Het schijnt dat de oude groote hofstede een overblijfsel dier heerlijkheid is of dezelve vervangt
Burgemeesters 1799
of Maire de Rolleghem
In 1769 werd te Moorsele Constantin France Vandermeersch geboren, hij trad in het huwelijk met Marie Theese Everaert en woonde op de plaatse. Hij bleef burgemeester en wierd lid van den Provincieraad, en stierf in 1849.
Van 1849 tot 1866
De zoon Constantin Vandermeersch
Van 1866 tot 1870
Joseph Warrot hij gaf onmiddelijk ontslag en August Herbau was dienst doende burgemeester.
We hadden hier te Rollegem ook nog hoeven welke niet in boekvorm verschenen, ze verdwenen in het anonieme, en toch speelden ze een rol in het Rollegemse leven
De hoeve Stichelbout: de hele beschrijving hiervan kan je terug vinden op het blog onder de noemer pre historie 21- 05- 2009 en 22-05-2009. Veel lees plezier
Historisch toponiem, de hoeve behoord tot het gehucht de Schreiboom. De oudste vermelding 1901. Een open U-vorm. Het geeft een kapel boven de voordeur. Het land wordt bewerkt door Michel Herbau die in Lendelede woont. De vrouw van de eerste uitbater, René Herbau, was afkomstig van het “Goed te Castel” Bij hun huwelijk in 1901, werd de hoeve gebouwd en land gekocht aan een oom. Zoon Simon volgt zijn vader op in 1930. In de Tweede Wereldoorlog wordt de hoeve licht beschadigd. Door verkaveling in de vijftiger jaren valt het landbouwareaal terug van 8ha op 5ha. Zoon Michel volgt vader Simon op in 1971 en word de nieuwe bedrijfsleider. Michel verhuis naar Ledegem maar blijft de gronden hier bewerken.
Het dak van de koeienstal wordt door de najaarsstorm zwaar beschadigd in 1983. De weduwe van Simon Herbau bleef tot haar dood in 1992 “De Schreiboom “ bewonen De hoeve bleef een lange tijd onbewoond maar op heden is het geen landbouw bedrijf meer, doch een privéwoning.
Historische toponiem, met als oudste vermelding 1756. Een gesloten U-vorm. Het Neerhof is terug te vinden op de Tiendenkaart van 1756. In 1834 was Dehaene eigenaar.
Vanaf 1887 baatte Marcelain Castelein de hoeve uit en hij werd door zoon Albert in 1920 opgevolgd. Het was 1936 toen werd Paul Labis de nieuwe uitbater. Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd de hoeve een korte tijd door de Duitsers bezet. In 1970 volgde Etienne Labis zijn vader op en hij verkocht de hoeve in 1995. Het grootste gedeelte van de landbouwgronden werden gekocht door Pascal Brille landbouwer op de hoeve “Kruisboomhoeve” Kruisboomstraat 1 te Aalbeke. Om de hoeve om te bouwen tot privéwoning werd de deze gekocht door Bart Vandevenne slager te Rollegem. Hier is dus geen sprake meer van Landbouwbedrijf.
Historische naam deze ver wijst naar het gehucht, oudste vermelding 1834. Een gesloten hoeve met open ingang. De Rollegemknock werd gebouwd in de periode 1813/1834. De eigenaar was Scherpereel. Op het einde van de 19de eeuw (1801-1900 ) baatte de familie Deconinck de hoeve uit. Rond het jaar 1920 huwde Alfons Dujardin met een dochter van Deconinck en werd aldus de nieuwe uitbater. Haar ouders bleven een klein huisje naast de nabijgelegen schuur in een aanpalende weide bewonen. In 1963 werd dat woonhuisje gesloopt. Het was in 1947 dat Camille Cossement de bedrijfsleider werd. In 1985 overleed Camille en de weduwe zette de uitbating verder tot in 1987. Het is op heden alleen nog de woonfunctie welke overblijft. Het land wordt verpacht aan Carlos Goeminne uit Bellegem.
