nacht.
’s Morgens staan we nog altijd met onze miseries in Roeselare. Nu en dan geraken we een kilometer verder, maar dan komt er alweer een kink in de kabel en kwartieren lang staan we dan te wachten. In Izegem is het een geloop naar links en rechts om een fles bier, een liter melk, koffie, als er niets anders is, water! Huisvrouwen komen weldra met emmers fris, helder, deugddoend water. Er is natuurlijk, verbod er zelf op af te gaan. De stoutste vegen er, even natuurlijk, hun botten aan! Het ergste is telkens de onzekerheid nopens den duur van die intermezzo! U waagt u 100 meter ver, ge neemt plots iets verdachts te zien, ginder ver, in de richting van de locomotief, ge loopt op een draf tot bij u wagon-lit, en… ’t is een vals alarm geweest. Als u er dan eens zeker van zijd en u loopt 300 à 400 meter ver opzoek naar mondvoorraad, ja dan gilt plots de stoomfluit en u hebt nog juist de tijd om op de laatste wagens te bereiken, terwijl de trein, gelukkig niet sneller dan aan ‘n 15 à 20 per uur, weer een eind verder bolt! Het schijnt dat er zo al mannen achterbleven.
Wij bereiken waarachtig in de namiddag Kortrijk. Hier is opeens alles in verwarring en in zenuwachtige spanning .
Er cirkelen, voor het eerst sinds we Brugge verlieten, enkele vliegtuigen, tamelijk laag, boven ons “land verhuiskonvooi”.We zitten, wij gedrieën, in onzen “periscooptoren” uit te zien naar..slachtoffers, de schutter met de vinger aan de trekker, wij alle drie aan het loeren. Plots een geronk vlakbij en daar scheert hij over de daken van de wagens. We hebben niet eens de tijd om te vuren. Ik heb zo vaag den indruk dat dit geen Duitser is; Ik beveel tot den schutter:
“ Niet zonder bevel vuren ik geloof dat het een Engelsman is!” Daar is er weer een! Als we gereed zijn om te vuren, roep ik op het laatste nippertje: “Niet schieten! ’t Is een Engelsman!”
we hadden hier gemakkelijk een decoratie kunnen verdienen. Ik geloof dat we er nogal zouden van langs gekregen hebben. We beginnen alle drie te zweten van, van ..ja, van wat zou het zijn? Van na – angst? Van blijdschap dat we niet vuurden. Wat moest die vent ook zulke dubbelzinnige “manœuvers” uithalen?
We zouden hem waarschijnlijk op verre niet getroffen hebben, dat ware, voor ons althans, het ergste niet geweest, maar wat zou hij gedaan hebben, hadden we hem een twaalftal kogels achterna gezonden? Hij kon heel den trein voor een Duits konvooi nemen!
In Lauwe zien we, van heel dichtbij ditmaal, onze eerste Engelse soldaat. Het ventje ziet er nog jonger uit dan onze mannen van klas ’40. Hij staat bij een zware M.G. dat met een dreigend gebaar hemelwaarts wijst. Die zal toch wel beter de typen van vliegtuigen uit elkaar kennen dan wij? De ene en de andere roep een woord Engels toe, hij antwoord iets onverstaanbaar, voor ons althans, op iets dat hij waarschijnlijk evenmin verstond…. En we zijn weer weg, ditmaal zonder oponthoud tot… bij Moeskroen!
Hier zie ik Lucien Lepoutre uit de Rollegemstraat en doe hem de groeten thuis overbrengen.
Wanneer zie ik ooit deze zo bekende heuvels terug? Het schijnt ons een beslissend afscheid te worden aan heel ons voorgaand leven. Het is dan ook met iets of wat beklemd gemoed dat we, een half uur later, de Franse grens overschrijden? Tussen Moeskroen en Toerkoenje. Het is ondertussen avond geworden en in de richting van Rijsel zien we tientallen schijnwerpers den donkeren nachthemel aftasten op zoek naar vijandelijke vliegtuigen die we veraf horen brommen.