De hoeve vertegenwoordigt een van de weinige langgeveltype in de Regio Kortrijk. Het had in 1983 een oppervlakte van 1ha 5a. Ernest Denucè bleef als laatste landbouwer deze hoeve bewonen tot in 1995 hij naar een bejaardentehuis verhuisde. “T Langhof” werd verkocht aan NV Pacto Te Rollegem. Deze hoeve werd verbouwd tot een privéwoning, na een tijd dat het land braak lag en het huis leeg stond. In 1771/1778 was de hoeve een open U-vorm. In 1846 was de structuur gewijzigd naar een open L-vorm. De eigenaar een zekere Esquenet was toen de eigenaar. De hoeve telde toen 5 ha. Petrus Vandevelde was voor 1933 de uitbater en hij werd opgevolgd door Ernest Denucè. ’t Langhof werd nagenoeg volledig vernield door een storm in 1940, zo evolueerde ze tot een langgeveltype. De schuur werd immers niet meer heropgebouwd. Vermoedelijk evolueerde deze hoeve van een groot hof naar een kleine hofstede. Deze evolutie kan verklaard worden door vernietiging door storm en eventuele verkavelingen in de 20ste eeuw (1901-2000) die het areaal deden inkrimpen
Gesloten hoeve met open ingang, totale oppervlakte in 1983 1ha50a. Daar de hoeve vlakbij de plaats waar voor de Tweede Wereldoorlog het goederenstation stond. De reizigerstrams tussen Kortrijk en Moeskroen kwamen er voorbij, vandaar de gekozen naam. De hoeve werd omstreeks 1756 door Jan Sop Ramart uitgebaat. Ze behoorde tot het Rollegemtiende. In 1789 was Bertholomeus Bekaert de uitbater. In 1810 werd de hoeve om ongekende reden bijna helemaal vernielt. De ankers in het zijhuis bevestigen het feit. A. Moulin was in 1834 de eigenaar. De oppervlakte was 3ha. Ook deze hoeve was ton ongeveer 1900 omwald. In 1910 werd de hoeve voor een tweede keer grondig verbouwd. Het oude lemen huis met strodak werd gesloopt. Vande Meulebroecke Jean was er de uitbater, hij werd er in 1918 opgevolgd door zoon Gustaaf. Jean volgde in 1952 vader Gustaaf op. Jean ging op rust in 1982 en de activiteiten werd stop gezet. Een deel van de gronden werden aan een landbouwer uit Luigne verkocht in 1983. In 1986 verkocht Jean Vande Meulebroecke de gebouwen aan Marc Hooge een metser. Momenteel blijft alleen de woonfunctie over en is er geen sprake meer van landbouw.
Open U-vorm, een historische naam. De hoeve maakte deel uit van de heerlijkheid Nevele-Roosendaal. Ze dateert van de 17de- 18de eeuw (1601-1700 – 1701-1800) In 1834 was Lefèbvre de eigenaar. De hoeve was in de tweede helft van de 19de eeuw (1801 – 1900 ) samen met “Dadecotboghaert” het eigendom van de familie Flippo. Een dochter van Flippo huwde met Louis Bernard zodat de familie Bernard eigenaar werd. Op het einde van de 19de eeuw was Vanneste eigenaar en uitbater. Paul Renard volgde hem op als pachter in 1906.
Baron de la Kethule de Ryhove werd in 1907 de eigenaar. Pierre Dumortier kocht de hoeve van den Baron in 1945 en werd eigenaar en uitbater. Zoon Roland volgde zijn vader op in 1979 op. Sinds 2019 is er geen landbouw meer en is het de dochter welke er paarden op houd. De hoeve had in 1601 een rechthoekige omwalling. Dit bleef zo tot omstreeks 1900, dan werd het linker deel gedempt. In de vijftiger jaren werd de wal achter het woonhuis gedempt. En het was rond 1964 dat alles verdwenen was. In 1996 was de oppervlakte 31ha.
Daar er voor de Tweede Wereldoorlog hier in dit gebied nogal veel grachten en meersen of weiden voorkwamen werd voor deze naam gekozen. Volgens de Popp-kaart van 1834 was Deveyhe de eigenaar. De oppervlakte was ongeveer 7ha. In den tweede helft van de 1900de eeuw (1801 -1900 ) was het de familie Maes welke eigenaar was . De uitbater was Joseph Yserbyt. Charles –Louis Beeuwsaert huwde in 1892 met Mathilde Yserbyt de dochter van den toenmalige eigenaar, en volgde haar vader op. Het echtpaar verhuisde in 1899 naar de hoeve waar vroeger het vlasmuseum op hoog Kortrijk werd ondergebracht (De Beeuwsaerthoeve) een typisch Zuid-West-Vlaamse hoeve. Hector Debusschere afkomstig van Gits, werd de nieuwe pachter. In 1939 werd deze opgevolgd door een veehandelaar Prosper Vanoverschelde. Het “ Goed ter Meersch” werd in 1940 een korte tijd door een Duitse geschutseenheid bezet. Munitie werd in een weide nabij de hoeve ingegraven. De nieuwe bedrijfsleider Gilbert Chiers, uit Moeskroen kwam er in 1962. Hij verbouwde zodanig de hoeve dat er bijna niets meer overbleef van de oorspronkelijke structuur. Hij specialiseerde zich in varkenskweek. Gilbert kocht in 1974 de hoeve. Zijn zoon Marc baat sinds 1994 de zaak verder uit. De hoeve is een tweevoudige L-vorm. De totale oppervlakte bedroeg in 1996 14ha. Hij legt zich toe op aardbeien,aardappelen.
In de volksmond werd de hoeve immers tot het begin van de 20ste eeuw (1901 2000) genoemd als “ La ferme Brou” vandaar de naam. Het is een gesloten U-vormige hoeve. In 1756 was Frans Hoornaert de uitbater. Verbyst was in 1834 de eigenaar. In de tweede helft van de 19de eeuw (1801-1900) werd de familie Brou de nieuwe eigenaar. Ze waren Franstalig en vrijgezellen, ze schonken de hoeve in 1910 aan het armgoed te Kortrijk. Het was omstreeks 1910 dat Karel Vandewoestijne, afkomstig van een verdwenen hoeve op den Rodenburg in Marke de nieuwe uitbater werd. Zoon Jozef volgde hem op in 1940 en in 1941 werd hij ook de eigenaar. Hij overleed echter in 1974 en zijn weduwe zette samen met haar dochters Bea en Christine de zaak verder. Christine dochter van Jozef werd de bedrijfsleidster in 1979. Ze zette in 1982 de uitbating op naam van haar man Michel Depoorter om vanaf 1996 opnieuw zelf het bedrijf te leiden. Christine overleed in 2018. De hofstede kwam opnieuw in handen van haar man Michel. De hofstede zal heel waarschijnlijk een nieuwe bestemming krijgen.
Historische naam begin van de 15de eeuw (1401- 1500) de familie de Coster was eigenaar en uitbater. In 1996 was de totale oppervlakte 16 ha 50 a. De eigenaar van het goed zijn de gebroeders Devos uit Deerlijk. Costers was een leen van het oude kasteel te Kortrijk. Gerard Decoster werd eigenaar in 1420. En zijn dochter Elisabeth werd eigenaar in 1440..
Tussen 1479- 1480 verkocht Guillaume Decoster de hoeve aan Guillaume l’Ours (De Beer) Catheline l’Ours was gehuwd met Willem van Heule welke in 1521-1522 de eigenares was.
De eigendom werd gesplitst in 1524-1525, twee derden was van Guillaume van Heule een derde in handen van Jean Gryspeere. In 1529-1530 verkocht Josse de Heule een deel aan Etienne van Gheenste. Tussen 1531 en 1533 waren ze eigenaar, Etienne van Gheenste 2/3 en Josse de Heule 1/3. Etienne van Gheenste 2/3 verkocht zijn deel omstreeks 1537 aan Eloy en Rohart van Belleghem. Josse de Heule 1/3 verkocht zijn deel aan Guillaume van Daele. Adrienne Van Belleghem gehuwd met Jean de Heygere was in 1546-1548 de eigenares van het kleinste part. Jean de Heygere en Pierre Van Belleghem waren vermoedelijk eigenaar van elk een derde part in 1555. Rond 1558 en 1560 zou de eigendom verdeeld zijn geweest onder Josse van Belleghem 2/3 en Eloy van Belleghem. Josse van Belleghem was in 1574 nog steeds eigenaar van het grootste en Jean van de Plancke het kleinste deel.