Weer gaan we een nacht tegemoet met weinig slaap in een onmogelijke houding, met rukken en stoten van de trein, waardoor we telkens gevaar lopen uit onze “stelling” te worden geworpen. We sakkeren dan even op den onbekende machinist ginder ver vooraan en trachten weer, maar gewoonlijk tevergeefs, den slaap te hervatten. We zijn ’s morgens altijd wakker vóór er een spoor van licht in het oosten te ontwaren is!
Het is dus al een week oorlog ginds in België. Als we buiten zien om “sterrenhoogte” te nemen, besluiten we dat we dien nacht toch iets zijn vooruitgekomen! Hazebroek zijn we doorgereden en nu zitten we ergens rond St. Omer.
Ik zoek vruchteloos de bekende en onlangs, per fiets, bezocht “ Pont d’Ardres” te ontwaren. De soep en de koffiebedeling begint, eindelijk,te werken. Brood en wat er bij hoort bereiken ons ook, als ’t kan, dit is, in een van de onvoorziene en in duur onzeker stilstanden. Doch alles met een apothekersschaaltje gewogen.
Het is nog Belgisch soldatenbrood, al oudbakken, maar toch zo welkom!
’s Avonds zijn we al in “Boulogne”. Naast onze trein staan wagons vol oorlogsmateriaal, vooral vliegtuigonderdelen. We vragen ons af: Is er dan niet meer haast bij, daar die hier zomaar staan te wachten? Sperballons hangen tegen avondhemel te blinken en te wiegelen in de stalen van de ondergaande zon. We voelen ons hier tamelijk ver van het gevaar en van den oorlog.
Traag, trager dan ooit glijden we weer zuidwaarts, langs de kust, de wind brengt ons een wilden geur van zee en zand en duingewas. De nacht is toch zo aangenaam en zacht en er schijnt ditmaal geen taptoe te zullen komen. We laten de benen bengelen, uit de open schuifdeuren, van tijd tot tijd wipt er ene af om aan iets dringend te voldoen en hij heeft al den tijd om de laatste wagen binnen te springen, zo traag rijden we door in de manschijn.
Zouden ze ons hier dan afzetten om ergens stelling te bezetten of moeten we te voet verder? Neen, later op de nacht terwijl we weer het hopeloze gevecht aanvatten, voelen we de snelheid vergroten en we verwachten er ons aan dat we morgenvroeg , of liever, als ’t klaar wordt want nu is het al zaterdag, heel ver in Frankrijk zullen wakker worden.
Mijn grootvader is gemachtigd een bijkomende palm te hechten op het lint van het Oorlogskruis.
9de dag: zaterdag, 18de mei.
Het valt niet zo uit! We hebben het laatste deel van de nacht in een uitholling tussen twee heuvelruggen geslapen, trein en personeel en passagiers in een woord iedereen. Nu, als ’t dag wordt kucht onze overbelaste locomotief de helling op. Doch als we achterom zien, bemerken we dat er daar nog ene aan puffen is!
Het wordt een sukkeldag. Zijn we zoveel zwaarder geworden of zijn de locomotieven moe, met twee raken ze bijna nog niet vooruit. Urenlang staan ze uit te blazen. Wij zelf zullen ook moeilijk onder stoom geraken met een paar onsen brood en de anderhalve sardien die we vanmorgen kregen.
Gelukkig komen we wat later voorbij een Engels kamp. ’ t Is al thee en beschuiten en sigaretten dat we horen en zien. De kantinejuffrouw geven en geven, met twee handen ineens. Sommige zijn weeral gulzig en nemen uit de pakken waar ze kunnen.
We kommen nu stilaan wat sneller vooruit. Zou ook de machinist wat thee en sigaretten gekregen hebben. Voorbij Eu en de Tréport, waar ditmaal Franse juffers onze honger en onze dorst komen stillen, mits betaling, natuurlijk: “ maar wat zijn vijf broden en twee vissen tegenover zulk een menigte?”
In Aumale, rond 5uur, stopt de trein met een beslissende zucht van de locomotief: ’t schijnt een tijdje te willen duren.” Weldra zit het stationgebouw zo vol kaki en Vlaamse klanken als het dat wel nooit geweest is! Ik tracht van de bediende een van die mooie platen met modellen van Duitservliegtuigen los te krijgen, die hier aan de muur hangen, om ze in ons “fort” te hangen, maar die vent wil niet bijten. We zijn van zin er toch mee aan te gaan, maar hij is waarschijnlijk ook soldaat geweest en hij komt ze gauw losmaken om ze in zijn lade te schuiven tot we weg zijn!