Eloy van Belleghem duikt opnieuw op in 1572-1575 als eigenaar doch nu van het grootste stuk en Jean van de Plancke voor het kleinste part. Jean van de Plancke voor een derde en Pierre de Halewyn voor twee derden in 1578. Het was Mathieu Lalieux welke in 1583 tot 1590 de eigendom ’s Costers in eigendom had.Alexander Musaert uit Rijsel volgde hem op in 1644. In 1684 was Adriaan Lalieux de volgende eigenaar. Hij verkocht de hoeve in 1721 aan Jan Parent . Enkele jaren later 1727 was Jozef Parent de eigenaar en in 1773 de weduwe Alexis Bourgois. In het zelfde jaar werd oplast van de Staten van Vlaanderen een kaart opgesteld van de hoeven waar de runderpest uitgebroken was. Centraal lag de hoeve ’s Costers voorgesteld. Alle hoeven binnen een kwart uur afstand gelegen rondom de besmette hoeve werden bedreigd met een systematische afslachting van de veestapel.
1834 zien we op de Popp- kaart dat C Debien de eigenaar is. De oppervlakte bedraagt 27 ha. De ongehuwde Leo Herbau welke op het eind van de 19de eeuw (1801 -1900) de hoeve uitbaatte werd burgemeester van Rollegem. François Castel uit Lauwe vestigde zich in 1892 op de hoeve. Zijn zoon Gaston volgde hem op in 1923. In 1968 volgde Ignace vader Gaston op. Er zijn geen opvolgers doch is het een gunstige gewestplanning. Hopelijk blijft de historische hoeve bewaard voor het nageslacht, want ’s Costers heeft samen met het Hof van Rollegem een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van Rollegem.
Costers gelegen aan de Weimeersbeek heeft een omwalling welke noodzakelijk is als ontwatering. Sinds 1756 bleef de hoeve ongewijzigd wat de omwalling en gebouwenstructuur betreft.
Een losse bebouwing , met als naam welke verwijst naar het gehucht “Tolpenhoek” De oudste vermelding 1813. In 1846 was Charles – Louis Hoste zowel eigenaar als uitbater.
Het was rond de periode 1860 dat de Familie August Thijs de hoeve kocht en de nieuwe uitbater werd. Gedurende Wereldoorlog I werd de hoeve door de Duitsers bezet. Er werden stallingen gebouwd om zieke paarden te verzorgen. Zoon Valère volgde zijn vader op in 1919. In de winter van 1940 werd den Tolpenhoek door storm zwaar geteisterd, waarbij de stallen voor den grootste deel werden vernietigd . Gedurende wereldoorlog II in 1944 hadden de gebouwen te lijden onder het invallen van VI bommen in de onmiddellijke omgeving.
In 1945 werd het woonhuis welke gedeeltelijk vernield was afgebroken en herbouwd. De oppervlakte bedroeg 8 ha en nam toe tot 10ha. Ten jare 1950 na Lionel de zaak over van vader Valère, welke in 1990 op rust ging. De gronden werden gepacht door Guido Brouckaert, de landbouwer op Vandaeles hof. De Tolpenhoek bestaat niet meer als landbouwbedrijf , ze werd met de grond gelijk gemaakt en een nieuwe woonst kwam in de plaats.
De naam is te danken aan het feit dat de meeste gronden gelegen zijn op de Weimeers en ze staat in de nabijheid van de beek de Weimeers. Het is een gesloten hoeve met open ingang. Ze had een totale oppervlakte in 1980 van 10 ha. Er is sinds 1986 geen landbouwuitbating meer. De oudste vermelding dateert van eind 19de eeuw (1801 1900) . Het was Frederiq Christiaens welke de eerste uitbater en eigenaar was. In de volksmond “de Fric”. Hij werd opgevold door zoon Karel. Door blikseminslag gevolgd door brand in 1906 werd de hoeve grotendeels vernield. In 1912 nam Gaston de uitbating over van zijn vader, en deze werd in 1949 opgevolgd door zoon Michel. De hoevegebouwen waren met 1ha grond eigendom van Antoon Nolf uit Kortrijk en Michel Christiaens kocht deze over in 1951. De bedrijfsoppervlakte bedroeg toen 26 ha, doch door verkaveling voor bouw van woningen en van de sporthallen in 1979 viel de oppervlakte terug op 10 ha. Michel ging op rust in 1986. De Weimeershoeve behield enkel de woonfunctie welke door zoon Geert word bewoond.
De eigenaar verkocht de overige stukken landbouwgrond aan verschillende landbouwers.
Gesloten U-Vorm welke al in 1637 bekent staat. 1756 was Bartholomeus Barbory de uitbater . Het was tot 1900 leesbaar in de dakpannen van de wagenbergplaats. Herbau was in 1834 uitbater en eigenaar. De totale oppervlakte bedroeg in 1980 14 ha. Sinds 1990 is het landbouwbedrijf meer, doch een Aveve winkel. De familie Herbau bleef er wonen tot 1901.
Albriek Depestel kwam hem opvolgen. Na een bliksem inslag in 1903 werden de hoevegebouwen door brand volledig vernield. Op het goed ontstond ook brand bij het drogen van graan. Er werd vuur gestookt en via ventilator werd warme lucht door het graan geblazen. Vermoedelijk werd er vuur meegezogen en ontstond daar door brand.
Albriek Depestel verhuisde in 1915 naar het goed te Bottelrie. Het was Rene Castel geboren op het goed ’s Costers welke Depestel opvolgde. Broer René bleef op de ouderlijke woning.
Tijdens de tweede Wereldoorlog werden de stallen opgeëist voor Duitse paarden. Het was zoon Ephrem welke in 1963 René opvolgde. In de jaren tachtig werd het landbouwareaal tot de helft terug gebracht, negen ha werden aan derden verpacht. De naam is te danken aan de familie Castel daar deze sinds 1915 de hoeve uitbaten.
In 1990 kochten Dirk en Maarleen Polet- Vergote uit Kluisbergen de hoeve. De gebouwen werde grondig aangepast ter inrichting van de Aveve-winkel.
Meerzijdige gesloten hoeve met als oudste gegevens 1735 was vroeger omwald. Historische naam “ De Heerlijkheid van Rollegem” reeds in de 14de eeuw (1301 – 1400) vermeld.
Ze had in 1996 een oppervlakte van 28ha 49 a.
Hugo III van Halewijn was in 1260 eigenaar en hij was gehuwd met Fressende van Rollegem. Hij overleed in 1287 en zijn weduwe was toen eigenaar. Ridder Wouter I van Halewijn volgde haar op . Het was 1365 en toen volgde Wouter II van Halewijn welke heer werd van Rollegem. In 1420 werd Perceval van Halewijn eigenaar, hij werd door neef Jan I van Halewijn opgevolgd. Jan I stierf in 1441 en werd door zoon Perceval II opgevold. Door wanbetalingen moest Perceval II van Halewijn de heerlijkheid verkopen aan Joris van Halwijn in 1476.
Het was vanaf 1496 dat de hoeve verpacht werd aan Willem de Smet daar Joris Stierf in 1535. Zijn zoon Jan, heer van Komen werd de opvolger eigenaar maar hij overleed in 1544. Zijn weduwe Jossyne de Lannoy werd de eigenares en verpachte de hoeve in 1552 aan Nikolaas Desmet. Hij was de zoon van de voormalige pachter Willem. De dochter van eigenares Jossyne, Johanna trouwde met Philippe Decroy in 1559 en erfde het goed. Zij stierf in 1581 en haar zoon Karel Decroy werd eigenaar. Karel verkocht in 1585 het hof aan Philippe du Chastel de Blangeval. De hoeve lag in puin na meerdere vernietigingen door onder ander de Geuzen en vrijbuiters. Maximiliaan du Chastel, de opvolgende eigenaar overleed in 1622.