De stad ondergaat een grondig onderzoek naar brood, chocolade, Vache-qui-rit- kaas, bier, tabak en alle mogelijke eetwaren en…zuigwaren, maar…. Een trein is ons al voor geweest en ’ t waren waarschijnlijk ook Belgen want de magazijnen, tot 10 à 15 minuten van het station werden nogal gewetensvol “ bewerkt”!
Plots weerklinkt het gefluit van de locomotief, ginder ver, in het station. Als er hier gene blijven hangen, dan nooit! Het is één deren naar de kaai, links rechts klauteren “kakipoppen “
Over het staketsel, velen springen nog op het nippertje op den al bollende trein. Er wordt geraamd dat er wel 30, andere gewagen van 60, achterblijvers zijn, maar het zal alles wel zo erg niet geweest zijn. Ten andere, er komen nog treinen.
Die onbekommerdheid vanwege de officieren wordt heftig besproken. Bijna nooit krijgen we te weten hoelang ongeveer de “rust” zal duren. Zouden ze ons gaarne kwijt spelen misschien?
Ik zit in mijn “ clubzetel met een volle veldfles rode wijn en een lekker Frans witbrood..
Zo kunnen we toch weer een tijdje uithouden!
Thans naderen we snel Parijs, we worden ’t gewaar aan de talrijke fabrieken, vooral links en ook daaraan dat er een drukker verkeer op de banen is. De vierde “treinnacht”, gaan we in met tenminste een tevreden maag. De moraal is opperbest, spijts onze ongemakkelijke “bedden”. We hadden tot nu toe af en aan wat last met het remwiel van de wagen dat horizontaal vlak vóór onze troon staat, wij hebben het nu vastgebonden. Als het op remmen aankomt, zullen we het, bij onze het, bij onze gewone snelheid wel tijdig kunnen los maken!
Kruis van ridder in de orde van Leopold II met zwaarden: "Ter bijzondere verering voor de Oud-Strijder in het bezit van meerdere oorlogstitels"
10dag: zondag, 19de mei
Onze tweede oorlogszondag! De Eifeltoren is in ’t zicht als we onze deuren openrollen om zon en frisse lucht binnen te laten. Een geluk dat er sleten en gaten in die wagens zijn, het zou anders, na een 6 à7 uur gesloten zijn, nog heel wat erger “geuren”!
In een kringbaan rond Parijs rijdend, komen we voorbij Versailles. Van het kasteel, dat ik verleden jaar bezocht heb is allen de buitenzijde van het park te zien!
In een station voorbij de hoofdstad is er drinkgelegenheid.
Het was geloof ik, in Dourdan. We zitten al heel de voormiddag in de brandende zon, nergens was er tot nu toe iets te bemachtigen, nu is één rush naar de waterkraan. Ze is kort bij de trein. Het is levens gevaarlijk! Er wordt gedrumd en gestoten, getrokken en geduwd, om niet te geloven! Nu en dan geraakt er ene uit dat kluwen. Soldaten, druipnat en de haren in wanorde, de muts tussen de gordel, triomfantelijk aan zijn koele veldfles zuigend!
Het gaat er op zeker ogenblik zo erg aan toe, dat er een hitsegard zijn bajonet trekt en hadden enkele koelbloedige mannen, waar bij natuurlijk Vandiepenbeek, hem niet “CITO” ontwapend, hier zou warempel bloed gevloeid hebben bij al dat water! De vent is na een paar minuten gekalmeerd en staat daar nu beschaamd wegens zijn zotte kuren, beteuterd om zich heen te kijken.
Intussen zijn een paar stationmannen met goud - en rood gerande kepies’ bij de kraan geraakt en trachten een orde vollen drinkdienst in te richten. Doch vlot van stapellopen, dat zal voorlopig nog het geval niet zijn; Ik hoor zeggen dat er nog een kraan is, doch 600 meter ver! Wat het, als we maar water hebben!