Het was zijn zoon Charles -François welke de hoeve erfde, hij stierf in 1637. De nieuwe eigenaar werd Jeronimo Ph. Du Chastel, Heer van Rollegem. Uit zijn derde huwelijk in 1699 was de nieuwe opvolger Frans- Gilbert . En in 1712 werd Maria Ph du Chastel de eigenares. In 1716 pachtte Jan Parent het hof aan Fr. GJ. Du Chastel. En in 1725 was Joost Parent de pachter. In het zelfde jar werd het goed verkocht aan de minderjarige graaf van Moeskroen, Engelbert-Frederik d’Ennetières welke in 1758 overleed. Albert d’Ennetières werd de opvolger, hij overleed in 1758. Het was broer Albert, Jozef d’Ennetières welke hem opvolgde in 1761. Een tweede broer volgde in 1786 op J.B.A. d’Ennetières, deze stierf in 1817.
Zijn zoon Frederik jozef was erfgenaam en bleef tot 1875 eigenaar. De hoeve telde in dien tijd ,1834 een bedrijfsoppervlakte van 33 ha. De hoeve gebouwen vertoonden toen reeds de nog bestaande structuur van meerzijdige gesloten hoeve met een achtvormige omwalling. De prachtige toegangspoort, ook de Rollegempoort genaamd, dateert van 1735.
De sluitsteen van de poort stelt het wapenschild van de familie d’Ennetières voor, geflankeerd door 2 leeuwen of tijgers. Tussen het woonhuis en de schuur bevind zich de Bellegempoort. De grote driebeukige bergschuur van 1835 is een zeldzaamheid in onze regio. De schuur telt 3 poorten en 11 gebinten, afgedekt met wolvendak. De Datumsteen in witsteen vermeld opschrift “Constant V.D. Mersch 1835” . De enige dochter van Frederik Jozef d’Ennetières Marie- Rose trouwde met Oktaaf d’Oultremont de Duras. Hun zoon Adhemar verkocht het hof in 1895 aan Edward en Gustaaf Nys uit Kortrijk. Eind 19de eeuw (1801- 1900) kwam Vermeersch op de hoeve, en in 1909 ging hij Failliet. Constan Brourkaert werd de opvolger uitbater en pachtte aan Edward Nys. Welke in 1915 stierf. Zijn erfgename waren M. Doutreligne, zijn weduwe, Gustaaf Nijs en Richar Snouk. Constand werd in 1953 opgevolgd door zoon Andre. In 1990 werd vader Andre opgevold door zoon Marc. Welke tot op heden de uitbater is .
Op de mote, welke eveneens omwald was stond vermoedelijk de woning van de heren van Rollegem. Rond 1900 werd de wal achter de woning gedempt
Ook hier is de gekozen naam een familie naam daar Imbrecht in de eerste helft van de 20ste eeuw( 1901 -2000) de hoeve bewoonden. Het is een U-vormige hoeve met als oudste gegevens 1899 een balk in de koeistal. De eigenaar in 1846 was Verschelwe , in het begin van de 20ste eeuw was Adolf Imbrecht de uitbater. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Ernest in 1929 . Ernest bleef kinderloos , doch had een zus en deze had een dochter, Denise Meersman, welke met Basil Vandekerkhove huwde. In 1965 nam Basil samen met zijn vrouw de uitbating over. In 1993 ging Basiel op pensioen en bleef alleen de woonfunctie over.
De name verwijst naar de uitbatersfamilie Schoore welke in de 18de, 19de en 20ste eeuw de hoeve bewoonden. De hoeve bestond al sinds 1767. Den toenmalige pachter van het “Goed te Brasseye” Grote straat 4 te Bellegem J. Dumortier werd vermoord aan de “Koeiplekken van Schoore.”
Het was Joannes-Franciscus Schoore geboren in 1768 en overleden 1833 welke omstreeks 1800 tot 1840 met zijn vrouw Marie- Anne Formet de hoeve uitbaatte. Zijn zoon Joannes Baptiste volgde hem op. Het was deze welke in de periode 1873- 1875 veel grond kocht. In 1877 huwde zoon Charel- Louis met Mathilde Demeire en werd de nieuwe uitbater. Zijn specialiteit was vlas. Hij stierf in 1912 en zijn kinderen Valère en Celina- Zulma namen de uitbating over. Celina- Zulma huwde met Jules Vandekerkhove in 1923, en Jules werd bedrijfsleider. Gedurende de Tweede Wereldoorlog in mei 1940 werd gedurende een week de hoeve door Duitse troepen bezet. Het was van hieruit dat Engelse troepen in Kuurne werden beschoten. Zoon Noël werd in 1964 de nieuwe uitbater. Noël intussen op pensioen en geen opvolger. De hoeve is intussen een privé woning.
Historische naam hij verwijst naar de landbouwer die in 1756 de hoeve uitbaatte en den “Falsen” (vals – onecht – bedrieglijk – onjuist) werd genoemd. Het is een gesloten vierkantshoeve met als oudste vermelding 1750 of 1780 boven de deur droeg. De eigenaar was in 1834 Demuynck. Remi Theys kwam in 1910 de hoeve uitbaatten Hij werd door zijn zoon Hilaire in 1952 opgevolgd. Hilaire ging op zijn beurt in september 1985 op rust. De gronden werden verkocht en verpacht aan derden. De woonfunctie werd behouden.
In 1994 kocht Chris Michels de hoevegebouwen met 1ha 85 a. De gebouwen werden volledig vernieuwd en omgebouwd tot woning en paardenstallen. Er is geen sprake meer van een landbouwbedrijf maarvan een dierenpension falsenhoeve in Rollegem, west ( zie hun website)Dierenpension Falsenhoeve in Rollegem, West ...
Gesloten U-vorm oudste gegevens 1788 met als naam “d’hof van de Bourgerie, met omstreeks 1834 Theys als eigenaar. Einde van de 19de eeuw (1801-1900) kwam een veehandelaar met name Maurice Bonte op de hoeve. In de huidige woning was er naast beenhouwerij ook herberg, dit tot 1929. Pierre Vandeghinste kocht de hoeve in 1931 hij werd dus eigenaar en uitbater. Hij woonde vroeger op het “Goed te Deurwaarders”, Grote straat 6 te Bellegem. Hij kon de oppervlakte uitbreiden van 6ha naar 15 ha, met grond te Rollegem en in Henegouwen.
Palmer Vandeghinste werd in 1949 de nieuwe uitbater. Hij overleed in 1977 en zijn weduwe Denise Verhaeghe zette de uitbating verder. De toekomst van de “ Beenhouwerij” is onzeker daar geen opvolger en de ongunstige gewestplanning.
F-vorm oudste gegevens 1938, 10ha. Het was tot ongeveer 1880 dat hier op dit gehucht veel Calvinisten woonden, welke later verhuisden naar Luigne. Vandaar den Calvinistenhoek.
Guillaume Bonte eigenaar en vermoedelijk ook de uitbater van de hoeve in 1834, de oppervlakte bedroeg 5ha. Toen de man stierf in 1867 werd de erfenis verdeeld over 4 kinderen.
Zijn zoon Pierre erfde de hoeve, hij liet die na aan zijn zoon David een pastoor. Deze David schonk zijn deel aan tante Serphine Bonte-Husquin, welke op jonge leeftijd haar man verloor. Haar oudste zoon ,Pierre Husquin erfde de hoeve in 1903. De familie Chiers waren toen de uitbaters en ze werden opgevolgd door Alfons Vanhoutte in 1941. Gerard Vanhoutte, zoon van Alfons volgde zijn vader op in 1921. Gedurende de Tweede Wereldoorlog kwamen hier veel Duitse soldaten, welke de elektrische centrale van Moeskroen moesten beschermen, hier eten. Frank Husquin erfde de eigendom van zijn vader Pierre. Hij was dominee en een afstammeling van de calvinisten welke rond 1880 vertrokken naar Luigne.
Raphaël Vanhoutte volgde in 1968 zijn vader op? In 1984 kocht hij van de eigenaar Frank Husquin de hoeve. Hij staakte de bedrijvigheid en verhuurde het land aan derden.