Ik krijg, als ik langs onze wagen voorbij stap, wel een dozijn veldflessen mee. Ze hangen aan mijn riem, aan mijn kleerhaken, ik ben een levende kapstok Ja, die kraan vind ik, maar het is een hele wandeling over sporen en wissels en hopen as.
Van wassen en kammen en scheren is sinds 4 dagen nog geen sprake geweest. Bij gelegenheid de handen en de omgeving van de mond en neus even met de rest van het drinkwater op het ogenblik dat je er vers ziet in het bereik komen. Het is zelfs gebeurd dat we ’t grofste vuil met warme koffie van onze handen spoelden! Dat geeft ze een bruine tint! Op den duur zijn we nog naar de mode! Bruin van vel en slank van lijn!( Van het vasten en te weinig slapen?)
Wat de WC. betreft, dat is nog een heel wat erger capitel! Voor een gewone “petite” is niet zo ingewikkeld. In een periode van”petitevitesse” springen wij “ er af “en wat later kunnen we, mits een “sprintje” de laatste wagen bereiken om dan, bij de eerste vertraging ( er zijn wel 6 snelheden, of beter “traagheden”!) weer tot hier te geraken. De mannen van de laatste wagens kunnen zoiets niet doen. Nu, die zullen er ook wel een “remedie” op gevonden hebben!
Voor wat de kinderen op school “ ma grande” noemen zijn heel wat gunstiger omstandigheden van doen? Zoniet kan men op een volgende trein wachten! Het is dan ook, bij iedere stilstand “ te velde” hoe kort hij ook dure, een vlucht uit de wagens vanwege de mannen voor wie het “uur H “ gekomen is!
Met de “documenten” gereed in de hand de broek met de ene hand ophouden( want als ge ze op het “terrein” nog moet losmaken is dat een gevaarlijk tijdsverlies!) zie je ze overal uit de wagens glijden, in een struik of achter een haag verdwijnen en spoedig daarop, in minder dan geen tijd dat ge ‘t vertellen kunt, komen ze weer te voorschijn. En toch moeten ze soms spurt inzetten, willen ze zelfde wagen weer bereiken…
Onze brave Petit was zo eens bijna verdwenen in zulk een “rit tegen het uurwerk” of liever “tegen de trein”…. Hij is al niet te handig en was maar pas in zijn schuilplaats toen de trein al terug vertrok, met het gevolg dat Petit hem kon gaan achternalopen, de broek met beide handen ophouden. Op een gegeven ogenblik liep hij zo naast de wagens, maar kon er niet op, hij kon zij handen immers niet gebruiken. Opeen gegeven ogenblik liep hij zo naast de wagens, maar kon er niet op, hij kon zijn handen immers niet gebruiken. Wij barsten van het lachen! Hij verloor natuurlijk aldra veld en geraakte helemaal achteraan, vooral daar de trein er, als om hem te treiteren, nu ook nog meer vaart dan gewoonte achter zette. De laatste wagens zag Petit voorbijrijden…
Van verre zagen we hem stilvallen, met een wanhopig en dramatisch gebaar ons een vaarwel toewuiven en dan zijn broeklijsten vastmaken!... Gelukkig voor hem bleven we een kilometer verder weer staan, ditmaal voor langere tijd en zo kon Petit, hijgend en zwetend, zo rood als een pioen, ons weer vervoegen, midden het gelach en de spottende gelukwensen van heel den “stal” Hij viel seffens aan het eten! Wie zou daar ook geen honger bij krijgen, hij mag dan al “lutteur” van beroep zijn!
Kruis van Ridder in de Kroonorde met Zwaarden: Als nieuwe blijk van Prinselijke welwillenheid aan de Oud-Stijder
11 de dag: maandag, 20 mei
Het gaat vanmorgen heel wat sneller. “ Hij” krijgt echte trein manieren! Hoe is het mogelijk! Doch als we onze schuifdeur open rollen, zien we algauw van waar die plotse verbetering komt. We zijn op een elektrisch baanvak en dus zonder gepuf en rook dat we thans het zuiden in razen.
Onze mannen gaan hier moeten mensen manier gaan krijgen. Tot hiertoe was met die ossenwagensnelheden alles toegelaten. Stoops en Borrey bijvoorbeeld en later nog andere mannen, verder vooraan, die woonden overdag meer op het dak dan binnenhuis. Soms waren ze zo zat als een Zwitser en dan kwamen ze daar boven waarachtig hun roes uitslapen! We hadden ze vlak vòòr ons venster, op de voorgaande wagen. Zo is er ook eenmaal, bij het naar beneden klauteren, tussen de twee wagens een vent van een ander peloton die bij Borrey en Stoops op “pinard-visite” gekomen was, bijna naar de haaien gegaan. De trein had juist een beetje snelheid( het was nog onze “oude”) en toen onze klauteraar halfweg tussen het dak en het achterplatformpje geraakt was, verminderde ineens de snelheid, de tweedakranden naderden elkaar tot op minder dan een voet afstand… Onze Slimmerik had nog juist de tijd om zijn borst van tussen de twee te laten neerzakken en een ogenblik scheen het alsof onze wagen hem de nek zou toe duwen, doch gelukkig hield de machinist opdat ogenblik op met remmen, de afstand vergrote en de zwarte krullenkop, op een paar meter van ons verdween achter de zwarte dakrand. Wij hadden nog meer dakbezoekers maar dien ene hebben we nooit meer gezien. Dit soort vermaningen waren de enige die een zeker uitwerksel hadden. De officieren hadden mooi te dreigen, soms zelfs kwamen ze persoonlijk de mannen onderhanden nemen, tucht zat er niet veel meer in. Elk deed waar hij lust in had.
Ze voelden te zeer dat zelfs onze “ bazen” niet goed wisten waar en hoe dit alles zou eindigen. De mannen redeneerden zo: Wat in den bak draaien! Er is er geen! Straks staan we misschien aan front en wie spreekt dan nog van straf. Daarbij: “ ventre creux n’a pas d’oreilles” (een lege buik heeft geen oren.)
In de avond, heel laat, het is wel 11 uur komen we door “Saumur”. Van lichtdemping is hier nog geen spraak. Wij voelen ons hier zo ver van dat oorlogsgeweld. De kantine van het stationsgebouw werkt op volgas. U kunt er zich noch draaien noch keren. De gelukkigste bemachtigen bier, chocolade, beschuit….. tabak.
We razen daarna door de nacht verder het zuidwaarts. De vaart is veel regelmatiger en we worden dan ook niet meer alle ogenblikken door onmenselijke schokken wakker, zoals dat tot nu toe het geval was.
Kruis van Ridder in de Leopoldsorde met Zwaarden: Als blijk van Koninklijk welwillendheid aan de Oud-strijder 1914-1918 derde bevordering
12de dag: dinsdag, 21 mei.
Een warme dag teweeg. We bollen volop door de wijnstreek. Wijn is ten andere ons hoofdvoedsel geworden. Overal waar maar mensen te zien zijn en een oponthoud ons toelaat met hen in verbinding te komen, daar worden de veldflessen, ja ook de eetbussen of “gamellen” gevuld, ook flessen geraken, tegen het verbod in, wederom, de wagens binnen.
S’ Avonds zijn we in “Toulouse”. We hebben veel tijd, wordt er ons gezegd. Alleman de stad in. Doch er is weinig te bemachtigen. Hier is het al vol mannen van 18 tot 35 jaar, waarbij zelfs Vlamingen. Die reizen in gewone personenrijtuigen en ze hebben er met krijt allerlei “Hitler” weinig vleiende en alles behalve welwillende beloften en spreuken op gekrabbeld.
Ik bezoek eens grondig onze locomotief. De machinist of mecanicien, een typisch Franse kop met donkere kijkers en zwarte krullen en bruin als een Sengalees, met een accent op zijn “ Marius ” vertelt me dat ze zomaar eventjes 800 ton aan 120 kilometer per uur kan meesleuren. Dat begint te tellen! Het ie er binnenin volstrekt niet geruststellend. Er is amper plaats genoeg tussen de afsluiting in “kiekendraad door te stappen, waarachter, om de 3 à 4 minuten reusachtige vonken met één drogen knal overspringen. Het ruikt er naar vet en olie. Ik ben bijna de enige van ons groepje dat durft binnenkom.
Borrey en Stoops komen uit de stad, zat als ze nog nooit geweest zijn. Er is thans geen sprake meer van nog op het dak te gaan liggen, ze moeten dus op hun smal balkonnetje hun roes uitslapen! De draden van de elektrische leiding komen immers op een paar voeten boven de daken en op sommige ogenblikken, als we onder een brug doorrijden, zo laag, dat wie op het dak ligt zeker en vast zou geraakt worden. Er werd trouwens al in een ander compagnie een man duchtig verbrand, een hele streep haar is van zijn kop geschroeid. John Vandiepenbeek, die toch op het dak gekropen was, heeft er ik weet niet meer in welke statie het was, een streling van mee gekregen. Gelukkig bolde de trein heel traag, het was bij het binnenrijden onder de spoorhallen. John rolde van op het dak tot naast de wielen. Hij moet door wat duizelig geworden zijn.
Hij heeft er een flinke bruine plek op het voorhoofd bij opgedaan, die hij nog lang zal meedragen!
De kapitein weet ons te vertellen dat we morgen ter bestemming zullen zijn. Hij denkt dat L’Isle-Jourdin het eindpunt is. Het ligt op 33 km. Van hier. We hebben die naam nog nooit gehoord. Hij heeft zoiets Oostenrijks, zoiets helemaal vreemds.
Werd exclusief toegekend aan gewezen militairen wegens goede en trouwe dienst en die minstens één jaar gediend hebben tussen 16 december 1865 en 18 december 1909
13de dag, woensdag 22ste mei
Eindelijk dan het bevel: “ U klaar maken om uit te stappen!” Het wordt een hele zaak om elk het zijne weer bijeen te krijgen en op een draagbare manier om het lijf te hangen. Doch gelukkig mogen de blauwe zakken in het station blijven liggen, ze zullen dan tot in het kantonnement vervoerd worden. Heremijntijd, wat oude, vervallen huizeke hier toch woekeren! We worden al een beetje ongerust. Als ze ons maar als ’t u belieft niet in zo ’n huis inkwartieren, nog liever in de bossen slapen!
Doch we stappen almaar door over een brug, het stadje uit in westelijke richting. Het is nog heel vroeg in de morgen en we ontmoeten enkel enige vrouwtjes, klaarblijkelijk op weg naar de kerk. Ik bereken even bij mijzelf hoe lang het wel geleden is sinds we nog Godshuis konden binnentreden. Het is sinds Brugge, 10 dagen geleden. Wat een week we toch beleefd hebben in die stoffige spoorwagens!
We durven elkaar bijna niet bezien. Zo zwart, met zulke lange, woeste baarden, de piepjonge schachten uitgezonderd. Precies een bende frontratten!
Wij krijgen inkwartiering langs de baan naar ” Lombez ”, op 500 à600 meter van het stadje in een hoeve. Doch niet binnen in de gebouwen, onder een soort afdak.
We krijgen wederom geperst stro, ditmaal niet een halfuur ver te slepen. We maken er echte muren mee om de wind af te sluiten. Eenvan de acrobaten van ons peloton durft van boven op zo een muur naar beneden springen, meer dan drie meter hoog;
Op de grond ziet er ten anderen niet hard uit, het lijkt een soort vergane mest, daar tussen de pijlers. Hij springt…Christenzielen, ik dacht dat hij voorgoed verdween! Tot over zijn knieën zinkt hij in de vette, stinkende mestpoel! Of hij succes heeft! Zelfs de adjudant lacht en gekt mee! Het is als een heruitgave van … Londerzeel!
Die adjudant is weer wat erger geworden, sinds het gevaar zo ver ligt, maar de mannen werden ook wat driester!
In de namiddag komt er me daar een zuiders onweertje opzetten dat niet van de poes is. We denken allen onmiddellijk aan onze blauwe zakken, die daar buiten liggen, tegen het stationsgebouw. Ze zullen er lief uitzien! Als alles voorbij is, worden we verzameld om ze te gaan halen. Ze zijn wel tweemaal zo zwaar als vroeger! En vuil! We sukkelen er mee tot op ons stro. Alles is met blauwe strepen bevlekt, hemden, hand – en zakdoeken, onderbroeken. Alle draden en touwen en alles wat als waspaal kan dienen wordt in beslag genomen en voor de rest van den dag is het één schrobben en spoelen en uitwringen en is de weide in een blekerij herschapen.